Drie mannen en hun Noodlot Panne tijdens de 200 mijls race, welke op de Brooklandbaan verreden werd Onder de nieuwe brug over het Amsterdam - Bovenrijnkanaal te Maarssen is Maandag een pont- transbordeur gemonteerd ten behoeve van de boeren, die met hun wagens de toegangswegen tot de nieuwe brug niet makkelijk kunnen bereiken. Het gevaarte arriveert op de plaats van bestemming Mussolini tijdens de radiorede, welke hij Zondag te Triëst over den inter nationalen toestand h'ield De Ned. Wielren Unie organiseerde Maandag op den Ringdijk rond de Haarlemmermeer de wedstrijden om het clubkampioenschap van Nederland op den weg waaraan door clubs werd deelgenomen. De start nabij het stoomgemaal .,Dè Lijnden In het kader der jubileumfeesten werd te Soerabaja een vlootschouw gehouden, eindigend in een défilé van alle eenheden De vluchtelingenkampen langs de Sudetenduitsche grens zijn overvol. Het aantal personen, die er een onderkomen hebben gezocht, wordt op tienduizenden geschat Jeugdige beschermelingen in het Sudetenduitsch vluch telingenkamp te Sachsen- berg-Georgenthal De ,,Karimata" is Maandag middag in gemeentedok 4 aan de Maashaven te Rotterdam opgenomen, om de noodige herstellingen te ondergaan FEUILLETON Naar het Engesch door A. J. HUISMAN. (Nadruk verboden). 10) „Dat zal morgen wel weer heelemaal in orde zijn", verzekerde hij. „Mijn trots is meer gewond dan mijn keel, ik had beter voor u moeten zorgen. Wilt u uw broer zeggen dat ik hem morgen of overmorgen den brief kom brengen? Enwanneer mag ik u komen bezoeken?" Nogmaals aarzelde Claudia en O'Malley voelde zich diep ter neer geslagen door die aarzeling. Eindelijk gaf ze ten antwoord: „O, ik weet niet wat ik zeggen moet. Het is werkelijk geen ondankbaarheid, maar heusch het is beter dat u alleen mijn broer opzoekt en niet mij. Begrijpt u mij niet verkeerd als u niet anders wilt, kunt u het doen. na dat u mijn broer gesproken hebt maar nog eens, het is beter dat u niet komt. Ik kan u helaas niet uitleggen waarom, maar ik ver zeker u, dat het niet uw persoon geldt, mr. O'Malley!" Ze stak hem de hand toe en zwijgend nam O'Malley die. keek haar een moment in de oogen en zei haar toen goeden nacht. Hij keek haar na, toen ze naar binnen ging en ze wuifde hem toe voor ze uit het gezicht ver dween. Haar houding gaf hem een schrijnend ge voel van pijn: hij was niet in staat het mysterie te peilen dat achter die half smee- kende. half lachenden blik lag, waarmee zij afscheid van hem genomen had. HOOFDSTUK V. Een man die haast had. Op den terugweg naar huis hielden O'Malley's gedachten zich bezig met het eigenaardige gedrag van Claudia Hunt en hij vroeg zich af wat deze tweede aanval op haar te be- teekenen had. Het was hoogst merkwaardig dat ze hem zijn geld hadden gelaten, wel meer dan honderd dollar in contanten en wat de revolver betreft, misschien hadden ze geen zin gehad dat zware ding mee te nemen, of zich de moeite willen besparen om zich van het wapen te ontdoen. Maar hij was meer geneigd te veronderstellen dat ze, om een reden dien hij niet kende, zich angstvallig hadden gehoed iets te stelen wat aan hem toebehoorde. In ieder geval, het versterkte hem in zijn overtuiging dat het den brief, enkel en al leen den brief was, dien ze zochten. De taxi gleed zonder een enkel incident door het park. de Fifth Avenue in. Ze sloe gen nu Oostwaarts af in de richting van zijn huis. De Ier leunde achterover en zijn strakke waakzaamheid ontspande zich; hij betastte zijn nog pijnlijke keel en wenschte zichzelf geluk dat een avond vol avontuur goed en wel voorbij was. al was het dan geen volkomen succesvolle avond geweest. Het zou een heelen tijd duren eer hij het vernederende feit te boven was. dat hij zich met revolver en al zoo gemakkelijk had laten overmeesteren. De taxi hield voor zijn deur stil. O'Malley betaalde den chauffeur, wenschte hem goe- dennacht en trad zoo zacht mogelijk het huis binnen. Op zijn teenen liep hij de trap op naar zijn eigen verdieping, opende zijn deur, die hij, zooals gewoonlijk, niet op slot had gedaan en draaide de lichten aan. Toen on derdrukte hij een kreet van verbazing en bleef als aan den grond genageld staan, ter wijl zijn verschrikte oogen snel de kamer monsterden. Zijn eigen kamer was het, daar was geen twijfel aan, want hij herkende een deel van zijn bezittingen. Maar verder deed het in terieur van de voorkamer hem uitermate vreemd aan. In den versten hoek stond zijn schrijftafel, thans echter een ruïne. De laden waren er uitgetrokken en stonden opgestapeld er naast. En rondom schrijfbureau en laden lagen zijn brieven papieren en schrijf be- noodigdheden over den vloer verspreid, als de wegsmeltende overblijfselen van een sneeuw storm. Aan zijn linkerhand, tusschen deur en