Het antieke theater van Orange.
H.D.
Stemmen en Stemming
WOENSDAG 17 AUGUSTUS 1938
HAARtE M'S DAGBEAD
Opnieuw een prachtig centrum van
kunst en literatuur.
Voorzijde van den muur van 103 meter lang, 36 meter hoog en 4 meter breed.
IN de lachende, zonovergoten Rhóne-
vallei, waardoor immer de „Mistral", deze
zephir der Provence, naar de Middelland-
sche Zee toe waait, wiegelen olijfboomen,
cypressen, ceders, platanen en palmen zacht
heen en weer. Onder een strakblauwen hemel
met helle gezichtseinders droomen oude Ro-
meinsche villa's in half verwaasloosde tuinen
met kleurige bloemen over vergane grootheid.
Hier en daar vindt men de grandioze ruïnes
van vroegere Romeinsche steden. Op de flan
ken der bergen, die de vallei (25 a 30 K.M.
breed) begrenzen, treft men heerlijk groene
dalen, waarin tallooze beken klateren en vele
zwavelbronnen murmelen. Dat is de landstreek
waarin eens het Prinsdom Orange lag.
In 796 benoemde Karei de Groote zijn pala
dijn „Willem met den hoorn" tot eersten Graaf
van Orange, omdat deze de Mooren uit Zuid-
Frankrijk verjaagd had. In 1184 verleende
Keizer Frederik Barbarossa den toenmaligen
Graaf Bertrand H de titels van „Prins van
Orange bij de Gratie Gods" en „Koning van
Ai-les", de hoofdstad der Provence. Van 1184—
1257 waren de Prinsen van Orange de Vorsten
der Provence. 1400 jaar tevoren hadden de
Romeinen Orange („Arausio Seeundonorum")
tot een der belangrijkste steden in Gallië ge
maakt. Voor de bevolking van 60.000 zielen
ontstonden er: een theater, een tempel, een
circus (of „gymnasium"), een waterleiding,
Romeinsche thermen (baden)arena's een
triomfboog (die van Consul Marius, gebouwd
in 102 v. Chr.) en stadswallen, die alle enorme
afmetingen hadden. De voormuur van het an
tieke theater is 103 M. lang, 36 M. hoog en
4 M. dik. Het is een van de weinige antieke
theaters ter wereld, die werkelijk een theater
gebleven zijn. Een theater wordt niet gevormd
door een zaal of wel door de steenen banken
in halven-cirkelvorm, boven elkaar, hoe har
monisch en op den juisten afstand ze ook ge
bouwd zijn. Een theater wordt vóór alles ge
vormd door het tooneel, door de scène met
al de instrumenten en décors, die erbij be-
hooren.
WA7 BDNTJ', de reusachtige, den horizon af-
sluitende muur van het antieke
theater van Orange verschaft een achter
grond, die de eeuwigheid gelijkt. In Frankrijk
is dit theater het eenige, dat zóó gebleven is,
als de bouwmeesters het gewenscht en ont
worpen hebben. En in de wereld om de oude
„Mare nostrum" zijn er verder slechts de
antieke theaters van Sabbartha (Tripolis),
van Athene (2 stuks) en van Aspendos (Klein
Azië) die hun muur, dit allereerste element
voor ieder schouwspel, behouden hebben. Het
is precies 50 jaar geleden, dat voor het eerst
sinds de oudheid weer een theaterstuk opge
voerd werd te Orange en vel door Monnet-
Sully en Mariéton. Men had het amphitheater
geheel moeten uitgraven; ook stonden er 64
flinke huizen in, die onteigend moesten wor
den. Vandalen, Saracenen, Bourgondiërs en
vele andere barbaarsche volken hadden het
theater dikwijls als een fort gebruikt. Prins
Maurits, die te Orange meer geleid werd door
militaire dan door kunstzinnige overwegingen
liet een vierde deel van het theater afbreken
om de groote steenblokken (uit de rots ge
houwen) ervan te gebruiken voor het gewel
dige fort, dat hij op den 120 M. hoogen St.
Entrope-heuvel achter het theater aanlegde
in de jaren 162023, welk fort 10.000 man
kon bevatten en 40 jaar lang bestond.
