Drie Nederlanders om het leven gekomen. Kunst in Haarlem en daarbuiten. Er komen weer nieuwe Diesels. WOENSDAG 20 JULI 1938 HAARLEM'S DAGBLAD S Bij een auto-ongeluk in België. Nabij Braine-le-Comte op den weg in het bosch van Salmon-Sart, op de grens van de provincies Henegouwen en Brabant is een Nederlandsche auto die op weg was van den Haag naar Parijs verongelukt. De wagen sloeg over den kop en van de vier inzittenden zijn drie om het leven gekomen, doordat de auto in brand vloog. De vierde kon zich redden. Bij het ongeval zijn omgekomen de 62-jarige heer D. van den Bergh, koop man te Scheveningen, en zijn 64-jarige echtgenoote mevr. A. van den Bergh- Meerloo. Het derde slachtoffer is mevr. E. Joëls, 57 jaar oud. Gered is alleen de heer M. Joëls, lid van den gemeenteraad van den Haag. De oorzaak van het ongeval moet worden gezocht in het springen van een band van een der achterwielen van de auto, waarna de auto kantelde. De lijken van mevrouw van den Bergh- Meerloo en mevr. Joëls zijn geheel verkoold uit den wagen gehaald. Het stoffelijk overschot der slachtoffers zal naar 's Gravenhage worden overgebracht. Men was Maandag uit den Haag vertrokken en zou later van Parijs naar Ohamonix gaan. Onderzoek naar optreden der Haagsche politie wordt ingesteld. Het vertrek van de heeren Van Geelkerken d'Ansembourg. Op de vragen van den heer Van Vessem met betrekking tot het optreden der Haagsche politie op 6 Juli jl. ter gelegenheid van het vertrek van de heeren van Geelkerken en Graaf de Marchant et d'Ansembourg naar Ne- derlandsch-Indië hebben de ministers van Binnenlandsche Zaken en van Justitie als volgt geantwoord: Het vertrek van de heeren Van Geelkerken en de Marchant et d'Ansembourg naar Ne- derlandsch-Indië heeft de regeering niet be schouwd als een gebeurtenis van zoodanige beteekenis, dat zij aanleiding heeft gevonden harerzijds eenige aanwijzing te geven voor handhaving der openbare orde. Informaties naar de maatregelen welke de plaatselijke overheid te 's-Gravenhage bij vorenbedoelde gelegenheid gemeend heeft te moeten nemen, en naar de wijze van uitvoering worden in gewonnen. Het vaststellen van verantwoordelijkheid en eventueel het overwegen van daarbij passen de maatregelen kan uiteraard eerst aan de orde komen, wanneer het onderzoek zal zijn beëindigd. ONGEVAL IN HET PALEIS OP DEN DAM. Twee arbeiders gewond. STELLING NAAR BENEDEN GESTORT. Dinsdag is in het paleis op den Dam te Amsterdam, waar de restauratiewerkzaam heden in vollen gang zijn een arbeidsongeval geschied, waarbij twee stucadoors min of meer ernstig zijn gewond. Beiden stonden op een zeven Meter hooge stelling, toen plotse ling een der staande balken onder de stelling uitgleed. De mannen stortten met de stelling op den vloer. Een van hen kwam er betrekke lijk goed af. Zijn verwondingen waren niet van ernstigen aard. De Geneeskundige Dienst vervoerde hem, na onderzoek in het Binnen gasthuis, naar huis. De andere arbeider kwam ongelukkiger te recht. Bij zijn val kreeg hij een gedeelte van de stelling op het lichaam. Hij moest met een bekkenfractuur en inwendige kneuzingen in het binnengasthuis worden opgenomen. Vonnis van Krijgsraad bijna geheel bevestigd. 's-GRAVENHAGE. 