PER AUTO EN BOOT DOOR ZUID-AFRIKA. Litteraire Kantteekeningen. TATER DAG 23 JUKI 1938 HAARLEM'S DAGBLAD 7 Van de diamantstad naar de goudwereld. IN 1866 speelde het dochtertje van boer Jacobs met een ruwen diamant, die het begin zou zijn van een industrie, die de hopelooze financiën van de Kaap provincie voorgoed er boven op zou brengen, Twintig jaar later, in 1886, struikelde een zeker Walker, die jarenlang goud gezocht had maar er mistroostig mee opgehouden was. over een steenklomp, bukte zich onder het uiten van een verwensching en vond het grootste goudrif, dat thans in exploitatie is. Hij had al gezien, dat de drempel van den stal, waarin hij de koeien van zijn baas molk, uit een conglomeraat bestond dat zichtbaar goud bevatte. Toch was de vondst van het rif een verrassing, waar de eerlijke vinder weer het minst van profiteerde. Deze stierf arm, Groot kantoorgebouw in Johannesburg. terwijl de waarde van zijn vondst thans ge schat wordt op 2.000.000.000 pond sterling. Dat is de moeite waard om te gaan kijken en dus reizen we noordwaarts. Ik wou dat ze daar geen weg gemaakt hadden! Door het gewone vlakke veld rijd je veel beter dan over die verschrikkelijke stukgereden wegen, die wel het meest lijken op dwarsleggers van een spoorweg waarvan ze de rails hebben wegge haald, zoo regelmatige volgen de kuilen en gaten elkaar op. Het veld daarnaast is vlak, onafzienbaar vlak, haast zonder een enkelen boom, en we kampeeren dan ook twee nachten bij alleenstaande groepjes doringboomen; dat geeft altijd nog een gezelliger idee. De avon den zijn prachtig met schitterende sterren luchten, maar echt vrieskoud. Het is een toer om warm te blijven onder flanellen lakens en donsdekens, maar overdag is het altijd nog heerlijk zonnig en warm. En dan tegen den middag van den derden dag verschijnt een bergrug aan den verren horizonToen de Boerenvoortrekkers dit gebergte voor het eerst zagen, was het voornaamste dat hen trof, de vele watervallen, die witte kronkel lijnen teekenden in het groene landschap. Vandaar de naam Witwatersrand. Onze eer ste indruk is een andere. Een hooge bergrug, een echte rand, die de hoogvlakte afsluit, maar haar niet horizontaal begrenst zooals vroeger, doch vol pyramiden van wit zand is, waarnaast hooge schoorsteenen groote rook wolken uitbraken. De rand stelt zichzelf met een voor als een der grootste mijncentra, die ik ooit gezien heb! Wij klimmen nog een poosje zigzag omhoog, tot we boven de twee duizend meter zijn, dan rijden we tusschen de hooge zilveren zandhoopen, hier dumpings genoemd, tusschen de ratelende stampbatte-' rijen en bijbehoorende fabrieksdorpen ver der, tot plotseling een groote straat, het begin van Johannesburg, voor ons ligt Meer straten volgen. Een echte moderne wereldstad met kolossale bankgebouwen, winkelstraten, wol kenkrabbers, electrische trams en wat nog meer bij het tegenwoordige stadsbeeld hoort. Het verkeer is uitstekend geregeld met stop lichten op vrijwel alle hoeken van straten. Alle straten staan loodrecht op elkaar, er zijn practische kaartjes van, dus ik vind al gauw wat ik hebben moet, het bureau der automo bielclub, niet alleen voor route-inlichtingen, maar ook om even te weten te komen, hoe we bij een goudmijn vergunning krijgen om de zaak eens te bekijken. We worden verwezen naar de Chamber of Minefc een gouvernements-controle-lichaam, want het bezoek is nogal groot en de mijn eigenaars zijn er niet zoo heel erg op gesteld. Meestal worden een 25 personen tegelijk rondgeleid maar die moeten omlaag met lif ten, die