PER AUTO EN BOOT DOOR ZUID-AFRIKA.
Litteraire
Kantteekeningen.
TATER DAG 23 JUKI 1938
HAARLEM'S DAGBLAD
7
Van de diamantstad naar de goudwereld.
IN 1866 speelde het dochtertje van boer
Jacobs met een ruwen diamant, die het
begin zou zijn van een industrie, die
de hopelooze financiën van de Kaap
provincie voorgoed er boven op zou brengen,
Twintig jaar later, in 1886, struikelde een
zeker Walker, die jarenlang goud gezocht had
maar er mistroostig mee opgehouden was.
over een steenklomp, bukte zich onder het
uiten van een verwensching en vond het
grootste goudrif, dat thans in exploitatie is.
Hij had al gezien, dat de drempel van den
stal, waarin hij de koeien van zijn baas molk,
uit een conglomeraat bestond dat zichtbaar
goud bevatte. Toch was de vondst van het rif
een verrassing, waar de eerlijke vinder weer
het minst van profiteerde. Deze stierf arm,
Groot kantoorgebouw in Johannesburg.
terwijl de waarde van zijn vondst thans ge
schat wordt op 2.000.000.000 pond sterling. Dat
is de moeite waard om te gaan kijken en dus
reizen we noordwaarts. Ik wou dat ze daar
geen weg gemaakt hadden! Door het gewone
vlakke veld rijd je veel beter dan over die
verschrikkelijke stukgereden wegen, die wel
het meest lijken op dwarsleggers van een
spoorweg waarvan ze de rails hebben wegge
haald, zoo regelmatige volgen de kuilen en
gaten elkaar op. Het veld daarnaast is vlak,
onafzienbaar vlak, haast zonder een enkelen
boom, en we kampeeren dan ook twee nachten
bij alleenstaande groepjes doringboomen; dat
geeft altijd nog een gezelliger idee. De avon
den zijn prachtig met schitterende sterren
luchten, maar echt vrieskoud. Het is een toer
om warm te blijven onder flanellen lakens en
donsdekens, maar overdag is het altijd nog
heerlijk zonnig en warm. En dan tegen den
middag van den derden dag verschijnt een
bergrug aan den verren horizonToen de
Boerenvoortrekkers dit gebergte voor het
eerst zagen, was het voornaamste dat hen
trof, de vele watervallen, die witte kronkel
lijnen teekenden in het groene landschap.
Vandaar de naam Witwatersrand. Onze eer
ste indruk is een andere. Een hooge bergrug,
een echte rand, die de hoogvlakte afsluit,
maar haar niet horizontaal begrenst zooals
vroeger, doch vol pyramiden van wit zand is,
waarnaast hooge schoorsteenen groote rook
wolken uitbraken. De rand stelt zichzelf met
een voor als een der grootste mijncentra, die
ik ooit gezien heb! Wij klimmen nog een
poosje zigzag omhoog, tot we boven de twee
duizend meter zijn, dan rijden we tusschen
de hooge zilveren zandhoopen, hier dumpings
genoemd, tusschen de ratelende stampbatte-'
rijen en bijbehoorende fabrieksdorpen ver
der, tot plotseling een groote straat, het begin
van Johannesburg, voor ons ligt Meer straten
volgen. Een echte moderne wereldstad met
kolossale bankgebouwen, winkelstraten, wol
kenkrabbers, electrische trams en wat nog
meer bij het tegenwoordige stadsbeeld hoort.
Het verkeer is uitstekend geregeld met stop
lichten op vrijwel alle hoeken van straten.
Alle straten staan loodrecht op elkaar, er zijn
practische kaartjes van, dus ik vind al gauw
wat ik hebben moet, het bureau der automo
bielclub, niet alleen voor route-inlichtingen,
maar ook om even te weten te komen, hoe we
bij een goudmijn vergunning krijgen om de
zaak eens te bekijken.
We worden verwezen naar de Chamber of
Minefc een gouvernements-controle-lichaam,
want het bezoek is nogal groot en de mijn
eigenaars zijn er niet zoo heel erg op gesteld.
