Brief van Minister Goseling aan de Tweede Kamer. U l Ernstig vliegongeluk bij Schellingwoude. Het vluchtelingenvraagstuk te Evian Noodlottige botsing tusschen motorfiets en bestelauto. Nota over Oss zal eenigen tijd na 16 Juli verschijnen. H. M. de Koningin ZATE RDAG 9 JULI 1938 HAARLEM'S DAGBLAD ïfr t&clj cyfrv** cjfote +viet- wiccr b&>*\ ^e bubbel e ub l JCest slechts If fCMt. Löv»cv\bicv» f»vcf ver* scl/ille^be Lreip^tro"icv» cv» fjc/e voer ajeeeljertheru c/VL overal vetrhrijajbA&r I* 90 - 0251 Mdo. /nge3. Medj Korporaal gedood, leerling-vlieger zwaar gewond. Het relaas van een ooggetuige. r OOALS wij reeds in een deel onzer vorige oplage konden melden is gistermiddag nabij Schellingwoude een ernstig vliegongeluk gebeurd. Het lesvliegtuig van de marine L. 10 is door tot nu toe onbekende oorzaak neergestort. Een der inzittenden, de korporaal J. K. C. V, van Huiten uit Nieuwediep^, is hierbij gedood, de andere inzittende, de leerling onder officier-vlieger H. F. Hasselo. kreeg een bekkenfractuur en brak een pols. Ernstig gewond is hij naar het Bur ger Ziekenhuis te Amsterdam over gebracht. Korten tijd na het ongeval hebben wij een onderhoud gehad met een ooggetuige. Deze, een visscher uit Durgerdam, was net van de vischvangst thuisgekomen en stond op den dijk nabij het Buiten-IJ. Kort ach ter elkaar stegen twee watervliegtuigen van het vliegkamp Schellingwoude op. „Plotseling, op een hoogte van ongeveer 60 a 70 meter aldus onze zegsman geraakte een van de twee vliegtuigen waarschijnlijk in een vrille en viel met den kop naar bene den in het IJselmeer net achter het uiteinde van de rioleeringsbuis van Amsterdam. Ik sprong onmiddellijk weer in de boot, zette den motor aan en spoedde mij naar de overzijde van het Buiten-IJ om zoo mogelijk hulp te verleenen. Tegelijk met onze boot ar riveerde een vlet van de marine, terwijl het tweede watervliegtuig, dat ongeveer tegelijk met het verongelukte was opgestegen, in de nabijheid gedaald was. Op een der drijvers van dit vliegtuig lag een der inzittenden van de L. 10, het lesvliegtuig, waarmede het on geval geschiedde. Intusschen was ook een am bulanceboot van de marine gearriveerd, die aan de buitenzijde van den dam, waarop de rioleeringsbuis ligt, ligplaats had genomen. De gewonde vlieger werd voorzichtig op een baar gelegd en gezamenlijk hebben wij hem over den dam naar de boot gedragen. Hier werd de eerste geneeskundige hulp verleend. Van den tweeden inzittende was eerst niets te zien. Het toestel zat met den kop in den modder terwijl de drijvers ondersteboven op het water lagen. Het was een ruïne, gedeelte lijk gebroken, gedeeltelijk ontwricht en ge scheurd. Drie kwartier hebben wij gewerkt om den tweeden inzittende van het vliegtuig te be vrijden. Het slachtoffer zat geheel bekneld tusschen de brokstukken van het vliegtuig en toen hij eindelijk was bevrijd, waren de le vensgeesten geweken. Het is trouwens waar schijnlijk, dat de man bij het neerstorten van het vliegtuig op slag gedood werd. DE BOMAANSLAG TE ROTTERDAM. Op de vragen van den heer de Visser in verband met den te Rotterdam gepleegden bomaanslag op den vreemdeling Konowalec Luidt het antwoord van den heer Patijn, mi nister van Buitenlandsche Zaken, mede na mens den heer Goseling, minister van Justi tie, dat aangezien het onderzoek inzake den te Rotterdam op den vreemdeling Konowalec gepleegden bomaanslag nog niet is beëindigd, het niet mogelijk is met de noodige kennis van zaken de vragen van het lid der Tweede Kamer den heer L. de Visser binnen den ge- bruikelijken termijn te beantwoorden. EXAMENS. EERSTE H.B.S. B MET 5-J. C. TE HAARLEM. Toelatingsexamen 1938 tot de lste klasse. Geslaagd ziin de volgende candidaten: F. L. Bastet, Hannie L. Berentsen, J. R. van der Boon, J. P. Bos, Johanna H. Breemer. S. van Dantzich. C. van der Heyde, H. A. van Ree, Reina Rodrigues Pereira, H. O. S. Schwanhauser, Henriëtte D. Slager, E. V. W. Vercruijsse. Hetty de Wijs, M. Botman, A. Hesmerg, Lijdia M. van der Kort, H. J, de Ruijter, H. G. Scholten. J. H. Serné, D. Chr. Smit, Tia A. van der Wal, Mia Wijdom, J. Zuithoff, B. Potjer