Susdname,
Koningin Wilhelmina
tijdens de regeering van
ZATERDAG 3 S E PT E M_B E R. 1938
H A A R E E M'S DAGEESD
21
Onthulling van het eerste standbeeld van H.M. de Koningin te Paramaribo, op 31 Aug. 1923.
i IJNA twee en driekwart eeuw
is Suriname met Nederland
j verbonden, een der drie
Guyana's op de Noordkust
van Zuid-Amerika. „Onze West",
zooals wij de kolonie, welke vijfmaal
zoo groot is als Nederland, gaarne
betitelen. Slechts spaarzaam bevolkt
door talrijke rassen, een stalenkaart
gelijk. Oorspronkelijke bewoners zijn
de slechts enkele duizenden India
nen. Al de overigen zijn ingevoerd.
Volksstammen uit de Westkust van Afrika
leverden de slavenbevolking, van welke nog
ongeveer een 17.000 in haar natuurlijken
staat in de binnenlanden leven, ver van alle
staatsverband. Europeanen van vele landen
bevolkten de kolonie die, vermengd met de
negers, het aanzien tot de talrijk in kleur af
wisselende bevolking gaven. Chineezen, Azia
ten, Britsch-Indiërs, afstammelingen van de
Portugeesche en Hoogduitsche Joden en al de
kruisingen leven eendrachtelijk bijeen onder
de Nederlandsche driekleur, veilig onder Ne-
derlandsch bestuur.
Eerst volksplanting, toen kolonie, thans, se
dert 1922, behoorende tot het grondgebied
van het Koninkrijk der Nederlanden. Dat men
van Suriname wel spreekt als Nederlands 12de
provincie, mag vermoedelijk worden toege
schreven aan het feit, dat zij alle Nederland
sche koloniën, die nu met Nederland het grond
gebied van het Koninkrijk der Nederlanden
omvatten, de meest Nederlandsche is, Neder-
landsch in karakter, in gewoonte, in opvoe
ding in taal. De Surinamer voelt zich Ne
derlander met alle voorrechten die deze bezit.
Zijn Nederlanderschap waardeert hij. fiij is
een loot van den Nederlandschen stam, die
kleur noch godsdienst uitsluit.Het vorstenhuis
heeft hij lief. Onder geen ander volk zal hij
de vrijheden en waardeering genieten, als die
hem verzekerd zijn onder het Nederland
sche volk.
Toen Koningin Wilhelmina veertig jaren
geleden de regeering aanvaardde over Neder
land en daarmede over Suriname, dat wij
thans geen kolonie meer, maar gebiedsdeel
noemen, was welvaart er verre te zoeken. De
afschaffing der slavenij in 1863 waarop het
10-jarig staatstoezicht volgde, had een gehee-
le omwenteling in de maatschappelijke toe
standen gebracht. Arbeidskrachten waren
schaarsch en moesten ten koste van groote
geldelijke offers worden ingevoerd van ande
re deelen der wereld.
Van dit tropische gewest door den onderne-
menden Zeeuwschen commandeur Abraham
Crynssen in 1667 op de Engelschen ver
overd, schreef Abrahamus a Westhuysen op
29 Mei„de schoonste Revier die aan de
gantse kust is; is meer waardigh als andere
Revieren 't samen". „Ende", ging hij verder,
„soo het onder Godts zeghen kan behouden
werden is seer bequaem om een ander Bra-
syl van te maecken".
Behouden is het, maar, ofschoon het jaren
van voorspoed en bloei heeft gekend in de da
gen der slavernij, welke geen zegen heeft ge
bracht, is het land niet tot welvaart geko
men en nog steeds niet de parel aan Neer-
lands kroon.
Een kleine halve eeuw geleden was ook de
belangstelling in Nederland voor zijn over-
zeesch gewest maar heel gering, totdat kort
voordat de Koningin de regeering aanvaard
de, de stem van Frederik van Eeden geklon
ken had met zijn opzienbarend artikel: „Een
verwaarloosd erfdeel". De kaart van Surina
me, welke deze onvermoeide strijder daarbij
geteekend had. deed een groote donkere vlek
aanschouwen, het nog onbekende gebied in
Suriname.
