Rectoraten aan de Universiteiten overgedragen. Pleidooi voor faculteits-filosofen. Kunst in Haarlem en daarbuiten. Nieuw wegenverkeers reglement. HAARIEM'S DAGBEAD VERGADERING KAMER VAN KOOPHANDEL. Het regeeringsjuhileum van de Koningin herdacht. TE VEEL VREEMDE WINKELIERS IN HAARLEM? Nog eens een bespreking van de Zakelijke Belasting op het bedrijf. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en Omstreken hield Dinsdag avond een openbare vergadering. Het regeeringsjubileum van de Koningin. Terwijl de leden zich van hun zitplaats ver heffen, spreekt de voorzitter, de heer J. J. Swens, de volgende rede uit Na een betrekkelijk lange periode van rust zijn wij hier weer tezamen gekomen teneinde de belangen van handel en industrie in ons district naar ons beste weten te behartigen. In den tijd, die sinds onze vorige bijeenkomst is voorbijgegaan, hebben zich zeer belangrijke gebeurtenissen afgespeeld, waaronder één, die voor ons, Nederlanders, van een zoo bijzon dere belangrijkheid is, dat ik daarbij wat langer wensch stil te staan: het veertigjarig regeeringsjubileum van Hare Majesteit de Koningin. Wij hebben gezien met hoeveel vreugde en enthousiasme dit jubileum in elke stad, in elk dorp, "in geheel het land is ge vierd, wij hebben kunnen constateeren hoe in derdaad het geheele Nederlandsche volk zich één voelde in de huldiging van zijn Konin gin. En kan dit ook wel anders? Wanneer wij den toestand in ons land ver gelijken met dien in vele andere landen, in en buiten Europa, dan zal een ieder moeten toegeven, dat, hoe zwaar de tijden voor velen mogen zijn, helaas, den algemeenen toestand hier den toets dier vergelijking glansrijk kan doorstaan En wanneer wij ons bedenken, welke moeilijke en uiterst dreigende momenten zich hebben voorgedaan in Harer Majesteits 40- jarige regeeringsperiode. momenten, welker dreigingen niet in vervulling zijn gegaan, af gewend als zij werden door een vast en be leidvol staatsmanschap dan kunnen wij niet anders dan diep ontzag hebben en met groote dankbaarheid vervuld zijn voor de van groote wijsheid en diep inzicht getuigende wijze, waarop Koningin Wilhelmina gedurende die 40 jaren Hare heoge taak heeft vervuld. Innig hopen wij dan ook, dat het Hare Majesteit gegeven moge zijn nog tal van jaren te re- geeren over een volk van welks trouw en aanhankelijkheid Zij in deze dagen een zoo ondubbelzinnig blijk heeft ontvangen. Het Bureau onzer Kamer heeft gemeend, aan de gevoelens, die, ik ben er van overuigd, U allen jegens onze Koningin bezielen, uiting te moeten geven door op 6 September aan Hare Majesteit een brief met gelukwenschen te richten". Op dezen zeer waardeerenden brief mocht het Bureau namens de Koningin een dank betuiging ontvangen (Applaus) De voorzitter herinnerde aan de Ko ninklijke onderscheiding, die de heeren H. J. L. Klein Schiphorst en W. J. B. van Liemt op 31 Augustus mochten ontvangen. Spreker wenschte hen daarmee geluk (applaus) De heer Brinkman beklaagde zich over het groote aantal vergunningen tot vestiging- van winkels, dat aan vreemdelingen wordt verstrekt. Spreker zou het op prijs stellen, als het Bureau daarover eens met den minister wilde spreken De Voorzitter antwoordde, dat het vroeger niet zoo werd opgemerkt, omdat er toen geen vergunningen noodig waren. De Secretaris, de heer Mollerus, voegde hieraan toe, dat de Kamer van Koophan del hiertegen niets kan doen, omdat haar ad- vies niet gevraagd wordt. Wel worden namens het Bureau