19 Juli. Het hoog militair gerechtshof te 's-Gra venhage heeft in hooger beroep den wachtmeester der marechaussee A. van der W. uit Terneuzen, vroeger in Oss gestationneerd, die wegens over treding van art. 248 bis Wetboek van Strafrecht terecht heeft gestaan, vrijgesproken De krijgsraad te 's-Hertogenbosch had de zelfde uitspraak gegeven, doch daarbij de zaak verwezen naar den tot straffen bevoegden commandeerenden officier en stelde beklaag de die tot de behandeling der zaak in voor arrest heeft gezeten, onmiddellijk in vrijheid. De auditeur-militair bij dit college, die drie maanden gevangenisstraf had gevorderd, tee- kende van dit vrijsprekend vonnis hooger be roep aan en Dinsdag had de behandeling voor het hoog militair gerechtshof plaats. Presi dent was mr. W. A. J. M. Fick, advocaat-fis caal, mr. A. Brants. Er werden drie getuigen gehoord, waarvan een, een opperwachtmeester der marechaus see te Terneuzen, êt décharge. Raadsman van beklaagde was mr. E. van Zinnicq Bergmann te 's-Hertogenbosch. De behandeling, welke met gesloten deuren geschiedde, duurde ruim twee uren en in den namiddag deed het Hof uitspraak en sprak den wachtmeester vrij. Motor botst tegen auto. Twee berijders zwaar gewond. Op den Rijksweg Hengelo—Delden is Dins dagmiddag een ernstig motorongeluk ge schied. Een motorrijder uit Rotterdam, kwam uit een zijweg den hoofdweg oprijden en botste in volle vaart tegen een Deensche per sonenauto, die daar juist passeerde. De be stuurder van den motor en een op de duo ge zeten dame werden van het voertuig geslin gerd en bleven bewusteloos op den weg lig gen. Op advies van twee doktoren werden zij later naar het R.K. ziekenhuis te Delden overgebracht. De toestand van beide slacht offers is zorgwekkend. Voor het leven van den motorrijder wordt gevreesd. Koolhoven brengt weer een nieuwe jager uit Eerste proefvlucht zeer goed verloopen. Dinsdag is op het vliegveld „Waalhaven" de eerste proefvlucht gehouden van de nieuwe Koolhoven-jager type F.K. 58. Het toestel, een laagdekker, uitgerust met een der sterk ste motoren ter wereld, n.l. een Hispano Suiza 14 AA van 1000 P.K., van welke motoren de Fransche regeering er 200 voor haar mili taire toestellen bestelde, werd gevlogen door den fabrieksinvlieger, reserve eerste luitenant vlieger Th. Coppers. Na het maken van twee „proefsprongen" stoof de F.K. 58 met een geweldige vaart over het vliegveld om na een zeer korten afstand te hebben afgelegd, zicht te verheffen. Tot groote verwondering van de vele experts, die zich steeds op vliegvelden 'bevinden, kwam Coppers, na tien minuten de machine heel hoog te hebben uitgeprobeerd, naar lagere regionen, waar hij een volledig stuntpro gramma uitvoerde, hetgeen een unicum ge noemd mag worden voor een voor de eerste maal vliegend nieuw type. Voor deze eerste vlucht werd het onderstel niet ingetrokken. Het toestel, dat een zeer hooge snelheid bezit, wint bij ingetrokken landingsgestel nog een 30 K.M. UIT DE STAATSCOURANT. Bij Kon. Besl. van 16 Juli 1938, is aan mr. C. T. Krabbe op zijn verzoek met ingang van den dag van indiensttreding van zijn opvolger ontslag verleend als secretaris van het centraal college voor de reclasseering, onder dankbetuiging voor de in die functie verrichte diensten, en is als zoodanig tijdelijk benoemd: dr. N. Smits; is met ingang van 1 Augustus 1938 be noemd tot burgemeester der gemeente Win terswijk: J. Kneppelhout, met toekenning van gelijktijdig eervol ontslag als burgemeester der gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. is aan Th. C. P. M. Kolfschoten op zijn ver zoek, met- ingang van 15 September 1938, eer vol ontslag verleend als burgemeester der ge meente Edam. is aan D. Huijser van Reenen, op zijn ver zoek met ingang van 31 Augustus 1938, eer vol ontslag verleend als burgemeester der ge meente Oterleek, met dankbetuiging voor de ooede diensten in zijn betrekking gewezen: is aan mr. dr. C. O. P. Baron Creutz, op zijn verzoek, met ingang van 15 November 1938. eervol ontslag verleend als burgemeester dei- gemeente Ede. Wachtmeester der marechaussee vrijgesproken. DE BESTRIJDING DER DRAAIHARTIGHEID BIJ KOOL. De tweede vlucht van de