Maar langzaam aan wordt nu het theater
gerestaureerd; het kan nu reeds weer 12.000
toeschouwers bevatten. Oorspronkelijk was dit
aantal 20.000. Er worden ieder jaar drie klas
sieke stukken in opgevoerd, waarvoor toe
schouwers uit de heele wereld naar Orange
komen.
In 1938 namen de Opéra van Parijs en de
Comédie Frangaise de opvoeringen in han
den.
Zoo zagen we dit jaar te Orange de opvoe
ringen van drie stukken: .Antigone" van
Sophocle met muziek van Mendelssohn en
Saint Saëns, „De inneming van Troje" uit de
Aeneïs van Vïrgilius met muziek van Berlioz en
„De betooverde beker" van La Fontaine, be
nevens een dansballet met muziek van Chopin.
Het orkest was dat van de Opéra onder leiding
van Philippe Gaubert. We moeten direct zeg
gen dat dit orkest van meer dan 100 leden
volkomen op de hoogte van zijn moeilijke taak
was. En hoe prachtig is de acoustiek van het
theater, door den uitstekend voor zijn taak
geschikten ouden muur, die tot de sterren
schijnt op te rijzen! De meest fantastische
lichteffecten werden verkregen door de zoek
lichten-batterijen in vele kleuren. Men kan
deze effecten niet beschrijven, noch schilderen,
noch fotografeeren: men kan ze slechts zien.
Alle voorstellingen en tooneelen, de figura
tie en het werken der instrumenten (bijv. het
10 M. iiooge paard van Troje) waren met zorg
georganiseerd, hetgeen men niet van alle
opvoeringen in de vorige jaren kon zeggen,
waarbij we ook aanwezig waren. We kunnen
directeur M. Bruyez, van de Opéra mee feli-
er den directeur. M. Rouché en den onder-
citeeren. Trouwens president Lebrun en mi
nister-president Daladier hadden zich met
vier andere ministers de moeite gegeven de
opvoeringen van „De betooverde beker" en
van .De inneming van Troje" bij te wonen.
1 de dochter van Koning Oedipus, Haar
broers, Etéocles en Polynices betwisten elkaar
den troon van Thebe. Aan het hoofd van een
leger uit de stad Argos trekt Polynices zijn
vaderland binnen. In een gevecht voor de
poorten van Thebe dooden de beide broers
Een der vier bewaard gebleven Romeinsche
triomfbogen, die van Marcus (consul, over
winnaar van de Kimbren en Teutonen) uit
102 voor Cr.).
elkaar. De nieuwe koning van Thebe, Creon,
wil de openbare orde herstellen en zijn auto
riteit over de stad bevestigen. Hij verbiedt op
straffe van den dood, het lijk van den op-
standigen Polynices te begraven. Het moet
door de raven en de honden opgegeten wor
den. Maar de koning gaat hiermee tegen de
wet der Grieksche goden in. Antigone hield
van haar broer en eerbiedigt bovendien de
wet der goden; zij begraaft het lijk van Po
lynices. Een soldaat ziet het en brengt Anti
gone voor den koning Creon. Deze beveelt, dat
Antigone leven in een grot ingemetseld zal
worden. Niets is in staat de woede van den
tyran te doen wijken noch de flinke verde
diging van Antigone, noch de smeekbeden van
haar zuster Ismene, noch de waarschuwingen
van den eigen zoon van Creon, Hemon, dat de
stad moppert over dit doodsbevel.
Creon luistert alleen naar de stem van zijn
hoogmoed. Eindelijk komt de oude blinde
waarzegger Tirésias vreeselijke bedreigingen
en vervloekingen over het hoofd van den ko
ning uitspreken. Plotseling wankelt de hoog
moed des konings. Hij laat In allerijl Polyni
ces begraven en spoedt zich naar de grot,
waarin Antigone ingemetseld werd. Te laat!
Het jonge meisje heeft zich er in opgehangen,
's Konings zoon Hemon doodt zich in tegen
woordigheid van zijn vader, De Koningin
Eurydice pleegt ook zelfmoord bij het verne
men van den dood van haar zoon. Creon is
gebroken. Hij erkent dat menschen niet tegen
de wet der goden in kunnen gaan.