ondershands aan den minister vertrouwelijke inlichtingen verstrekt. Intus- schen hebben vele vreemdelingen bezwaar tegen de opgelegde termijntoeperking van vestiging. Zij achten daardoor het risico te groot. Zij vreezen, dat hun bedrijf niet meer rendabel zou zijn, als de vergunning eens mocht worden ingetrokken. Eenige ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen. Goedgekeurd werd een verzonden brief aan den minister van Economische Zaken betreffende ministerieele verklaringen. De Kamer hechtte haar goedkeuring aan de verleening van een medaille voor de Sport week te Haarlem; van een medaille aan de Middenstandsentrale voor Haarlem en omlig gende gemeenten voor een demonstratie van Nederlandsch Fabrikaat, en van een medaille aan het Comité van actie voor het Midden- standsbedrijf te IJmuiden (demonstratie van Nederlandsch Fabrikaat) Benoemingen. •De voorzitter en de leden der Bevxachtings- commissie werden als zoodanig herbenoemd. Tot leden der Plaatselijke Commissie als bedoeld in artikel 46 sub a van de Middelbaar Onderwijswet voor de openbare middelbare handelsavondschool te Aalsmeer werden be noemd de heer C. H. Nuyt, voorzitter der af- deeling Aalsmeer van den Kon. Ned. Midden standsbond, en de heer W. M. van der Zwaard, kassier van de Coöperatieve Tuinbouwbank te Aalsmeer. Namens de Commissie voor Verkeer en Ver voer bracht de heer Bekkers verslag uit inzake de financiën van het IJsbestrij dings - fonds. Dit werd goedgekeurd. Door den heer Teding van Berkhout is verslag uitgebracht namens de Commissie voor het onderwijs betreffende de cursussen, gehouden door de Kamer van Koophandel in het seizoen 1937/'38. Opgemerkt wordt, dat alleen de cursus Zweedsch gegeven kon wor den. De Commissie adviseerde, ook in dit seizoen alleen den cursus Zweedsch te organiseeren, alsmede een vervolgcursus voor de leerlingen van het vorig jaar, die bij het begin van dat jaar in het vooruitzicht was gesteld. Ook dit verslag werd goedgekeurd. Vestigingswei Kleinbedrijf. De heer KI e i n S.c h i p h o r s t bracht verslag uit van de werkzaamheden der Com missie voor de Vestigingswet Kleinbedrijf 1937. Hieruit bleek, dat deze wet veel arbeid aan de Kamer geeft. De betrokken ambtenaar heeft gedurende het verslagjaar 289 personen te woord gestaan, Ook aan het loket werden vele inlichtingen verstrekt. Tot 1 September 1938 waren ingediend voor het slagersbedrijf 6 aanvragen tot het over nemen van een bestaande zaak; hiervan wer den 5 toe- en 1 afgewezen. Een aanvraag om als beheerder te mogen optreden werd toe gewezen. Voor het broodbakkersbedrijf; 1 aan vraag toegewezen tot het overnemen van een bestaande zaak. Voor het broodslijtersbedrijf twee aanvragen tot overneming van een be staande zaak; deze werden toegewezen. Een aanvraag om als beheerder te mogen op treden, werd voorloopig ingewilligd. Uitverkoopen Winkelbedrijf. De heer E n s c h e dé bracht het verslag uit van de werkzaamheden der Commissie inzake het uitverkoopen en opruimen in het winkel bedrijf. In totaal werden van 1 Januari1 September van dit jaar 46 aanvragen inge diend. Het aantal verleende vergunningen voor uitverkoop bedroeg 14; verlenging voor uitver koop 1; vergunningen voor opruimingen 22; weigeringen voor aangevraagde opruimingen 2; verleende gedeeltelijke uitverkoopen 3; in getrokken aanvragen 4. Er werden 52 firma's voor de eerste maal en 33 voor controle en na dere inlichtingen bezocht of schriftelijk van antwoord