anders werklui of wagentjes erts mee nemen. Daarbij moet het transportsysteem dier wagentjes op langzamer tempo ingesteld worden, omdat gewone mensehen die snelle stijgingen en dalingen over duizend of 1500 meter zeer slecht verdragen. Zoo kost elk be zoek aan een mijn de directie daarvan een kleine duizend gulden. De regeering dwingt nu elke mijn, eens in de maand bezoekers te ontvangen, zoodat de schade gelijkelijk ver deeld wordt. Wij troffen een der nieuwe mij nen in de buurt van Brakpan, een 40 km. van Johannesburg, zooals de stad hier altijd ge noemd wordt. Dus reden we 's avonds naar Brakpan en kampeerden in een eucalyptus- boschje daar in de buurt. En toen 's morgens er op af. We werden meteen in de gelegenheid gesteld onze klee- ren te verwisselen voor een khakihemd en broek, aangevuld door regenjas en zuidwester en zóo ging het naar den schachttoren, waar- 1 onder de lift ons in luttele minuten 500 meter naar beneden bracht. Daar wandelden we een heel eind door electrisch verlichte gangen, waar op kleinspoor tal van karretjes, met erts beladen, af en aan gingen. Al spoedig echter werden we van acetyleenlantarens voorzien en ..weken we van de hoofdgangen af. De hoofdgangen waren bepleisterd hier in dc zij gangen vormt gesteente den zijwand en wijst de gids ons, hoe het goudhoudende conglome raat, in banden van een halve of één of twee voet tusschen ander gesteente ligt. Evenals in onze steenkoolmijnen is het daarom vaak noodig, een heeleboel waardeloos nevenge steente mee weg te halen, omdat anders de dunne goudhoudende laag niet afgebroken kan worden. Afgebouwd, noemt de mijnwer ker dat. Natuurlijk worden de gangen en gangetjes toch zoo smal en zoo laag mogelijk gehouden. We moesten dan ook al gauw ge bukt gaan en daar waar de mijnwerkers bezig waren kon je alleen komen door op je knieën of op den buik vooruit te wurmen. En dat is nu heelemaal niet erg om zoo eens even voor je plezier te gaan kijken maar het werk moet ook meest in hurkende of liggende houding gebeuren. Dat kan elke mijnwerker u vertel len maar ook elke Hollandsche mijningenieur, die in zijn studietijd al het werk van den mijnwerker moet leeren verrichten. En daar wordt niet de hand mee gelicht hoor! En het is een buitengewoon zwaar werk ook nog. Hier ln den Rand wordt bijna alle werk door kaffers verricht, bijzonder sterke kerels, die geworven worden in Swazieland en Basoetoeland en meest eenige maanden in de mijnen werken, om dan. naar hun begrippen, rijk huistoe te gaan. De handigsten leeren het werk met de electrische boor. die gebruikt wordt om twee meter lange gaten te boren, waarin dan dynamiet wordt gedaan om zoo het erts los te doen springen. Nu zijn die bo ren prachtig ingericht. Ze zijn spiraalvormig, zoodat het losgeboorde gesteente meteen naar buiten wordt getransporteerd; ze zijn hol, en door die holte vloeit water onder druk aan, dat de boor koel houdt, die anders gloeiend heet zou worden. Maar de boor moet met kracht tegen den steen gedrukt worden, wil hij goed werken en als je zoo'n zwaargespier- den neger, half liggend, den rug tegen den steenwand gedrukt, met handen en voeten den boor aandrukkend, ziet trillen van in spanning, geloof dan maar, dat er flink aan gepakt wordt. De boor werkt met oorverdoo- vend geraas, waterkraan en contact worden even handig met de teenen als met de vingers bediend. Dat boorgaten maken is stukwerk en vandaar, dat deze kerels zich tot het uiter ste inspannen ook. Daarbij komt nog, dat gewerkt wordt in een echte broeikasatmos feer, hooge temperatuur