muggen, die de draaihartigheid bij kool veroorzaken, heeft wederom zulk een omvang aangenomen, dat zij gevaarlijk voor het koolgewas geacht moet worden. Daarom moet thans wederom bin nen enkele dagen met het bespuiten der kool- planten begonnen worden en dit moet ook weer tweemaal per week, dus met drie of vier dagen tusschenruimte gedaan worden. De bespuiting wordt uitgevoerd met 2 pet. pyri dine en IVï pet. zachte zeep (dus 20 gram pyridine en 15 gram zeep per liter vloeistof) of met 1/10 pet. nicotine en 1V2 pet. zeep (dus 1 gram nicotine en 15 gram zeep per liter vloeistof) AARDRIJKSKUNDIGEN BIJEEN GROOT INTERNATIONAAL CONGRES TE AMSTERDAM GEOPEND. In de groote zaal van het Concertgebouw te Amsterdam is Maandagmiddag het „Interna tionaal Aardrijkskundig Congres", onder voor zitterschap van prof. dr. J. P. Kleiweg de Zwaan geopend. Nadat de vertegenwoordiger van de Ko ningin door het congres-presidium bij den in gang van het Concertgebouw was ontvangen en binnengeleid, werd de bijeenkomst ge opend door den voorzitter van het executief comité van de „Union Géographique Inter national", sir Charles Close, uit Engeland. Kolonel sir Charles Close wilde bij de ope ning van dit vijftiende internationale aard rijkskundige congres dank en hulde brengen aan H.M. de Koningin, die had toegestaan, dat het congres onder Haar hooge bescher ming werd gehouden en Zich hier door admi raal Schorer had doen vertegenwoordigen. In de tweede plaats dankte hij het „Ko ninklijk Aardrijkskundig Genootschap" voor de organisatie van dit congres en sprak hij zijn bewondering uit' voor het feit, dat eenige weken voor de opening alle rapporten en me- dedeelingen der verschillende secties, tezamen vormende tien boekdeelen met in totaal drie duizend pagina's druks, gereed waren en rond gezonden konden worden. Als aardrijkskundigen zoo zeide hij verheugen wij ons er over hier bijeen te zijn in het land van Willebrord Snellius, die het eerst op het denkbeeld kwam. geografische afstanden te meten door triangulatie, een denkbeeld van ontzaglijke fundamenteele be teekenis voor de ontwikkeling van de geodesie en de cartografie Wij herinneren ons den in vloed van den grooten natuurkundige Huy- gens, van de cartografen Hondius en Blaeu. Hij herinnerde voorts aan het werk van Cru- quius en zeide, dat Nederland door de eeuwen heen werk van de grootste beteekenis voor de geografische wetenschap had verricht. Namens de regeering sprak hierna de mi nister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen, prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine, die de deelnemers aan het congres welkom heette en zijn vreugde er over uitsprak, dat zij in zoo grooten getale naar Amsterdam wa ren gekomen. De minister eindigde met den oprechten wensch uit te spreken, dat de bijeenkomsten gekenmerkt zullen zijn door een geest van breedheid en welwillendheid en dat zij aldus vruchtbaar zullen zijn voor de wetenschap en voor de geheele menschheid. Hiermede ver klaarde de minister het 15de Internationale Aardrijkskundige Congres geopend (Ap plaus) Vervolgens spraken de buitenlandsche ge delegeerden voor zoover zij deel uitmaken van de executieve van de internationale geogra fische unie De eerste spreker was de Duitsche vertegenwoordiger, prof. dr Panzer, hierna voerden het woord dr. Isaiah Bouwman (Ver- eenigde Staten), prof.. A. R. Renato Toniolo namens Italië en prof. E. Romer uit Polen. Tenslotte nam de congresvoorzitter, prof. dr. J. P. Kleiweg de Zwaan, het woord. Hij noem de het een groote vreugde genoodigden en deelnemers te mogen welkom heeten in Am sterdam, de stad, welke de groote Cech Jan Amos Comensky „het juweel van Holland" ■heeft genoend. Nadat