gediend. Voorts werden 17 schrifte lijke beslissingen genomen. De Kamer keurde dit verslag goed. Zakelijke belasting op het bedrijf In behandeling kwam een conceptbrief van het Bureau aan B. en W. van Haarlem betref fende de zakelijke belasting op het bedrijf, waarin om geleidelijke afschaffing of verlich ting van de heffing wordt gevraagd. (Zie el ders in dit nummer.) De heer H o o y merkte op, dat de raad zijn standpunt wel niet zou wijzigen. Maar een feit is het toch, dat de opbrengst van deze belas ting, f 89,000, door een betrekkelijk klein aan tal bedrijven moet worden opgebracht. Spreker zou gaarne een enquête ingesteld willen zien, opdat met concrete cijfers kan worden aange toond, hoeveel bedrijven om deze belasting niet in Haarlem zijn gekomen. Spreker verwijst naar de Troonrede, waarin gezegd wordt, dat belastingen, die voor de industrie belemmerend werken, verdwijnen moeten. De Voorzitter achtte zulk een enquête heel moeilijk, want er zijn ook bedrijven, die niet om deze belasting uit Haarlem zijn weg gebleven. De heer Bekkers vindt het weinig fraai van de gemeente om ook overheidsbedrijven te belasten. De conceptbrief werd goedgekeurd. Met en kele gemaakte opmerkingen zal rekening worden gehouden. Eveneens werd goedgekeurd een conceptbrief aan den minister van Waterstaat inzake be houd der Bevrachtingscommissie Haarlem. Centraal Vliegveld. De Voorzitter deed eenige mededeelin- gen over het standpunt, dat het Bureau inzake een centraal vliegveld heeft ingenomen. Intus- schen achtte de Voorzitter een bespreking niet meer noodig, nu er tusschen de regeering en de gemeente Amsterdam onderhandelingen worden gevoerd om Schiphol tot centraal vlieg veld te maken. Rondvraag. De heer Klein Schiphorst dankte den Voorzitter voor zijn vriendelijke woorden ter gelegenheid voor de aan spreker verleende Ko ninklijke onderscheiding en de leden voor hun instemming. De Kamer ging daarna in geheime zitting. 'n Kwade kans In uw wagen moet u niets wagen autorijden mag geen kansspel zijn: op den weg moet u het zéker weten! Prof. Boeke tegen „volksch wetenschap". Aan de gemeentelijke universiteit van Am sterdam heeft prof. mr. dr. H. Frijda het rec toraat overgedragen aan prof. mr. P. A. J. Losecaat Vermeer. Bij de bespreking van de gebeurtenissen in het afgeloopen studiejaar, vermeldde prof. Frijda het besluit om eenige verandering in het ambtsgewaad der hoogleeraren te bren gen. Overeenkomstig het ontwerp van den 'kunstenaar Frits Lensvelt, zal het zwart nu iets gebroken zijn, doordien op de toga's der hoogleeraren in bescheiden omvang de kleu ren van de stad worden aangebracht en van de faculteit, waartoe ieder van hen behoort. Uitvoerig besprak prof. Frijda den invloed der wijziging in de regeling van het college geld. Deze nieuwe regeling heeft de ontvang sten uit de universiteit doen stijgen tot 120.000 gulden per Jaar. Onder den invloed van de gewijzigde col legegeldregeling zijn de studenten er op uit, op het universitaire onderwijs zooveel mogelijk jaren te sparen, zij rekenen vanaf het eerste oogenblik uit hoe zij de studie zullen inrichten om zoo weinig mogelijk malen f 300 te moeten betalen. Hierdoor wordt een geestesongesteld- heid gekweekt, volkomen in strijd met die, welke aan de studie aan de universiteit ten grondslag ligt. Ook voor het onderwijs heeft de regeling bedenkelijke gevolgen. Telkens opnieuw is met klem op verbete ring aangedrongen van de thans vigeerende regeling van het collegegeld. Moge