E Kampeeren op een beschut stukje duinwei wofxspar v run 193s HASRCEM'S D'AGBCSÖ Strandjutten in de vroege morgenuren. RGENS op een beschut stukje wei langs den binnenduin- rand hadden we een plaatsje gevonden voor de tent. Een reusachtige vlierstruik spreidde er zijn roomblanke bloemschermen over uit en de lucht was doordrenkt met het vanille-achtige aroom van de kamperfoelie, die haar taaie ranken om de zilverwitte berkenstammen wond. Na de loome warmte van den dag bracht de avondwind verkoeling. Zacht ritselde het in de kruinen der berken en de blanke bloemplakaten van de vlieren, die nog even oplicht ten in het snel vallende duister, wiegelden zacht heen en weer. Roerloos lagen we in het korte gras voor de tent naar de konijntjes te kijken, die met grappige sprongetjes uit het kreupelhout te voorschijn kwamen en op de weide op lavei gingen. De wind was naar ons toe, zoodat hun scherpe reukorganen ons niet konden be speuren en zoolang men roerloos blijft liggen wordt men, zelfs op klaarlichten dag, laat staan in den avondschemering, niet spoedig door een dier ontdekt. Op een kaalgestovcn duintop teekent een eenzame vliegden zijn silhouet van strijd en volharding tegen de prachtige wolkenluchten. Onbezorgd huppelden de kleine knagertjes over de weide, een enkel konijn met een paar flink uit de kluiten gewassen jongen achter zich aan. Soms ging er één op de achterpoo- ten zitten, als wilde het den omtrek verken nen. Maar er scheen geen gevaar te dreigen, want rustig gingen zij voort met knagen. Plotseling werd de stilte van den avond ver broken door een wonderlijk geratel. Nu eens leek het achter ons te zijn, dan weer kwam het van rechts of links en geen minuut latei- scheen het van de overzijde van het stukje wei te komen. De konijntjes stoorden er zich niet aan. Er scheen dus voor hen geen ge vaar te dreigen. En dat was ook niet zoo, want de nachtzwaluw, die dit geluid dat het midden houdt tusschen het gekwaak van kikkers in een boerensloot en het geratel van klinkhamers op een scheepswerf voort brengt, zou het niet in haar kopje krijgen den konijntjes eenig leed te doen. Een wonderlijke nachtvogel gaan. In onzekere, wankelende vlucht zeilden de vleermuizen boven de duinwei, evenals de nachtzwaluw jagend op nachtelijke insec ten. Wonderlijke wezentjes zijn het, die vleer muizen, zoogdieren met „vleugels", waar ze een behendig gebruik van weten te maken. En evenals de nachtzwaluw, staan ze bij den mensch in een kwaden reuk. Natuurlijk voor spellen ze, net als de uilen, als ze 's nachts een kamer binnen vliegen waar een zieke ligt, diens dood. Een hardnekkig bijgeloof, dat al menig steenuiltje en menige vleermuis aan een ontijdig einde heeft geholpen. Levend worden ze aan de staldeuren gespijkerd, om het vermeende onheil af te wenden. Bovendien worden de vleermuizen en ditmaal terecht er van beticht, vol onge dierte te zitten. Maar dat zijn parasieten, die alleen op de diertjes zelf leven en den mensch geen kwaad doen. Al zullen er weinig men- schen zijn, die als mijn Utrechtsche vriend, een vleermuis als huisdier houden en vrij in hun kamer laten rondvliegen, waar zij trouw meelwormen van zijn hand komt snoepen. Het was intu&chen geheel donker gewor den. Duizenden sterren glinsterden aan den wolkenloozen hemel. Ver weg, in het denne- bosch, riepen jonge ransuiltjes, die al vluch tig waren en van boom tot boom vlogen, maar door de ouden geregeld gevoerd