spr. eenige mededeelingen van orga- nisatorischen aard had gedaan, deelde hij mede, dat ter gelegenheid van de opening van dit congres, nu zoovele eminente geleerden uit het buitenland in ons midden vertoeven, het bestuur van het Koninklijke Aardrijkskundig Genootschap heeft besloten de volgende ge leerden tot eere-leden van het genootschap te benoemen; prof. Roberto Almagio, uit Rome, voor zijn verdienstelijk werk op het gebied van de geschiedenis der geografie en der car tografie; prof A. Defant, uit Berlijn, voor zijn belangrijke onderzoekingen op het gebied der meteorologie en der oceanografie; prof. Elmer Drew Merrill van Harvard voor zijn belang rijke studies over de botanische geografie; prof. H J. Fleure uit Manchester voor zijn emi nent werk op het gebied der rassengeografie; prof. W. Heiskanen uit Helsinski voor zijn studies over de isostasie; prof. B. Heiland Nansen uit Oslo voor zijn verdienstelijk werk op het gebied der oceanografie; prof. Carl Otwin Sauer uit Berkeley (Californië) voor zijn prachtige studies over de natuurkundige en sociale aardrijkskunde; generaal George Perrier uit Parijs voor zijn uitmuntende geo detische werken; prof. Jovan Soelch uit Wee- nen voor zijn verdienstelijke studie der geo- morfologie en der antropogeografie; prof. J. van Straelen uit Brussel voor zijn interessante biogeografische onderzoekingen en prof. An tonio Renato Toniolo uit Bologna voor zijn werk op het gebied der natuurkundige aard rijkskunde. Dreigbrievenschrijver gearresteerd Vroegere werkgever gedreigd neer te zullen schieten. In den Haag is na een wekenlange speur tocht in Amsterdam en andere plaatsen in het land door de politie aldaar aangehouden een zekere B., die een medicus te Amsterdam in brieven had bedreigd hem te zullen neerschie ten, wanneer deze niet op een bepaalde plaats eenige duizenden guldens zou deponeeren. Deze arts was een vroegere werkgever van B. toen hij tot de ontdekking kwam, dat B., zijn huisknecht hem had bestolen, volgde aan gifte bij de politie. Ben gevangenisstraf ont trok den man voor den tijd van drie jaar aan het openbare leven, doch zoodra B. in de maatschappij terugkeerde, ondernam hij nieu we stappen op het verkeerde pad. De arts had de politie van de bedreigingen in kennis gesteld en deze spande haar netten. In den tijd, dat B. op antwoord op zijn dreig brieven wachtte, heeft hij zich nog schuldig gemaakt aan diefstal van een groot aantal fototoestellen in een zaak in de Kalverstraat te Amsterdam, zoodat hij zich thans voor twee verschillende zaken te verantwoorden» zal hebben. Aan varkenspest gestorven dier in den grond gestopt. De truc ervan is De ambtenaar van den Haagschen keurings dienst voor vee en vleesch heeft, bijgestaan door de gemeentepolitie, een inval gedaan bij den landbouwer Van B.. wonende aan de Noortheylaan te Leidschendam, wiens var kens zijn aangetastd oor de pest. Het onder zoek wees uit, dat een der dieren reeds aan deze ziekte was bezweken, waarna men het in den grond bij de boerderij had verstopt. De dienst heeft het kadaver doen opgraven en naar het gemeentelijk slachthuis in Den Haag doen vervoeren, waar het is vernietigd. Tegen Van B. is proces-verbaal opgemaakt. De truc is dergelijke dieren in den grond te stoppen, waardoor het vleesch weder blank wordt, om het daarna door z.g. koudslagers weer in consumptie te doen brengen. UIT EEN RIJDENDEN TRAMWAGEN GEVALLEN. AMSTERDAM, 19 Juli. Een der Fransche leden van het Internationaal Aardrijkskundig Congres, de heer Gernez viel vanmiddag voor het Koloniaal Museum uit een rijdenden tramwagen van lijn 9. Vermoedelijk met een hersenschudding is hij ter observatie in het Binnengasthuis opgenomen. Honderd