de noodige verbetering nu ook niet meer op zich laten wachten, het is werkelijk de hoogste tijd Faculteitsfilosofen. Ter gelegenheid van de overdracht van het rectoraat der Leidsche universiteit aan prof. dr. P. C. Flu, heeft de rector magnificus prof. dr. J. A. J. Barge een rede gehouden, waarin hij o.m. de vraag stelde, heeft de wijsbegeerte, aan de academie ondergebracht, het relief, dat haar als centrale wetenschap toekomt? Ik geloof van niet. Zij ligt verscholen in een fa culteit. waartoe zij naar hare methode als geesteswetenschap zeker kan gerekend wor den. Haar object, haar problemen echter vindt zij in de andere faculteiten even zoo goed..Zij staat er gereid in de faculteit der letteren naast tal van gespecialiseerde vakken, alsof zij in wezen hiervan niet verschilde, alsof zij niet de centrale wetenschap was, waarmede de vakken van iedere faculteit, elk op zijn wijze verband heeft. Ideaal zou voor mij zijn: in iedere faculteit één, en als te groote verscheidenheid der vak ken dit vraagt, desnoods meer dan één philo- soof. En dan niet een algemeen philosoof, maar een faculteitsvakkundige met voldoende wijsgeerige scholing om den weg uit de bijzon dere problemen van het vak naar de alge- meene wijsbegeerte te kunnen wijzen. Daar boven, of liever centraal ten opzichte hier van, zie ik den algemeenen philosoof, al dan niet. ik acht dit van secundair belang, met de overigen in een afzonderlijke faculteit van wijsbegeerte vereenigd. Pleidooi tegen verheerlijking van het ras. Te Utrecht heeft prof. J. Boeke het recto raat overgedragen aan prof. mr. Th. M. van Leeuwen. Prof. Boeke zeide o.a. Hoezeer ook vaak om ons heen politieke drijfveeren en politieke ondergrondsche woelingen den wereldgang schijnen te beheerschen en de wetenschap vaak gebonden en geknecht en verkocht schijnt te zijn, tot haar eigen schande en on dergang, daar mogen wij met trots vaststel len, dat dit bij ons. Gode zij dank, nog niet zoo is, en de niet-verpolitiekte waarheid nog wordt gediend, de algemeene waarheid, de al- gemeene menschelijkheid, zonder de volkomen onwetenschappelijke, voor-opstelling van een bevoorrecht ras. dat geschapen zou zijn om de wereld te beheerschen, zonder de, met een af grijselijk germanisme zoo betitelde, „volksche wetenschap" in ons op te nemen, aldus spre ker. Nog steeds mogen wij twee grondbeginse len op onze banier schrijven en belijden, het humanisme en het idealisme. Keeren wij ons daarvan af, dan worden wij onze hooge be stemming ontrouw, dan gaan wij langzaam maar zeker ten gronde. Wij dragen de groote verantwoordelijkheid, onze jongeren op te leiden tot intellectueelen in den hoogsten zin des woords, tot menschen, die later in de maatschappij, gewapend met een vaste doelmatige hoeveelheid kennis, hun volle persoonlijkheid in den strijd, den strijd voor waarheid en onbevooroordeeld recht, willen wei-pen, die onze eeuwenoude cultuur niet alleen willen trachten te behouden, maar ook haar aan anderen mede te deelen. Die taak hebben zij op zich te nemen met volle bewustheid voor de grootte er van, met een onvoorwaardelijken eerbied voor de stof, die zij hebben te bewerken, en die zij willen be werken in volle objectiviteit, zonder door poli tieke of andere leuzen zich te laten beïnvloe den, in volle eerbied voor de waarheid, die achter de bewerkte stof is verborgen, en voor de macht van den geest, die die stof bewerkt en waar zij zich deelgenoot aan weten, d.w.z. in moed tot