niet alleen, maar vocht, dat langs alle wanden afdruipt. Tus schen twaalf en twee en tusschen 5 en 6 ver laat dan een ieder de mijn. Dan worden alle aangebrachte. dynamietladingen electrisch ontstoken en de aarde trilt met recht tot in haar grondvesten. Een uurtje later daalt het werkvolk weer af. Het losgeschoten puin wordt naar de kipkarretjes gebracht, vaak met behulp van sleden en schudgoten en ver- tikale schachten en dan omhoog gevoerd. Zoo gaan wij ook weer omhoog en bezien eerst de sorteerinrichting, waar het gesteente op loo penden band honderden negers passeert, die de stukken loos gesteente met de hand uitzoe ken en alleen het goudhoudende conglome raat op den band laten liggen. Een verbazend zenuwachtig werkje, waarbij menigeen het te kwaad krijgt. Dan wordt in kolossale steen brekers het erts gepoederd en voor een klein gedeelte over schudtafels gevoerd, waar het goud zich ook alweer in bepaalde secties van het bewegende deel ophoopt. Verreweg het grootste gedeelte echter wordt eerst weer door wasschen met water geconcentreerd en ver volgens met een cyaan oplossing behandeld, waarin goud gemakkelijk oplost. De oplossing wordt dan met zink behandeld, waarop het goud neerslaat. Goud en zink worden van el kaar gescheiden met behulp van sterke zuren en het fijnverdeelde goud gesmolten en in sta ven gegoten. Al die laatste bewerkingen zijn heel weinig interessant, lang niet zoo aardig als bijvoox-- beeld de schudtafels, die men vaak ziet. Daar zie je uit de aardmassa de witte, roode, zwarte en goudgele korrels elk hun eigen weg over de tafels kiezen en zich zóó ophoopen in be paalde gedeelten. Maar het cyaanproces geeft veel minder verlies en het is om het goud te doen in Johannesburg. Wij krijgen met alle genoegen een paar stukken erts mee. In een kubieken meter, die 2500 kilo weet, zit zoowat voor zes gulden, dus op een paar kilo meer of minder erts komt het niet aan. Een paar kilo goud geven ze niet zoo maar aan iedereen af. Aan mij welom eens te voelen hoe zwaar het was, maar ik moest het terug geven! De terugrit van Brakpan naar Johannes burg ging ook weer langs een aantal mijnen, mijnafvalhoopen en mijnstadjes. Anders is er eigenlijk in de heele buurt niets meer te zien. Hoe vreemd de zwarte werkkrachten tegen over deze nieuwe omgeving staan, blijkt nog De Engelsche schrijver Philip Gibbs heeft in den roman Volken van één stam (in de Ne- derlandsche vertaling van R. Nestel bij Tjeenk Willink te Haarlem verschenen) een interessante variatie gegeven op het thema der verhoudingen der menschen vóór in en na den grooten oorlog. Door ons een kijk te bieden in het huwelijksleven van een jong Duitsch jurist van ouden adel, die in 1914 in Oxford studeerde en met een Engelsch meis je trouwt. Gedurende den oorlog is hij eeni ge jaren aan het font en leeft zijn vrouw met hun kind, dat in 1915 geboren is, in Berlijn. Hij, Paul von Arnsberg, wordt aan de Somme gevangen genomen en naar een Engelsch kamp gebracht, van waaruit hij tenslotte weet te ontvluchten. Doch daarna onmiddel lijk weer naar het Duitsche front gestuurd wordt, waar bij zijn aankomst de zaken reeds beslist zijn en het Duitsche leger op den te rugtocht is. Zij, Audrey Middleton, thans Grafin Von Arnsberg, leeft die jaren in Berlijn zonder iets van haar familie, haar broers, haar va derland te vernemen. Zij woont in huis bij Paul's ouders en ziet haar man slechts bij de korte verloven, die hem worden toegestaan. Hun huwelijk is ondanks allen tegenspoed ge lukkig, daar zij elkaar werkelijk liefhebben en