Meestal worden een 25 personen tegelijk
rondgeleid maar die moeten omlaag met lif
ten, die anders werklui of wagentjes erts mee
nemen. Daarbij moet het transportsysteem
dier wagentjes op langzamer tempo ingesteld
worden, omdat gewone mensehen die snelle
stijgingen en dalingen over duizend of 1500
meter zeer slecht verdragen. Zoo kost elk be
zoek aan een mijn de directie daarvan een
kleine duizend gulden. De regeering dwingt nu
elke mijn, eens in de maand bezoekers te
ontvangen, zoodat de schade gelijkelijk ver
deeld wordt. Wij troffen een der nieuwe mij
nen in de buurt van Brakpan, een 40 km. van
Johannesburg, zooals de stad hier altijd ge
noemd wordt. Dus reden we 's avonds naar
Brakpan en kampeerden in een eucalyptus-
boschje daar in de buurt.
En toen 's morgens er op af. We werden
meteen in de gelegenheid gesteld onze klee-
ren te verwisselen voor een khakihemd en
broek, aangevuld door regenjas en zuidwester
en zóo ging het naar den schachttoren, waar- 1
onder de lift ons in luttele minuten 500 meter
naar beneden bracht. Daar wandelden we een
heel eind door electrisch verlichte gangen,
waar op kleinspoor tal van karretjes, met erts
beladen, af en aan gingen. Al spoedig echter
werden we van acetyleenlantarens voorzien
en ..weken we van de hoofdgangen af. De
hoofdgangen waren bepleisterd hier in dc zij
gangen vormt gesteente den zijwand en wijst
de gids ons, hoe het goudhoudende conglome
raat, in banden van een halve of één of twee
voet tusschen ander gesteente ligt. Evenals in
onze steenkoolmijnen is het daarom vaak
noodig, een heeleboel waardeloos nevenge
steente mee weg te halen, omdat anders de
dunne goudhoudende laag niet afgebroken
kan worden. Afgebouwd, noemt de mijnwer
ker dat. Natuurlijk worden de gangen en
gangetjes toch zoo smal en zoo laag mogelijk
gehouden. We moesten dan ook al gauw ge
bukt gaan en daar waar de mijnwerkers bezig
waren kon je alleen komen door op je knieën
of op den buik vooruit te wurmen. En dat is
nu heelemaal niet erg om zoo eens even voor
je plezier te gaan kijken maar het werk moet
ook meest in hurkende of liggende houding
gebeuren. Dat kan elke mijnwerker u vertel
len maar ook elke Hollandsche mijningenieur,
die in zijn studietijd al het werk van den
mijnwerker moet leeren verrichten.
En daar wordt niet de hand mee gelicht
hoor! En het is een buitengewoon zwaar werk
ook nog. Hier ln den Rand wordt bijna alle
werk door kaffers verricht, bijzonder sterke
kerels, die geworven worden in Swazieland en
Basoetoeland en meest eenige maanden in de
mijnen werken, om dan. naar hun begrippen,
rijk huistoe te gaan. De handigsten leeren
het werk met de electrische boor. die gebruikt
wordt om twee meter lange gaten te boren,
waarin dan dynamiet wordt gedaan om zoo
het erts los te doen springen. Nu zijn die bo
ren prachtig ingericht. Ze zijn spiraalvormig,
zoodat het losgeboorde gesteente meteen naar
buiten wordt getransporteerd; ze zijn hol, en
door die holte vloeit water onder druk aan,
dat de boor koel houdt, die anders gloeiend
heet zou worden. Maar de boor moet met
kracht tegen den steen gedrukt worden, wil
hij goed werken en als je zoo'n zwaargespier-
den neger, half liggend, den rug tegen den
steenwand gedrukt, met handen en voeten
den boor aandrukkend, ziet trillen van in
spanning, geloof dan maar, dat er flink aan
gepakt wordt. De boor werkt met oorverdoo-
vend geraas, waterkraan en contact worden
even handig met de teenen als met de vingers
bediend. Dat boorgaten maken is stukwerk
en vandaar, dat deze kerels zich tot het uiter
ste inspannen ook. Daarbij komt nog, dat
gewerkt wordt in een echte broeikasatmos
feer, hooge temperatuur niet alleen, maar
vocht, dat langs alle wanden afdruipt. Tus
schen twaalf en twee en tusschen 5 en 6 ver
laat dan een ieder de mijn. Dan worden alle
aangebrachte. dynamietladingen electrisch
ontstoken en de aarde trilt met recht tot in
haar grondvesten. Een uurtje later daalt het
werkvolk weer af. Het losgeschoten puin
wordt naar de kipkarretjes gebracht, vaak
met behulp van sleden en schudgoten en ver-
tikale schachten en dan omhoog gevoerd. Zoo
gaan wij ook weer omhoog en bezien eerst de
sorteerinrichting, waar het gesteente op loo
penden band honderden negers passeert, die
de stukken loos gesteente met de hand uitzoe
ken en alleen het goudhoudende conglome
raat op den band laten liggen. Een verbazend
zenuwachtig werkje, waarbij menigeen het te
kwaad krijgt. Dan wordt in kolossale steen
brekers het erts gepoederd en voor een klein
gedeelte over schudtafels gevoerd, waar het
goud zich ook alweer in bepaalde secties van
het bewegende deel ophoopt. Verreweg het
grootste gedeelte echter wordt eerst weer door
wasschen met water geconcentreerd en ver
volgens met een cyaan oplossing behandeld,
waarin goud gemakkelijk oplost. De oplossing
wordt dan met zink behandeld, waarop het
goud neerslaat. Goud en zink worden van el
kaar gescheiden met behulp van sterke zuren
en het fijnverdeelde goud gesmolten en in sta
ven gegoten.