werden. Het zal nog wel een tijdje duren voor ze zelf de moeilijke kunst van het muizen van- i gen meester zijn. Soms kwam een der oude uilen over de weide viiegen, een donkere schim, die onhoorbaar door den nacht gleed, 1 dood en verderf brengend onder het kleine 1 nachtvolk. Maar we hadden het voornemen den vol- jenden dag gelijk met de zon op te staan, en daarom zijn we maar snel in de slaapzakken gekropen, hoewel we het er roerend over eens waren dat de zomernacht eigenlijk veel te mooi was om te gaan slapen. Langs het zomerstrand BIJTEND koud waren de golven in den vroegen morgen, toen de zon nog maar net even boven het duin uitgluurde, en dus nog geen tijd had gehad het water te ver warmen. Maar heerlijk verkwikkend is zoo'n bad, vooral als het er naar uitziet dat het een warme dag zal worden. Er zijn heusch al warme dagen geweest, al waren ze te tellen. Het komt er maar opaan, juist die dagen voor onze vacantie te bestemmen. De hemel was strak, matblauw, zonder een enkel wolkje. Dat beloofde felle zonneschijn op het midden van den dag. Daarom besloten we eerst een paar kilometer langs het strand te tippelen, voor de zon ons zou dwingen de koele berkenboschjes van het duin op te zoeken. Daar hebben we geen spijt van gehad, want de noordwestenwind van de laatste dagen had allerlei dingen op het strand gebracht, die de moeite van het bekijken best waard waren. Heerlijk rustig loop je zoo in den vroe gen morgen langs het strand. De badplaats lag ver achter ons, en er was nog geen ster veling op het strand te bekennen. Trouwens, badgasten plegen laat naar bed te gaan en nog later weer op te staan. Waar ze beslist ongelijk aan hebben. Want al is het spreek woord afgezaagd, het blijft toch steeds waar, dat de morgenstond goud in den mond heeft! Behalve kwallen lagen er nog andere door schijnende, gelatine-achtige voorwerpen op het strand. Net dikke, glazige wurmen, regel matig ingesnoerd en met de koppen aan elkaar gebonden. Dat waren de eieren van de pijlinktvisch, die ergens op een stuk steen of een dot mosselschelpen hadden vastgezeten, doch nu door de golven waren losgeslagen en op het strand geworpen. Met de loupe konden we er de jonge inktvischjes al in zien zitten, althans de oogen waren duidelijk te zien. Je vindt die eieren maar zelden, doch dan in groote aantallen. •jVT ACHTZWALUW, geitenmelker, vliegende ■L^ padde, ratelaar, nachtratel, dwaaske, pad uil, vliegende krodde: namen heeft deze ge heimzinnige nachtvogel te kust en te keur. Namen, die wijzen op zijn wonderlijke ver borgen leefwijze, die aanleiding gaf tot de meest fantastische verdichtsels, waarmee men vroeger het gebrek aan kennis omtrent plant en dier op handige en dichterlijke wijze wist te camoufleeren. Zoo waren de oude Romeinen er heilig van overtuigd, dat de nachtzwaluw die in de verste verte niet tot de familie der gewone zwaluwen behoort, doch systematisch tus schen de roofvogels en spechten in staat 's nachts naar de geitenstallen vloog, om daar de uiers der melkgeiten leeg te zuigen. Waar aan de vogel dan ook zijn Latijnschen naam ..caprimulgus" te danken heeft. En dat dit bijgeloof ook in ons land aanhangers vond, bewijst de naam geitenmelker, die een letter lijke vertaling van caprimulgus is. Natuurlijk werd er bij verteld dat de geiten, die door de geitenmelker waren leeggezogen, moesten sterven. Gelukkig weten we thans beter. Want in plaats van de keuterboertjes