als de wapenstilstand gesloten is en haar een pas wordt verstrekt, heeft Paul er geen bezwaar tegen dat zij korten tijd naar Enge land gaat om haar familie te zien. Hun lief de heeft door den strijd hunner landen niet geleden Nu is in dit gedeelte van den roman wel zeer goed door Gibbs de ontroering be schreven waarmee Aubrey haar land terug ziet. Zij heeft zich in die vijf jaren aangepast aan het Duitsche leven, is bijna Duitsche ge worden en het lijkt haar, in Engeland terug- geweerd. zelfs een wonder hoe dat zoo ge schieden kon. Dan oefent het oude huis, de jeugdherinnering, het terugzien der nog le venden en de weemoed om wat verloren ging zijn invloed uit. Dat vooral is een mooi ge schreven episode uit het boek. Toch aarzelt zij niet, al zijn er die haar trachten over te halen in Engeland te blijven, naar Duitsch- land en haar man terug te keeren. Paul is in- tusschen ambtenaar aan buitenlandsche za ken geworden en Gibbs vertelt op aantrekke lijke "wijze de lotgevallen van het Duitsche re- geerorgaan na den smadelijken vrede van Versailles. De republiek van Ebert, het gaan door bordjes, die hier en daar langs ae wegen staan en vermelden: „Pas op! Hier steken inboorlingen over!" En ge ziet ze dan ook met verwonderde gezichten de voorbijsnellende auto's nastaren. Wanneer ge de groote lood sen bezoekt, waar ze 's nachts ondergebracht worden, vindt ge ze, gekleed in wat kleurige kralen en een lendenlapje. Daar ziet ge ze hun eenvoudig potje mieliespap koken op een houtvuurtje en krijgt ge eigenlijk meer indruk van werkelijke natuurmenschen, dan op een rijtoertje door de Unie van een week of vier. We zijn weer in Johannesburg vóór we het eigenlijk goed weten. De mijnen liggen er gewoon tot midden in de stad. Dat mag aan één kant pleizierig lijken, zoo vlak bij het werk te zijn, maar dat heeft vaak zijn nadee- len ook. Hier bijvoorbeeld, door de verschrik kelijke stofstormen. De dumpings, de afval- hoopen van de mijnen, bestaan voor het grootste gedeelte uit gesteente, dat zoo fijn mogelijk vermalen is om al het goud er uit te halen. Als daar een paar weken lang de Afri- kaansche zon op gebrand heeft en er steekt dan een flinke wind op, dan wordt het scher pe kwartsstof in groote vlagen over de arme stad uitgestrooid. Het dringt door alle kieren en spleten, komt in de huizen en in de kasten, in het brood en in de melk. Johannesburg is in tijden van sterken, drogen wind, die bij voorbeeld in de Augustusmaand over de heele Transvaal waait, vrijwel onbewoonbaar. We genieten nog even van de mooie winkels en zien het drukke leven in de reuzenstad. dat allemaal afhangt van het wel en wee der goudmijnen. Dat is altijd een angstig idee en het heeft nog al eens meer gespannen om het lot van Johannesburg. Er is gouderts in enor me hoeveelheden, maar het erts is arm, zoo arm, dat reeds in 1889, drie jaren na het be gin, een catastrophe dreigde. De redding kwam van twee kanten. Vóór dien was steeds met het kwikprocédé gewerkt, dat slechts on geveer 60 procent van het aanwezige goud weet te winnen. Juist op tijd werd het cyanide procédé ontdekt, dat bijna volkomen extrac tie geeft en dit redde het bedrijf. Daarbij kwam in 1892 de spoorweg gereed, die het mogelijk maakte, groote hoeveelheden dyna miet en zoo aan te voeren en zoo werd de exploitatie opnieuw met alle macht ter hand genomen. Alleen in een zeer groot bedrijf kunnen de verwerkingskosten zoo laag wor den gehouden, dat dit erts loonend kan wor den geëxploiteerd. En het bedrijf werd zeer groot, vooral door Engelschen invloed en Engelsche werkkrachten, die zich al gauw niet alleen richtten tegen de Boerenregeering, maar tevens hulp en steun zochten buitenaf en die graag vonden bij mannen als Rhodes. Het gistte in den Rand. De geheime wapenhandel bloeide en buiten de grens ver zamelde dr. Jameson zijn troepen. 