E
Kampeeren op een beschut stukje duinwei
wofxspar v run 193s
HASRCEM'S D'AGBCSÖ
Strandjutten in de vroege morgenuren.
RGENS op een beschut stukje
wei langs den binnenduin-
rand hadden we een plaatsje
gevonden voor de tent. Een
reusachtige vlierstruik spreidde er
zijn roomblanke bloemschermen over
uit en de lucht was doordrenkt met
het vanille-achtige aroom van de
kamperfoelie, die haar taaie ranken
om de zilverwitte berkenstammen
wond.
Na de loome warmte van den dag
bracht de avondwind verkoeling.
Zacht ritselde het in de kruinen der
berken en de blanke bloemplakaten
van de vlieren, die nog even oplicht
ten in het snel vallende duister,
wiegelden zacht heen en weer.
Roerloos lagen we in het korte gras voor
de tent naar de konijntjes te kijken, die met
grappige sprongetjes uit het kreupelhout te
voorschijn kwamen en op de weide op lavei
gingen. De wind was naar ons toe, zoodat hun
scherpe reukorganen ons niet konden be
speuren en zoolang men roerloos blijft liggen
wordt men, zelfs op klaarlichten dag, laat
staan in den avondschemering, niet spoedig
door een dier ontdekt.
Op een kaalgestovcn duintop teekent een
eenzame vliegden zijn silhouet van strijd en
volharding tegen de prachtige wolkenluchten.
Onbezorgd huppelden de kleine knagertjes
over de weide, een enkel konijn met een paar
flink uit de kluiten gewassen jongen achter
zich aan. Soms ging er één op de achterpoo-
ten zitten, als wilde het den omtrek verken
nen. Maar er scheen geen gevaar te dreigen,
want rustig gingen zij voort met knagen.
Plotseling werd de stilte van den avond ver
broken door een wonderlijk geratel. Nu eens
leek het achter ons te zijn, dan weer kwam
het van rechts of links en geen minuut latei-
scheen het van de overzijde van het stukje
wei te komen. De konijntjes stoorden er zich
niet aan. Er scheen dus voor hen geen ge
vaar te dreigen. En dat was ook niet zoo,
want de nachtzwaluw, die dit geluid dat
het midden houdt tusschen het gekwaak van
kikkers in een boerensloot en het geratel van
klinkhamers op een scheepswerf voort
brengt, zou het niet in haar kopje krijgen
den konijntjes eenig leed te doen.
Een wonderlijke nachtvogel
gaan. In onzekere, wankelende vlucht zeilden
de vleermuizen boven de duinwei, evenals
de nachtzwaluw jagend op nachtelijke insec
ten. Wonderlijke wezentjes zijn het, die vleer
muizen, zoogdieren met „vleugels", waar ze
een behendig gebruik van weten te maken.
En evenals de nachtzwaluw, staan ze bij den
mensch in een kwaden reuk. Natuurlijk voor
spellen ze, net als de uilen, als ze 's nachts
een kamer binnen vliegen waar een zieke ligt,
diens dood. Een hardnekkig bijgeloof, dat al
menig steenuiltje en menige vleermuis aan
een ontijdig einde heeft geholpen. Levend
worden ze aan de staldeuren gespijkerd, om
het vermeende onheil af te wenden.
Bovendien worden de vleermuizen en
ditmaal terecht er van beticht, vol onge
dierte te zitten. Maar dat zijn parasieten, die
alleen op de diertjes zelf leven en den mensch
geen kwaad doen. Al zullen er weinig men-
schen zijn, die als mijn Utrechtsche vriend,
een vleermuis als huisdier houden en vrij in
hun kamer laten rondvliegen, waar zij trouw
meelwormen van zijn hand komt snoepen.
Het was intu&chen geheel donker gewor
den. Duizenden sterren glinsterden aan den
wolkenloozen hemel. Ver weg, in het denne-
bosch, riepen jonge ransuiltjes, die al vluch
tig waren en van boom tot boom vlogen,
maar door de ouden geregeld gevoerd werden.