te benadeelen, is de geitenmelker een van onze braafste vo gels, die zich voedt met allerlei schadelijke insecten als Meikevers, nachtvlinders, lang pootmuggen etc. Ondanks deze rehabilitatie, is er steeds een sfeer van geheimzinnigheid om dezen vogel gebleven. Daar is zijn verborgen leefwijze wel de voornaamste oorzaak van. Want niet al leen dat we den vogel zelf zelden te zien krij gen, doch ook met de eieren springt de vogel allerzonderlingst om. De crèmekleurige, grijs bruin gevlekte eieren worden zoo maar op den grond gedeponeerd, zonder dat er zelfs sprake is van een kuiltje in den grond. Maar hoewel ze dus eigenlijk voor het grijpen lig gen, is de schutkleur zoo voortreffelijk, dat het uiterst moeilijk is het legsel te vinden, ook al weten we ongeveer waar we zoeken moeten. Bovendien versleept de vogel de eieren soms over afstanden van tientallen meters, wat bij afwezigheid van een nest na tuurlijk gemakkelijk gaat. En als er een maal jongen zijn, wordt het nog moeilijker, die te ontdekken. Want zoowel het dons kleed als het veerenpakje doet hen zoo vol komen in de omgeving opgaan, dat we hen, zelfs als we er vlak bij staan, eerder voor stukjes hout, dan voor jonge vogels aanzien. Van de oude vogels wordt beweerd, dat ze steeds, in tegenstelling tot alle andere vo gels, in de lengte van een tak zitten, waar door ze dan uiteraard ook volkomen op een dor boomstompje zouden lijken. Of deze be wering echter volkomen juist is zou ik niet gaarne durven beweren. Men is maar al te gauw geneigd enkele waarnemingen, die op zooiets wijzen, te generaliseeren. Vliegende zoogdieren TERWIJL we zoo naar den avondhemel la gen te turen, waar de nachtzwaluw soms als een donkere schim voorbij gleed, zagen we ook andere nachtdieren op het jagersp3- Vreemdsoortige sponsen OOK de vreemde, sponsachtige voorwerpen, die we in de vloedlijn vonden, waren eieren van een weekdier. Allemaal vliezige celletjes, waar de jonge wulkjes zich in ont wikkelen. Evenals de wulken of kinkhorens zelf, vinden we hun eieren veel vaker aan het strand, dan die van de pijlinktvisch. Meestal is het met die strandvondsten echter puur toeval. Dagenlang kun je langs het strand loopen zonder iets te vinden, dat van het alle- daagsche afwijkt. Een andermaal ben je een half uurtje aan het strand en je vindt de zeldzaamste dingen. Vooral de windrichting kan daar veel vloed op uitoefenen. Na een periode van aan houdenden oostenwind hebben we de meeste kans op aardige strandvondsten. Die wind veroorzaakt n.l. een bovenstroom aan de op pervlakte van het water, die gecompenseerd wordt door een strooming, die over den zee bodem loopt, en daar de aardigste dingen loswoelt. Vooral schelpen natuurlijk, die vele lagen dik het strand kunnen bedekken, maar ook krabben, stukken „zeeschuim", die niets anders zijn dan de rugschilden van de inkt- visch,' eieren van wulken en ibktvisschen, zeldzame wiersoorten, poliepenkolonies, zee sterren en wat er al meer onder het golvende oppervlak der zee leeft. Langs de aanrollende golven liepen zilver meeuwen voedsel te zoeken in gezelschap van de bonte scholeksters en kleine watervlugge plevïertjes. Vooral die laatste zijn allergrap pigst. Als muizen rollen ze over het strana, zoo snel dat we de rappe pootjes nauwelijks zien bewegen. Twee soorten kunnen we nu (Adv. ingez. Med.) vrij algemeen langs het strand aantreffen. Het bont!.kpleviertje draagt zijn naam met eere, want