jaar Fransche kunst in Amsterdam. Onder de Fransche kunstcritici die de vorige week ons land bezochten in verband met de groote tentoonstelling in Boymans, in Amsterdam, en de opening van het Kröller —Muller museum, was, na de gulle bewonde ring voor onze museum-inrichtingen de eenige, met lichte verwondering uitgesproken teleurstelling, die vernomen werd, de consta teering van het feit dat de Fransche impres sionisten in musea en collecties bij ons zoo schriel vertegenwoordigd zijn. Een opmer king die niet alleen juist, doch voor ons oud nieuws mocht genoemd worden. Een kunstenaar als Renoir, over wiens „wandeling", ter expositie in de hoofdstad aanwezig, deze week ons stukje gaat, was inderdaad in ons land, vóór mevrouw Kröl ler de beroemde clown esse verwierf, dus vele jaren lang, zeer onvoldoende vertegenwoor digd. Een groot, liggende naaktfiguur hing als bruikleen van den heer May langen tijd in het Stedelijk Museum en daar, zoowel als in Den Haag kwamen na den oorlog wel en kele minder belangrijke werken als bruikleen in de musea terecht, afkomstig van Duitsche verzamelaars die zich in Nederland hadden gevestigd, doch daarbij is het vrijwel ge bleven. En van een Edouard Manet bevindt zich, bij ons weten, geen enkel important en typeerend werk in vast Nederlandsch bezit. Toch heeft het in deze laatste veertig jaar niet aan belangstelling voor die werken ont broken. In Duitschland en Amerika werd reeds vóór den oorlog, jaren lang, voor de Impressionisten een actieve artistieke pro paganda gevoerd waar Nederland buiten bleef. Ontstaan, groei en uitbreiding van kunstzin, smaak en vooral bezitsbegeerte, in een bepaalde richting, kunnen op tweeërlei wijze beschouwd worden: op een idealisti sche, die zich met de kunst, en op een mate rialistische, die zich met de geldswaarde er van bezig houdt. Dat zijn ik zei het reeds zoo vaak twee beschouwingswijzen, die elkaar voortdurend snijden, in den weg loo- pen of vergezellen maar in feite volkomen van elkaar onafhankelijk zijn en behooren te blijven. De artistieke belangstelling in het werk der Impressionisten vond in het begin dezer eeuw in Duitschland en Amerika gele genheid in een materialistische te worden versmolten, m. a. w. men kocht daar die wer ken, die daardoor Wertobjekte werden. In Nederland kende men ze ter nauwernood en kocht ze nog minder, daar men er nog te veel in de verheerlijking der eigen Haagsche school en de daarmee verwante Barbizonners verzonken zat. Intusschen zijn in de wereld de bordjes verhangen. Duitschland is als koo- per van Fransche kunst uitgeschakeld, Ame rika als zoodanig vermagerd en men kan aan tentoonstellingen als die te Amsterdam en elders (in Skandinavië b.v.) bemerken, dat het vlottend bezit der handelaren nog vrij uit- ;ebreid is. Zonder hen zouden die manifesta ties vrij wat minder omvangrijk zijn, al zijn er mijns inziens aan een te nauwe samenwer king tusschen handel en museum steeds en overal bezwaren verbonden. Elk van beide heeft, per slot van rekening, een andere doel stelling in de samenleving, al lijkt dit een ouderwetsch inzicht, waarmee gemakkelijk gebroken kon worden. Renoir's Wandeling werd eveneens door een Parijschen handelaar ingezonden en is dus een bewijs dat het nieuwere inzicht ook zijn voordeelen heeft. Daardoor toch kreeg het publiek een mooi specimen te zien van Renoir's kunst uit de periode rond 1870, een tijdvak, waarin misschien de beste werken van den schilder beginnen te ontstaan. Het frambozenkleurig rood waarin veel van zijn latere werken gedrenkt schijnen en waardoor ze reeds op mijlen af stands als Renoir's te herkennen zijn, is dan nog niet zoo evident aanwezig. Wel bevat het ten volle