Al die laatste bewerkingen zijn heel weinig
interessant, lang niet zoo aardig als bijvoox--
beeld de schudtafels, die men vaak ziet. Daar
zie je uit de aardmassa de witte, roode, zwarte
en goudgele korrels elk hun eigen weg over
de tafels kiezen en zich zóó ophoopen in be
paalde gedeelten. Maar het cyaanproces geeft
veel minder verlies en het is om het goud te
doen in Johannesburg. Wij krijgen met alle
genoegen een paar stukken erts mee. In een
kubieken meter, die 2500 kilo weet, zit zoowat
voor zes gulden, dus op een paar kilo meer of
minder erts komt het niet aan. Een paar kilo
goud geven ze niet zoo maar aan iedereen af.
Aan mij welom eens te voelen hoe zwaar
het was, maar ik moest het terug geven!
De terugrit van Brakpan naar Johannes
burg ging ook weer langs een aantal mijnen,
mijnafvalhoopen en mijnstadjes. Anders is er
eigenlijk in de heele buurt niets meer te zien.
Hoe vreemd de zwarte werkkrachten tegen
over deze nieuwe omgeving staan, blijkt nog
De Engelsche schrijver Philip Gibbs heeft
in den roman Volken van één stam (in de Ne-
derlandsche vertaling van R. Nestel bij
Tjeenk Willink te Haarlem verschenen) een
interessante variatie gegeven op het thema
der verhoudingen der menschen vóór in en
na den grooten oorlog. Door ons een kijk te
bieden in het huwelijksleven van een jong
Duitsch jurist van ouden adel, die in 1914 in
Oxford studeerde en met een Engelsch meis
je trouwt. Gedurende den oorlog is hij eeni
ge jaren aan het font en leeft zijn vrouw met
hun kind, dat in 1915 geboren is, in Berlijn.
Hij, Paul von Arnsberg, wordt aan de Somme
gevangen genomen en naar een Engelsch
kamp gebracht, van waaruit hij tenslotte
weet te ontvluchten. Doch daarna onmiddel
lijk weer naar het Duitsche front gestuurd
wordt, waar bij zijn aankomst de zaken reeds
beslist zijn en het Duitsche leger op den te
rugtocht is.
Zij, Audrey Middleton, thans Grafin Von
Arnsberg, leeft die jaren in Berlijn zonder
iets van haar familie, haar broers, haar va
derland te vernemen. Zij woont in huis bij
Paul's ouders en ziet haar man slechts bij de
korte verloven, die hem worden toegestaan.