29 Decem ber 1895 viel hij Transvaal binnen in vollen vredestijd, werd door een Boerencommando verslagen en laadde daardoor onsterfelijken blaam op zichzelf, op Rhodes en op de Brit- sche regeering. Thans, nu we al deze zaken van zooveel grooter afstand bekijken, zien we nog veel duidelijker, wat een onvergeeflijke fout deze Wolkenkrabbers in Johannesburg. van Stresemann naar Locarno, op welken tocht hij door Paul als secretaris vergezeld wordt, de verschijning ten tooneele van Adolf Hitler, kortom het lijden en leven van het Duitsche volk na 1918, met de verwonderlijke energie die het ontplooit en de hooge Yer~ wachtingen die het blijft koesteren, dat alles vertelt Gibbs boeiend en zakelijk, zonder vooringenomenheid en in een meesterlijken verhaaltrant. Paul en Aubrey zijn eveneens boven eenig partijkiezen verheven door de gemeenschap pelijke genegenheid voor beider stamvolken, al komt Aubrey's nuchterder wereldbeschou wing telkens Paul's inzicht op vriendelijke wijze corrigeeren. Doch in beiden heeft de Europeesche geest wortel geschoten, in bei den leeft de nooit-meer-oorlog-illusie. Gibbs ziet Hitier en het derde Rijk als een massa- hypnose, waaraan ten slotte ook Paul zich niet onttrekken kan. En als hun kind, inmid dels jongeling geworden, trotsch het vaandel draagt bij een défilé der Hitlerjugend en in een onbewaakt oogenblik zich ontvallen laat dat het hem hindert Engelsch bloed in de aderen te hebben, breekt er iets in Aubrey'en gevoelt zij dat het alles vergeefs geweest is wat geleden werd en dat de wereld nieuwe rampen tegemoet snelt. Hoewel wij over vertaalde boeken zelden zoo uitvoerig zijn, verdient dit boek onze aan dacht, ongeacht de zijde waarheen onze sym pathieën zich richten mogen. Deze schrijver ook heeft het breede inzicht, het algemeen Want aan hun oran|e koppen kunt e zien, dot a op 'o voorrangsweg rijdt. En verder dient a op vierkante oranje bordjes met witten rand te letten, dot zijn óók voorrangsweg-kenteekens. TENTOONSTELLING 18—30 JULI. Mode-, Reclameteekeningen, Etalages, van leerlingen der Kennemer Etalage- en Reclame- school. Dagel. van 24 en 810 uur. Gebouw KINDERHUISSINGEL 6. (Adv. Ingez. Med.) overhaaste aanval van Jameson is geweest. We moeten voorop stellen, dat Rhodes, niet tegenstaande hij aan de voorbereiding van de plannen heeft meegewerkt, op het laatste oogenblik alles in het werk heeft gesteld om Jameson tegen te houden. De toestand was zeer gespannen. Met President Kruger was over Johannesburg, over den Rand, zooals men daar gewoonlijk zegt, heel slecht te pra ten. Rhodes is eigenlijk de stamvader van de gedachte van een Unie van Zuid-Afrika, zoo als die thans bestaat en is bijna gedurende zijn heele carrière een groot vriend van de Boeren geweest, getuige vooral zijn groote vriendschap met Hofmeyer, „Onze Jan", zoo als de Afrikaners in Kaapstad op zijn stand beeld hebben laten beitelen. Hofmeyer en Rhodes zouden samen hoogstwaarschijnlijk langs onbloedigen weg een Unie van Zuid- Afrika in het leven hebben geroepen, wanneer Kruger zich niet steeds daartegen verzet had, of ook maar bereid was gebleken de zaak ernstig te overwegen of te bespreken. Van dien kant zijn zeker óók groote fouten gemaakt. De steeds weer terugkeerende oor zaak van alle