Rectoraten aan de Universiteiten
overgedragen.
Pleidooi voor faculteits-filosofen.
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
Nieuw wegenverkeers
reglement.
HAARIEM'S DAGBEAD
VERGADERING KAMER VAN
KOOPHANDEL.
Het regeeringsjuhileum van de
Koningin herdacht.
TE VEEL VREEMDE WINKELIERS IN
HAARLEM?
Nog eens een bespreking van de Zakelijke
Belasting op het bedrijf.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Haarlem en Omstreken hield Dinsdag
avond een openbare vergadering.
Het regeeringsjubileum
van de Koningin.
Terwijl de leden zich van hun zitplaats ver
heffen, spreekt de voorzitter, de heer J.
J. Swens, de volgende rede uit
Na een betrekkelijk lange periode van rust
zijn wij hier weer tezamen gekomen teneinde
de belangen van handel en industrie in ons
district naar ons beste weten te behartigen.
In den tijd, die sinds onze vorige bijeenkomst
is voorbijgegaan, hebben zich zeer belangrijke
gebeurtenissen afgespeeld, waaronder één, die
voor ons, Nederlanders, van een zoo bijzon
dere belangrijkheid is, dat ik daarbij wat
langer wensch stil te staan: het veertigjarig
regeeringsjubileum van Hare Majesteit de
Koningin. Wij hebben gezien met hoeveel
vreugde en enthousiasme dit jubileum in elke
stad, in elk dorp, "in geheel het land is ge
vierd, wij hebben kunnen constateeren hoe in
derdaad het geheele Nederlandsche volk zich
één voelde in de huldiging van zijn Konin
gin. En kan dit ook wel anders?
Wanneer wij den toestand in ons land ver
gelijken met dien in vele andere landen, in
en buiten Europa, dan zal een ieder moeten
toegeven, dat, hoe zwaar de tijden voor velen
mogen zijn, helaas, den algemeenen toestand
hier den toets dier vergelijking glansrijk kan
doorstaan En wanneer wij ons bedenken, welke
moeilijke en uiterst dreigende momenten zich
hebben voorgedaan in Harer Majesteits 40-
jarige regeeringsperiode. momenten, welker
dreigingen niet in vervulling zijn gegaan, af
gewend als zij werden door een vast en be
leidvol staatsmanschap dan kunnen wij niet
anders dan diep ontzag hebben en met groote
dankbaarheid vervuld zijn voor de van groote
wijsheid en diep inzicht getuigende wijze,
waarop Koningin Wilhelmina gedurende die
40 jaren Hare heoge taak heeft vervuld. Innig
hopen wij dan ook, dat het Hare Majesteit
gegeven moge zijn nog tal van jaren te re-
geeren over een volk van welks trouw en
aanhankelijkheid Zij in deze dagen een zoo
ondubbelzinnig blijk heeft ontvangen. Het
Bureau onzer Kamer heeft gemeend, aan de
gevoelens, die, ik ben er van overuigd, U allen
jegens onze Koningin bezielen, uiting te
moeten geven door op 6 September aan Hare
Majesteit een brief met gelukwenschen te
richten".
Op dezen zeer waardeerenden brief mocht
het Bureau namens de Koningin een dank
betuiging ontvangen (Applaus)
De voorzitter herinnerde aan de Ko
ninklijke onderscheiding, die de heeren H.
J. L. Klein Schiphorst en W. J. B. van Liemt
op 31 Augustus mochten ontvangen. Spreker
wenschte hen daarmee geluk (applaus)
De heer Brinkman beklaagde zich over
het groote aantal vergunningen tot vestiging-
van winkels, dat aan vreemdelingen wordt
verstrekt. Spreker zou het op prijs stellen, als
het Bureau daarover eens met den minister
wilde spreken
De Voorzitter antwoordde, dat het
vroeger niet zoo werd opgemerkt, omdat er
toen geen vergunningen noodig waren.