Het zal nog wel een tijdje duren voor ze
zelf de moeilijke kunst van het muizen van-
i gen meester zijn. Soms kwam een der oude
uilen over de weide viiegen, een donkere
schim, die onhoorbaar door den nacht gleed,
1 dood en verderf brengend onder het kleine
1 nachtvolk.
Maar we hadden het voornemen den vol-
jenden dag gelijk met de zon op te staan, en
daarom zijn we maar snel in de slaapzakken
gekropen, hoewel we het er roerend over eens
waren dat de zomernacht eigenlijk veel te
mooi was om te gaan slapen.
Langs het zomerstrand
BIJTEND koud waren de golven in den
vroegen morgen, toen de zon nog maar
net even boven het duin uitgluurde, en dus
nog geen tijd had gehad het water te ver
warmen. Maar heerlijk verkwikkend is zoo'n
bad, vooral als het er naar uitziet dat het
een warme dag zal worden. Er zijn heusch al
warme dagen geweest, al waren ze te tellen.
Het komt er maar opaan, juist die dagen voor
onze vacantie te bestemmen.
De hemel was strak, matblauw, zonder een
enkel wolkje. Dat beloofde felle zonneschijn
op het midden van den dag. Daarom besloten
we eerst een paar kilometer langs het strand
te tippelen, voor de zon ons zou dwingen de
koele berkenboschjes van het duin op te
zoeken.
Daar hebben we geen spijt van gehad, want
de noordwestenwind van de laatste dagen
had allerlei dingen op het strand gebracht,
die de moeite van het bekijken best waard
waren. Heerlijk rustig loop je zoo in den vroe
gen morgen langs het strand. De badplaats
lag ver achter ons, en er was nog geen ster
veling op het strand te bekennen. Trouwens,
badgasten plegen laat naar bed te gaan en
nog later weer op te staan. Waar ze beslist
ongelijk aan hebben. Want al is het spreek
woord afgezaagd, het blijft toch steeds waar,
dat de morgenstond goud in den mond heeft!
Behalve kwallen lagen er nog andere door
schijnende, gelatine-achtige voorwerpen op
het strand. Net dikke, glazige wurmen, regel
matig ingesnoerd en met de koppen aan
elkaar gebonden. Dat waren de eieren van de
pijlinktvisch, die ergens op een stuk steen of
een dot mosselschelpen hadden vastgezeten,
doch nu door de golven waren losgeslagen en
op het strand geworpen. Met de loupe konden
we er de jonge inktvischjes al in zien zitten,
althans de oogen waren duidelijk te zien. Je
vindt die eieren maar zelden, doch dan in
groote aantallen.
•jVT ACHTZWALUW, geitenmelker, vliegende
■L^ padde, ratelaar, nachtratel, dwaaske, pad
uil, vliegende krodde: namen heeft deze ge
heimzinnige nachtvogel te kust en te keur.
Namen, die wijzen op zijn wonderlijke ver
borgen leefwijze, die aanleiding gaf tot de
meest fantastische verdichtsels, waarmee
men vroeger het gebrek aan kennis omtrent
plant en dier op handige en dichterlijke
wijze wist te camoufleeren.
Zoo waren de oude Romeinen er heilig van
overtuigd, dat de nachtzwaluw die in de
verste verte niet tot de familie der gewone
zwaluwen behoort, doch systematisch tus
schen de roofvogels en spechten in staat
's nachts naar de geitenstallen vloog, om daar
de uiers der melkgeiten leeg te zuigen. Waar
aan de vogel dan ook zijn Latijnschen naam
..caprimulgus" te danken heeft. En dat dit
bijgeloof ook in ons land aanhangers vond,
bewijst de naam geitenmelker, die een letter
lijke vertaling van caprimulgus is. Natuurlijk
werd er bij verteld dat de geiten, die door de
geitenmelker waren leeggezogen, moesten
sterven.
Gelukkig weten we thans beter. Want in
plaats van de keuterboertjes te benadeelen,
is de geitenmelker een van onze braafste vo
gels, die zich voedt met allerlei schadelijke
insecten als Meikevers, nachtvlinders, lang
pootmuggen etc.