Dit treurspel stelt de eischen van zusterlief
de en van gerechtigheid tegenover het belang
van den Staat zooals een tyran dit belang ziet.
Het stuk werd in 441 voor onze jaartelling door
Sophocles te Athene geschreven en had daar
direcfr het grootste succes Voor de opvoering
te Orange werd de nieuwe vertaling van Abel
Bonnard in rythmisch proza gebruikt. We
moeten eerlijk zeggen, dat we klankvolle
alexandrijnen mooier vinden. En vooral voor
dezen ouden muur. Ook kunnen we het ge
sproken koor zooals hier niet verkiezen boven
het koor der lyrische tragedie. Bij het laat
ste kan op een teeken van den chef van het
koor een nauwkeurige maat verkregen wor
den: terwijl bij het eerste alle enkele stem
men nimmer in één groote stem gesmolten
kunnen worden. De muziek kan onmogelijk de
rol van den chef van het koor vervullen.
Onverbeterlijk
ANDRIES BUYS.
EFFEN en recht lag de gladde, nieuwe
weg voor mij. De koplampen van^den
wagen wierpen een breeden kegel wit
licht vooruit, waarin nu en dan een
vlinder danste. De motor snorde.
Geen oog hield ik van den weg af. maar
opzij van mij kon ik flauw de omtrekken waar
nemen van het gelaat van het meisje, dat
naast me zat. Ik zag, dat ze geen seconde haar
oogen van mij af liet.
Het maakte me onrustig. Een wildvreemde,
die haar hand opsteekt langs den wegkant,
en die je mee laat rijden, uit vriendelijkheid,
uit sentimentaliteit, nu ja.... En als ze dan
haar mond opendoet
..Wat een eind nog, hè? den heelen dag
geloopen?" vraag ik om een oogenblik ver
lost te zijn van die oogen.
Hou moe! Niks hoor. pas van vaaf uur af".
Ik knipper even.
„Woont u in Amsterdam?"
„Nou. da's te zegge, ik heb d'r gewaunt. een
tijdje terug, voel-ie? Nei. ik kom van Arnhem.
Daar hebbe ze me zoo gezeeid heenge^"\)ch.
Zau moar, op een aovend".
In de rol van Antigone was M.me Marie Bell
door haar eenvoudigheid werkelijk een groote
tragedienne. In dien van Creon was Jean
Hervé krachtig, maar ietwat te conventio
neel. Behalve deze beide hoofdpersonen ble
ven de andere spelers ook allen hun faam ge
lijk.
Ook de overige stukken vielen bij de 10.000
toeschouwers zeer in den smaak. Aan „De in
neming van Troje" namen 600 uitvoerenden
deel: 12 zangers van groot talent, een koor
van 100 leden, 40 dansers en danseressen, 310
figuranten, 98 leden van het orkest en 40 mu
zikanten op het tooneel. Alles klopte prachtig.
Maar volgens ons was er niet genoeg bewe
ging in. Die gedeclameerde dialogen en mo
nologen van een half uur, waar letterlijk nie
mand iets van verstaat, vervelen het publiek.
Ieder snakte er naar dat eindelijk, eindelijk
het 10 M. hooge paard ingehaald zou worden.
Dat was inderdaad een fantastisch gezicht in
de veelkleurige zoeklichtbundels, evenals het
einde, toen alle vrouwen van Troje op het
voorbeeld van Cassandra tegelijk zich de dolk
in de borst stootten. Verschrikt weken de
soldaten van Achilles terug. Op hetzelfde
oogenblik vlamde een reusachtig paars en rose
Bengaalsch vuur in alle nissen van den ouden
muur op, hetgeen een gejuich van bewonde
ring temidden der toeschouwers deed opgaan.
En om te eindigen spreken we de hoop uit
dat in dit theater, dat eens op Nederland-
schen grond stond (15521660) een Neder-
landsch stuk opgevoerd mag worden.