waarheid, ook als die hen in moei lijkheden zou kunnen brengen. Juist in Holland is onze cultuur steeds be- heerscht en gevormd door wat men zou mogen noemen het religieus humanisme: wij zouden dit humanisme kunnen karakteriseeren als die levenshouding, die levensrichting, die, al is zij voorzeker ook geworteld in religieuze motie ven en beschouwingen, toch in algemeenen zin weet en gevoelt, dat haar tot taak is ge steld in den diepsten zin mensch te zijn, en die dit menschzijn door vrije ontwikkeling van de persoonlijkheid, zoowel bij zichzelf als bij anderen, en door zedelijke ordening van de samenleving wil trachten te bevorderen. Het moet ons behoeden voor een gering schatting van wat door anderen voor ons is gedaan, voor wat anderen hebben gepres teerd, voor wat anderen aan onze cultuur hebben toegebracht. Het moet ons behoeden voor bekrompenheid en. onverdraagzaamheid, voor eenzijdige overschatting van eigen werk, zoo van ons persoonlijk als van een volk of ras, en vooral het moet ons behoeden voor een misdadig wegcijferen van hetgeen door anderen in eerlijken cultuurarbeid is gedaan en voor de meening dat wij het tenslotte ge weest zijn, ons eigen ras (ja, wat is eigenlijk een ras?), die onze cultuur hebben weten te maken tot wat zij nu is. Bij het jongste werk van den Haarlemschen schilder Van der Colk. Hoewel deze stadgenoot-schilder al eenige eigen exposities, in Haarlem en daarbuiten, achter den rug heeft, moest hij, een beetje langer dan misschien noodig was, op een plaatsje in deze rubriek wachten. Wij waren bij den groei en de ontwikkeling van dit eigenaardig, hardnekkig talent en klaarblijke lijke begaafdheid vaak te dichtbije toeschou wer, om er in de krant veel over los te laten. Doch nu wij op zijn atelier zijn laatste om vangrijke doek, dat hierbij wordt afgebeeld en voor een najaarstentoonstelling in Amster dam bestemd is, vrijwel zonder reserve, konden bewonderen, mogen wij een opzettelijk ver zuim inhalen en Van der Colk opnemen in de rij der Haarlemsche jongere artisten, die hier zoo nu en dan voor het voetlicht worden ge bracht. Dat begrip „jongeren" is weliswaar inzake kunst eenigszins elastisch. Wat het geval Van der Colk betreft, men kan hem slechts met recht daarbij indeelen zoo men bedenkt dat hij pas vrij laat kan beginnen met ernst te maken van wat aanvankelijk een bijkomstige liefhebberij was. Hij was al een goed eind in de twintig toen hij besluiten kon het schilde rij als levensbezigheid te beoefenen en andere werkzaamheid daarvoor naar het tweede plan te brengen. Een goeden grond daarvoor had de Haar lemsche schilder Miolée, bij wien Van der Colk teekenles was gaan nemen, gelegd en wat later zou Jacob Ritsema hem vaak van goeden raad dienen. Zoo is, door geboorte zoowel als door vorming, Van der Colk een oprecht Haar- lemsch schilder te noemen. Nog meer zou hem de keuze van zijn onderwerpen aan onze streek binden: de bloemenstad zou een bloe menschilder in hem winnen, die afgetreden paden verliet en zich een eigen weg zou banen. Niet dat hij uitsluitend bloemenschilder wilde zijn hij schilderde figuur en landschap en stilleven eveneens doch hij bereikte met de bloemen, die hem lief bleven, opmerkelijke dingen met een gansch eigen accent. In een reeks werken van de laatste jaren beeldde hij op boeiende wijs het leven van Flora's kinde ren in de vochtig-warme sfeer der kassen uit en wist de verborgen geheimzinnigheid van hun ontluikende pracht met de sobere zake