het kleine kopje is zeer bont ge- teekend. Dat is meteen het verschil met het strandpleviertje, dat veel blonder is, en aan den kop de contrastrijke zwart-wit teekening mist. Beide vogeltjes broeden aan ons Noord zeestrand. Ergens aan den voet der duinen plegen zij hun eitjes in een ondiep kuiltje in het zand te deponeeren, Maar hoewel we er nog even naar gezocht hebben is dit vrijwel onbegonnen werk. Meestal is het bloot toe val, als men een nest van deze vogeltjes vindt. Achter de zeereep 'OO langzamerhand was het zonnetje al 'aardig hoog geklommen, terwijl-we er bo vendien voor moesten waken, niet te ver van ons linnen huis af te dwalen. Daarom heb ben we een plaatsje opgezocht waar we, zon der de helmbeplanting te beschadigen, het duin konden beklimmen. Vlak achter de zee duinen vinden we steeds een weelderige vlier begroeiing. Waarschijnlijk hebben we dat aan de spreeuwen te danken, die op den herfsttrek groote hoeveelheden vlierbessen verslinden en op die manier braaf meehelpen aan de verspreiding van de zaden. Zoodat we vrijwel langs de geheele kust vlak bij zee vlierboschjes vinden, vaak met een onderbe groeiing van bitterzoet, wilde asperge en ha- vikskruid. Prachtig waren die vlieren nu, met hun weelde van roomblanke bloemschermen, waar allerlei metaalglanzende kevers en sier lijke zweefvliegen zich te goed kwamen doen aan het stuifmeel. Oorspronkelijk is de vlier die, hoe vreemd het ook moge klinken, tot de familie van de kamperfoelie en Geldersche roos behoort, geen plant van onze lage landen bij de zee. Het schijnt dus, dat de vlierstruiken, die we vrijwel overal in ons land vinden, verwilderde exemplaren zijn. In elk geval waardeeren we hen er echter niet minder om, want de vlier heeft in den loop der eeuwen wel burger recht verkregen. Niet alleen in de duinen, doch vooral ook vaak bij kleine huisjes op het platteland vinden we vaak metershooge vlierstruiken, die in dezen tijd door hun weelderigen bloei zoo'n eenvoudig daglooners- wonmkje tot een klein lusthofje kunnen maken. Dat ook de bevolking profijt vah deze vreemdeling weet te trekken bewijzen niet al leen de heerlijke gelei, die men van de bessen bereidt en de vlierthee, waaraan bijzondere geneeskrachtige eigenschappen worden toege schreven. doch ook de fluitjes, pijlen, werp spiesen en proppenschieters, die de boeren jongens van de takken maken. Jammer dat de geur der bloemen zoo sterk is, dat men er hoofdpijn van krijgt, als men er lang in toeft. Anders waren we graag wat blijven rusten bij die koele, rijkbloeiende vlierstruiken. Doch er zijn in onze duinen, zelfs betrekkelijk dicht bij zee, nog tal van berkenboschjes waar men op warme zomer dagen koeltje kan zoeken. En toen we een maal zoo'n boschje bereikt hadden zijn we er verder bijna den geheelen dag blijven luieren, wat voor een enkel keertje ook wel eens pret tig is. En wordt er bovendien niet vaak, zij het meestal in een ander verband, verteld dat zelfs Homerus wel eens een uiltje knapte? Wat uiteraard een heel poover excuus is voor onze dolce far niente, maar ik weet geen beter. Juli 1938. KO ZWEERES. Zevende zomerconcert H. O. V. Hélène Ludolph soliste. Hélène Ludolph zal solistische medewer king verleenen aan het zomerconcert. dat de H. O. V. onder leiding van Marinus Adam Donderdag zal geven. Voor dit concert heeft onze bekende Haarlemsche zangeres een zeer bijzonder programma gekozen. Vóór de pauze zal zij met