De Nederlander Jan Stals. professor aan de
Universiteiten van St. Etienne en Grenoble,
vertaalde Vondels's Lucifer geheel in het
Fransch. Welk een machtige, indrukwekkende
opvoering zou hiervan plaats kunnen hebben
voor den ouden 36 M. hoogen muur van
Orange! Onder den klaren, diepblauwen nach
telijken hemel der Provence, waarin de ster
ren meer tintelen dan elders, op enkele Ki
lometers van den breeden. bruisenden Rhö-
ne-stroom! We hebben den heer Stals aange
raden zich in verbinding te stellen met M.
Gabriel Boissy, den voorzitter van de „Société
des amis d'Orange". We hopen, dat de heer
Stals slagen mag met zijn plan Vondel's Lu
cifer te Orange te doen opvoeren.
JAN RESSING.
OPMERKINGEN VAN LEZERS.
DUIVEN OP DE GROOTE MARKT?
Naar aanleiding van het stukje .Duiven op
de Groote Markt?" in ons nummer van Maan
dag schrijft een lezer ons, dat die duiven voor
het publiek wel aardig zijn, maar dat er helaas
ook dikwijls van de makheid dier dieren, „die
uit de hand eten", misbruik wordt gemaakt.
Zoo heeft inzender Zondagmiddag gezien, dat
twee ongeveer 18-jarige jongens twee duiven
in de hand namen en er op de fiets snel mee
weggingen.
FAILLISSEMENTEN.
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK TE
HAARLEM.
Op Dinsdag 16 Augustus zijn de volgende
fa illissementen uitgesproken
C. Deen, groentehandelaar, wonende te
Haarlem, Kerkhofstraat 20.
Curator mr. F. J. D. Theyse.
M. Wassink, schilder, wonende te Hillegom,
Loosterweg II 146.
Curator Mr. L. Ali Cohen.
H. van Well, schoenwinkelier, wonende te
Beverwijk, Breestraat 27.
Curator Mr. C. Blankevoort.
J. V. E. Hoorns Jr., kapper, wonende te Be
verwijk.
Curator mr. F. van der Goot.
Rechter-CÓmmissaris in deze faillissemen
ten is Mr. L. Vliegenthart te Haarlem.
Opgeheven wegens gebrek aan actief werd
het faillissement van: H. Rovers bloem
bollenhandelaar, wonende te Hillegom, Loos
terweg II 21. Curator mr. F. van Blerkom.
Haarlem bereidt zich voor op de
Jubileumfeesten van de Koningin.
c
in de Doelenzaal.
Zoo zong de gouden eeuw
Zoo zingt Haarlem op 1 September in de 20ste eeuw
Buiten de Doelen zong de wind gisteravond
een lied. En binnen zongen de menschen. En
dat klonk mooier, veel mooier.
Maar als de wind niet buiten had gezongen
hadden de menschen het gedaan, en dat zou
nog mooier geweest zijn.
Alles stond al klaar om op de binnenplaats
te repeteeren. Voor de massa Zang- en Mu
ziekuitvoering op 1 September op de Groote
Markt. Ter gelegenheid van het 40-jarig re-
geeringsjubileum van onze Koningin.
Binnen in de gymnastiekzaal ging de re
petitie intusschen ook best. Ongeveer 600
menschen waren er om den dirigent-in-
hemdsmouwen, Jos. de Klerk, heen geschaard
en zongen „Zoo zong de gouden eeuw".
Nou, zóó zong de gouden eeuw eigenlijk niet
heelemaal. De liedekens heeft Jos de Klerk
wel uit het volksleven van de 17de eeuw ge
haald. en de klanken van het gezang waren
misschien ook wel zoo welluidend als die uit
de gouden eeuw. Daar zat 't gebrek 'm niet in.
Oh nee!
Maar in de gouden eeuw moeten er beslist
méér menschen gezongen hebben. Want hier
waren er te weinig. Zeshonderd. Dat is een
heele macht, zult u zeggen! Niet ten onrechte.
„Maar er kunnen er nog wel dui
zend bij" vindt de voorzitter van het
bestuur van den nieuwen Haarlem-
schen Kunstkring, de heer J. W. M.
van Loenen.