Ondanks deze rehabilitatie, is er steeds een
sfeer van geheimzinnigheid om dezen vogel
gebleven. Daar is zijn verborgen leefwijze wel
de voornaamste oorzaak van. Want niet al
leen dat we den vogel zelf zelden te zien krij
gen, doch ook met de eieren springt de vogel
allerzonderlingst om. De crèmekleurige, grijs
bruin gevlekte eieren worden zoo maar op
den grond gedeponeerd, zonder dat er zelfs
sprake is van een kuiltje in den grond. Maar
hoewel ze dus eigenlijk voor het grijpen lig
gen, is de schutkleur zoo voortreffelijk, dat
het uiterst moeilijk is het legsel te vinden,
ook al weten we ongeveer waar we zoeken
moeten. Bovendien versleept de vogel de
eieren soms over afstanden van tientallen
meters, wat bij afwezigheid van een nest na
tuurlijk gemakkelijk gaat. En als er een
maal jongen zijn, wordt het nog moeilijker,
die te ontdekken. Want zoowel het dons
kleed als het veerenpakje doet hen zoo vol
komen in de omgeving opgaan, dat we hen,
zelfs als we er vlak bij staan, eerder voor
stukjes hout, dan voor jonge vogels aanzien.
Van de oude vogels wordt beweerd, dat ze
steeds, in tegenstelling tot alle andere vo
gels, in de lengte van een tak zitten, waar
door ze dan uiteraard ook volkomen op een
dor boomstompje zouden lijken. Of deze be
wering echter volkomen juist is zou ik niet
gaarne durven beweren. Men is maar al te
gauw geneigd enkele waarnemingen, die op
zooiets wijzen, te generaliseeren.
Vliegende zoogdieren
TERWIJL we zoo naar den avondhemel la
gen te turen, waar de nachtzwaluw soms
als een donkere schim voorbij gleed, zagen
we ook andere nachtdieren op het jagersp3-
Vreemdsoortige sponsen
OOK de vreemde, sponsachtige voorwerpen,
die we in de vloedlijn vonden, waren
eieren van een weekdier. Allemaal vliezige
celletjes, waar de jonge wulkjes zich in ont
wikkelen. Evenals de wulken of kinkhorens
zelf, vinden we hun eieren veel vaker aan het
strand, dan die van de pijlinktvisch. Meestal
is het met die strandvondsten echter puur
toeval. Dagenlang kun je langs het strand
loopen zonder iets te vinden, dat van het alle-
daagsche afwijkt. Een andermaal ben je een
half uurtje aan het strand en je vindt de
zeldzaamste dingen.
Vooral de windrichting kan daar veel
vloed op uitoefenen. Na een periode van aan
houdenden oostenwind hebben we de meeste
kans op aardige strandvondsten. Die wind
veroorzaakt n.l. een bovenstroom aan de op
pervlakte van het water, die gecompenseerd
wordt door een strooming, die over den zee
bodem loopt, en daar de aardigste dingen
loswoelt. Vooral schelpen natuurlijk, die vele
lagen dik het strand kunnen bedekken, maar
ook krabben, stukken „zeeschuim", die niets
anders zijn dan de rugschilden van de inkt-
visch,' eieren van wulken en ibktvisschen,
zeldzame wiersoorten, poliepenkolonies, zee
sterren en wat er al meer onder het golvende
oppervlak der zee leeft.
Langs de aanrollende golven liepen zilver
meeuwen voedsel te zoeken in gezelschap van
de bonte scholeksters en kleine watervlugge
plevïertjes. Vooral die laatste zijn allergrap
pigst. Als muizen rollen ze over het strana,
zoo snel dat we de rappe pootjes nauwelijks
zien bewegen. Twee soorten kunnen we nu
(Adv. ingez. Med.)
vrij algemeen langs het strand aantreffen.