orkestbegeleiding zingen: het eerste en tweede Suleika Gesang van Fr. Schubert. Na de pauze wordt een eerste uitvoering ge geven van een lied van Marinus Adam, n.l. „Traum", gecomponeerd op een tekst van Christan Morgenstern. Vervolgens worden ge speeld „Er ist's" en „Der Gartner" van Hugo Wolff, het eerste geïnstrumenteerd door Ma rinus Adam, het laatste door Günther Ra phael. Het orkest speelt ter inleiding van de Schubertliederen, de Symphonie in Bes gr. terts van Robert Schumann. In het tweede programmadeel wordt nog de prélude ,,Le Déluge" van Saint-Saens" uitgevoerd, waarin de vioolsolo gespeeld wordt door Hans Bij vank. Het concert wordt besloten met de Ouver ture „Tannhauser" van Richard Wagner. Prijs van tabaksfabrikaten moet gehandhaafd blijven. Predikant maaide op Hemelvaarts dag zijn tuin. Geen overtreding van de Zondagswet. Op Hemelvaartsdag heeft ds. H. Elgersma, Gereformeerd predikant te Ulrum den tuin van de pastorie gemaaid met behulp van een handgrasmachine. Wegens overtreding van de Zondagswet maakte de veldwachter proces-verbaal op. De kantonrechter was even wel van oordeel, dat, daar elk economisch motief afwezig was, geen sprake kon zijn van productieven arbeid. Naar het oordeel van dezen rechterlijken ambtenaar moest de be zigheid van den verdachte als een sportieve prestatie worden aangemerkt, weshalve verd. van rechtsvervolging werd ontslagen. De eisch was geweest f 3 boete of 3 dagen hechtenis. Minister De Wilde over de wijziging der Tabakswet. In zijn memorie van antwoord aan de Tweede Kamer inzake het wetsontwerp tot wijziging van de tabakswet zegt minister de Wilde, dat het de bedoeling van dit ontwerp is, dat de'.! tabakswet slechts gewijzigd en aangevuld wordt om te komen tot een betere handhaving van het verbod van verkoop van tabaksfabrikaten beneden den klemhandels- prijs. Voorts wordt aan de memorie nog het vol gende ontleend: Een belastingwet moet naar het oordeel van den minister niet dienstbaar gemaakt worden aan het saneeren van het bedrijfs leven. Mocht de tabakswet al eenige bepalin gen bevatten welke in die richting werken, en wel ten behoeve van den kleinhandel, dan behoeft dit nog geen aanleiding te zijn op dien weg voort te gaan in den zin van het scheppen van bepalingen ten gunste van de producenten van tabaksfabrikaten. De be- drijfsgenooten zullen in de eerste plaats zelf de handen ineen moeten slaan en indien noodig steun kunnen zoeken bij die maat regelen, welke daarvoor geëigend zijn. Ge- dachtt wordt daarbij aan de mogelijkheid van verbindend verklare-, van ondernemers overeenkomsten. Maatreg^.en tot steun van de klein- en middenindustrie kunnen daarom van den minister niet worden tegemoet ge zien. De minister merkt verder op, dat ook de materie van de belastbaarheid van sigaren als vallende buiten het bestek van het ont werp thans geen punt van overweging kan uitmaken. Daar de bij de wet van 29 Decem ber 1933 ingestelde verhooging van den ac cijns tot 1 Januari 1939 geldt, zal eerlang de gelegenheid zich voordoen op het bedoelde punt terug te komen. De minister is dan wel bereid te overwegen of en ln hoeverre de heffing van den differentieelen- accijns op sigaren correctie behoeft. Er bestaan bij den minister overwegende bezwaren een wijziging van den tweeden vol zin van het eerste lid van artikel 16 der wet voor te stellen om mogelijk te maken, dat zij die den verkoop in het klein van sigaren buiten een