Dat cijfer moet men niet al te nauw
keurig nemen, het klinkt zoo fijn rond
en daarom glipt het er vlug uit, maar
dat er nog ettelijke honderden het
koor kunnen komen versterken is in
ieder geval zoo. En daarom Haarlem
mers, men wacht u! Een ieder, die
zingen kan, is welkom. Men hoeft niet
bij een zangvereeniging te zijn. Ook
de zoogenaamde „wilde" zangers
dat wil zeggen niet degenen die zoo
wild zingen maar zij, die niet in vast
verband staan tot een vereeniging
kunnen meedoen.
Denk eens aan, wat moet dat straks aar
dig en mooi worden op de Groote Markt, als
de echte uitvoering plaats vindt. Ter gele
genheid van de Frans Halstentoonstelling is
„Zoo zong de gouden eeuw" ook al- uitge
voerd. Maar dit keer wordt het beslist nog
mooier. De liederen zijn intusschen uitge
breid.
Onder de nieuw ingelaschte stuk
ken zijn, zoo zegt Jos de Klerk in zijn
inleiding in de pas verschenen feest
gids, een paar dansen voor orkest, be
werkt naar gegevens van den ver
maarden Haarlemschen stadsmuzi
kant Corn, Tymensz. Padbrué, den
componist van Vondel's „Kruys-
bergh", Westerbaen's „Kussies" en
andere belangrijke werken. Jos de
Klerk vertelt dat Vondel Padbrué den
„genoegelyken Tymen" noemde. Met
Joan Albert Ban en Helmbreecker il
lustreert Padbrué de muzikale bedrij
vigheid van Haarlem in de zeventien-
Haar stem is eigenlijk prachtig, dat diepe
Jordaansch, en haar oogen schitteren. „Moe
je "naure! Op een aovend. nou drie weken ge-
leje. komme ze me haolen, de binke! En met
een auto naar Aarnem. Jao, d'r was een vent
hier onderweg bestaule, en ze dache dat ik
dat gedaon had. Maar ze werden niet gochem
van me". Ze giechelt.
Het werd me niet vroolijker te moede. Tien
uur 's avonds en onderweg met een dame,
die door de politie van Amsterdam naar Arn
hem gebracht is omdat men reden heeft aan
te nemen, dat ze een heerEn ik zit naast
haar met honderd goeie guldens in m'n zak.
die ik voor de zaak geïnd heb. Arnhem achter
ons. nog een kleine honderd tot Amsterdam,
en bij zooveel openhartigheid geen enkel ex
cuus om haar er uit te zetten. Gaat u naar
Amsterdam, heeft ze gevraagd en ik heb ja
gezegd
En dan opeens, klinkt het geratel achter
ons van een motorfiets. Achter ons. naast ons.
voor ons! De man steekt een hand op, ik zie
een platte pet, een uniform. Het is de politie.
Ik stop.
Ik kan er niets aan doen, maar ik heradem.
En als de man naast het portier staat, zegt
hij- ..Meneer u rijdt zonder achterlicht".
Wat moet ik doen? Is hier de redding?
Maar dan ook een bekeuring. Kan ik haar
kwijt worden? Moet ik hem.
Ik stap uit. Ik kan immers niet gelooven.
dat het licht niet brandt maar het brandt
niet en de man haalt zijn boekje te voorschijn
en likt aan zijn potlood. Ik morrel aan het
achterlicht, druk het lampje wat vaster en
helder rood straalt het weer. Naast mij
scheurt de man het „bonnetje uit", hij laat
zich niet vermurwen, ik kan een schikking
treffenZij stapt uit de auto. Ze heeft
haar hoed afgezet, haar haren zijn donker en
ze glanzen en haar oogen schitteren. En ze
legt haar hand op den arm van den man en
ze fleemt met haar diepe Jordaansch:
,Nau, seg, ga nau. dat ken die gooser niet
betalen, je ken toch zien dat het een onge-
lukkie was". Maar Hermandad schudt haar
af, en voor ik iets kan zeggen, stapt hij op
zijn motorfiets. Zijn achterlicht is nog maar
een klein rood puntje op den weg.
Ik mompel zooiets van, dat alles geld kost
tegenwoordig. Het is een goede gelegenheid
en ik voeg er aan toe dat ik geen geld heb.
geen twee gulden meer. Hoe moet ik een boete
betalen?