C. Schuitemaker, G. H. Hel- lenberg, J. Beverdam, P. Kranendonk, F. W. Haak, J. W. Mossinkoff. Ph. J. van Ommeren, C. Ph. Bruins, L. E. Beszelzen, L. Cosman, J. W. Easton, R. J. Eikenboom, W. L. H. v. d. Graaff, J. de Klerk, J. van Manen, L. Molijn, J. F. Slendebroek Chr. Smits, G. H L. Verwey, Alke M. Dijt, A. E. Graaff, Elodie van Huizen, H. Jensch, J. J. Steenbergen, R. Barendsen, R. Brand, H. Feirabend, J. w. van Liere. H. H. J. Meyer, J. Rozendaal, F. B. M. J. Staal, A. Noorderhaven. W. G. de Vries, J. C. IJ, Nieuwenhuijs. L. Razoux Schultz. De voorzitter der Tweede Kamer heeft een op 6 Juli gedateerden brief ontvangen van den Minister van Justitie in verband met 's ministers beslissing ter zake van de uit oefening van de opsporingsbevoegdheid van het voormalig personeel der brigade Ko ninklijke Marechaussee te Oss. De brief luidt: Door uw brief van 22 Juni 1938, hebt u te mijner kennis gebracht, dat de Tweede Kamer der Staten-generaal zich in haar vergadering van 22 Juni j.l. heeft vereenigd met een motie van orde van de heeren ir. J. W. Albarda en mr. P. J. Oud. Ik heb goede nota genomen van de in de motie uitgedrukte bedoeling der Kamer om de aan mij gevraagde schriftelijke uiteenzet ting te doen strekken tot voorbereiding van een nadere gedachtenwisseling. Als onder werpen voor de voorbereidende schriftelijke uiteenzetting zijn in de motie van orde ge noemd: 1. De feiten en de omstandigheden, op grond waarvan ik op 1 April 1938 aan de bri gade der Koninklijke Marechaussee te Oss de opsporingsbevoegdheid tijdelijk heb doen ontnemen. 2. Het oordeel der regeering over het beleid van de gemeentelijke politie te Oss. 3. Al datgene, wat ik verder in verband met een en ander van belang acht. De Kamer heeft mij derhalve in mijn schrif telijke uiteenzetting, althans in „dit stadium van de voorbereiding, niet willen binden aan bepaalde, concreet omschreven punten. Nu de Kamer, na hetgeen ik in de verga dering van 7 April 1938 ter zake heb medege deeld, de medewerking van de regeering en van mij vraagt tot het verstrekken van na- dlere inlichtingen, spreekt het vanzelf, dat die medewerking gaarne zal worden ver leend. Gelijk u hoogedelgestrenge bekend is, zijn inmiddels op 23, 24 en 25 Juni j.l. voor het ambtenarengerecht te 's Gravenhage uitvoe rig benadeeld de beroepen, door de leden van het voormalige personeel der brigade Koninklijke Marechaussee te Oss ingesteld tegen mijn beslissing ter zake van de uit oefening van hun opsporingsbevoegdheid. De uitspraken van het gerecht mogen uiterlijk op 16 Juli a.s. worden verwacht. Het wil mij voorkomen, dat ik aan de be doeling van de Kamer beantwoord, wanneer ik in ieder geval niet voor de uitspraak de Motorrijder en zijn dochtertje gedood. Ongeluk gebeurde nabij Hulst. Vrijdagavond omstreeks half acht heeft zich op den weg van Hulst naar Terhole nabij de hoeve Hooghuis in de gevaarlijke s-bocht een ernstige botsing voorgedaan tusschen een be stelauto van de Zeeuwsch-Vlaander- sche Tramweg Maatschappij en een motorfiets, bestuurd door den onge veer 45-jarigen E. B. van Jole, con cierge-amanuensis van de R.-K. Han delsdagschool te Hulst, die zijn der tienjarig dochtertje Helene achter op de duo had. Beiden werden tegen den grond geslingerd en zoo ernstig ge wond, dat zij eenige uren later in het R.-K.' Liefdehuis te Hulst zijn over leden. Hoe ihet ongeluk gebeurd is, staat nog niet vast. De auto kwam uit de richting Walsoor den en stond na de botsing geheel rechts van den weg. De motorrijder, die van den kant van Hulst kwam, schijnt in de bocht de macht over het stuur te zijn kwijt geraakt, met het gevolg, dat hij met zijn voertuig tegen de auto vloog. Het motorrijwiel schoot onder den wa gen' en werd geheel vernield. De auto werd slechts licht beschadigd. De chauffeur bleef ongedeerd. Spoedig waren de dokters Caspa- rie en de Gier uit Hulst ter plaatse, die de slachtoffers naar het ziekenhuis deden ver voeren. De marechaussee uit Hulst heeft het onderzoek in handen. „Waarheen X' DE HEFFING OP DE VROEGE AARDAPPELEN. Kolenbaas leende geld uit. DE MINISTER