De Secretaris, de heer Mollerus, voegde
hieraan toe, dat de Kamer van Koophan
del hiertegen niets kan doen, omdat haar ad-
vies niet gevraagd wordt. Wel worden namens
het Bureau ondershands aan den minister
vertrouwelijke inlichtingen verstrekt. Intus-
schen hebben vele vreemdelingen bezwaar
tegen de opgelegde termijntoeperking van
vestiging. Zij achten daardoor het risico te
groot. Zij vreezen, dat hun bedrijf niet meer
rendabel zou zijn, als de vergunning eens
mocht worden ingetrokken.
Eenige ingekomen stukken worden voor
kennisgeving aangenomen.
Goedgekeurd werd een verzonden brief aan den
minister van Economische Zaken betreffende
ministerieele verklaringen.
De Kamer hechtte haar goedkeuring aan
de verleening van een medaille voor de Sport
week te Haarlem; van een medaille aan de
Middenstandsentrale voor Haarlem en omlig
gende gemeenten voor een demonstratie van
Nederlandsch Fabrikaat, en van een medaille
aan het Comité van actie voor het Midden-
standsbedrijf te IJmuiden (demonstratie van
Nederlandsch Fabrikaat)
Benoemingen.
•De voorzitter en de leden der Bevxachtings-
commissie werden als zoodanig herbenoemd.
Tot leden der Plaatselijke Commissie als
bedoeld in artikel 46 sub a van de Middelbaar
Onderwijswet voor de openbare middelbare
handelsavondschool te Aalsmeer werden be
noemd de heer C. H. Nuyt, voorzitter der af-
deeling Aalsmeer van den Kon. Ned. Midden
standsbond, en de heer W. M. van der Zwaard,
kassier van de Coöperatieve Tuinbouwbank te
Aalsmeer.
Namens de Commissie voor Verkeer en Ver
voer bracht de heer Bekkers verslag uit
inzake de financiën van het IJsbestrij dings -
fonds.
Dit werd goedgekeurd.
Door den heer Teding van Berkhout
is verslag uitgebracht namens de Commissie
voor het onderwijs betreffende de cursussen,
gehouden door de Kamer van Koophandel in
het seizoen 1937/'38. Opgemerkt wordt, dat
alleen de cursus Zweedsch gegeven kon wor
den.
De Commissie adviseerde, ook in dit seizoen
alleen den cursus Zweedsch te organiseeren,
alsmede een vervolgcursus voor de leerlingen
van het vorig jaar, die bij het begin van dat
jaar in het vooruitzicht was gesteld.
Ook dit verslag werd goedgekeurd.
Vestigingswei Kleinbedrijf.
De heer KI e i n S.c h i p h o r s t bracht
verslag uit van de werkzaamheden der Com
missie voor de Vestigingswet Kleinbedrijf 1937.
Hieruit bleek, dat deze wet veel arbeid aan
de Kamer geeft. De betrokken ambtenaar
heeft gedurende het verslagjaar 289 personen
te woord gestaan, Ook aan het loket werden
vele inlichtingen verstrekt.
Tot 1 September 1938 waren ingediend voor
het slagersbedrijf 6 aanvragen tot het over
nemen van een bestaande zaak; hiervan wer
den 5 toe- en 1 afgewezen. Een aanvraag om
als beheerder te mogen optreden werd toe
gewezen. Voor het broodbakkersbedrijf; 1 aan
vraag toegewezen tot het overnemen van een
bestaande zaak. Voor het broodslijtersbedrijf
twee aanvragen tot overneming van een be
staande zaak; deze werden toegewezen. Een
aanvraag om als beheerder te mogen op
treden, werd voorloopig ingewilligd.
Uitverkoopen Winkelbedrijf.
De heer E n s c h e dé bracht het verslag uit
van de werkzaamheden der Commissie inzake
het uitverkoopen en opruimen in het winkel
bedrijf. In totaal werden van 1 Januari1
September van dit jaar 46 aanvragen inge
diend. Het aantal verleende vergunningen voor
uitverkoop bedroeg 14; verlenging voor uitver
koop 1; vergunningen voor opruimingen 22;
weigeringen voor aangevraagde opruimingen
2; verleende gedeeltelijke uitverkoopen 3; in
getrokken aanvragen 4. Er werden 52 firma's
voor de eerste maal en 33 voor controle en na
dere inlichtingen bezocht of schriftelijk van
antwoord gediend. Voorts werden 17 schrifte
lijke beslissingen genomen.