,Die zul je nooit betalen", zegt ze en ze
tast in haar mantelzak. Het is het gebaar van
een straatroover. ik zie iets hards in dien
mantelzakMaar het is geen pistool, het
is: Het „bonboekje" van den agent. Ik kijk
versuft,-en ze commandeert: >rR,ijjeen ik rij.
Achteloos gooit ze het boekje met een boog
uit het raam. „Da kenne se lang na soeken!"
Ze kan goed gooien.
Ze is uitgestapt bij de Munt en ik heb lek
ker gegeten. Er staat weinig in de krant, ik
ga naar de bioscoop .Ober!"
.Aanneme. meneer",
Ik neem mijn portefeuille, nee ik voel
naar mijn portefeuilleZe kennen me daar
gelukkig, want nu heb ik werkelijk geen twee
gulden mee bij me.
de eeuw. Na ongeveer drie eeuwen
zal dus „Pavane" en een „Gaillar-
de" van Padbrué over de Haarlem-
sche Groote Markt klinken, waar zoc
vaak zijn vroolijk schalmeispel ge
hoord werd.
„Weg, weg!" En iedereen bleef.
Nog ongeveer vier repetities en men is al
aan de ..generale" toe. De zang vlot al uitste
kend. Heusch er werd gisteravond wel in een
gymnastiekzaal gerepeteerd, maar de stem
men hadden geen gymnastiek noodig. De
stemmen van de sopranen klommen hooger
in het luchtruim van de zaal dan wie dan
ook in het rek aan den wand of in de voor
het gerief opgebonden touwen zou kunnen
klimmen. En Jos de Klerk zwaaide met zijn
armen. En kon zoo nu en dan echt fijntjes
met een tactvol gebaar uitleggen dat dit nog
zus moest en dat nog zoo.
Plotseling zei hij wel eens ..Weg weg".
Maar er ging niemand weg. Het was alleen
voor de stemmen bedoeld, die moesten uit het
luchtruim verdwijnen. Een outsider zou zich
daar wel eens in kunnen vergissen en de
beenen kunnen nemen.
En als hij nadrukkelijk „ssssttt" zei dan
werd het nooit heelemaal stil. Zacht zongen
de menschen verder. Maar daar was niets
.stiekems" aan. Dat hoorde zoo, en was de
bedoeling. Zooiets lukt echter niet altijd in
een gymnastiekzaal! Heeft u het vroeger wel
eens geprobeerd, wanneer de gymnastiek
leraar met nadruk om stilte verzocht, nog
wat te zeggen? Dat is u dan waarschijnlijk
niet zoo goed bekomen als het verder zingen
op deze repetitie! Voor die repetitie van vroe
ger zou u wel een leelijk cijfer gekregen heb
ben. Maar Jos de Klerk is nu eenmaal geen
gymnastiekleeraar en al stond ie nou ook
honderd keer middenin een gymnastiekzaal,
hij bleef dirigent en als hij „ssssttt" zei
mocht je verder zingen, en als hij „weg, weg"
zei mocht je blijven.
Klanken groeien.
Aan de piano zat de zoon van Jos de Klerk,
Albert, die het kinderkoor bij de uitvoering
zal leiden. De klokkenist Staf Nees en het
orkest van de H. O. V. komen bij de generale
repetitie er natuurlijk ook bij. Maar dat duurt
nog even. Eerst wordt nog wat gerepeteerd in
de Doelen. En in dat repeteeren ziet iets pret
tigs. Iedereen verlangt naar de échte uitvoe
ring, dat is waar. Maar bij het repeteeren
krijg Je de ervaring dat het groeit. Iets, wat
niet ging, gaat plotseling. Iets wat niet mooi
klonk, gaat langzamerhand wel mooi klinken,
een passage, die te langzaam was loopt plot
seling vlot van stapel, kortom het groeit. Het
lied. Uit honderden kelen'. En dat groeien doet
je wat. Je voelt het. Je bent er een deel van.
En als de kroon op het werk wordt gezet met
de eigenlijke uitvoering, behooren de repeti
ties naderhand toch nog steeds tot de pret
tigste herinneringen.