lijkheid van hun opstelling te verbinden. Want de zakelijkheid is bij dezen schilder nimmer nuchter, zelfs waar het arrangement geheel genomen lijkt zooals het toevallig gegeven werd, gevoelt men het sympathisch contact tusschen schilder en object; meer dan op een oogenblikkelijke impressie, rust zijn kunst op een kennis der diepste geheimenissen van het bloemen- en plantenleven. Men weet dat er vele wijzen zijn waarop een artist de schoonheid kan ervaren, Om nog even bij de bloemen te blijven, de wijze waar op een Manet de kleurigheid en de gloed ervan ervaart, in Holland een Gabriel of Verster of De Zwart bloemen schilderden, is op de visu- eele impressie die zij ondergingen, gebaseerd. Klassieken als Rachel Ruysch of in de vroeg 19e eeuwsche sfeer een Van Os, hebben ze buitengewoon nauwkeurig, maar in een ge dwongen decoratieve schikking voorgesteld. De moderne zakelijke schilder tracht die beide uitersten te verzoenen. Hij wil zijn voorstel ling ontdoen van de vaak briljante oppervlak kigheid der impressionisten, maar evenzeer van de geforceerde gebondenheid der over laden boeketten van de klassieken. Hij wenscht zijn compositie zoo natuurlijk moge lijk en zijn beelding zoo eenvoudig als doen lijk is, zonder gevoelloos te worden. Men ziet hoe die tendens parallel loopt in de kunst en in de levensbeschouwing over andere zaken in de gemoederen der jeugd. Te vens gevoelt men dus de noodzakelijkheid ieder kunstwerk in de sfeer van zijn tijd van ontstaan, te beoondeelen Er zal steeds slechts een klein gedeelte voor alle zijden van waarde zijn, of, wat onze buren noemen: „Ewigkeits- wert" bezitten. Keeren wij tot het werk van Van der Colk terug en beschouwen we in het bijzonder het pas ontstane, dan blijkt hij de romantiek die in het impressionisme lag, niet overboord ge worpen te hebben, doch ze ondergeschikt te maken aan wat voor hem hoofdzaak bleef: een zakelijke verantwoording van vorm en karakter der bloemen op een innemende wijze afgelegd en voorgedragen. De compositie is wel doordacht en overwo gen en behield toch de charme van het on- W. A. van der Colk: Hoek eener kweekerij. verwachte, het toevallige, waarmee in een hoek van een kweekerij zoo'n mand met bloe men tegen de ronde waterput kan gezet zijn; de zoo uitvoerig geteekende en in hun pro zaïsch wezen zoo uitstekend getypeerde spade en gieter houden voor de rechterhelft van het doek de aandacht vast, welke helft boven te gen den rand zoo aardig door een rijtje bloem potten wordt afgesloten. Wat in dit werk bo vendien zoo zeer goed geslaagd is, zal de leek licht overzien: de schildering van het terrein tusschen en achter de voorwerpen geschiedde met een détail-verantwoording in den voor grond en een onmerkbaar opschuiven naar den achtergrond, met toch den behouden in druk van een liggend vlak van het geheel, die zeer te waardeeren zijn. Te meer waar dat ge heele grondvlak toch gegeven moest worden in een zakelijk poëtischen stijl die met Van der Colk's opvatting van de beelding der bloemen en voorwerpen niet in conflict kwam. Ook in de kleur zelf als in de kleurigheid van dit schilderij is de maker heel gelukkig geweest, het aantrekkelijke van de voorstelling ver mindert in geenendeele den ernst van het werkstuk, er is tusschen die twee een geluk kige harmonie bereikt en het komt mij voor dat Van der Colk met dezen ..Hoek eener Kweekerij" een mooien stap vooruit deed en daarmee het een en ander uit de vroegere pro ductie, achter