Het bont!.kpleviertje draagt zijn naam met
eere, want het kleine kopje is zeer bont ge-
teekend. Dat is meteen het verschil met het
strandpleviertje, dat veel blonder is, en aan
den kop de contrastrijke zwart-wit teekening
mist. Beide vogeltjes broeden aan ons Noord
zeestrand. Ergens aan den voet der duinen
plegen zij hun eitjes in een ondiep kuiltje in
het zand te deponeeren, Maar hoewel we er
nog even naar gezocht hebben is dit vrijwel
onbegonnen werk. Meestal is het bloot toe
val, als men een nest van deze vogeltjes
vindt.
Achter de zeereep
'OO langzamerhand was het zonnetje al
'aardig hoog geklommen, terwijl-we er bo
vendien voor moesten waken, niet te ver van
ons linnen huis af te dwalen. Daarom heb
ben we een plaatsje opgezocht waar we, zon
der de helmbeplanting te beschadigen, het
duin konden beklimmen. Vlak achter de zee
duinen vinden we steeds een weelderige vlier
begroeiing. Waarschijnlijk hebben we dat
aan de spreeuwen te danken, die op den
herfsttrek groote hoeveelheden vlierbessen
verslinden en op die manier braaf meehelpen
aan de verspreiding van de zaden. Zoodat we
vrijwel langs de geheele kust vlak bij zee
vlierboschjes vinden, vaak met een onderbe
groeiing van bitterzoet, wilde asperge en ha-
vikskruid. Prachtig waren die vlieren nu, met
hun weelde van roomblanke bloemschermen,
waar allerlei metaalglanzende kevers en sier
lijke zweefvliegen zich te goed kwamen doen
aan het stuifmeel.
Oorspronkelijk is de vlier die, hoe vreemd
het ook moge klinken, tot de familie van de
kamperfoelie en Geldersche roos behoort,
geen plant van onze lage landen bij de zee.
Het schijnt dus, dat de vlierstruiken, die we
vrijwel overal in ons land vinden, verwilderde
exemplaren zijn. In elk geval waardeeren we
hen er echter niet minder om, want de vlier
heeft in den loop der eeuwen wel burger
recht verkregen. Niet alleen in de duinen,
doch vooral ook vaak bij kleine huisjes op
het platteland vinden we vaak metershooge
vlierstruiken, die in dezen tijd door hun
weelderigen bloei zoo'n eenvoudig daglooners-
wonmkje tot een klein lusthofje kunnen
maken.
Dat ook de bevolking profijt vah deze
vreemdeling weet te trekken bewijzen niet al
leen de heerlijke gelei, die men van de bessen
bereidt en de vlierthee, waaraan bijzondere
geneeskrachtige eigenschappen worden toege
schreven. doch ook de fluitjes, pijlen, werp
spiesen en proppenschieters, die de boeren
jongens van de takken maken.
Jammer dat de geur der bloemen zoo sterk
is, dat men er hoofdpijn van krijgt, als men
er lang in toeft. Anders waren we graag wat
blijven rusten bij die koele, rijkbloeiende
vlierstruiken. Doch er zijn in onze duinen,
zelfs betrekkelijk dicht bij zee, nog tal van
berkenboschjes waar men op warme zomer
dagen koeltje kan zoeken. En toen we een
maal zoo'n boschje bereikt hadden zijn we er
verder bijna den geheelen dag blijven luieren,
wat voor een enkel keertje ook wel eens pret
tig is. En wordt er bovendien niet vaak, zij
het meestal in een ander verband, verteld dat
zelfs Homerus wel eens een uiltje knapte?
Wat uiteraard een heel poover excuus is voor
onze dolce far niente, maar ik weet geen
beter.
Juli 1938.
KO ZWEERES.
Zevende zomerconcert H. O. V.
Hélène Ludolph soliste.
Hélène Ludolph zal solistische medewer
king verleenen aan het zomerconcert. dat de
H. O. V. onder leiding van Marinus Adam
Donderdag zal geven. Voor dit concert heeft
onze bekende Haarlemsche zangeres een zeer
bijzonder programma gekozen. Vóór de pauze
zal zij met orkestbegeleiding zingen: het
eerste en tweede Suleika Gesang van Fr.
Schubert.
Na de pauze wordt een eerste uitvoering ge
geven van een lied van Marinus Adam, n.l.