narigheid en misverstand is echter het goud van den Rand. Dat had tienduflenden vreemdelingen naar de Trans vaal gebracht, die daar leefden op heel an dere wijze, dan de vrome Boeren, hun volks raad en hun president het wel wenschten. In het eerst dacht men dat het goudhoudende gesteente wel spoedig allemaal verwerkt zou zijn, het rif uitgeput en daarom voelde men er niets voor, al die avonturiers het stemrecht en dus medezeggenschap in de regeering te ge ven. Kruger wilde graag zijn land laten mee- profiteeren en wist dit alleen te bereiken door hooge invoerrechten op Engelsche goederen, o.a. levensmiddelen, buitensporig hooge t-rein- vrachten voor he^onmisbare dynamiet en het zooveel mogelijk hinderen van alle andere middelen van vervoer. Dus zwaar betalen, geen stemrecht, geen burgerrechten, dat is nooit gezellig en vandaar het tot stand ko men van een partij van hervormers in Johan nesburg, die erg ontevreden waren met de Transvaalsche regeering, maar aan den an deren kant ook doodsbang voor de Brltsche vlag, zoo bang, dat hoewel ze steun zochten bij Rhodes en Jameson, die niets zonder de Union Jack zouden doen. zijzelf ten strijde wilden trekken onder de Transvaalsche vlag. die dan als teeken van hervorming onderste boven aan den stok zou worden bevestigd. Maar het kwam zoo ver niet eens. De Her vormers hadden alles zóó uitgerekend, dat het vrij zeker zonder bloedvergieten zou kunnen verloopen, toen Jameson haast alles in de war stuurde. Niet alleen zijn haast. Vóór den „raid", den inval, hadden al zijn manschap pen drie dagen verlof gekregen met vrij whisky. Het directe gevolg was dat, toen ter wille van de geheimhouding de telegraafdra den doorgeknipt moesten worden, als eerste de verbinding met Kaapstad werd verbroken, waarlangs Rhodes telegram na telegram zond, om te zeggen, dat Jameson zich toch vooral niet verroeren moest. Alle andere lijnen wer den ook vernield, behalvedie naar Pre toria. De man die daarvoor opdracht had, knipte een prikkeldraad hek langs een boe- renplaatsje netjes in stukken en begroef die, lichtelijk onder den invloed waarschijnlijk. De eenige, die alles wist wat in Kimberlev gebeurde was dus: de oude president Kruger. Hofmeyer en alle weldenkende menschen vielen Rhodes af en de Unie van Zuid-Afrika zou pas bereikt worden na de onbeschrijfelij ke ellende van den Boerenoorlog, waarvan de herinnering nu nog zoo buitengewoon sterk is, bij bijna allen die in Transvaal en den Vrij staat op het land leven. Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN. (Nadruk verboden). KOOPT UW STOFZUIGER in een SPECIAALZAAK. Keuze uit 45 ver schillende merken. DE STOFZUIGER CENTRALE H A G E M A N GED. O. GRACHT 52 - HAARLEM - Tel. 12762 (Adv. Ingez. Med.) menschelijke het hoogste woord te laten. Dat het een in den wind gesproken woord zal kun nen blijken, is waarlijk zijn schuld niet. Zoo is stil ^n droef het slot van zijn ver haal, en wij grijpen naar iets, dat troost be looft, zooals het daar voor ons ligt. ,,Dc Wereld lacht nog", een bundel vroolijker vertelsels (door De Nieuwe Tijd te Laren uitgegeven). In een inleidend woord probeert Georg Her mann, als de zooveelste, die dat ondernam, den zin van den humor en het wezen ervan te verklaren, 't Zal niet gaan. Zoo er iets is dat ondefinieerbaar is en wisselend van uiterlijk en van waarde tegelijk met producent en ver bruiker, dan is het wel het slechts vaag te be naderen begrip: humor. Laten wij daar ons hoofd dus niet verder mee vermoeien. In de zen bundel waar ge u in deze zomerdagen best aan