zich laat. Ewigkeitswertach, laten we daar niet te lang bij stilstaan, als we het werk van tijd- genooten beschouwen. Die waarde zal pas kunnen blijken als we een miniem klein stukje eeuwigheid, een paar eeuwen bijvoorbeeld, verder zijn. Voor het oogenblik is het slechts van belang, voor lee- ken en kunstenaars beiden, als er tusschen mtelbare minder goe de schilderijen, zoo- nu en dan eens een goed werk ontstaat. Zoo de held van dit bijschrift tot de laatste soort zijn portie bijdraagt en door het afgebeelde werk de capaciteit en geschiktheid daartoe toont, dan is dat reeds een felicitatie waard en laten wij de rest gaarne aan die Ewig- keit over. Het is dan ook niet om Van der Colk met Van Ostade te vergelijken, dcch wel om twee zeer ver schillende, maar ge lijkberechtigde wijzen naast elkaar te stellen, waarop een soortgelij ke emotie door een artist verwerkt wordt vanneer wij, dit schrij dende, aan Ostade's Pomp met bloemen, thans in Boymajns, moesten denken. J. H. DE BOIS. Parkeeren langs den weg Amsterdam—Sassenheim. Langs den nieuwen autosnelweg Amsterdam Sassenheimfs-Gravenhage vindt men terzijde van de beide rijbanen breede grasbermen, waar op personenauto's en lichte vrachtauto's zoo noodig kunnen parkeeren. Zwaardere wagens durven van deze bermen echter geen gebruik te maken, vooral niet, wanneer do bermen door regen doorweekt zijn. Langs autosnelwegen in het algemeen vormen stilstaande wagens, vooral bij avond, een bijzonder groot gevaar. Tenein de dit te ontgaan worden langs dergelijke we gen doorloopende parkeerstrooken aangebracht, zoodat stilhouden op de rijbanen overbodig en deswege verboden kan worden. Langs het gedeelte door den Haarlemmer meerpolder van den weg Amsterdam's-Gra- venhage, uitgevoerd volgens een ouder ontwerp, ontbreken deze parkeerstrooken momenteel nog. Op een verzoek van de K.N.A.C. berichtte de desbetreffende Hoofdingenieur van den Rijks waterstaat, dat een bestek voor aanleg van doorloopende parkeerstrooken in bewerking is en dat aanbesteding er van'mitsdien spoedig zal plaats hebben. Maximum-snelheid in be bouwde kommen 45 K.M. per uur. Voetgangers in wetgeving opgenomen. Onder dagteekening van 13 September 1938, schrijft de K.N.A.C., is op 20 dezer het nieuwe wegenverkeersreglement bekend gemaakt, be vattende de uitvoeringsbepalingen van de we genverkeerswet, welke juist 3 jaren geleden, n.l. op 13 September 1935. in het staatsblad verscheen, doch tot nu toe niet in werking kon treden. Thans dient nog de wegenverkeersbeschik- king te worden afgewacht, waarin nadere de tails van de nieuwe verkeersbepalingen zul len worden gegeven. Het geheele samenstel van wet, reglement en beschikking zal op na der te bepalen tijdstip van kracht worden. De nieuwe bepalingen. Uitgaande van het standpunt, dat de be staande verkeersbepalingen bij alle weggebrui kers bekend zijn. wil de K.N.A.C. voorloopig slechts op de nieuwe bepalingen wijzen in de volgorde, waarin zij in het nieuwe reglement voorkomen. 1. Inplaats van het nummerbewijs van mo torrijtuigen komt een „voertuigbewijs", dat bij een bepaald voertuig behoort en dus bij even- tueelen verkoop aan den nieuwen eigenaar overgaat. 2. Voortaan kunnen wegen of weggedeel ten ook voor voetgangers gesloten worden ver klaard. 3. Ter vermijding van verwarring met be palingen betreffende het voorrangswegenstel- stel zal het nieuwe woord „doorrijverbod" worden ingevoerd, inplaats van wat men tot nu toe de „voorrangsregeling" bij smalle weg gedeelten noemde (de borden met 2 verticale pijlen). 