Wetenschappelijk onderzoek noemde Van
Eden het abc van den vooruitgang en de
belangstelling door dezen strijder gewekt,
leidde tot een reeks wetenschappelijke onder
zoekingstochten in de binnenlanden, welke
van 1900 tot 1926 hebben plaats gehad en
de witte plekken in „het Darkest Surinaam'
deden verdwijnen.
Bovendien brak door de West-Indische ten
toonstelling in 1899 te Haarlem, waarvoor
Van Eeden zich zoo had ingespannen, het licht
al meer door en gerust kan men zeggen, dat
de regeeringsperiode van Koningin Wilhel
mina is samengevallen met de ontwaking van
de Nederlandsche belangstelling in het een
maal zoo verwaarloosde erfdeel.
Negen wetenschappelijke onderzoekings
tochten hebben elkaar opgevolgd. Hun namen
zijn de Nickerie-, Corantyn-, Saramacca-, Go-
nini-. Tapanahony-, Toemak-Hoemak-, Su
riname- en Corantyn-expedities, besloten
door den tocht van 1925-1926 naar het Wilhel-
minagebergte. „Breng wetenschap in Suri
name" en de kolonie is gered" was Van Eeden s
leuze Op 1 Juli 1899 schreef hij; „Als onze
geliefde Koningin slechts het sein wil geven,
dat in Suriname een centrum van weten
schappelijke ontwikkeling worde gevestigd,
dan is de toekomst van Nederlandsch West-
Indië verzekerd".
Zijn naam werd geschonken aan het Van
Eeden-fonds, waaraan hij zelf een belangrijke
schenking gaf. Dat was in den aanvang van
Harer Majesteits regeering en nu na 40 jaren
zien wij eindelijk en ten leste onlangs het
tractaat geteekend, dat de grensovereen-
komst regelde tusschen Suriname, Brazilië en
Engeland.
Negen gouverneurs (de waarnemende niet
medegeteld) hebben sinds 1898 het bewind
over Suriname gevoerd, waaronder mannen
van naam en groote reputatie. Na mr.
Tonckens, de scherpe jurist en bestuurder,
kwam de ingenieur Lely met zijn groote wer
ken: spoorwegaanleg, Idenburg, de staatsman
met de bacovencultuur, Fock de staatsman, wel
ke beide laatstgenoemden den Buitenzorg-
schen troon zouden beklimmen, Van Asbeck.
de marinespecialiteit, Staal, de man met vele
bestuursgaven, die in oorlogstijd de rijstcul
tuur in het leven riep, Van Heemstra, de ma
gistraat, organisator met vooruitzienden blik,
Rutgers, de landbouwspecialiteit en thans
Kielstra, de hoogleeraar, zoodat men kan zeg
gen dat geen middel onbeproefd gelaten is,
om partij te trekken van velerlei kennis en er
varing in het bestuur van het gewest
De staatsregeling, door Van Lansberge in
1866 ingevoerd, had zelfbestuur gebracht met
het in het leven roepen van de Koloniale Sta
ten door de inwoners gekozen. De wijziging
in 1938 ingevoerd tengevolge van de nieuwe
staatsregeling beteekende geen vooruitgang
nu de bewoners niet meer alle statenleden
mogen kiezen, maar een aantal door den gou
verneur benoemd worden, een stelsel in 1901
verlaten.
Wanneer wij de landsgeldmiddelen van de
afgeloopen veertig jaren nagaan, dan zien wij
de uitgaven van f 2,238.739 in 1900 toene
men tot f 6.506.644 in 1938 dat is met pl.m.
300 pet. en de rechtstreeks daartegenover
staande ontvangsten van f 407.877 in 1900
tot f 908.888 in 1938, dat is met 200 pet, Bij
de zuivere uitgaven vallen ons op de toene
ming bij onderwijs van V/s ton tot bijna een
millioen. de eeredienst van bijna een halve
ton tot bijna het dubbele, de immigratie en
kolonisatie van een halve ton tot bijna 4 ton,
landbouw van rond 35.000 tot 170.000, de
openbare gezondheidsdienst van 220.000 tot
760.000, de openbare werken van bijna 2 ton
tot bijna een half millioen, het belastingwe
zen van bijna 86.000 tot 125.000, de politie
van 175.000 tot ruim 3V2 ton, het algemeen
en gewestelijk bestuur van 162.000 tot 258.000.