strand of in den tuin mee kunt amu seeren zult ge oude bekenden en nieuwe gasten aantreffen. Zal ik bekennen, dat ik nog altijd dol ben op Jerome K. Jerome al gaat in de vertaling van juist dit uitgezochte stukje wel het een en ander verloren dat Maurice Baring een aardige persiflage schreef op de Arthur-romans, die zich daartoe wel leenen trouwens. Dat verder Klaas Smelik met „Heer Dirk op de vuist" zeer treffend den Hollandschen humor vertegenwoordigd, die liefst uit den mond van zeelieden vernomen wordt, zooals Egon Erwin Kisch hier een prachtig staal van Joodschen humor geeft, waarbij de pointe in den prachtigen laatsten volzin schuilt. Al hebben ook de twintig an dere auteurs hun best gedaan.... dat ver haaltje van Kisch spant de kroon. Ook al omdat in den opzet ervan het minst de bedoe ling merkbaar is nu eens iets humoristisch te gaan schrijven. De humor van Kisch is aan den Joodschen „gijn" verwant, zooals veel gijntjes al controleert men dat niet steeds in hetzelfde moment vol prachtigen humor zitten. Waar die dingen geboren worden, wie ze uitvindt, weet niemandze zijn als de ongesigneerde, ongedateerde geestesproduc ten' der Middeneeuwen, die van mond tot mond gaan en waar geen auteursrecht voor betaald wordt. De Joodsche geest is er uiterst gevoelig voor en in het genre buitengemeen productief. Een schrijver als Kisch smeedt er een kostelijk verhaaltje uit, maar het meeste blijft, als gijntjè, zwevend tusschen de volke ren. Met korrels van waarlijken humor soms al is er ook veel kaf onder het koren. Wij moeten weer tot den ernst van ons be drijf terugkeeren en als nieuwe uitgaaf een historischen avonturenroman. „Overwinning" getiteld, aankondigen, ons door de uitgevers De Tijdstroom te Lochem toegezonden (154 pag.). J. H. DE BOIS. Aanvaring tusschen de „Barendrecht" en de „Belita". Noorsch schip kon reis vervolgen. In den afgeloopen nacht heeft nabij het vuurschip Sandettie een aanvaring plaats ge had tusschen het Noorsche motortankschip „Belita", gebouwd in 1932, groot 6323 bruto en 3760 registerton, van de recderij Reidar Rod te Tonsberg, komende van Port San Luis met bestemming Antwerpen en het nieuwe Nederlandsche motortankschip „Barendrecht" gebouwd in 1938, bruto 9385 en netto 5617 registerton, van Van Ommeren's Scheepvaart bedrijf te Rotterdam. De „Barendrecht," maak te zijn eerste reis van Schiedam naar Aba- dan. Het tankschip „Belita" passeerde Vlissingen vanochtend omstreeks half zeven en zou scha de hebben opgeloopen aan den voorsteven. Het maakte water in de voorpiek. Door trimmen van het schip heeft men het gat. dat door de aanvaring was ontstaan, boven water kunnen krijgen, zoodat de reis naar Antwerpen kon worden voortgezet. De „Ba rendrecht" is, zooals gemeld, vanmorgen met schade aan den voorsteven in den nieu wen Waterweg teruggekeerd. •GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Inlichtingen aan het Bureau van Politie, Smedestraat, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur. Zilveren armband. Appelboom, Rijksstraat weg 227; Bankbiljet a f 10. v d. Pligt, Wagen weg 2 rood; damesbeurs met inhoud, Plantln- ga. 2e Vooruitgangstraat 12; Dameshand schoenen, Kastanjestraat 30; Hond (fox-tcr- rier)Kennel Fauna, Fr. Varkensmarkt 2—4. Damesarmbandhorloge; Poort Anslijnstraat 20; 2 katten, kennel Fauna, Fr. Varkensmarkt 2—4: kat met jonge katjes, kennel Fauna, Fr. Varkensmarkt 2—4; hondenpenning no. 3315. Ligthart. Vooruitgangstraat 74; Rijwiel plaatje in étui; Wesstra. Schoterveenstraat 14; Bos sleutels. Heeremans, Pres. Steijnstraat 