4. Voorruiten van auto's moeten met in gang van het tijdstip, vallende 2 jaar na de inwerkingtreding van het reglement voorzien zijn van glas van een door den minister van waterstaat goedgekeurde soort (veiligheids glas). 5. Voertuigen, die 'n aanhangwagen voort trekken, moeten een speciaal, en bij nacht ver licht, kenteeken voeren. 6. Bakfietsen en handwagens mogen voort aan met inbegrip van de lading niet breeder zijn dan 1.50 M. 7. Ook voor bespannen voertuigen worden maximum maten gegeven betreffende breedte, hoogte en lengte alsmede voorschriften om trent maximum wieldruk, aanhangwagens, achteruitkijkspiegel. 8. Geleiders van vee moeten bij nacht van een lantaarn zijn voorzien. 9. Voor ieder motorrijtuig of lederen aan hangwagen kan vóór de afgifte van het voer- tuigbewijs keuring worden geeischt. 10. Auto's, welke zonder chauffeur worden verhuurd, moeten iedere 3 maanden worden gekeurd. 11. Parallelwegen en rijwielpaden kunnen door aanduiding met een bepaald bord voor verkeer in twee richtingen worden openge steld. ook wanneer aan twee zijden van een rijbaan dergelijke wegen of paden aanwezig zijn. 12. Hij die op een weg van richting ver andert, is verplicht den doorgang voor zich langs vrij te laten voor het tegemoetkomend verkeer, het verkeer, dat zich naast hem mocht bevinden en het inhalend verkeer, dat bij het inhalen reeds naar links is uitgeweken, een en ander voorzoover dit verkeer de rich ting van den weg volgt (recht door gaat voor). 13. Stoplichten cn richtingaanwijzers voor auto's worden verplicht gesteld. 14. De maximum snelheid voor alle be bouwde kommen in Nederland wordt 45 K.M. per uur. Een uitzondering kan worden ge maakt voor bepaalde afgescheiden autowegen, welke door een bijzonder bord worden aan geduid. 15. Het vervoer van landbouwwerktuigen bij nacht is verboden. 16. De in verschillende gemeenten reeds bestaande bepalingen, dat het voor wielrij ders verboden is zich door een ander voertuig te laten trekken; te rijden zonder tenminste één hand aan het stuur of al rijdende trek dieren of vee te geleiden, zijn thans in het reglement opgenomen. 17 De bestuurder van een rijwiel is ver plicht om daar, waar het verkeer moet stil houden. zich zoover mogelijk rechts op te stellen. Het is hem verboden zich ter linker zijde van een motorrijtuig of wagen op te stel len of op de linkerweghelft te komen. 18. Behalve het stilstaan op bruggen Is voortaan ook het stilstaan op viaducten voor alle voertuigen verboden. 19. Het stilstaan naast verkeersheuvels wordt toegestaan wanneer de verkeersbaan naast dezen verkeersheuvel een breedte heeft van meer dan 5 meter. 20. Op wegen, waarvoor een stopverbod geldt, mag niet gekeerd worden (ook niet door wielrijders of vee). 21. Voetgangers zijn verplicht van even tueel aanwezige trottoirs of voetpaden ge bruik te maken, of anders den kant van den weg te houden. Zij moeten den rijweg haaks en zonder onderbreking oversteken en bij aan wezigheid van speciale oversteekplaatsen, daarvan gebruik maken. 22. Bestaande besluiten betreffende aan wijzing van wegen als voorrangsweg, indeeling van wegen in de 3de klasse, gesloten verkla ring voor wegen, parkeer-, stationneer- en stopverboden, inhaalverboden en doorrijver boden moeten voor 1 Jan. 1945 worden inge trokken en vervangen door nieuwe overeen komstig het nieuwe reglement.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 11