Peek Cloppenburg VACANTIE- COSTUMES 14.50 Spelling De Vries en Te Winkel wat betreft voornaamwoordelijke aanduiding en geslacht wordt hersteld. Zekerheid was noodzakelijk betoogt Minister Slotemaker de Bruine. Drukt omzetbelasting het zwaarst op het minst kapitaalkrachtige deel der bevolking? De blijvende werkloosheid. VRIJDAG 8 JULI 1938 HAARLE M'S DAGBLAD I Installatie Spellingscommissie. Nederland en België moeten één lijn trekken. De minister van Onderwijs. Kunsten en We tenschappen, prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruïne, heeft heden de ingestelde spellings commissie geïnstalleerd, De minister sprak hierbij het volgende: Uw taak zal van bescheiden omvang' wezen. Zij is niet te vergelijken met hetgeen destijds opgedragen aan de Staatscommissie- Kuyper, ingesteld bij K. B. van 22 Juni 1909, noch ook met die van de Staatscommsisie- Kluyver, ingesteld bij K. B. van 16 Juni 1916. Uw taak is beperkter intusschen is zij be langrijk en onmisbaar, gelijk u uit het vol gende blijken moge. Prof. Dr. Slotemaker de Bruïne Minister Yan Onderw., K. en W. De regeering heeft besloten met betrekking tot geslacht en voornaam woordelijke aanduiding de schrijf wijze van De Vries en Te Winkel te handhaven of te herstellen. Zij deed dit ten eerste, omdat naar haar oor deel in deze schrijfwijze belangrijke elementen invloed oefenen, die niet kunnen verwaarloosd worden. Ten tweede omdat, ook indien te eeniger tijd wijziging zal worden aange bracht, voorshands zekerheid onmis baar is. Ten derde niet het minste, omdat Nederland en België ter zake een lijn moeten trekken. Ik zinspeel daar echter op de mogelijkheid, dat op den duur zekere wijzigingen vrij algemeen zullen worden aanbevolen, wel niemand verdedigt, dat ook voor een verre toekomst met de schrijf wijze De Vries en Te Winkel inzake geslacht en voornaamwoord het laat ste woord zou zijn gesproken. Maar om te voorkomen, dat hier min of meer willekeurig gehandeld wordt, acht de regeering het noodzakelijk te beschikken over een instantie, die, hetgeen op dit erf zich voltrekt, met groote belangstelling volgt en te zijner tijd daaromtrent wenken geeft of voorstellen doet. Ook dan, gelijk wel van zelf spreekt, zal een zeer nauw contact onmisbaar zijn met hetgeen in België ter zake geschiedt. De volgende kwesties zullen verder de aan dacht der commissie hebben: Examenspelling blijft ongewijzigd. Ten eerste heeft de regeering be sloten geen wijziging van principieelen aard aan te brengen in ae voorge schreven examenspelling, voorzoo ver deze betrekking heeft op het woord beeld; zij is integendeel voornemens deze schrijfwijze in de van haar uit gaande stukken over te nemen. Echter staat zij daarbij voor enkele vragen, lie tevoren beantwoord moeten wezen. Op 1 November 1934 verscheen een nota van den minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen om aan te geven, op welke wijze de regels inzake e, o en sch moeten worden verstaan en toegepast. De vraag rijst, of deze nota met zich brengt de wenschelijk- hcid van redactiewijziging in de regels 1, 2 en 3 van de K. B., inzake de schrijfwijze der taal. Ten tweede. Er is voorts een boekwerk ver schenen, houdende een lijst der aardrijkskun dige namen van Nederland, aan welke lijst de regering zekere erkenning heeft verleend door subsidieering.' De vraag rijst, of de be voegdheid bestaat hetzij bij K. B., hetzij zelfs bij ministerieele beschikking de in deze lijst voorkomende schrijfwijze der aardrijkskun dige namen over te nemen en voor te schrij ven, hoewel de grondwet en eenige andere wetten een andere schrijfwijze kennen en wel licht voorschrijven. Deze juridische vraag vergt een antwoord. Ten derde. Indien de vraag beantwoord wordt in dezen zin, dat de schrijfwijze der aardrijkskundige namen, die in deze lijst ge volgd is, kan worden overgenomen en "voor geschreven door de regeering, dan vraagt een taalkundig onderwerp de aandacht. In deze lijst namelijk worden e, o