De rente en aflossing van geleende gelden
steeg van nog geen ton tot 462.000. Slechts
bij vier hoofden van uitgaven liepen de kosten
terug d.z. de schutterij, het verkeer te water,
het brandwezen en het rechtswezen. De pen
sioenen, wachtgelden enz. liepen van 119.000
tot bijna een millioen op.
Werd in 1900 nog slechts f 54.366 nadeelig
saldo als bijdrage van het Rijk voldoende ge
acht, allengs klom die subsidie op tot f 2.784.781
Zij is zelfs ruim 3 en 4 millioen geweest. In
de veertig jaren van Harer Majesteits regee
ring heeft het Rijk een som van rond 64 mil
lioen gulden als subsidie moeten bijpassen
voor de instandhouding der Surinaamsche
huishouding, zoodat men zeker niet kan zeg
gen, dat het moederland zijn plicht niet heeft
gedaan. Maar dat geld is verloren. Er kwam
niets van tot stand, zoodat men de klachten
begrijpen kan van hen die Suriname een
zinkput noemen.
Werden er groote sommen uitgetrokken tot
opheffing der kolonie of voor tot standko-
ming van groote werken, dan waren deze lee
ningen. Zoo zien wij een leening van 9 ton.
bestemd om door uitloven van premiën den
aanvoer van vrije arbeiders aan te moedigen,
welke later werden aangevuld met 3 millioen
(voor het immigratiefonds). Voor de produc
tieve werken werd 3 millioen geleend, ver
hoogd met 4,5 millioen, waaruit tevens het
immigratiefonds moest geholpen worden.
Voor aanleg van den spoorweg werd 8 mil
lioen, later nog een half millioen ge
leend en voor de exploratie buiten het Lawa-
gebied nog eens een millioen.
De bacovencultuur welke met zooveel hoop
werd begonnen verslond bijna 3 millioen uit
de productieve werken, de heveacultuur wel
ke eveneens faalde, bijna 2 en een half mil
lioen. De rente van de spoorwegleening, wel
ke vele jaren op de begrooting drukte, later
opgeschort, werd tenslotte geheel afgevoerd.
Het waren toch verloren gelden, welke men
omdat het nadeelig saldo door het moeder
land moest bijgepast worden aan zichzelf
betaalde.
Wanneer wij thans in vogelvlucht de afge
loopen veertig jaren aan ons oog doen voor
bijgaan. dan kunnen wij niet nalaten vooruit
gang op velerlei gebied in Suriname te her
kennen. ondanks het feit, dat het een noodlij
dend gewest is gebleven. Van Eeden's wen-
schen werden vervuld. toen de Cultuurtuin
als wetenschappelijke instelling werd aange
legd. een soort botanische tuin. waar tal van
proefnemingen zouden gedaan worden en het
departement van landbouw gevestigd met het
proefstation, dat in den loop der jaren talrijke
Bulletins en geschriften heeft uitgegeven. Het
departement is thans zelfs gesplitst in een
Landbouwproefstation en een departement
van Landbcuw-Econonusche Zaken. Ofschoon
het den landbouw niet naar den vleeze gaat.
wordt hij toch als de ruggegraat beschouwd,
hetgeen de gouverneur W. H. D. van Asbeck
deed schrijven: „In den planter en zijn ge
was ligt de toekomst van Suriname.",
Voor een wetenschappelijk onderzoek deed
professor dr. Went in 1901 een reis naar
Suriname.
door F. OUDSCHANS DENTZ
Oud-Administrateur van het
Militaire Hospitaal te Paramaribo
Men onderscheidt In Suriname de groote en
de Klein-landbouw, de eerste wordt uitge
oefend op de plantages welke onze voorouders
hebben aangelegd zooals die van: koffie, ca
cao, suiker. De kleinlandbouw beoefent
men op gronden van niet meer dan 25 HA.
Met den Grooten landbouw is het droevig ge
steld. Van de honderden suikerplantages be
staan er nog slechts twee; de cacao-cultuur,
welke een groote bron van inkomsten was en
die schatten heeft opgeleverd, werd door
krullotenziekte zoodanig geteisterd dat ze een
voudig verdwenen is. De koffiecultuur kwam
ir. haar plaats, maar helaas, ook die kwijnt
zoozeer, dat de plantages met verlies zouden
werken, indien het gouvernement ze niet met
geldel ij ken steun bijstond. Eenzelfde débacle
beleefden de heveacultuur, eenmaal op plan
tage Slootwijk van gouvernementswege on
dernomen (ook door particulieren) maar welke
totaal werd uitgeroeid in verband met een
daarin opgetreden ziekte.