Hun huwelijk is ondanks allen tegenspoed ge
lukkig, daar zij elkaar werkelijk liefhebben
en als de wapenstilstand gesloten is en haar
een pas wordt verstrekt, heeft Paul er geen
bezwaar tegen dat zij korten tijd naar Enge
land gaat om haar familie te zien. Hun lief
de heeft door den strijd hunner landen niet
geleden Nu is in dit gedeelte van den roman
wel zeer goed door Gibbs de ontroering be
schreven waarmee Aubrey haar land terug
ziet. Zij heeft zich in die vijf jaren aangepast
aan het Duitsche leven, is bijna Duitsche ge
worden en het lijkt haar, in Engeland terug-
geweerd. zelfs een wonder hoe dat zoo ge
schieden kon. Dan oefent het oude huis, de
jeugdherinnering, het terugzien der nog le
venden en de weemoed om wat verloren ging
zijn invloed uit. Dat vooral is een mooi ge
schreven episode uit het boek. Toch aarzelt
zij niet, al zijn er die haar trachten over te
halen in Engeland te blijven, naar Duitsch-
land en haar man terug te keeren. Paul is in-
tusschen ambtenaar aan buitenlandsche za
ken geworden en Gibbs vertelt op aantrekke
lijke "wijze de lotgevallen van het Duitsche re-
geerorgaan na den smadelijken vrede van
Versailles. De republiek van Ebert, het gaan
door bordjes, die hier en daar langs ae wegen
staan en vermelden: „Pas op! Hier steken
inboorlingen over!" En ge ziet ze dan ook met
verwonderde gezichten de voorbijsnellende
auto's nastaren. Wanneer ge de groote lood
sen bezoekt, waar ze 's nachts ondergebracht
worden, vindt ge ze, gekleed in wat kleurige
kralen en een lendenlapje. Daar ziet ge ze
hun eenvoudig potje mieliespap koken op een
houtvuurtje en krijgt ge eigenlijk meer indruk
van werkelijke natuurmenschen, dan op een
rijtoertje door de Unie van een week of vier.
We zijn weer in Johannesburg vóór we het
eigenlijk goed weten. De mijnen liggen er
gewoon tot midden in de stad. Dat mag aan
één kant pleizierig lijken, zoo vlak bij het
werk te zijn, maar dat heeft vaak zijn nadee-
len ook. Hier bijvoorbeeld, door de verschrik
kelijke stofstormen. De dumpings, de afval-
hoopen van de mijnen, bestaan voor het
grootste gedeelte uit gesteente, dat zoo fijn
mogelijk vermalen is om al het goud er uit te
halen. Als daar een paar weken lang de Afri-
kaansche zon op gebrand heeft en er steekt
dan een flinke wind op, dan wordt het scher
pe kwartsstof in groote vlagen over de arme
stad uitgestrooid. Het dringt door alle kieren
en spleten, komt in de huizen en in de kasten,
in het brood en in de melk. Johannesburg is
in tijden van sterken, drogen wind, die bij
voorbeeld in de Augustusmaand over de heele
Transvaal waait, vrijwel onbewoonbaar. We
genieten nog even van de mooie winkels en
zien het drukke leven in de reuzenstad.
dat allemaal afhangt van het wel en wee der
goudmijnen. Dat is altijd een angstig idee en
het heeft nog al eens meer gespannen om het
lot van Johannesburg. Er is gouderts in enor
me hoeveelheden, maar het erts is arm, zoo
arm, dat reeds in 1889, drie jaren na het be
gin, een catastrophe dreigde. De redding
kwam van twee kanten. Vóór dien was steeds
met het kwikprocédé gewerkt, dat slechts on
geveer 60 procent van het aanwezige goud
weet te winnen. Juist op tijd werd het cyanide
procédé ontdekt, dat bijna volkomen extrac
tie geeft en dit redde het bedrijf. Daarbij
kwam in 1892 de spoorweg gereed, die het
mogelijk maakte, groote hoeveelheden dyna
miet en zoo aan te voeren en zoo werd de
exploitatie opnieuw met alle macht ter hand
genomen. Alleen in een zeer groot bedrijf
kunnen de verwerkingskosten zoo laag wor
den gehouden, dat dit erts loonend kan wor
den geëxploiteerd. En het bedrijf werd zeer
groot, vooral door Engelschen invloed en
Engelsche werkkrachten, die zich al gauw niet
alleen richtten tegen de Boerenregeering,
maar tevens hulp en steun zochten buitenaf
en die graag vonden bij mannen als
Rhodes. Het gistte in den Rand. De geheime
wapenhandel bloeide en buiten de grens ver
zamelde dr. Jameson zijn troepen. 29 Decem
ber 1895 viel hij Transvaal binnen in vollen
vredestijd, werd door een Boerencommando
verslagen en laadde daardoor onsterfelijken
blaam op zichzelf, op Rhodes en op de Brit-
sche regeering.