De Kamer keurde dit verslag goed.
Zakelijke belasting op het bedrijf
In behandeling kwam een conceptbrief van
het Bureau aan B. en W. van Haarlem betref
fende de zakelijke belasting op het bedrijf,
waarin om geleidelijke afschaffing of verlich
ting van de heffing wordt gevraagd. (Zie el
ders in dit nummer.)
De heer H o o y merkte op, dat de raad zijn
standpunt wel niet zou wijzigen. Maar een feit
is het toch, dat de opbrengst van deze belas
ting, f 89,000, door een betrekkelijk klein aan
tal bedrijven moet worden opgebracht. Spreker
zou gaarne een enquête ingesteld willen zien,
opdat met concrete cijfers kan worden aange
toond, hoeveel bedrijven om deze belasting
niet in Haarlem zijn gekomen.
Spreker verwijst naar de Troonrede, waarin
gezegd wordt, dat belastingen, die voor de
industrie belemmerend werken, verdwijnen
moeten.
De Voorzitter achtte zulk een enquête
heel moeilijk, want er zijn ook bedrijven, die
niet om deze belasting uit Haarlem zijn weg
gebleven.
De heer Bekkers vindt het weinig fraai
van de gemeente om ook overheidsbedrijven
te belasten.
De conceptbrief werd goedgekeurd. Met en
kele gemaakte opmerkingen zal rekening
worden gehouden.
Eveneens werd goedgekeurd een conceptbrief
aan den minister van Waterstaat inzake be
houd der Bevrachtingscommissie Haarlem.
Centraal Vliegveld.
De Voorzitter deed eenige mededeelin-
gen over het standpunt, dat het Bureau inzake
een centraal vliegveld heeft ingenomen. Intus-
schen achtte de Voorzitter een bespreking niet
meer noodig, nu er tusschen de regeering en
de gemeente Amsterdam onderhandelingen
worden gevoerd om Schiphol tot centraal vlieg
veld te maken.
Rondvraag.
De heer Klein Schiphorst dankte den
Voorzitter voor zijn vriendelijke woorden ter
gelegenheid voor de aan spreker verleende Ko
ninklijke onderscheiding en de leden voor hun
instemming.
De Kamer ging daarna in geheime zitting.
'n Kwade kans
In uw wagen moet u niets wagen
autorijden mag geen kansspel zijn:
op den weg moet u het zéker weten!
Prof. Boeke tegen
„volksch wetenschap".
Aan de gemeentelijke universiteit van Am
sterdam heeft prof. mr. dr. H. Frijda het rec
toraat overgedragen aan prof. mr. P. A. J.
Losecaat Vermeer.
Bij de bespreking van de gebeurtenissen in
het afgeloopen studiejaar, vermeldde prof.
Frijda het besluit om eenige verandering in
het ambtsgewaad der hoogleeraren te bren
gen. Overeenkomstig het ontwerp van den
'kunstenaar Frits Lensvelt, zal het zwart nu
iets gebroken zijn, doordien op de toga's der
hoogleeraren in bescheiden omvang de kleu
ren van de stad worden aangebracht en van
de faculteit, waartoe ieder van hen behoort.
Uitvoerig besprak prof. Frijda den invloed
der wijziging in de regeling van het college
geld. Deze nieuwe regeling heeft de ontvang
sten uit de universiteit doen stijgen tot
120.000 gulden per Jaar.
Onder den invloed van de gewijzigde col
legegeldregeling zijn de studenten er op uit,
op het universitaire onderwijs zooveel mogelijk
jaren te sparen, zij rekenen vanaf het eerste
oogenblik uit hoe zij de studie zullen inrichten
om zoo weinig mogelijk malen f 300 te moeten
betalen. Hierdoor wordt een geestesongesteld-
heid gekweekt, volkomen in strijd met die,
welke aan de studie aan de universiteit ten
grondslag ligt. Ook voor het onderwijs heeft
de regeling bedenkelijke gevolgen.