en sch anders be handeld dan de zoo straks bedoelde spelling regels; eenheid van beleid te dezer zake is in tusschen onvermijdelijk. Ten vierde. Het zal wel moeilijk te verdedi gen zijn, dat b.v. Nederlandsch-Indië soms geschreven wordt met sch, soms met s gelijk in d<: straks bedoelde nota van 1 November 1934 wordt verondersteld. Het algemeene vraagstuk is op deze wijze nog bijzonder moei lijk geworden. Ook hierover is een beslissing onvermijdelijk. Eer de regeering het nieuwe woordbeeld overneemt behoeft zij een antwoord op deze vragen, waarvan ik mij voorstel dat het door u op zeer korten termijn zal kunnen gegeven worden, terwijl niemand de noodzakelijkheid van deze beantwoording zal willen ontkennen. Voorts rijst een vraagstuk, dat reeds eerder de aandacht had, n.l. dit: hoe de bastaard woorden en de samengestelde woorden moeten worden .geschreven. Deze vraag gaat buiten de andere regels van de spelling-besluiten om, zij heeft intusschen een zeer belangrijke waarde Het is niet mijn bedoeling, dat met het uitbrengen van het advies over de boven genoemde regels gewacht wordt tot ook het tweede advies gereed is. Het spreekt wel van zelf, dat op dit terrein nauw overleg met België onmisbaar is. Dr. Fockema Andreae antwoordt. De rede van den minister werd beantwoord door den voorzitter der commissie, dr. J. P. Fockema Andreae. Deze sprak als volgt: Wel mag ik mij gelukkig prijzen, dat ik het geen ik zeggen ga niet behoef te spellen, om dat het mij niet gemakkelijk zou vallen, aan de spellings-inzichten van al mijn medeleden gelijkelijk recht te doen wedervaren. Voor heftig verschil van inzicht behoeven wij bij het werk, dat ons wacht, zeker niet al te zeer te vreezen, want onze tocht gaat, al thans voorshands, niet naar de gevaarlijksche spellingsterreinen vol van voetangels en klemmen, brandnetels en stekelige doornen. Uwe wenken volgende blijven wij in de neu trale zone, in enkele rustige inhammen, ge legen bezijden de onstuimige zeeën met haar draaikolken, verraderlijke klippen en licht ontplofbare gevaarlijke mijnen, waar de ko kende, hartstochtelijk bruisende golven on ophoudelijk komen aanstormen als onheil spellende hooge gevaarten, die alles in hun wilde jacht dreigen te zullen meesleepen. Wij zullen er ons voor hoeden, ons daar onge nood en onnoodig in te wagen en blijven, dunkt mij, liever in het veilige vaarwater, waar uwe excellentie interessante problemen voor ons heeft uitgestald. Onze commissie zal zich beijveren, het daar heen te sturen, dat zij uwe excellentie spoedig in het bezit kan stellen van een antwoord op de allereerste aan haar overgelegde vragen. Bij den aanvang van onzen arbeid geven wij u de verzekering, dat wij ons met den vollen inzet onzer krachten zullen inspan nen in het belang van wat uwe excellentie geheel in ons aller geest als „onze schoone en hartelijke geliefde moedertaal" heeft geken schetst. EERSTE KAMER. heeft, de minister aan de Tweede Kamer ver klaard. dat te zijner tijd bij een mogelijk voor stel tot verhooging van het heffingspercen- tage van de omzetbelasting een tegemoetko ming aan de groote gezinnen in overweging zou kunnen worden genomen, doch de leden, had deze, wel uiterst vage, toezegging, zeer weinig bevredigd. Zij zouden het op prijs stel len, van den minister een uiteenzetting te ont vangen, wanneer en op welke wijze hij zich voorstelt, voor zoover zulks onder hem ressor teert. het belang van het groote gezin op doel treffende wijze te behartigen. Van den inhoud van deze uiteenzetting zouden zij hun tem ten aanzien van dit wetsontwerp laten afhangen. HET BEZOEK VAN PRINS BERNHARD AAN GRONINGEN. VERSCHEIDENE LANDBOUWBEDRIJVEN IN DE PROVINCIE BEZOCHT. Z.K.H. Prins Bernhard heeft Donderdag in gezelschap van den Commissaris der Koningin, mr. J. Linthorst Homan, enkele landbouwbe drijven in de provincie bezocht. Eerst werd een bezoek gebracht aan Slochteren, waar de landbouwhuishoudschool wrerd bezichtigd, in welke juist een