lokaliteit uitoefenen ook andere dan stuksgewijs gezegelde sigaren verkoopen Dat toegestaan is, buiten genoemd artikel om, Senoritas per verpakking gezegeld te ver koopen is een eisch van de practijk, omdat deze kleine sigaartjes niet stuksgewijs kunnen worden gezegeld. De m&rkthandel eischt het aanprijzen van de waar, zoodat het dan ook noodzakelijk is, dat de kistjes met sigaren open getoond worden, dus met verbroken tabakszegel. Dat kan weer tot gevolg hebben dat sigaren los uit de kistjes verkocht worden en aanvulling met onveraccijnsd fabrikaat plaats heeft. Hierop zou van de zijde der ad ministratie geen afdoende controle mogelijk zijn. Verkoop beneden Kleinhandelsprijs. Ten aanzien van de wenschen me tbetrek- king tot het aan marktkooplieden toestaan van verkoop van tabaksfabrikaten beneden den Kleinhandelsprijs kan de- minister niet toegeven, dat deze lieden sinds het in werking treden van de tabakswet eigenlijk buiten de wet leven. De Tabakswet is 1 Juni 1922 in werking getreden. De bij artikel 4. letter c, van de Wet van 29 December 1933 vastgestelde aanvulling van artikel 45 der wet, behelzende het verbod van verkoop beneden den kleinhandelsprijs, werkt eerst sinds 1 April 1934. Indien het markkooplieden er om te doen is beneden den prijs te verkoopen vinden zij inderdaad in bovenvermedle wetsbepaling een een belemmering. Deze bepaling is echter in de wet gekomen om een einde te maken aan ongewenschte toestanden. De minister kan er daarom bezwaarlijk aan meewerken, hetzij door de hem bij genoemd artikel 45 gegeven dispensatie-bevoegdheid, hetzij door wetswij ziging voor deze categorie van neringdoen den het meergenoemd verbod op te heffen dan wel te verzachten. Noorilhollandsche Levens verzekering Maatschappij N.V. van 1891 te Alkmaar. Aan het,verslag over het 47e boekjaar, Januari3i December 1937, ontleenen we het volgende: In 1937 bereikte het verzekerd kapitaal het bedrag van ruim 50 millioen gulden. Een ver meerdering met- ruim 7 millioen gulden, het geen een top-prestatie genoemd mag worden. Einde 1937 telde de maatschappij 359.087 po lissen. tegen uit. 1936 308.839 polissen, zoodat het aantal vermeerderde met 50.248 polissen. Verzekerd kapitaal en verzekerde rent. Op einde 1937 bedroeg het verzekerd kapitaal inclusuief de verzekerde rente (rente gekapi taliseerd op de bruikelijke wijze) f 50.710.775. Op 31 December 1936 was de stand f 43.530.183 In 1937 vermeerderde het verzekerd bedrag met f 7.180.592, Het winstsaldo is als volgt verdeeld: afge schreven op debiteuren f 32.781.17; op kan toorinventaris f 7.115.95. toegevoegd aan de extra-reserve 25.000. uitgekeerd aan divi dend le serie f 53 no. 43. 2e, 3e serie f 33 no. 31 f 9.250. aan tantièmes f 8.000. gereserveerd voor dividend- en tantième-belasting f 1.848.02 Op nieuwe rekening geboekt f 248.38. Na een periode van aanhoudenden oostenwind kunnen de schelpen in vele lagen dik het strand bedekken SCHOT HAGEL IN HET LICHAAM GEKREGEN. Aan de gevolgen overleden. De zestienjarige J. de Booy uit Wapserveen die Zaterdag tijdens de hertenjacht in het jachtveld een schot hagel in het onder lichaam kreeg, is Dinsdag Sn het Diaconessen- huis te Meppel aan de gevolgen overleden. FAILLISSEMENTEN. Door de Arrondissements-Rechtbank te Haarlem zijn geen faillissementen uitgespro ken op Dinsdag 26 Juli 1938. Wegens gebrek aan actief werden opgehe ven de faillissementen van: L. Goedhart, logementhouder, wonende