Telkens opnieuw is met klem op verbete
ring aangedrongen van de thans vigeerende
regeling van het collegegeld. Moge de noodige
verbetering nu ook niet meer op zich laten
wachten, het is werkelijk de hoogste tijd
Faculteitsfilosofen.
Ter gelegenheid van de overdracht van het
rectoraat der Leidsche universiteit aan prof.
dr. P. C. Flu, heeft de rector magnificus prof.
dr. J. A. J. Barge een rede gehouden, waarin
hij o.m. de vraag stelde, heeft de wijsbegeerte,
aan de academie ondergebracht, het relief,
dat haar als centrale wetenschap toekomt? Ik
geloof van niet. Zij ligt verscholen in een fa
culteit. waartoe zij naar hare methode als
geesteswetenschap zeker kan gerekend wor
den. Haar object, haar problemen echter vindt
zij in de andere faculteiten even zoo goed..Zij
staat er gereid in de faculteit der letteren
naast tal van gespecialiseerde vakken, alsof
zij in wezen hiervan niet verschilde, alsof zij
niet de centrale wetenschap was, waarmede de
vakken van iedere faculteit, elk op zijn wijze
verband heeft.
Ideaal zou voor mij zijn: in iedere faculteit
één, en als te groote verscheidenheid der vak
ken dit vraagt, desnoods meer dan één philo-
soof. En dan niet een algemeen philosoof,
maar een faculteitsvakkundige met voldoende
wijsgeerige scholing om den weg uit de bijzon
dere problemen van het vak naar de alge-
meene wijsbegeerte te kunnen wijzen. Daar
boven, of liever centraal ten opzichte hier
van, zie ik den algemeenen philosoof, al dan
niet. ik acht dit van secundair belang, met de
overigen in een afzonderlijke faculteit van
wijsbegeerte vereenigd.
Pleidooi tegen verheerlijking van
het ras.
Te Utrecht heeft prof. J. Boeke het recto
raat overgedragen aan prof. mr. Th. M. van
Leeuwen.
Prof. Boeke zeide o.a. Hoezeer ook vaak
om ons heen politieke drijfveeren en politieke
ondergrondsche woelingen den wereldgang
schijnen te beheerschen en de wetenschap
vaak gebonden en geknecht en verkocht
schijnt te zijn, tot haar eigen schande en on
dergang, daar mogen wij met trots vaststel
len, dat dit bij ons. Gode zij dank, nog niet
zoo is, en de niet-verpolitiekte waarheid nog
wordt gediend, de algemeene waarheid, de al-
gemeene menschelijkheid, zonder de volkomen
onwetenschappelijke, voor-opstelling van een
bevoorrecht ras. dat geschapen zou zijn om de
wereld te beheerschen, zonder de, met een af
grijselijk germanisme zoo betitelde, „volksche
wetenschap" in ons op te nemen, aldus spre
ker.
Nog steeds mogen wij twee grondbeginse
len op onze banier schrijven en belijden, het
humanisme en het idealisme. Keeren wij ons
daarvan af, dan worden wij onze hooge be
stemming ontrouw, dan gaan wij langzaam
maar zeker ten gronde.
Wij dragen de groote verantwoordelijkheid,
onze jongeren op te leiden tot intellectueelen
in den hoogsten zin des woords, tot menschen,
die later in de maatschappij, gewapend met
een vaste doelmatige hoeveelheid kennis, hun
volle persoonlijkheid in den strijd, den strijd
voor waarheid en onbevooroordeeld recht,
willen wei-pen, die onze eeuwenoude cultuur
niet alleen willen trachten te behouden, maar
ook haar aan anderen mede te deelen. Die
taak hebben zij op zich te nemen met volle
bewustheid voor de grootte er van, met een
onvoorwaardelijken eerbied voor de stof, die
zij hebben te bewerken, en die zij willen be
werken in volle objectiviteit, zonder door poli
tieke of andere leuzen zich te laten beïnvloe
den, in volle eerbied voor de waarheid, die
achter de bewerkte stof is verborgen, en voor
de macht van den geest, die die stof bewerkt
en waar zij zich deelgenoot aan weten, d.w.z.
in moed tot waarheid, ook als die hen in moei
lijkheden zou kunnen brengen.