De bacovencultuur (in Nederland spreekt
men van bananen, waaronder men in Suri
name een andere vrucht bedoelt) zou redding
brengen. Ruim 3000 HA. werden er in 1906
mede beplant. Een algeheele herleving trad
op. Speciale schepen vervoerden het product.
Het 1ste bacovenschip kwam 13 Maart 1908
aan en de eerste volle verscheping van 20.000
bossen werd in 1909 bereikt. De stad was in
vlaggetooi!
Ook in deze cultuur trad vrij spoedig een
ziekte op, de Panamaziekte en ofschoon men
de Gros Michel door een tegen de ziekte be-
stande soort, de Congo-bacove, verving, had
in 1911 de laatste verscheping naar Noord-
Amerika plaats en liquideerde de Nederland
sche regeering de cultuur in 1912. Hiermede
kwam weder een einde aan een bron van wel
vaart. De pogingen sedert een paar jaar aan
gewend om haar te doen herleven, zijn nog
steeds niet tot verwezenlijking gekomen.
Door aankoop van verlaten plantages was het
bestuur al begonnen terreinen klaar te ma
ken voor den klein-landbouw, welke zich
sedert de laatste dertig jaren stei'k heeft uit
gebreid. Hierop oefenen voornamelijk Neder-
landsch-Indiërs en Britsch-Indiërs den land
bouw uit.
Een gewas van bijzondere beteekenis is de
rijst. Voor den wereldoorlog voerde Suriname
wel 40.00 tot 50.000 balen in. De voedsel-
achaarschte dwong tot handelen. Gouverneur
Staal komt de eer toe den rijstaanplant in
zulk een mate te hebben bevorderd (hij x-eisde
als een apostel door Suriname om overal de
landbouwers tot de rijstcultuur op te wek
ken) dat Suriname thans niet alleen zijn be
volking met rijst geheel kan voeden, maar een
groot overschot heeft om te verkoopen. Inzon
derheid werd Nickerie het rijstdistrict. Ta
bakscultuur een oude cultuur van Suriname,
is de laatste jaren weer begonnen.
Mineralen van beteekenis zijn goud en
bauxiet. De geschiedenis der Guyana's van de
oudste tij den was die der goudzoekers. Eerst
sedert 1875 is de goudnijverheid van beteeke-
HM. de Koningin en wijlen Prins Hendrik bij een bezoek aan het overstroomde gebied
van Alverna. Januari 1926.
nis geworden. Tal van goudmaatschappijen
werkten in Suriname, weixxige hebben evenwel
succes gehad. Er heeft veel bedx-og plaats ge
had en kapitalen zijn er in verloren. Met en
kele uitzonderingen is de huidige bedrijfs
vorm het kleinbedrijf. In een halve eeuw van
haar bestaan leverde de goudnijverheid een
waarde van 50 millioen gulden op. Maar de
opbrengst daalt sterk. Van meer beteekenis
is de bauxietnijverheid. In 1916 is zij begon
nen door de Aluminium Company of America,
die een dorp stichtte in het binnenland. Moen-
go. dat de grootste fabriek ter wereld heeft
waarin het bauxieterts tot aluminium wordt
verwerkt. De miilioenen welke evenwel met dit
erts verdiend worden, komen echter niet Suri
name. maar Amerika ten goede, ofschoon
Suriname door dezen eenigen bloeienden tak
van Nijverheid, veel profiteert en honderden
er werk bij vinden. IJzerex-ts, in 1918 aange
toond, is nimmer ontgonnen.
Voor de beteekenis van de inlandsche hout
soorten, welke de onmetelijke bosschen van
Suriname bevatten, is veel reclame gemaakt
bij den waterstaat van Nederland. De balata
nijverheid is dikwijls de kurk genoemd waar
op Sux-iname dreef en na eenigen tijd van in
zinking is zij weder opgebloeid.
Veertig jaar geleden brandden wij nog pe
troleumlampen in de West, in 1909 zagen wij
het eerste gas, en sedert 1932 electrisch licht.
De suikerplantage Marienburg van de Ned.