Thans, nu we al deze zaken van zooveel
grooter afstand bekijken, zien we nog veel
duidelijker, wat een onvergeeflijke fout deze
Wolkenkrabbers in Johannesburg.
van Stresemann naar Locarno, op welken
tocht hij door Paul als secretaris vergezeld
wordt, de verschijning ten tooneele van Adolf
Hitler, kortom het lijden en leven van het
Duitsche volk na 1918, met de verwonderlijke
energie die het ontplooit en de hooge Yer~
wachtingen die het blijft koesteren, dat alles
vertelt Gibbs boeiend en zakelijk, zonder
vooringenomenheid en in een meesterlijken
verhaaltrant.
Paul en Aubrey zijn eveneens boven eenig
partijkiezen verheven door de gemeenschap
pelijke genegenheid voor beider stamvolken,
al komt Aubrey's nuchterder wereldbeschou
wing telkens Paul's inzicht op vriendelijke
wijze corrigeeren. Doch in beiden heeft de
Europeesche geest wortel geschoten, in bei
den leeft de nooit-meer-oorlog-illusie. Gibbs
ziet Hitier en het derde Rijk als een massa-
hypnose, waaraan ten slotte ook Paul zich
niet onttrekken kan. En als hun kind, inmid
dels jongeling geworden, trotsch het vaandel
draagt bij een défilé der Hitlerjugend en in
een onbewaakt oogenblik zich ontvallen laat
dat het hem hindert Engelsch bloed in de
aderen te hebben, breekt er iets in Aubrey'en
gevoelt zij dat het alles vergeefs geweest is
wat geleden werd en dat de wereld nieuwe
rampen tegemoet snelt.
Hoewel wij over vertaalde boeken zelden
zoo uitvoerig zijn, verdient dit boek onze aan
dacht, ongeacht de zijde waarheen onze sym
pathieën zich richten mogen. Deze schrijver
ook heeft het breede inzicht, het algemeen
Want aan hun oran|e koppen kunt e
zien, dot a op 'o voorrangsweg rijdt.
En verder dient a op vierkante oranje
bordjes met witten rand te letten, dot
zijn óók voorrangsweg-kenteekens.
TENTOONSTELLING
18—30 JULI.
Mode-, Reclameteekeningen, Etalages, van
leerlingen der Kennemer Etalage- en Reclame-
school. Dagel. van 24 en 810 uur.
Gebouw KINDERHUISSINGEL 6.
(Adv. Ingez. Med.)
overhaaste aanval van Jameson is geweest.
We moeten voorop stellen, dat Rhodes, niet
tegenstaande hij aan de voorbereiding van de
plannen heeft meegewerkt, op het laatste
oogenblik alles in het werk heeft gesteld om
Jameson tegen te houden. De toestand was
zeer gespannen. Met President Kruger was
over Johannesburg, over den Rand, zooals
men daar gewoonlijk zegt, heel slecht te pra
ten. Rhodes is eigenlijk de stamvader van de
gedachte van een Unie van Zuid-Afrika, zoo
als die thans bestaat en is bijna gedurende
zijn heele carrière een groot vriend van de
Boeren geweest, getuige vooral zijn groote
vriendschap met Hofmeyer, „Onze Jan", zoo
als de Afrikaners in Kaapstad op zijn stand
beeld hebben laten beitelen. Hofmeyer en
Rhodes zouden samen hoogstwaarschijnlijk
langs onbloedigen weg een Unie van Zuid-
Afrika in het leven hebben geroepen, wanneer
Kruger zich niet steeds daartegen verzet had,
of ook maar bereid was gebleken de zaak
ernstig te overwegen of te bespreken.