„Traum", gecomponeerd op een tekst van
Christan Morgenstern. Vervolgens worden ge
speeld „Er ist's" en „Der Gartner" van Hugo
Wolff, het eerste geïnstrumenteerd door Ma
rinus Adam, het laatste door Günther Ra
phael.
Het orkest speelt ter inleiding van de
Schubertliederen, de Symphonie in Bes gr.
terts van Robert Schumann. In het tweede
programmadeel wordt nog de prélude ,,Le
Déluge" van Saint-Saens" uitgevoerd, waarin
de vioolsolo gespeeld wordt door Hans Bij
vank.
Het concert wordt besloten met de Ouver
ture „Tannhauser" van Richard Wagner.
Prijs van tabaksfabrikaten moet
gehandhaafd blijven.
Predikant maaide op Hemelvaarts
dag zijn tuin.
Geen overtreding van de Zondagswet.
Op Hemelvaartsdag heeft ds. H. Elgersma,
Gereformeerd predikant te Ulrum den tuin
van de pastorie gemaaid met behulp van
een handgrasmachine. Wegens overtreding
van de Zondagswet maakte de veldwachter
proces-verbaal op. De kantonrechter was even
wel van oordeel, dat, daar elk economisch
motief afwezig was, geen sprake kon zijn van
productieven arbeid. Naar het oordeel van
dezen rechterlijken ambtenaar moest de be
zigheid van den verdachte als een sportieve
prestatie worden aangemerkt, weshalve verd.
van rechtsvervolging werd ontslagen.
De eisch was geweest f 3 boete of 3 dagen
hechtenis.
Minister De Wilde over de wijziging der
Tabakswet.
In zijn memorie van antwoord aan de
Tweede Kamer inzake het wetsontwerp tot
wijziging van de tabakswet zegt minister de
Wilde, dat het de bedoeling van dit ontwerp
is, dat de'.! tabakswet slechts gewijzigd en
aangevuld wordt om te komen tot een betere
handhaving van het verbod van verkoop van
tabaksfabrikaten beneden den klemhandels-
prijs.
Voorts wordt aan de memorie nog het vol
gende ontleend:
Een belastingwet moet naar het oordeel
van den minister niet dienstbaar gemaakt
worden aan het saneeren van het bedrijfs
leven. Mocht de tabakswet al eenige bepalin
gen bevatten welke in die richting werken,
en wel ten behoeve van den kleinhandel,
dan behoeft dit nog geen aanleiding te zijn
op dien weg voort te gaan in den zin van het
scheppen van bepalingen ten gunste van de
producenten van tabaksfabrikaten. De be-
drijfsgenooten zullen in de eerste plaats zelf
de handen ineen moeten slaan en indien
noodig steun kunnen zoeken bij die maat
regelen, welke daarvoor geëigend zijn. Ge-
dachtt wordt daarbij aan de mogelijkheid
van verbindend verklare-, van ondernemers
overeenkomsten. Maatreg^.en tot steun van
de klein- en middenindustrie kunnen daarom
van den minister niet worden tegemoet ge
zien.
De minister merkt verder op, dat ook de
materie van de belastbaarheid van sigaren
als vallende buiten het bestek van het ont
werp thans geen punt van overweging kan
uitmaken. Daar de bij de wet van 29 Decem
ber 1933 ingestelde verhooging van den ac
cijns tot 1 Januari 1939 geldt, zal eerlang
de gelegenheid zich voordoen op het bedoelde
punt terug te komen. De minister is dan wel
bereid te overwegen of en ln hoeverre de
heffing van den differentieelen- accijns op
sigaren correctie behoeft.