Handel Maatschappij kreeg in 1922 een geheel
nieuwe moderne fabriek. Een vereeniging van
Handel en Nijverheid en een Kamer van
Koophandel, onderscheidenlijk in 1910 en 1919
opgericht, hebben nuttig werk verricht. De
vereeniging Huisarbeid, in 1913 tot stand ge
komen, deed veel voor bekendmaking van in
landsche nijverheid en met zekere trots mo
gen wij er op wijzen, dat Suriname het palm-
stroo geleverd heeft voor de hoedenvlecliterij
op Curasao, welke indxxstrie ook sedert 1913
in Suriname wordt uitgeoefend.
De overheidszorg strekte zich in de afge
loopen veertig jaren uit over tal van zaken.
Wij kunnen die in dit bestek slechts vluchtig
behandelen en noemen als de voornaamste de
oprichting van een slachthuis (1899), de aan
leg van een brandwaterleiding (1902), de in
stelling van een postspaarbank (1903), de op
stelling van een geleidelicht aan den mond
van de Surinamerivier (1903). de instelling
van een Voogdijraad (1907). de topografische
opnemingen ter verbetering van de cartogra-
phische en kadastrale toestanden (1912). de
overbrenging van oude archieven naar Neder
land (1915), plaatsing van straatklokken en
geven van tijdsein (1917), volkstelling en hui
zennummering (1921), openstelling van den
Nog een beeld van het bezoek aan Frankrijk, genomen te Versailles op 3 Juni 1912, toen
Hare Majesteit met den toenmaligen President van Frankrijk, Armand Fallières, een rit in
het park van Versailles, waar de machtige fonteinen klaterdenmaakte. Naast het rijtuig
vice-admiraal Fauques de Jonquières.
Op 9 Februari 1925 werd in een plechtige zitting in de Pieterskerk te Leiden H.M. Ko
ningin Wilhelmina tot Eere-doctor aan de Leidsche Universiteit benoemd. In de pro-
motiebank ziel men rechts van wijlen Z.K.H. Prins Hendrik H.M. de Koningin, wijlen H.M.
Koningin Emma en H.K.H. Prinses Juliana gezeten. Geheel rechts onderaan prof. Ein
stein. De foto is genomen tijdens de oratie van den rector.
veerdienst over de Surinamerivier (1931), bo
ringen naar water 11927)totstandkoming van
een waterleiding x 1933)instelling van dorps
gemeenten (1938) De aanleg van wegen had
bijzondere aandacht van de overheid. Het
net werd aanzienlijk uitgebreid. Zoo kwam een
weg tot stand tusschen Albina en Moengo,
de Weyne-weg (1926) Paramaribo-Domburg
(1933), Waterloo-Nickerie (1937).
De gele koortsepidemie van 1902 herhaalde
zich niet. De griep in 1918 maakte veel slacht
offers. Het succes met de inspuiting van sal-
versan bij yawslijders had ten gevolge, dat de
geheele inrichting, welke zich op station Gro-
nixxgen bevond, kon worden opgeheven. De
Rockefeller Foundation maakte zich verdien
stelijk met de bestrijding der mijnwormziekte.
Een afdeeling van het Groene Kruis werd in
1914 opgericht. Naast het Militair Hospitaal
(dat in 1934 in een burgerziekeninrichting
werd omgezet) kwam een Roomsch-Katholiek
ziekenhuis tot stand. De inrichting ter ver
pleging van melaatschen „Bethesda" werd
naar Paramaribo overgeplaatst en tal van ge
vallen van genezing van lepralijders koxxden
worden waargenomen door de betere behande
ling dezer ziekte.
In 1900 kreeg Paramaribo zijn Oranjeschool,
in 1904 zijn Hendrikschool. in 1930 zijn Dr.
II. D. Benjaminsschool naar den eersten in
specteur van het Onderwijs genoemd. Am-
bachtsonderwijs was bereids in 1899 tot stand
gekomen. De in 1906 opgerichte vereeniging tot
bevordering van het onderwüs, stichttezijn
schoolmuseum in 1908
De kunst had ook, evenals in vroeger jaren,
belangstelling. De zinspreuk van het Genoot
schap der Surinaamsche lettervrienden van
1785:
„Zo word in dit gewest, gelijk aan bato's
strand.