NIET TOT VERMINDERING BEREID. Op de vragen van den heer Groen betref fende de heffing op vroege aardappelen, heeft de minister van Economische Zaken geant woord Het is den minister bekend, dat het vroege aardappelgewas in sommige streken des lands door vorst en andere weersomstandigheden heeft geleden. Het is dan ook te verwachten, dat een minder overvloedige oogst, dan waar voor verleden jaar afzet moest worden ge zocht, ter veiling zal worden aangevoerd. Voorshands kan echter nog niet worden ge zegd, dat de oogst zeer gering zal zijn. Door de kleinere aanvoeren is, mede wegens den geringen voorraad oude aardappelen, de prijs aanvankelijk hoog geweest. Deze is thans wel is waar teruggeloopen, doch bevindt zich nog op een aanzienlijk hooger niveau dan verleden jaar in dezen tijd, toen reeds enorme hoeveelheden aardappelen onverkoopbaar bleken, te zijn. Daar over het verdere prijsver loop momenteel nog weinig is te zeggen, is het zeer wel mogelijk, dat de telers gedurende de geheele campagne een loonenden prijs voor hun product zullen ontvangen. In verband hiermede kan niet worden toegegeven, dat de heffing van f 50 per H.A. onmogelijk door de telers zal kunnen worden betaald. Bij daling van den prijs zal, gelijk vorige jaren is geschied, een minimum prijsrege ling dienen te worden ingesteld, waarvoor de gelden, afkomstig uit de heffing, zullen moe ten worden aangewend. Gezien het onzekere prijsverloop kan op dit oogenblik uiteraard niet worden gezegd of deze gelden geheel of slechts ten deele zullen worden aangewend. Onder deze omstandigheden is de minister niet bereid het nemen van maatregelen tot vrijstelling of vermindering der heffing in overweging te nemen. En berekende 10% rente per week. Een kolenbaas in de buurt van de Marnix- straat te Amsterdam had in den loop der tij den niet onaardige zaken weten te doen door aan minder kapitaalkrachtige vrouwen geld te leenen ten bedrage van tien, twintig gulden of daaromtrent. Tot zoover zou het een zaak van goed ver trouwen over en weer zijn geweest, wanneer de credietgever de vrouwen niet een rente, die niet minder dan tien centen op een gulden per week bedroeg, berekende. Want hier maakte hij zich ernstig schuldig aan overtreding der woekerwet. De man werd door de politie aan een streng verhoor onderworpen onder anderen werd hem verzocht zijn administratie van een en ander over te leggen." Toen bleek, dat hij zijn bank per memori beheerde: „hij had alles in zijn hoofd". Het vervolg van een dergelijk beheer van foute financieele transacties zal zich met een groot aantal getuigen a charge voor den rech ter afspelen. Schout bij nacht Jolles volgt vice-admiraal Kruys op. Bij Kon. besluit van 2 Juli 1938 is met in gang van 1 Augustus 1938: bevorderd tot schout-bij-nacht, de kapitein ter zee H. Jolles. Voorts is de vice-admiraal T. L. Kruijs eer vol ontheven van de betrekking van com mandant der marine te Willemsoord tevens commandant der stelling van Den Helder, en zijn die betrekkingen opgedragen aan den schout-bij-nacht H. Jolles. Met ingang van 1 September 1988 is aan den vice-admiraal T. L. Kruijs op zijn ver zoek ter zake van langdurigen dienst, eervol ontslag uit den zeedienst verleend, onder dankbetuiging voor -de door hem aan den lande bewezen langdurige en gewichtige dien sten. gevraagde schriftelijke uiteenzetting inzend. Met het oog op de deugdelijke voorbereiding van de door de Kamer beoogde gedachtenwisseling zal het naar ik vertrouw duidelijk Zijn, dat ook na 16 Juli nog eenige tijd gemoeid zal zijn met de samenstel ling van de nota, mede in verband met het door de Kamer gevraagde oordeel der regeering. Ik stel er prijs op u hoogedelgestrenge met deze zienswijze in kennis te stellen. w.g. De Minister van Justitie, C. Goseling. Mr. C. M. J. F. Goseling Minister van Justitie te Ascona aangekomen. Men meldt officieel d.d. 8 Juli: H.M. de Koningin is vanmorgen per" auto van Luzern vertrokken, over den Gothard-pas gereden en is in goeden welstand te ongeveer vijf uur in den namiddag in Ascona aangekomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 5