En de sfeer van de gymnastiekzaal was gis
teravond ook vervuld van dien groei. Een
groei van klanken. Tot één harmonieus ge
heel gebonden onder de vorming van de toe
gewijde handen van den dirigent. Jos de
Klerk nam het niet te ernstig. Als de ernst er
zoo dik op ligt wordt het, vlug vervelend. Neen,
juist zijn altijd-opgewekte gezicht, zijn on
uitputtelijk geduld hielden er de stemming
in. Want zingen kun je zoo maar niet. Zingen
vereischt niet alleen een goede stem maar
daarenboven een puike stemming. Jos de
Klerk bezit in zijn dirigeerstaf niet alleen het
tooverinstrument voor de vorming van het
stemmenmateriaal, maar ook den sleutel tot
het domein van de goede stemming.
„Zoo zorig de gouden eeuw".
En zooals de gouden eeuw zong zal Haarlem
op 1 September in de 20ste eeuw zingen. Het
geestverllchtend lied. Gelukkig Nederland,
Amor, Trouwen. Vastenavond, Lente. Zomer,
Herfst, Winter. Strijd en zege, Vredesklanken,
Dankhymne, al deze stemmingen en begrip
pen zullen op z'n zeventiende-eeuwsch ver
tolkt worden in gezang. En tot besluit klinkt
het feestlied „Wilhelmina van Nassouw".
Wilhelmina van Nassouw,
Hoedster onzer vrijheid.
Dochter van den Prins der trouw,
Hoor den zang der blijheid
Dien wij zingen U ter eer.
Nu de vreugde stijgt zoo zeer
Bij het gul herdenken.
Van uw daên en wenken.
„Zoo zong de gouden eeuw".
Tegenwoordig, in de 20ste eeuw. is er niet
zooveel goud voorhanden als in de 17de, dfc
zgn. gouden eeuw.
En tóch, Haarlemmers, er is eigenlijk we»
goud. Veel goud. Ontdek het bij Uzelf. Weeg
het niet te" zwaar. Als U er maar een kor
reltje van heeft kom dan meezingen. Een
groote hoeveelheid hoeft u er niet van te heb
ben. Eigenlijk hebben we het allemaal. Goud.
Zoekt U maar eens, en U zult vinden. Spert
Uwen mond en zingt. En luistert naar Uw
stem. Het hoeft heusch niet zóóveel karaats
te zijn. Maar U heeft het. nietwaar?
Goud in Uw keel!
Met dat goud kan onze eeuw minstens zoo
goed zingen als de zeventiende
1 September zal het bewijzen.
GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN.
Inlichtingen aan het- bureau van Politie,
Smedestraat. uitsluitend tusschen 11 en 13 u.
Armband. Doerlks. Preoriaplein 12; armband
'Lourdes), Scheen. Groote Houtstraat 147 A;
2 postduiven v. Senus. Fiihropstraat 89: post
duif no. S-141. NL 349. Derks. Harmenjans-
straat 39: rijksdaalder, Politiebureau. Smede
straat: groene halsdoek. Schnitger, Tuinwijk
laan 43: hond. Peperkoorn. Geweerstraat 49:
grijze handschoenen, v. Oost, Wijkerstraatweg
286. Velsen. damesregenjas. Franken, Archi-
peLsraat 42; blauwe damesregenjas. Veld
wijk, Parklaan 72; jurk, Voepel, Teding van
Berkhoutstraat 50: R -K. kerkboek. Dahlia-
straat 12: damesregenmantel. Regeling. Mina-
hassastraat 12: nummerplaat GZ-34379. Poli
tiebureau Smedestraat: overhemd. Blomke,
Zijlweg 106; portemonnaie met inhoud. Phi-
lippo. Rijksstraatweg 23; idem. Politiebureau
Smedestraat Potloodhouder. Walbeek Godfr
v. Bouillonstraat 61; rijwielplaatje in étui
Blanken. Zijlweg 106; idem. Kroder. Dutry-
straat 19; gummiring Politiebureau, Smede
straat: ring met sleutels, Poelgeest, Romolen-
straat 29.