cursus werd gegeven. Verder ging de tocht via Noordbroek naar Oostwold, waar de Prins op het bedrijf van dr. J. Oortwijn Botjes werd voorgesteld aan den heer H. D. Louwes en ir. A. P. Minder- houd, voorzitter en secretaris van de Gro- ningsche Maatschappij van Landbouw. Dr. Oortwijn Botjes lichtte enkele bijzonderheden van het Oldambt toe, waarna eenige proef velden aardappelen van dezen bekenden des kundige werden bezichtigd. Van hier werd gereden naar Spijk, waar de Prins de boer derij bezocht van den heer J. Post Wierse- ma. Bij alle bezoeken werden Z. K. H. diverse beschrijvingen en boekwerken over land bouw en organisatieleven overhandigd. Van Spijk ging de tocht over Roodeschool naar Uithuizen, waar een bezoek werd gebracht aan een Landarbëiderswoning. In den borg .Minkema" gebruikte Z.K.H. de lunch. Critieh op het herzien ingson tiverp. VOLGENS heit. Voorloopig Ver slag over het ontwerp van wet tot herziening van de omzetbelastingwet en wijzi ging van de algemeene wet van 26 Augustus 1822. verklaarden eenige le den, tegen de omzetbelasting in het algemeen dit bezwaar te hebben, dat zij huns inziens het zwaarste drukt op dat deel der bevolking, hetwelk dien druk het minste kan lijden. Gaarne zouden zij dan ook verne men, op grond van welke gegevens de minister van meening is, dat de volks huishouding in staat zou zijn de voor gestelde verzwaring van lasten te dragen. Zij duchtten, dat te dezer zake op gevaarlijke wijze wordt ge- experimenteerd. totdat tenslotte zal blijken, dat de grens van de draag kracht der belastingplichtigen is over schreden. De regeering zoeke. dus betoogden zij, ver hooging van de belastingopbrengt niet in ver zwaring van den belastingdruk, doch in de bevordering van den opbloei van het bedrijfs leven. Vele leden wederspraken deze critiek. Zij waren van oordeel, dat de regeering terecht heeft voorgesteld de omzetbelasting te hand haven. omdat goed financieel beleid het prijs geven van de daaruit vloeiende, voor 's rijks schatkist zoo belangrijke, baten vooralsnog onmogelijk maakt. Bovendien vestigen deze leden de aandacht er op, dat dit wetsontwerp in hoofdzaak beoogt niet een verzwaring van den belastingdruk, doch een technische her ziening van de omzetbelasting. Wat dit laatste punt betreft, houdt huns in ziens de voorgestelde regeling menige verbe tering in. weshalve zij alleszins toejuiching verdient. Enkele leden waren van oordeel, dat deze belasting meit name zwaar drukt op een min draagkrachtig deel der bevolking, al meenden zij. in tegenstelling met de, het eerst aan het woord zijnde leden, dat het rijk de bedoelde bron voorloopig niet kan derven. Sommige leden hadden tegen de ontwor den regeline voornamelijk dit bezwaar, dat iij geenerlei verlichting inhoudt van de las ten. drukkende op de groote gezinnen. Zoo blijven, aldus betoogden zij, vleesch en boter aan omzetbelasting onderworpen. Weliswaar Om twee uur vertrok Z.K.H. naar Groningen en vervolgens naar het Zuiden, waar de Com missaris der Koningin bij de Groningsch- Drentsche grens afscheid nam, Z.K.H. was ook nu vergezeld van zijn adjudant kapitein J. K. H. de Roo van Alderwerelt. Kan uitbreiding van het productie apparaat oplossing brengen Teraardebestelling Prof. G. J. W. Koolemans Beynen. Onder zeer groote belangstelling, vooral uit medischen kring, is gistermiddag op Oud Eik en Duinen het stoffelijk overschot van prof. G. J. W. Koolemans Beynen ter aarde be steld. In de aula waar de organist gewijde muziek ten gehoore bracht, sprak, nadat een broei en een neef van den overledene het woord hadden gevoerd mr, W. J, baron van Lynden, eerste ondervoorzitter van het Ned. Roode Kruis. De heer van Lynden herinnerde aan den arbeid door prof. Koolemans Beynen in 1912 en 1913 tijdens de Balkanoorlogen verricht en aan de periode (1920'36) gedurende welke prof. Koolemans Beynen lid van het dage- lijksch bestuur van het Roode Kruis was, als hoedanig hij dikwijls aan internationale con gressen