Er bestaan bij den minister overwegende
bezwaren een wijziging van den tweeden vol
zin van het eerste lid van artikel 16 der wet
voor te stellen om mogelijk te maken, dat
zij die den verkoop in het klein van sigaren
buiten een lokaliteit uitoefenen ook andere
dan stuksgewijs gezegelde sigaren verkoopen
Dat toegestaan is, buiten genoemd artikel om,
Senoritas per verpakking gezegeld te ver
koopen is een eisch van de practijk, omdat
deze kleine sigaartjes niet stuksgewijs kunnen
worden gezegeld. De m&rkthandel eischt het
aanprijzen van de waar, zoodat het dan ook
noodzakelijk is, dat de kistjes met sigaren
open getoond worden, dus met verbroken
tabakszegel. Dat kan weer tot gevolg hebben
dat sigaren los uit de kistjes verkocht worden
en aanvulling met onveraccijnsd fabrikaat
plaats heeft. Hierop zou van de zijde der ad
ministratie geen afdoende controle mogelijk
zijn.
Verkoop beneden
Kleinhandelsprijs.
Ten aanzien van de wenschen me tbetrek-
king tot het aan marktkooplieden toestaan
van verkoop van tabaksfabrikaten beneden
den Kleinhandelsprijs kan de- minister niet
toegeven, dat deze lieden sinds het in werking
treden van de tabakswet eigenlijk buiten de
wet leven. De Tabakswet is 1 Juni 1922 in
werking getreden.
De bij artikel 4. letter c, van de Wet van
29 December 1933 vastgestelde aanvulling van
artikel 45 der wet, behelzende het verbod
van verkoop beneden den kleinhandelsprijs,
werkt eerst sinds 1 April 1934.
Indien het markkooplieden er om te doen is
beneden den prijs te verkoopen vinden zij
inderdaad in bovenvermedle wetsbepaling een
een belemmering. Deze bepaling is echter in
de wet gekomen om een einde te maken aan
ongewenschte toestanden. De minister kan
er daarom bezwaarlijk aan meewerken, hetzij
door de hem bij genoemd artikel 45 gegeven
dispensatie-bevoegdheid, hetzij door wetswij
ziging voor deze categorie van neringdoen
den het meergenoemd verbod op te heffen
dan wel te verzachten.
Noorilhollandsche Levens
verzekering Maatschappij N.V. van
1891 te Alkmaar.
Aan het,verslag over het 47e boekjaar,
Januari3i December 1937, ontleenen we het
volgende:
In 1937 bereikte het verzekerd kapitaal het
bedrag van ruim 50 millioen gulden. Een ver
meerdering met- ruim 7 millioen gulden, het
geen een top-prestatie genoemd mag worden.
Einde 1937 telde de maatschappij 359.087 po
lissen. tegen uit. 1936 308.839 polissen, zoodat
het aantal vermeerderde met 50.248 polissen.
Verzekerd kapitaal en verzekerde rent. Op
einde 1937 bedroeg het verzekerd kapitaal
inclusuief de verzekerde rente (rente gekapi
taliseerd op de bruikelijke wijze) f 50.710.775.
Op 31 December 1936 was de stand f 43.530.183
In 1937 vermeerderde het verzekerd bedrag
met f 7.180.592,
Het winstsaldo is als volgt verdeeld: afge
schreven op debiteuren f 32.781.17; op kan
toorinventaris f 7.115.95. toegevoegd aan de
extra-reserve 25.000. uitgekeerd aan divi
dend le serie f 53 no. 43. 2e, 3e serie f 33 no.
31 f 9.250. aan tantièmes f 8.000. gereserveerd
voor dividend- en tantième-belasting f 1.848.02
Op nieuwe rekening geboekt f 248.38.
Na een periode van aanhoudenden oostenwind kunnen de schelpen in vele lagen
dik het strand bedekken
SCHOT HAGEL IN HET LICHAAM
GEKREGEN.
Aan de gevolgen overleden.
De zestienjarige J. de Booy uit Wapserveen
die Zaterdag tijdens de hertenjacht in het
jachtveld een schot hagel in het onder
lichaam kreeg, is Dinsdag Sn het Diaconessen-
huis te Meppel aan de gevolgen overleden.
FAILLISSEMENTEN.
Door de Arrondissements-Rechtbank te
Haarlem zijn geen faillissementen uitgespro
ken op Dinsdag 26 Juli 1938.
Wegens gebrek aan actief werden opgehe
ven de faillissementen van:
L. Goedhart, logementhouder, wonende te
Haarlem, Korte Hofstraat 2, curator Mr. J. D.
de Haan, te Haarlem.