Juist in Holland is onze cultuur steeds be-
heerscht en gevormd door wat men zou mogen
noemen het religieus humanisme: wij zouden
dit humanisme kunnen karakteriseeren als die
levenshouding, die levensrichting, die, al is zij
voorzeker ook geworteld in religieuze motie
ven en beschouwingen, toch in algemeenen
zin weet en gevoelt, dat haar tot taak is ge
steld in den diepsten zin mensch te zijn, en
die dit menschzijn door vrije ontwikkeling van
de persoonlijkheid, zoowel bij zichzelf als bij
anderen, en door zedelijke ordening van de
samenleving wil trachten te bevorderen.
Het moet ons behoeden voor een gering
schatting van wat door anderen voor ons is
gedaan, voor wat anderen hebben gepres
teerd, voor wat anderen aan onze cultuur
hebben toegebracht. Het moet ons behoeden
voor bekrompenheid en. onverdraagzaamheid,
voor eenzijdige overschatting van eigen werk,
zoo van ons persoonlijk als van een volk of
ras, en vooral het moet ons behoeden voor
een misdadig wegcijferen van hetgeen door
anderen in eerlijken cultuurarbeid is gedaan
en voor de meening dat wij het tenslotte ge
weest zijn, ons eigen ras (ja, wat is eigenlijk
een ras?), die onze cultuur hebben weten te
maken tot wat zij nu is.
Bij het jongste werk van den
Haarlemschen schilder Van der
Colk.
Hoewel deze stadgenoot-schilder al eenige
eigen exposities, in Haarlem en daarbuiten,
achter den rug heeft, moest hij, een beetje
langer dan misschien noodig was, op een
plaatsje in deze rubriek wachten. Wij waren
bij den groei en de ontwikkeling van dit
eigenaardig, hardnekkig talent en klaarblijke
lijke begaafdheid vaak te dichtbije toeschou
wer, om er in de krant veel over los te laten.
Doch nu wij op zijn atelier zijn laatste om
vangrijke doek, dat hierbij wordt afgebeeld
en voor een najaarstentoonstelling in Amster
dam bestemd is, vrijwel zonder reserve, konden
bewonderen, mogen wij een opzettelijk ver
zuim inhalen en Van der Colk opnemen in de
rij der Haarlemsche jongere artisten, die hier
zoo nu en dan voor het voetlicht worden ge
bracht.
Dat begrip „jongeren" is weliswaar inzake
kunst eenigszins elastisch. Wat het geval Van
der Colk betreft, men kan hem slechts met
recht daarbij indeelen zoo men bedenkt dat
hij pas vrij laat kan beginnen met ernst te
maken van wat aanvankelijk een bijkomstige
liefhebberij was. Hij was al een goed eind in
de twintig toen hij besluiten kon het schilde
rij als levensbezigheid te beoefenen en andere
werkzaamheid daarvoor naar het tweede plan
te brengen.
Een goeden grond daarvoor had de Haar
lemsche schilder Miolée, bij wien Van der Colk
teekenles was gaan nemen, gelegd en wat
later zou Jacob Ritsema hem vaak van goeden
raad dienen. Zoo is, door geboorte zoowel als
door vorming, Van der Colk een oprecht Haar-
lemsch schilder te noemen. Nog meer zou hem
de keuze van zijn onderwerpen aan onze
streek binden: de bloemenstad zou een bloe
menschilder in hem winnen, die afgetreden
paden verliet en zich een eigen weg zou banen.
Niet dat hij uitsluitend bloemenschilder wilde
zijn hij schilderde figuur en landschap en
stilleven eveneens doch hij bereikte met de
bloemen, die hem lief bleven, opmerkelijke
dingen met een gansch eigen accent. In een
reeks werken van de laatste jaren beeldde hij
op boeiende wijs het leven van Flora's kinde
ren in de vochtig-warme sfeer der kassen uit
en wist de verborgen geheimzinnigheid van
hun ontluikende pracht met de sobere zake
lijkheid van hun opstelling te verbinden. Want
de zakelijkheid is bij dezen schilder nimmer
nuchter, zelfs waar het arrangement geheel
genomen lijkt zooals het toevallig gegeven
werd, gevoelt men het sympathisch contact
tusschen schilder en object; meer dan op een
oogenblikkelijke impressie, rust zijn kunst op
een kennis der diepste geheimenissen van het
bloemen- en plantenleven.