de kenmer kende eigenschappen van zijn kunst, die in zijn tijd en omgeving eenig en persoonlijk is. Renoir is een gezondsensueel minnaar van het licht geweest die daarvan de trillingen en de doorzichtigheid liefhad in een zonbeschenen boschpaadje, zoowel als in de teere rose huid eener jonge vrouw. Zijn sensualiteit is zonder bijgedachten, slechts een verheerlijking van het wonder der natuur, dat het telkens wis selend licht is, en men zou bij Renoir geneigd zijn aan Willem Maris' gezegde te denken „ik schilder nooit koeien, ik schilder het licht." En dan valt het mij in dat het inte ressant zou zijn een paar Willem Marissen uit zijn laatsten tijd naast een Renoir uit de zelfde jaren te zien hangen; hoe goed zouden die elkaar verdragen! Alleen zou Renoir de onverwoestbare Gal lier en Willem Maris de achterkleinzoon van Cuyp en Potter blijven. De eerste als char meur, als naklank der achttiende eeuw van Watteau en Boucher te herkennen zijn. Zijn prille jeugd plaatste hem trouwens reeds in die sfeer; ze bleef hem omgeven tot zijn dood Want Renoir werd in 1841, te Limoges gebo ren, de stad waaraan een teere porcelein- soort haar naam ontleende en als knaap be schilderde hij die producten der fabriek met aanvallige voorstellingen waarmee hij ook waaiers versierde. Hij is dus regelrecht uit het. ambacht voortgekomen en heeft in zijn later leven nooit de tradities daarvan vergeten. Toen hij reeds beroemd was, bleef hij den re- gelmatigen en onon derbroken arbeid van den ambachtsman voortzetten en het geen dag zonder werk voorbijgaan. Een le vensgewoonte die zijn productiviteit ver klaart. Tevens zijn een voud en bescheiden heid, ook toen de we reld schatten voor zijn doeken betaalde. Hij was negen jaar jon ger dan Maaiet, aan wien hij voor zijn vrije vorming wel te dan ken had, doch over leefde hem zes en der tig jaar (Renoir stierf in 1919) na de laatste jaren van zijn leven, door ziekte aan zijn schildersezel gebonden, en niet meer mobiel, te Cagnes in Zuid Frankrijk te hebben doorgebracht. Een door-en-door Fransch kunstenaarsleven, zon der de eerzucht van Manet, zonder de wrange spotzucht van Degas, een beminne- ijke natuur die het leven lief had, mis schien de charmant ste figuur onder de impressionisten, die nen nu in Amsterdam loor een twintigtal werken goed kan lee- ren kennen. J. H. DE BOIS Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1888. 20 Juli Op 17 Juli des avonds te 7 uur ver- eenigden zich te Arnhem het hoofdbe stuur, de afgevaardigden en leden der commissie voor de XLIVe algemeene ver gadering der Geldersch-Overijselsche Maatschappij van Landbouw, aldaar te houden in de Groote Sociëteit, om van daar in optocht, voorafgegaan door mu ziek, zich naar het stadhuis te begeven, alwaar zij door het Dagelijksch Bestuur verwelkomd werden. Een concert, aangeboden door de ver- eeniging tot bevordering van het vreem delingenverkeer, opende de rij der feestelijkheden. Woensdag was er alge meene vergadering van de leden, concert en diner in den planten- en vogeltuin. Spoorwegen hebben nog groote plannen. De Spoorwegen hebben het plan het aantal Diesel-electrische treinen nog uit te breiden. Reeds zijn bij Werkspoor 18 Maybach-motoren en bij Stork twee Ganz-mofcoren besteld. Bij deze nieuwe treinen zij zullen 20 in aantal zijn en de bouwkosten loopen in de millioenen zal, teneinde een grooter contin gent reizigers te kunnen vervoeren, het aantal wagens per eenheid van drie tot vijf worden uitgebreid. De nieuwe treinstellen zullen spe ciaal dienen voor het vervoer op den langen afstand. Er zal in deze treinstellen ook een ruimere keuken komen, welke warme maal tijden zal kunnen leveren. Voorts zullen in de