Van dien kant zijn zeker óók groote fouten
gemaakt. De steeds weer terugkeerende oor
zaak van alle narigheid en misverstand is
echter het goud van den Rand. Dat had
tienduflenden vreemdelingen naar de Trans
vaal gebracht, die daar leefden op heel an
dere wijze, dan de vrome Boeren, hun volks
raad en hun president het wel wenschten. In
het eerst dacht men dat het goudhoudende
gesteente wel spoedig allemaal verwerkt zou
zijn, het rif uitgeput en daarom voelde men er
niets voor, al die avonturiers het stemrecht en
dus medezeggenschap in de regeering te ge
ven. Kruger wilde graag zijn land laten mee-
profiteeren en wist dit alleen te bereiken door
hooge invoerrechten op Engelsche goederen,
o.a. levensmiddelen, buitensporig hooge t-rein-
vrachten voor he^onmisbare dynamiet en het
zooveel mogelijk hinderen van alle andere
middelen van vervoer. Dus zwaar betalen,
geen stemrecht, geen burgerrechten, dat is
nooit gezellig en vandaar het tot stand ko
men van een partij van hervormers in Johan
nesburg, die erg ontevreden waren met de
Transvaalsche regeering, maar aan den an
deren kant ook doodsbang voor de Brltsche
vlag, zoo bang, dat hoewel ze steun zochten
bij Rhodes en Jameson, die niets zonder de
Union Jack zouden doen. zijzelf ten strijde
wilden trekken onder de Transvaalsche vlag.
die dan als teeken van hervorming onderste
boven aan den stok zou worden bevestigd.
Maar het kwam zoo ver niet eens. De Her
vormers hadden alles zóó uitgerekend, dat het
vrij zeker zonder bloedvergieten zou kunnen
verloopen, toen Jameson haast alles in de war
stuurde. Niet alleen zijn haast. Vóór den
„raid", den inval, hadden al zijn manschap
pen drie dagen verlof gekregen met vrij
whisky. Het directe gevolg was dat, toen ter
wille van de geheimhouding de telegraafdra
den doorgeknipt moesten worden, als eerste
de verbinding met Kaapstad werd verbroken,
waarlangs Rhodes telegram na telegram zond,
om te zeggen, dat Jameson zich toch vooral
niet verroeren moest. Alle andere lijnen wer
den ook vernield, behalvedie naar Pre
toria. De man die daarvoor opdracht had,
knipte een prikkeldraad hek langs een boe-
renplaatsje netjes in stukken en begroef die,
lichtelijk onder den invloed waarschijnlijk.
De eenige, die alles wist wat in Kimberlev
gebeurde was dus: de oude president Kruger.
Hofmeyer en alle weldenkende menschen
vielen Rhodes af en de Unie van Zuid-Afrika
zou pas bereikt worden na de onbeschrijfelij
ke ellende van den Boerenoorlog, waarvan de
herinnering nu nog zoo buitengewoon sterk is,
bij bijna allen die in Transvaal en den Vrij
staat op het land leven.
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN.
(Nadruk verboden).
KOOPT
UW STOFZUIGER
in een SPECIAALZAAK. Keuze uit 45 ver
schillende merken.
DE STOFZUIGER CENTRALE H A G E M A N
GED. O. GRACHT 52 - HAARLEM - Tel. 12762
(Adv. Ingez. Med.)
menschelijke het hoogste woord te laten. Dat
het een in den wind gesproken woord zal kun
nen blijken, is waarlijk zijn schuld niet.
Zoo is stil ^n droef het slot van zijn ver
haal, en wij grijpen naar iets, dat troost be
looft, zooals het daar voor ons ligt. ,,Dc Wereld
lacht nog", een bundel vroolijker vertelsels
(door De Nieuwe Tijd te Laren uitgegeven).