Men weet dat er vele wijzen zijn waarop een
artist de schoonheid kan ervaren, Om nog
even bij de bloemen te blijven, de wijze waar
op een Manet de kleurigheid en de gloed ervan
ervaart, in Holland een Gabriel of Verster of
De Zwart bloemen schilderden, is op de visu-
eele impressie die zij ondergingen, gebaseerd.
Klassieken als Rachel Ruysch of in de vroeg
19e eeuwsche sfeer een Van Os, hebben ze
buitengewoon nauwkeurig, maar in een ge
dwongen decoratieve schikking voorgesteld.
De moderne zakelijke schilder tracht die beide
uitersten te verzoenen. Hij wil zijn voorstel
ling ontdoen van de vaak briljante oppervlak
kigheid der impressionisten, maar evenzeer
van de geforceerde gebondenheid der over
laden boeketten van de klassieken. Hij
wenscht zijn compositie zoo natuurlijk moge
lijk en zijn beelding zoo eenvoudig als doen
lijk is, zonder gevoelloos te worden.
Men ziet hoe die tendens parallel loopt in
de kunst en in de levensbeschouwing over
andere zaken in de gemoederen der jeugd. Te
vens gevoelt men dus de noodzakelijkheid
ieder kunstwerk in de sfeer van zijn tijd van
ontstaan, te beoondeelen Er zal steeds slechts
een klein gedeelte voor alle zijden van waarde
zijn, of, wat onze buren noemen: „Ewigkeits-
wert" bezitten.
Keeren wij tot het werk van Van der Colk
terug en beschouwen we in het bijzonder het
pas ontstane, dan blijkt hij de romantiek die
in het impressionisme lag, niet overboord ge
worpen te hebben, doch ze ondergeschikt te
maken aan wat voor hem hoofdzaak bleef:
een zakelijke verantwoording van vorm en
karakter der bloemen op een innemende wijze
afgelegd en voorgedragen.
De compositie is wel doordacht en overwo
gen en behield toch de charme van het on-
W. A. van der Colk: Hoek eener kweekerij.
verwachte, het toevallige, waarmee in een
hoek van een kweekerij zoo'n mand met bloe
men tegen de ronde waterput kan gezet zijn;
de zoo uitvoerig geteekende en in hun pro
zaïsch wezen zoo uitstekend getypeerde spade
en gieter houden voor de rechterhelft van het
doek de aandacht vast, welke helft boven te
gen den rand zoo aardig door een rijtje bloem
potten wordt afgesloten. Wat in dit werk bo
vendien zoo zeer goed geslaagd is, zal de leek
licht overzien: de schildering van het terrein
tusschen en achter de voorwerpen geschiedde
met een détail-verantwoording in den voor
grond en een onmerkbaar opschuiven naar
den achtergrond, met toch den behouden in
druk van een liggend vlak van het geheel, die
zeer te waardeeren zijn. Te meer waar dat ge
heele grondvlak toch gegeven moest worden
in een zakelijk poëtischen stijl die met Van der
Colk's opvatting van de beelding der bloemen
en voorwerpen niet in conflict kwam. Ook in
de kleur zelf als in de kleurigheid van dit
schilderij is de maker heel gelukkig geweest,
het aantrekkelijke van de voorstelling ver
mindert in geenendeele den ernst van het
werkstuk, er is tusschen die twee een geluk
kige harmonie bereikt en het komt mij voor
dat Van der Colk met dezen ..Hoek eener
Kweekerij" een mooien stap vooruit deed en
daarmee het een en ander uit de vroegere pro
ductie, achter zich laat.
Ewigkeitswertach, laten we daar niet
te lang bij stilstaan, als we het werk van tijd-
genooten beschouwen.