deelnam. Spr. bracht- den overledene dank voor zijn arbeid, toewijding en liefde. Prof. dr. P. C. Flu, secretaris van den Leid- schen Academischei Senaat gaf uitdrukking aan het verlies, dat door dit heengaan de Leidsche universiteit en in het bijzonder de medische faculteit lijden en sprak ook na- meis de vereeniging voor tropische genees kunde. Verder voelden het woord dr. van Hunsel, als vriend, dr. J. Hankes Drielsma, namens de Ned. Mij. tot bevordering der geneeskunst, dr. Hulshoff, namens de vereeniging voor tropische geneeskunde, kapitein Baay, na mens de hoogere krijgsschool, dr. Winkler, als oud-voorzitter van den geneeskundigen raad van het departement van Koloniën, dr. Van Gangelen, namens het 's-Gravenhaagsch geneeskundig gezelschap en luitenant-kolonel J. de Waal, vertegenwoordigende de Ned. Ver eeniging voor Volks- en schoolbaden. va naf HAARLEM: GROOTE HOUTSTRAAT 38-40 (Adv. Ingez. Med.) ZIJN VRIEND MET EEN MES DOODGESTOKEN. Noodlottig gevolg van dronkemans- twist te Nistelrode. TEGEN DADER DRIE JAAR GEëlSCHT. Voor de rechtbank te Den Bosch is giste ren behandeld de strafzaak tegen den 39-ja- rigen opperman M. van G.. uit Nistelrode, die aldaar in den avond van 29 Mei j.l. in café Van der Velden zijn vriend Jan Zegers met een mes heeft doodgestoken. De arbeider Z. had verkeering gehad met een dochter van den caféhouder. Het meisje knoopte evenwel relaties aan met een ander, zekeren van Steenbergen. Z. wilde gezamen lijk met zijn vriend M, van G. met Van Steen bergen afrekenen. Op den avond van 29 Mei gingen zij samen naar het café en van G. maakte het van St. zeer lastig. Deze wond zich op en trok een mes. Toen hij van St. met dit mes be dreigde. vond Z. dit te ver gaan en hij poogde, geholpen door andere cafébezoekers. G. te kalmeeren. G.. die veel gedronken had, zag nu in zijn vriend een vijand. Er ontstond een vechtpartij, waarbij G. het mes met kracht in het rechter dijbeen van Z. stak. Z. zakte ineen en een kwartier later was hij overleden. Bij de behandeling voor de rechtbank be kende G. zijn vriend te hebben doodgesto ken. Na getuigenverhoor eischte de officier van Justitie, mr. Van den Burg, wegéns mishan deling den dood tengevolge hebbend, een ge vangenisstraf van drie jaar. De verdediger mr. Kruse vroeg hem te veroordeelen tot een kleine onvoorwaardelijke straf en tot een voorwaardelijke straf met een langdurigen proeftijd, zulks omdat hier een beroep kan worden gedaan op noodweerexces en omdat verdachte, die een goed mensch is, slachtoffer is geworden van misbruik van sterken drank. De uitspraak is bepaald op 21 Juli a.s. KOERSEN NEDERL. CLEARINGINSTITUUT Koersen voor stortingen op 8 Juli 1938 te gen verplichtingen luidende in: Reiclismarken 72.98, Lires 9.50, Peseta's 10.50. Turksche Ponden 1.44. A. K. U. keert 2%% uit op de gewone aandeelen. De directie van de A. K. U. te Arnhem deelt mede, dat in de gisteren gehouden vergade ring van den raad van commissarissen beslo ten is aan de algemeene vergadering van aan deelhouders voor te stellen op de cumulatief preferentie aandeelen haar achterstallige di vidend. benevens 6 pet. over 1937 uit te keeren en on de gewone aandeelen een dividend van 2',2 pet. Daar het achterstallige dividend op 1 Januari 1937 18 pet. bedroeg en ove*- 1937 6 pet. daarbij wordt, gevoegd, terwijl in Januari 1938 een interim dividend van 3 pet. werd uit gekeerd, zal thans 21 pet. worden betaald. HOOG BEZOEK IN VERBAND MET HET REGEERINGS- JUBILEUM. DE SULTAN VAN DELI TE GENUA AANGEKOMEN. GENUA, 7 Juli. (A.N.P.1 Met het s.s. „Johan de Witt" van de stoomvaartmaatschappij „Ne derland" is gisteren te Genua gearriveerd Z.H de Sultan van Deli, die vergezeld wordt door twee zijner zoons. De sultan zou een bezoek aan Nederland brengen in verband met het regeeringsjubileum van H.M. ae Koningin. Het hooge gezelschap werd begroet door den heer John A. de Goeijen, een kleinzoon van den bekenden Deli-pionier P. W. Janssen. De heer de Goeijen