te Haarlem, Korte Hofstraat 2, curator Mr. J. D. de Haan, te Haarlem. W. J. van Leeuwen, expediteur, wonende te Zaandam, Valkstraat no. 2, curator Mr. J. D. de Haan te Haarlem. Wegens het verbindend worden der Uit- deelingslijst is geëindigd het faillissement van P. A. de Jong, loodgieter, wonende te Haarlem. Curator Mr. W. de Rijke te Haarlem. Door homologatie van het accoord is op 19 Juli 1938 geëindigd het faillissement van G. Bas. winkelier in tabak en sigaren, wonende te Krommenie, Oranjeplein 4. Curator Mr. J. A. B. Sanders te Beverwijk. KRANIGE BERGBEKLIMMERS. Duitsche Alpinisten zijn er in geslaagd nm langs den Noordwand den Eigerberg te bestijgen. Deze beklimming was reeds vele malen geprobeerd, maar nog nooit was een poging met succes bekroond geweest. Uit het Bloembollcnvak. Dr. A. J. Verhagen over het Pensioenfonds. De Vereen, van Reizigers. Inkoopers en Verkoopers in het Bloembollenvak vergader de in café-restaurant ..De Nachtegaal" te Lisse, onder leiding van den heer H. G. Hoogervorst, uit Hiüegom. Dr. A. J. Verhage. voorzitter der Alg. Vereen, voor Bloembollencultuur, hield een causerie over het onderwerp: ..De faillLssementswet". Spr. wees er op. dat deze wet. gebaseerd is op art. 1177 van het Burgerlijk Wetboek. De wet gaat niet tegen den persoon, die failliet gaat, doch beoogt., indien de schulden grooter zijn dan de bezittingen, dat alle crediteuren op gelijke wijze en pondspondsgewijze het ge deelte hunner vorderingen ontvangen, waar op zij recht hebben, zoodat geen willekeu rige bevoorrechting van enkelen mogelijk is. Daarvoor waakt de wet. die dateert van 1896. Spr. behandelde en illustreerde met voorbeel den den gang van zaken bij een faillissement, besprak de taak van den Curator en van den Rechter-Commissaris en ging na de vaststel ling van het vermogen van den gefailleerde, de vastlegging daarvan en de verdeeling. De gevolgen voor den handel, huurcontracten, etc.in dezen toestand, werden nader belicht, alsmede hoe gewaakt wordt, dat geen mis bruik van den toestand door „handigheidjes" kan worden gemaakt door enkelen ten koste van anderen en allen. Verder werd nagegaan, wat preferent is en wat niet, wat betwiste vorderingen zijn. homologatie, etc. Dit alles werd in een vorm gegoten, dat de lezing voor allen bevattelijk en uiterst leerzaam was. Na de causerie werden vragen gesteld en door dr. Verhage op duidelijke wijze beantwoord. Nadat gepauzeerd was, zette de voorzitter uiteen, hoever men nu gevorderd is inzake het te stichten pensioenfonds. De heeren die plaats genome:: hebben in het voorlooDig be stuur der Stichting, verdienen volledig het vertrouwen van aüen die :n het vak werk zaam zijn, terwijl tevens een groote categorie van andere mcnschen tot de Pensioenstich ting kan toetreden. Het in de patroons gestel de vertrouwen zal niet worden beschaamd; de moeilijkheden worden onder de oogen ge zien en na den paktijd komt er een groote gecombineerde vergadering, welke zal leiden tot het beoogde doel. Verschillende vragen werden gesteld en beantwoord. Met klem werd vastgesteld dat de pensioenstichting geheel los zal staan van de RIVIB. die er slechts den stoot toe heeft gegeven. Bovendien zal deze stichting even neutraal zijn als bijv de Alg. Vereen, voor Bloembollencultuur, zoo dat geen religieuze bezwaren tot toetreding inzake de stichting behoeven te gelden,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 11