Die waarde zal pas kunnen blijken als we
een miniem klein stukje eeuwigheid, een paar
eeuwen bijvoorbeeld, verder zijn. Voor het
oogenblik is het slechts van belang, voor lee-
ken en kunstenaars beiden, als er tusschen
mtelbare minder goe
de schilderijen, zoo- nu
en dan eens een goed
werk ontstaat. Zoo de
held van dit bijschrift
tot de laatste soort
zijn portie bijdraagt
en door het afgebeelde
werk de capaciteit en
geschiktheid daartoe
toont, dan is dat reeds
een felicitatie waard
en laten wij de rest
gaarne aan die Ewig-
keit over. Het is dan
ook niet om Van der
Colk met Van Ostade
te vergelijken, dcch
wel om twee zeer ver
schillende, maar ge
lijkberechtigde wijzen
naast elkaar te stellen,
waarop een soortgelij
ke emotie door een
artist verwerkt wordt
vanneer wij, dit schrij
dende, aan Ostade's
Pomp met bloemen,
thans in Boymajns,
moesten denken.
J. H. DE BOIS.
Parkeeren langs den weg
Amsterdam—Sassenheim.
Langs den nieuwen autosnelweg Amsterdam
Sassenheimfs-Gravenhage vindt men terzijde
van de beide rijbanen breede grasbermen, waar
op personenauto's en lichte vrachtauto's zoo
noodig kunnen parkeeren. Zwaardere wagens
durven van deze bermen echter geen gebruik
te maken, vooral niet, wanneer do bermen door
regen doorweekt zijn. Langs autosnelwegen in
het algemeen vormen stilstaande wagens, vooral
bij avond, een bijzonder groot gevaar. Tenein
de dit te ontgaan worden langs dergelijke we
gen doorloopende parkeerstrooken aangebracht,
zoodat stilhouden op de rijbanen overbodig en
deswege verboden kan worden.
Langs het gedeelte door den Haarlemmer
meerpolder van den weg Amsterdam's-Gra-
venhage, uitgevoerd volgens een ouder ontwerp,
ontbreken deze parkeerstrooken momenteel nog.
Op een verzoek van de K.N.A.C. berichtte de
desbetreffende Hoofdingenieur van den Rijks
waterstaat, dat een bestek voor aanleg van
doorloopende parkeerstrooken in bewerking is
en dat aanbesteding er van'mitsdien spoedig zal
plaats hebben.
Maximum-snelheid in be
bouwde kommen 45 K.M.
per uur.
Voetgangers in wetgeving
opgenomen.
Onder dagteekening van 13 September 1938,
schrijft de K.N.A.C., is op 20 dezer het nieuwe
wegenverkeersreglement bekend gemaakt, be
vattende de uitvoeringsbepalingen van de we
genverkeerswet, welke juist 3 jaren geleden,
n.l. op 13 September 1935. in het staatsblad
verscheen, doch tot nu toe niet in werking kon
treden.
Thans dient nog de wegenverkeersbeschik-
king te worden afgewacht, waarin nadere de
tails van de nieuwe verkeersbepalingen zul
len worden gegeven. Het geheele samenstel
van wet, reglement en beschikking zal op na
der te bepalen tijdstip van kracht worden.
De nieuwe bepalingen.
Uitgaande van het standpunt, dat de be
staande verkeersbepalingen bij alle weggebrui
kers bekend zijn. wil de K.N.A.C. voorloopig
slechts op de nieuwe bepalingen wijzen in de
volgorde, waarin zij in het nieuwe reglement
voorkomen.
1. Inplaats van het nummerbewijs van mo
torrijtuigen komt een „voertuigbewijs", dat bij
een bepaald voertuig behoort en dus bij even-
tueelen verkoop aan den nieuwen eigenaar
overgaat.
2. Voortaan kunnen wegen of weggedeel
ten ook voor voetgangers gesloten worden ver
klaard.