zal het gezelschap be geleiden op reis door Europa. De Sultan en zijn zoon zullen gedurende korten tijd ver blijven aan de Italiaansche Riviera en daar na een bezoek aan Parijs brengen. HET VARKENSVLEESCH WORDT DUURDER, Naar ons door het comité van opbouw in de Haagsche vleeschwarenbedrijven werd mede gedeeld, zijn de slagers tengevolge van de stij ging van de marktprijzen der varkens, nood gedwongen verplicht het varkensvleesch met tien cent per K.G. te verhoogen. HET CONFLICT IN DE HAR1NGVISSCHERIJ. HET STANDPUNT VAN DE ORGANISATIES Naar aanleiding van de door de reedersver- eeniging voor de Nederlandsche haringvis- scherij gedane publicaties deelen de besturen van den Centralen Bond van Transportarbei ders en den Ned. R.-K. Bond van Transport arbeiders St. Bonifacius mede, dat het aan bod aan de bemanningen om direct na aan komst twee uur vrij te geven door hen. nj overleg, als onvoldoende van de hand is ge wezen. Immers is er in de gevallen waarin twee uur vrij af wordt, gegeven geen sprake van eenige rust. voor met het zware werk van het lossen der lading, eventueel het laden van het zout. moet worden begonnen Het is in die gevallen slechts een snel bezoek brengen aan het ge zin. Daarbij mag er op gewezen worden, dat la den en lossen van haring en zout circa acht uur zwaren arbeid vordert. De onafgebroken langere periode van vrijen tijd wordt eerst genoten tusschen twee reizen na beëindiging van het lossen der haring en eventueel het laden van het zout. De weinige uren rust, direct na binnen komst. worden in rekening gebracht bij den 'ntalen minimum rusttijd. Het word' door de arbeiders noodzakelijk °n door de organisaties als volkomen redelijk geacht, den vrijen tijd direct na binnenkomst, met het oog op de noodige uren rust. voordat met nieuwen arbeid wordt begonnen, op ten minste zes uren te bepalen. Werkloosheidsraad debatteert over prae-advies van den heer A. W. van Mill. In een bijeenkomst van den werkloosheids- raad is gedebatteerd over het praeadvies van oen heer A. N van Mill, adjunct-directeur van den gemeentelijken dienst voor Maatschap pelijk Hulpbetoon te Rotterdam, over het vraagstuk der blijvende werkloosheid. Behalve de leden van den werkloosheids- raad waren andere deskundigen op dit gebied, o.m. de secretaris-generaal van het departe ment van economische zaken dr. A. A. van Rhijn, directeur-generaal van den Rijkswa terstaat ir. van Vlissingen en vanwege het Werkfonds de heer Hidde Nyland, uitge- noodigd. Van het debat over het praeadvies, vermel den we het volgende: De heer van Dugteren, van het N. V. V., meende, dat de praeadviseur uit de feiten van het economische verleden te veel con clusies voor het heden had getrokken en met name het geheel nieuwe aspect der tegen woordige mechanisatie had verwaarloosd. Spr. was het niet eens met de stelling, dat verkorting van den arbeidstijd geen prikke lende werking zou hebben tot verhooging van de bedrijvigheid Wat de bevolkingsaanwas betreft. Amerika en het Ruhrgebied namen voor 1924 veel van het overschot op. Dit geschiedt thans niet meer. De bevolkingsaanwas kan niet worden opgenomen door de bedrijven, tenzij er ver korting van arbeidsduur kome. De heer Bouman, van het Nationaal Ar beidssecretariaat meende ook, dat de prae adviseur de mechanisatie had verwaarloosd. Ook deze spr. pleitte voor verkorting van den arbeidstijd. De heer M. de Vries, referendaris aan het departement van Sociale Zaken, is getroffen door de stelling van den prae-adviseur, dat er geen blijvende werkloosheid behoeft te zijn. Tegenover het heerschende defaitisme is dit een verheugend geluid. De maatschap pij die blijvende werkloosheid aanvaardt, is ten ondergang gedoemd. Daarentegen betwist spr. de stellingen, dat de prïjsval de oergrond der werkloosheid is en dat internationale samenwerking uitge sloten is. De heer Bongaerts, lid der Tweede Kamer, vroeg den prae-adviseur wat er aan diens stelling verandert, als hij arbeidsspreiding