tweede klasse er komen slechts twee klas sen enkele coupés worden ingebouwd. Zal Nederland geen waarnemers naar Spanje zenden? Vragen van prof. Van Embden. Het Eerste Kamerlid prof. Van Embden heeft tot den minister van buitenlandsche za ken de volgende vragen gericht: 1. Moet uit de berichten der laatste dagen met betrekking tot het voorstel der Brit- sche regeering, dat Nederland zou deelnemen aan de uitzending naar Spanje van waarne mers ter vaststelling van de bedoeling van luchtbombardementen op open steden en het antwoord van de Nederlandsche regeering, dat zij tot die medewerking alleen bereid zou zijn, indien het verzoek van de beide betrok ken partijen kwam— worden afgeleid, dat de medewerking der kleine mogendheden aan bedoeld onderzoek thans definitief van de baan is? 2. Sprak uit het voorstel der Britscï;e re- geerig niet het ernstige vermoeden, zoo niet de zekerheid, dat de practijk van het bom bardeeren van niet-militaire doelen cn mitsdien in feite het treffen van een weer- looze burgerlijke bevolking ten einde te be proeven, haar door dit middel tot onderwer ping te brengen herhaaldelijk wordt toe gepast? 3. Is het juist, dat dit vermoeden of die ze kerheid uitsluitend komt ten laste der op standige partij in Spanje en dat de Spaan- sche regeering zich van zulke strijdmethoden tegenover haar landgenooten onthouden heeft? 4. Acht de minister bij nadere overweging het een logischen eisch, om als voorwaarde voor onze medewerking niet alleen de toe stemming, maar zelfs een uitnoodiging tot controleeren te verlangen van de partij, die, zoo het sub. 3 gevraagde juist is, t.a.v. eigen gebied geen controle noodig heeft en t.a.v. vijandelijk gebied controle niet begeeren kan, omdat zij militaire voordeelen wenscht te stellen boven elementaire elschen van menschelijkheid? 5. Indien de houding van den minister mocht zijn ingegeven door den wensch. een „onpartijdige" gedragslijn te volgen, brengt dit dan niet teweeg, dat aan onmenschelijke practijken, zoolang zij slechts door een der strijdende partijen worden toegepast, door de onpartijdigen, resp. de openbare meening der wereld, niets meer wordt in den weg gelegd? 6. Hadden de regeeringen van Noorwegen en Zweden op het voorstel der Britsche regee ring toestemmend geantwoord, al of niet onder zekere voorwaarden en zoo ja, onder welke? 7. Is de minister zich bewust, dat zijn ant woord het onderzoek in kwestie of geheel ver ijdeld of op zijn minst een drietal weken ver traagd heeft en dat de bedoelde soort lucht bombardementen inmiddels voortgang heb ben gehad? 8. Acht de minister, afgezien van ideëele beweegredenen, het niet ook in strijd met het materieele belang van ons land gegeven zijn ligging, afmetingen en bevolkingscon centratie om pogingen te verijdelen, welke aan het doen van luchtaanvallen op een weerlooze burgerbevolking wellicht een eind zouden maken, althans daartegen in zedelij ken zin een dam zouden opwerpen? Kippen moeten een goeden uitloop hebben. Anders wordt de fokker niet toegelaten tot de groep „fokkers". Naar wij van bevoegde zijde vernemen Is een wijziging in voorbereiding voor toelating tot de groep „fokkers" van de Nederlandsche Centrale voor eieren en pluimvee te Beek bergen. Het ligt nl. In de bedoeling voor te .«civrijven, dat voortaan op de bedrijven, die voor toelating als kippenfokkerij in aanmer king willen Komen, de uitloopgelegenheid ten minste 15 M2 (thans is deze bepaald op 10 M2) per volwassen dier zal moeten zijn. Tot deze verhooging zal worden overgegaan omdat een ruime uitloopgelegenheid het op peil houden van den gezondheidstoestand van den stapel zeer bevordert.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 5