3. Ter vermijding van verwarring met be
palingen betreffende het voorrangswegenstel-
stel zal het nieuwe woord „doorrijverbod"
worden ingevoerd, inplaats van wat men tot
nu toe de „voorrangsregeling" bij smalle weg
gedeelten noemde (de borden met 2 verticale
pijlen).
4. Voorruiten van auto's moeten met in
gang van het tijdstip, vallende 2 jaar na de
inwerkingtreding van het reglement voorzien
zijn van glas van een door den minister van
waterstaat goedgekeurde soort (veiligheids
glas).
5. Voertuigen, die 'n aanhangwagen voort
trekken, moeten een speciaal, en bij nacht ver
licht, kenteeken voeren.
6. Bakfietsen en handwagens mogen voort
aan met inbegrip van de lading niet breeder
zijn dan 1.50 M.
7. Ook voor bespannen voertuigen worden
maximum maten gegeven betreffende breedte,
hoogte en lengte alsmede voorschriften om
trent maximum wieldruk, aanhangwagens,
achteruitkijkspiegel.
8. Geleiders van vee moeten bij nacht van
een lantaarn zijn voorzien.
9. Voor ieder motorrijtuig of lederen aan
hangwagen kan vóór de afgifte van het voer-
tuigbewijs keuring worden geeischt.
10. Auto's, welke zonder chauffeur worden
verhuurd, moeten iedere 3 maanden worden
gekeurd.
11. Parallelwegen en rijwielpaden kunnen
door aanduiding met een bepaald bord voor
verkeer in twee richtingen worden openge
steld. ook wanneer aan twee zijden van een
rijbaan dergelijke wegen of paden aanwezig
zijn.
12. Hij die op een weg van richting ver
andert, is verplicht den doorgang voor zich
langs vrij te laten voor het tegemoetkomend
verkeer, het verkeer, dat zich naast hem
mocht bevinden en het inhalend verkeer, dat
bij het inhalen reeds naar links is uitgeweken,
een en ander voorzoover dit verkeer de rich
ting van den weg volgt (recht door gaat voor).
13. Stoplichten cn richtingaanwijzers voor
auto's worden verplicht gesteld.
14. De maximum snelheid voor alle be
bouwde kommen in Nederland wordt 45 K.M.
per uur. Een uitzondering kan worden ge
maakt voor bepaalde afgescheiden autowegen,
welke door een bijzonder bord worden aan
geduid.
15. Het vervoer van landbouwwerktuigen
bij nacht is verboden.
16. De in verschillende gemeenten reeds
bestaande bepalingen, dat het voor wielrij
ders verboden is zich door een ander voertuig
te laten trekken; te rijden zonder tenminste
één hand aan het stuur of al rijdende trek
dieren of vee te geleiden, zijn thans in het
reglement opgenomen.
17 De bestuurder van een rijwiel is ver
plicht om daar, waar het verkeer moet stil
houden. zich zoover mogelijk rechts op te
stellen. Het is hem verboden zich ter linker
zijde van een motorrijtuig of wagen op te stel
len of op de linkerweghelft te komen.
18. Behalve het stilstaan op bruggen Is
voortaan ook het stilstaan op viaducten voor
alle voertuigen verboden.
19. Het stilstaan naast verkeersheuvels
wordt toegestaan wanneer de verkeersbaan
naast dezen verkeersheuvel een breedte heeft
van meer dan 5 meter.
20. Op wegen, waarvoor een stopverbod
geldt, mag niet gekeerd worden (ook niet door
wielrijders of vee).
21. Voetgangers zijn verplicht van even
tueel aanwezige trottoirs of voetpaden ge
bruik te maken, of anders den kant van den
weg te houden. Zij moeten den rijweg haaks
en zonder onderbreking oversteken en bij aan
wezigheid van speciale oversteekplaatsen,
daarvan gebruik maken.
22. Bestaande besluiten betreffende aan
wijzing van wegen als voorrangsweg, indeeling
van wegen in de 3de klasse, gesloten verkla
ring voor wegen, parkeer-, stationneer- en
stopverboden, inhaalverboden en doorrijver
boden moeten voor 1 Jan. 1945 worden inge
trokken en vervangen door nieuwe overeen
komstig het nieuwe reglement.