en verkorting van arbeidstijd vooraf laat gaan aan de door hem aanbevolen maatre gelen (prijsregeling aan de grens, industria lisatie en uitvoering van openbare werken). Hierdoor wordt aan de nijpende ellende tege moet gekomen. Voor een deel is de werkloos heid te wijten aan de inzinking der bedrijvig heid in Noord-West-Europa. Een prijsregeling aan de grens zou moeten zijn gekoppeld aan instabiele invoerrechten. Dit lijkt spr, onuitvoerbaar. De verhouding tusschen het arbeidende deel der bevolking en het slechts consumee- rende deel groeit in dier voege, dat het eerst genoemde deel percentsgewijze steeds sterker is. De percentageverhouding, die Duitsch- land thans bereikt heeft, had Nederland vijf jaar geleden bereikt. Duitschland heeft een voorsprong ten deze door zijn gesneuvelden. Het gesignaleerde verschijnsel eischt arbeids- spreiding met name ten gunste van de in- tellectueele werkloozen en verkorting van arbeidstijden. Ook de mechanisatie dwingt daartoe. Dr. C. Bakker, wnd. chef der afdeeling Sociale en Economische Statistiek van het Centraal Bureau van Statistiek, bestrijdt de stelling dat vrije economie gelijke loonpeilen en kosten sc he ma's veronderstelt. Juist an dersom ziet hij het: ruilverkeer is er juist door verschil in loonpeilen en kostensche- raa's In den tijd van vrij ruilverkeer waren die verschillen er ook. De heer Van der Lenden van het N. V. V., stelt de vraag of een onjuiste verdeeling van de vermogens geen oorzaak van werkloosheid genoemd moet worden, gezien het vele braak liggende oneconomische kapitaal. Het N. V. V. heeft daarom aan minim.-inkomens gedacht en aan het opleggen van collectieve arbeids overeenkomsten. De heer Van Mill zegt aan de mechanisa tie en rationalisatie wel aandacht te hebben besteed, maar oplossing van de „technolo gische" werkloosheid alleen te zien in uit breiding van het productieapparaat. In de laatste crisis was rationalisatie voor de onder nemers een zaak van lijfsbehoud. Maar waar om niet geloofd in de mogelijkheid van uit breiding van het productieapparaat? De arbeidsspreiding kwam alleen üi ver band met de blijvende werkloosheid ter spra ke en in dat verband is zij geen oplossing, daar zij aan de Nederlandsche productiviteit een belangrijke procentueele vermindering toebrengt. Arbeidsspreiding immers kan moeilijk ongedaan worden gemaakt. De bevolkingsaanwas kon tot 1929 wel wor den opgevangen, al was er sinds 1918 geen arbeidsverkorting geweest. Daar lag het dus niet aan. Het vraagstuk is de mogelijkheid te schep pen voor consumptie van al hetgeen gepro duceerd wordt. De prijsstijging, die spr. in zijn prae advies bedoelde, was niet direct een prijs stijging van eindproducten, maar van grond stoffen.. hetgeen de ondernemers prest een grootere productie op stapel te zetten. Werkt die stijging door in de eindproducten, dan is de daarin gelegen koopkrachtvermindering intusschen al opgevangen door de conjunc- tureele opleving. In het midden latend, wat de oorzaak van den prïjsval is geweest, kan toch een verhin deren van dien prijsval een ineenstorting voorkomen. De tijd van het internationalis me is voor langen tijd voorbij. Als eerst arbeidsspreiding wordt toegepast, verandert er niets aan sprekers stellingen, doch spr. meent dat door arbeidsspreiding de productiviteit verminderd wordt. MOTORRIJDER DOOR AUTO AANGEREDEN. ERNSTIG GEWOND NAAR ZIEKENHUIS TE VENLO VERVOERD. Donderdag werd de motorrijder T. Robijns nabij zijn woning aan' den Rijksweg Venlo- Nijmegen door een hem achterop rijdende auto uit Almelo gegrepen. Hij werd tegen den grond geworpen, waar hij met ernstige ver wondingen aan handen en hoofd en met een gecompliceerde beenbreuk bleef liggen. Dokter Tielen uit Arcen liet het slachtoffer naar het ziekenhuis in Venlo vervoeren. De auto, waarin nog drie personen zaten, sloeg om en kwam op het fietspad terecht. De in zittenden krege" silecbfc verwondinacn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 5