De zucht tot weetenschap en kunsten
voortgeplant,
bleek in de afgeloopen veertig jaren niet ver
geten. Na het eerste Hollandsch Ensemble
dat Paramaribo in 1906 bezocht, kwamen er
tal van tooneelgezelschappen in de West,
laatstelijk die van De Vries in 1938 op uit-
noodiging van den in 1934 opgerichten
Kunstkring. De in 1902 opgerichte gxocp
Suriname van het Alg. Ned; Verbond heeft
voortreffelijk werk gedaan bij herdenkingen,
tentoonstellingen en de viering van nationale
feestdagen en o.a. de komst van de Holiand-
sche kolonisten in Suriname voor 75 jaren, in
1920 plechtig herdacht. Op initiatief van
gouverneur Van Heemstra, wiens naam ver
bonden is aan de Van-Heemstra-stichting,
welke de bevordering in den ruimsten zin des
woords de bestrijding van in Suriname heer-
schende volksziekten ten doel had, werd in
1921 een rolprent van het land opgenomen.
Het eerste draadlooze bericht werd 6 Augustus
1925 opgevangen, de radiodistributie deed in
1936 zijn intrede. Nadat de wereldberoemde
Lindberg in 1928 een bezoek aan Paramaribo
had gebracht en in 1922 een Franseh (het
eerste) vliegtuig, in 1927 een ltaliaansch
vliegtuig, de kolonie had bezocht, ontwik
kelde zioh de vliegdienst met Noord- en Zuid-
Amerika door de P(an) A(merican) A(irways),
zoodat Suriname thans geregeld door vlieg
machines wordt aangedaan. De grootste
triomf was het bezoek op 20 December '34 van
de „Snip", welke rechtstreeks van Nederland
kwam.Deze bode versterkte de band met het
moederland zeerl
De sport deed zijn intrede in het gewest in
1914 met oprichting van den eersten voetbal
bond, door andere gevolgd, ook door afzonder
lijke Roomsch-Katholieke. Een sportterrein
werd in 1923 geopend door gouverneur Van
Heemstra. De Padvindersbeweging begon in
1910, sluimerde in, herleefde in 1924 en bezit
thans een eigen gebouw.
Surinam was het eerste land, waar een
standbeeld voor Hare Majesteit werd opge
richt. Dat was 31 Augustus 1923 bij het zil
veren regeeringsjubileum. Reeds was er in
19C4 een bronzen borstbeeld opgericht voor
den oud-gouverneur Van Asch van Wijck,
een marmeren voor den oud-Agent-Generaal
Barnet Lyon in 1907, een marmeren voor den
overleden leider der Corantyn-expeditie
Eilerts de Haan, een plaquette voor Koning
Willem in bij de herdenking van het gouden
jubileum van de afschaffing der slavernij en
een gedenkteeken in 1928 voor den overleden
aanlegger van den Weyne-weg, Lt. Weyne.
Bij de aanvaarding van de regeering plantte
men een cederboom op het Gouvernements
plein. Ter gelegenheid van het huwelijk in
1901 schonk de bevolking aan de Koningin een
kostbaar geschenk: een massief gouden schip
op een zilveren zee Ook de schilderijen van
Hare Majesteit werden in 1934 ten Gouver
nementshuize tentoongesteld.
Droeve dagen beleefde het gewest bij een
oproer onder de Britsch-Indiërs op Marien
burg in 1902, het complot in P910 ter om
verwerping van het gezag en de oproeren in
1931 en 1933, waaraan werkloosheid en com
munisme niet vreemd waren en die ettelijke
menschenlevexxs kostten.
Besluiten wij met enkele woorden van gou
verneur Staal op 13 Mei 1919:
„De bevolking van dit land is samenge-
gesteld uit groepen van onderscheidene ras
sen en rasvermengingen. Maar zij leeft als
één eenheid onder één vlag: de Nederlandsche
driekleur, onder het gezag van één Souvereine:
Hare Majesteit Onze Koningin; onder één wet
voor allen, want er is eenheid van rechten en
plichten voor alle groepen. Zoo wil het onze
Vorstin, zoo wil het onze wet".
Justitia Pietas Fides 'Gerechtigheid, liefde,
geloof) luidde het motto op het zinnebeeld
van Suriname, voorheen als het Surinaamsche
wapen gebruikt, dat in 1911 door het Neder
landsche vervangen werd. Mogen die woordeu
het richtsnoer blijven.
(Nadruk verboden)