80; Kinderschoen, Politiebureau Smedestraat; Geruite shawl; v. d Gevel, v. Oosten de Bruynstraat 180; Koperen sproeier, Politiebu reau. Smedestraat; Vulpotlood; Schuitema, Olycanstraat 48; kinderwagcnzeiltje en loupe Peper, Pijnboomstraat 127. Ongeregeldheden op Nieuw- Guinea. Europeesch officier gedood? PORT MORESBY (Nieuw Guinea), 22 Juli (Reuter), Nabij de Tauririvier aan de Pa- poeagolf hebben zich ernstige ongeregeldhe den voorgedaan.. De autoriteiten vreezen, dat een Europeesch politie-officier is gedood. Ver sterking is per vliegtuig naar de plaats des onheïls gezonden. VEREENIG ING „HAERLEM". Het bestuur van de Vereeniging „Haerlem" heeft de leden met hun dames uitgenoodigd tot een bezoek aan Gouda, ter bezichtiging van de Tentoonstelling Goudsche Glazen 1938 op Zaterdag' 30 Juli e.k. Indien de tijd het toelaat zal tevens een bezoek aan het Stadhuis en het Oude Man nenhuis en het pijpenmuseum „De Moriaan" worden gebracht. De tocht zal geschieden per autobus. LOTERIJ VAN DE VOLKSTUIN VEREENIGING „ONS BUITEN" Voor den bouw van een nieuw clubhuis was door de Volkstuinders Vereen. „Ons Buiten" een loterij op touw gezet. De trekking voor deze loterij zal plaats vin den Zaterdag 30 Juli 's namidags 5 uur in het clubgebouwtje van voornoemde vereeniging, gelegen op haar tuincomplex aan den Zo- merweg. MANNENKOOR „CAECILIA" GAAT UIT. In navolging van het 2-daagsche uitstapje naar Valkenburg, verleden jaar gemaakt, gaan de leden van Caecilia met hun dames, dit jaar een 3-daagsche reis maken naar België. Volgens het reisprogramma gaat de toer naar de Ardennen en vervolgens via Luik naar BrusseL De data voor deze reis zijn 28, 29 en 30 Augustus a.s. DE OVERNEMING VAN DE SPAARNEBANK. Ingevolge raadsbesluit van 19 Maart 1924 werd aan de N.V. De Spaarnebank alhier, met ingang van 15 Mei voor den tijd van twintig achtereenvolgende jaren, dus tot 15 Mei 1944, tegen een huurprijs van f 6.500 per jaar in huur afgestaan de bovenverdieping met een gedeelte der benedenverdieping en kelder van het perceel aan de Groote Houtstraat, hoek Groote Markt. De Nederlandsche Handel Mij. N.V. te Am sterdam heeft bericht, dat zij de meerderheid der aandeelen van de N.V. „De Spaarnebank" heeft overgenomen en dat zij in het hier voor genoemde gedeelte van het perceel aan de Groote Houtstraat no. 1 haar kantoor wenscht te vestigen. In verband hiermede heeft zij verzocht dit pereeelsgedeelle in huur te mogen ontvangen. Er bestaan hij B. en W. geen bezwaren tegen de huur met Ingang van 1 September a-s. onder dezelfde voorwaarden en bepalingen over te schrijven op naam van de Nederlandsche Handel-Maatschappij N.V., waarmede deze alsmede de N.V. „De Spaar nebank", zich kan vereenigen. Het Lager Onderwijs. Benoeming van personeel. Voordrachten ter benoeming van een onder wijzeres) aan; I. School no. 41 Van Zeggelenschool(Al- la rd Pierssonstraat 25)ter voorziening ln de vacature N. Dijkstra: 1. Mej. C. C. H. Luy- nenburg, te Haarlem; 2. mej. J. A, A. Geelen te Haardem en en 3. mej. G. E. M. Max te Haarlem. II. de Centrale School voor gewoon l.o. no. II (Linschotenstraat 57 a), ter voorziening in de vacature mej. J. J. Schouten: 1. de heer H. C. T. Heilen. te Heemstede; 2. de heer C. E. Gott-schal te Deventer en 3. de heer D. G. Hoekstra te Naarden. III. School no. 3 (Botermarkt 8), ter voor ziening in de vacature J. Panman: 1. ae heer C. E. Gottschal, te Deventer, 2. de heer W. H. Cornelissen te Diemen en 3. de heer A. Kroon te Alphen a.d Rijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 13