W. J. van Leeuwen, expediteur, wonende te
Zaandam, Valkstraat no. 2, curator Mr. J.
D. de Haan te Haarlem.
Wegens het verbindend worden der Uit-
deelingslijst is geëindigd het faillissement
van P. A. de Jong, loodgieter, wonende te
Haarlem.
Curator Mr. W. de Rijke te Haarlem.
Door homologatie van het accoord is op 19
Juli 1938 geëindigd het faillissement van G.
Bas. winkelier in tabak en sigaren, wonende
te Krommenie, Oranjeplein 4.
Curator Mr. J. A. B. Sanders te Beverwijk.
KRANIGE BERGBEKLIMMERS. Duitsche
Alpinisten zijn er in geslaagd nm langs den
Noordwand den Eigerberg te bestijgen. Deze
beklimming was reeds vele malen geprobeerd,
maar nog nooit was een poging met succes
bekroond geweest.
Uit het Bloembollcnvak.
Dr. A. J. Verhagen over het Pensioenfonds.
De Vereen, van Reizigers. Inkoopers en
Verkoopers in het Bloembollenvak vergader
de in café-restaurant ..De Nachtegaal" te
Lisse, onder leiding van den heer H. G.
Hoogervorst, uit Hiüegom.
Dr. A. J. Verhage. voorzitter der Alg. Vereen,
voor Bloembollencultuur, hield een causerie
over het onderwerp: ..De faillLssementswet".
Spr. wees er op. dat deze wet. gebaseerd is
op art. 1177 van het Burgerlijk Wetboek. De
wet gaat niet tegen den persoon, die failliet
gaat, doch beoogt., indien de schulden grooter
zijn dan de bezittingen, dat alle crediteuren
op gelijke wijze en pondspondsgewijze het ge
deelte hunner vorderingen ontvangen, waar
op zij recht hebben, zoodat geen willekeu
rige bevoorrechting van enkelen mogelijk is.
Daarvoor waakt de wet. die dateert van 1896.
Spr. behandelde en illustreerde met voorbeel
den den gang van zaken bij een faillissement,
besprak de taak van den Curator en van den
Rechter-Commissaris en ging na de vaststel
ling van het vermogen van den gefailleerde,
de vastlegging daarvan en de verdeeling. De
gevolgen voor den handel, huurcontracten,
etc.in dezen toestand, werden nader belicht,
alsmede hoe gewaakt wordt, dat geen mis
bruik van den toestand door „handigheidjes"
kan worden gemaakt door enkelen ten koste
van anderen en allen. Verder werd nagegaan,
wat preferent is en wat niet, wat betwiste
vorderingen zijn. homologatie, etc. Dit alles
werd in een vorm gegoten, dat de lezing voor
allen bevattelijk en uiterst leerzaam was. Na
de causerie werden vragen gesteld en door dr.
Verhage op duidelijke wijze beantwoord.
Nadat gepauzeerd was, zette de voorzitter
uiteen, hoever men nu gevorderd is inzake
het te stichten pensioenfonds. De heeren die
plaats genome:: hebben in het voorlooDig be
stuur der Stichting, verdienen volledig het
vertrouwen van aüen die :n het vak werk
zaam zijn, terwijl tevens een groote categorie
van andere mcnschen tot de Pensioenstich
ting kan toetreden. Het in de patroons gestel
de vertrouwen zal niet worden beschaamd;
de moeilijkheden worden onder de oogen ge
zien en na den paktijd komt er een groote
gecombineerde vergadering, welke zal leiden
tot het beoogde doel. Verschillende vragen
werden gesteld en beantwoord. Met klem
werd vastgesteld dat de pensioenstichting
geheel los zal staan van de RIVIB. die er
slechts den stoot toe heeft gegeven. Bovendien
zal deze stichting even neutraal zijn als bijv
de Alg. Vereen, voor Bloembollencultuur, zoo
dat geen religieuze bezwaren tot toetreding
inzake de stichting behoeven te gelden,