In een inleidend woord probeert Georg Her
mann, als de zooveelste, die dat ondernam,
den zin van den humor en het wezen ervan te
verklaren, 't Zal niet gaan. Zoo er iets is dat
ondefinieerbaar is en wisselend van uiterlijk
en van waarde tegelijk met producent en ver
bruiker, dan is het wel het slechts vaag te be
naderen begrip: humor. Laten wij daar ons
hoofd dus niet verder mee vermoeien. In de
zen bundel waar ge u in deze zomerdagen
best aan strand of in den tuin mee kunt amu
seeren zult ge oude bekenden en nieuwe
gasten aantreffen. Zal ik bekennen, dat ik
nog altijd dol ben op Jerome K. Jerome al
gaat in de vertaling van juist dit uitgezochte
stukje wel het een en ander verloren dat
Maurice Baring een aardige persiflage schreef
op de Arthur-romans, die zich daartoe wel
leenen trouwens. Dat verder Klaas Smelik met
„Heer Dirk op de vuist" zeer treffend den
Hollandschen humor vertegenwoordigd, die
liefst uit den mond van zeelieden vernomen
wordt, zooals Egon Erwin Kisch hier een
prachtig staal van Joodschen humor geeft,
waarbij de pointe in den prachtigen laatsten
volzin schuilt. Al hebben ook de twintig an
dere auteurs hun best gedaan.... dat ver
haaltje van Kisch spant de kroon. Ook al
omdat in den opzet ervan het minst de bedoe
ling merkbaar is nu eens iets humoristisch te
gaan schrijven. De humor van Kisch is aan
den Joodschen „gijn" verwant, zooals veel
gijntjes al controleert men dat niet steeds
in hetzelfde moment vol prachtigen humor
zitten. Waar die dingen geboren worden, wie
ze uitvindt, weet niemandze zijn als de
ongesigneerde, ongedateerde geestesproduc
ten' der Middeneeuwen, die van mond tot
mond gaan en waar geen auteursrecht voor
betaald wordt. De Joodsche geest is er uiterst
gevoelig voor en in het genre buitengemeen
productief. Een schrijver als Kisch smeedt er
een kostelijk verhaaltje uit, maar het meeste
blijft, als gijntjè, zwevend tusschen de volke
ren. Met korrels van waarlijken humor soms
al is er ook veel kaf onder het koren.
Wij moeten weer tot den ernst van ons be
drijf terugkeeren en als nieuwe uitgaaf een
historischen avonturenroman. „Overwinning"
getiteld, aankondigen, ons door de uitgevers
De Tijdstroom te Lochem toegezonden (154
pag.).
J. H. DE BOIS.
Aanvaring tusschen de
„Barendrecht" en de „Belita".
Noorsch schip kon reis vervolgen.
In den afgeloopen nacht heeft nabij het
vuurschip Sandettie een aanvaring plaats ge
had tusschen het Noorsche motortankschip
„Belita", gebouwd in 1932, groot 6323 bruto
en 3760 registerton, van de recderij Reidar
Rod te Tonsberg, komende van Port San Luis
met bestemming Antwerpen en het nieuwe
Nederlandsche motortankschip „Barendrecht"
gebouwd in 1938, bruto 9385 en netto 5617
registerton, van Van Ommeren's Scheepvaart
bedrijf te Rotterdam. De „Barendrecht," maak
te zijn eerste reis van Schiedam naar Aba-
dan.
Het tankschip „Belita" passeerde Vlissingen
vanochtend omstreeks half zeven en zou scha
de hebben opgeloopen aan den voorsteven.
Het maakte water in de voorpiek. Door
trimmen van het schip heeft men het gat.
dat door de aanvaring was ontstaan, boven
water kunnen krijgen, zoodat de reis naar
Antwerpen kon worden voortgezet. De „Ba
rendrecht" is, zooals gemeld, vanmorgen
met schade aan den voorsteven in den nieu
wen Waterweg teruggekeerd.
•GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
Inlichtingen aan het Bureau van Politie,
Smedestraat, uitsluitend tusschen 11 en 13
uur.
Zilveren armband. Appelboom, Rijksstraat
weg 227; Bankbiljet a f 10. v d. Pligt, Wagen
weg 2 rood; damesbeurs met inhoud, Plantln-
ga. 2e Vooruitgangstraat 12; Dameshand
schoenen, Kastanjestraat 30; Hond (fox-tcr-
rier)Kennel Fauna, Fr. Varkensmarkt 2—4.
Damesarmbandhorloge; Poort Anslijnstraat
20; 2 katten, kennel Fauna, Fr. Varkensmarkt
2—4: kat met jonge katjes, kennel Fauna,
Fr. Varkensmarkt 2—4; hondenpenning no.
3315. Ligthart. Vooruitgangstraat 74; Rijwiel
plaatje in étui; Wesstra. Schoterveenstraat
14; Bos sleutels. Heeremans, Pres. Steijnstraat
80; Kinderschoen, Politiebureau Smedestraat;
Geruite shawl; v. d Gevel, v. Oosten de
Bruynstraat 180; Koperen sproeier, Politiebu
reau. Smedestraat; Vulpotlood; Schuitema,
Olycanstraat 48; kinderwagcnzeiltje en loupe
Peper, Pijnboomstraat 127.