ramen, was zijn fraaie antieke kast naar vo ren geschoven en naar voren gewipt, zoodat deze als het waren naar het plafond lag te staren. De bodem was gedeeltelijk losge rukt. Alle bekleede stoelen in de kamer lagen eveneens op him rug en opzij en deelden in het lot van de kast. Het leed geen twijfel of iemand had gedurende zijn afwezigheid het vertrek op de grondigste wijze doorzocht. Ziedend van woede stapte hij naar zijn slaapkamer zonder de omgeworpen meubels aan te raken. De aanflitsende lampen onthul den hier nog een grooter verwarring dan in de zitkamer. Zijn kleerenkast stond open en zijn kleeren lagen overal in het rond, ken nelijk door een ongeduldige hand neergesme ten. D eladen van de chiffonière waren, even als die van het bureau, er uit genomen en aan den kant opgestapeld, terwijl ook hun inhoud op den grond was gegooid. Zelfs het bed was leeggehaald ,het beddegoed lag op den vloer en de matras hing half over het ledikant. O'Malley liep naar de ramen aan de ach terzijde. De jalouzieën waren opgetrokken en hij zag met één oogopslag dat beide ven sters gesloten waren, hoewel hij ze zelf meest al niet dicht had. Toch, miss Hippey deed dat dikwijls. De indringer was hier niet binnen gekomen, stelde hij vast. De kast in de badkamer was eveneens door zocht, zag hij, maar de inhoud was toch niet zoo door elkaar gehaald. En na een oogen- blik stapte hij over de stapels kleeren heen en keerde terug naar de voorkamer. Er moes ten een stuk of wat effecten in de schrijf tafel zijn. Hij had ze er Vrijdag in laten lig gen met de bedoeling ze, den eerstvolgenden keer dat hij naar de bank ging, in de safe op te bergen. Na even gezocht te hebben vond hij ze alle maal. Nu was het tafeltje bij de haard aan de beurt. Het had een lade en deze stond open. Zijn pijpen lagen op den grond, de groote meerschuimen pijp eveneens. Hij raap te haar haastig op, schroefde het mondstuk er af en de brief, opgerold zooals hij hem er in had gedaan, stak uit den steel! O'Malley omgeven door den warwinkel van zijn ont redderd heiligdom, staarde er met een triom fantelijke grijnslach naar. „Opnieuw getroefd", grinnikte hij, zijn pijnlijke keel vergetend. „Als die schooiers hier eerst in gekeken hadden, hadden ze de kamers niet zoo ondersteboven hoeven te halen. Maar ik ben blij, dat ze het niet heb ben gedaan!' Hij bevestigde het mondstuk weer aan den kap den brief liet hij in zijn schuil plaats. Toen legde hij de pijp op het tafeltje en keerde terug naar de slaapkamer. Een vluchtige inspectie was voldoende om hem de zekerheid te geven dat allerlei kleinig heden van waarde, die in zijn chiffoniere waren, zooals paarlen overhemdsknoopjes, platina manchetknoopen en dergelijke arti kelen onaangeroerd waren. Bij deze huis zoeking hadden zijn tegenstanders, evenals bij het onderzoek aan den lijve, zich wel in acht genomen hem niet te bestelen.. Weer de brief! In korten tijd had O'Malley zijn voorkamer weer op orde. Hij wilde miss Hippy de hart verlamming besparen, die haar ongetwijfeld zou treffen, wanneer ze morgenochtend een dergelijke rommel vinden zou. Toen hij zijn papieren had verzameld, de meubels recht ge zet en de laden weer in de schrijftafel ge schoven, sloot hij de deur van de voorkamer naar de gang, draaide de lichten uit en ging naar zijn slaapkamer; de dubbele tusschen- deur liet hij open. Nadere overweging deed hem teruggaan om de meerschuimen pijp te halen en hij legde die op het nachttafeltje naast zijn bed. Het herstellen van de orde in zijn slaapka mer was een langdurig karwei, maar eindelijk was ook dit geschied. En toen hij het bed weer opgemaakt had, kleedde hij zich uit, zette de wekker op half acht, sloot de slaap kamerdeur naar de gang en ging naar bed. Een kwartier later had de eerste sluimering hem omvangen. O'Malley had het als een vaststaand feit aangenomen dat, om twee uur in den mor gen en na een avond van aaneengeschakeld avontuur ,een ongestoorde nachtrust zijn deel zou zijn. Doch toen hij op het punt stond in volkomen vergetelheid weg te dui ken, drong het vaag tot hem door, dat iets vreemds en ondefinieerbaars hem langzaam weer naar de oppervlakte van zijn bewustzijn terughaalde. Op het moment van ontwaken is het bui tengewoon moeilijk om de volgorde van onze gedachten te controleeren of geluiden of ge- beutenissen te onderscheiden. Het scheen O'Malley toe, dat iets hem uit den slaap trok. Maar hij was al klaar wakker voor zijn onbenevelde geest iets ongewoons in zijn omgeving bespeurde. In ieder geval lag hij met een gewaarwording van onbehagelijk- neid in het donker te staren voor het bij hem opkwam op het klokje naast zijn bed te kijken. De lichtgevende wijzers wezen op kwart over twee (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 8