Ongeregeldheden op Nieuw-
Guinea.
Europeesch officier gedood?
PORT MORESBY (Nieuw Guinea), 22 Juli
(Reuter), Nabij de Tauririvier aan de Pa-
poeagolf hebben zich ernstige ongeregeldhe
den voorgedaan.. De autoriteiten vreezen, dat
een Europeesch politie-officier is gedood. Ver
sterking is per vliegtuig naar de plaats des
onheïls gezonden.
VEREENIG ING „HAERLEM".
Het bestuur van de Vereeniging „Haerlem"
heeft de leden met hun dames uitgenoodigd
tot een bezoek aan Gouda, ter bezichtiging
van de Tentoonstelling Goudsche Glazen 1938
op Zaterdag' 30 Juli e.k.
Indien de tijd het toelaat zal tevens een
bezoek aan het Stadhuis en het Oude Man
nenhuis en het pijpenmuseum „De Moriaan"
worden gebracht.
De tocht zal geschieden per autobus.
LOTERIJ VAN DE VOLKSTUIN VEREENIGING
„ONS BUITEN"
Voor den bouw van een nieuw clubhuis was
door de Volkstuinders Vereen. „Ons Buiten"
een loterij op touw gezet.
De trekking voor deze loterij zal plaats vin
den Zaterdag 30 Juli 's namidags 5 uur in het
clubgebouwtje van voornoemde vereeniging,
gelegen op haar tuincomplex aan den Zo-
merweg.
MANNENKOOR „CAECILIA" GAAT UIT.
In navolging van het 2-daagsche uitstapje
naar Valkenburg, verleden jaar gemaakt, gaan
de leden van Caecilia met hun dames, dit jaar
een 3-daagsche reis maken naar België.
Volgens het reisprogramma gaat de toer
naar de Ardennen en vervolgens via Luik naar
BrusseL
De data voor deze reis zijn 28, 29 en 30
Augustus a.s.
DE OVERNEMING VAN DE
SPAARNEBANK.
Ingevolge raadsbesluit van 19 Maart 1924
werd aan de N.V. De Spaarnebank alhier, met
ingang van 15 Mei voor den tijd van twintig
achtereenvolgende jaren, dus tot 15 Mei 1944,
tegen een huurprijs van f 6.500 per jaar in
huur afgestaan de bovenverdieping met een
gedeelte der benedenverdieping en kelder van
het perceel aan de Groote Houtstraat, hoek
Groote Markt.
De Nederlandsche Handel Mij. N.V. te Am
sterdam heeft bericht, dat zij de meerderheid
der aandeelen van de N.V. „De Spaarnebank"
heeft overgenomen en dat zij in het hier
voor genoemde gedeelte van het perceel aan
de Groote Houtstraat no. 1 haar kantoor
wenscht te vestigen. In verband hiermede
heeft zij verzocht dit pereeelsgedeelle in huur
te mogen ontvangen. Er bestaan hij B. en W.
geen bezwaren tegen de huur met Ingang van
1 September a-s. onder dezelfde voorwaarden
en bepalingen over te schrijven op naam van
de Nederlandsche Handel-Maatschappij N.V.,
waarmede deze alsmede de N.V. „De Spaar
nebank", zich kan vereenigen.
Het Lager Onderwijs.
Benoeming van personeel.
Voordrachten ter benoeming van een onder
wijzeres) aan;
I. School no. 41 Van Zeggelenschool(Al-
la rd Pierssonstraat 25)ter voorziening ln de
vacature N. Dijkstra: 1. Mej. C. C. H. Luy-
nenburg, te Haarlem; 2. mej. J. A, A. Geelen
te Haardem en en 3. mej. G. E. M. Max te
Haarlem.
II. de Centrale School voor gewoon l.o. no.
II (Linschotenstraat 57 a), ter voorziening
in de vacature mej. J. J. Schouten: 1. de heer
H. C. T. Heilen. te Heemstede; 2. de heer C. E.
Gott-schal te Deventer en 3. de heer D. G.
Hoekstra te Naarden.
III. School no. 3 (Botermarkt 8), ter voor
ziening in de vacature J. Panman: 1. ae heer
C. E. Gottschal, te Deventer, 2. de heer W. H.
Cornelissen te Diemen en 3. de heer A. Kroon
te Alphen a.d Rijn.