Haarlem's Dagblad Zij, die morgen zullen confer eer en Extca uitgavt Radio-rede van dr. H. Colijn Besprekingen te München van de vier groote mogendheden Minister-president Chamberlain heeft, naar wij reeds per bulletin hebben gemeld, in het Lager huis meegedeeld, dat Hitler hem, Mussolini en Daladier heeft uitgenoodigd Donderdag te München te komen. De DuitscUe nta&iiisaüe in mêand Uiemede vaat den tifd van Ik nut uityestetd. Woensdagavond 9 u<n Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courant-Uitgaven en Algem. Drukkerij N.V. Bureaux: Groote Houtstraat 93, bijkantoor Soendaplein 37. Postgirodienst 38810. Drukkerij: Zuider Buiten Spaarne 12. Telefoon: Directie 13082,Hoofdred. 15034 Redactie 10600, Drukkerij 10132, 12713 Admin. 10724, 14825. Soendaplein 12230. Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen Directie: P. W. PEEREBOOM EN ROBERT PEEREBOOM Hoofdredacteur: ROBERT PEEREBOOM 28 September 1938 Abonnementen per week f 0.25. p. maand f 1.10. per 3 maanden f 3.25. franco per post f3.55. losse nummer» 6 cent per ex. Advertcnliëni 1-5 regels f 1.75, elke regel meer f 0.35. Reelames f 0.60 per regeL Regelabonnementstarieven op aanvraag. Vraag en aanbod 1-4 regels f 0.60, elk* regel meer f 0.15. Groentjes *ic rubriek. Chamberlain. Na de stap, welke Lord Perth, de Etigelsche gezant te Rome, hedenmorgen bij den Italiaanschen minister van "Buitenlandsche Zaken, graaf Ciano, heeft gedaan en waarbij o.m. volgens officieele Romeinsche kringen Engeland zou hebben verklaard zieh garant te willen stellen voor de tenuitvoerlegging van de verplichtingen, die Tsjecho-Slowakije op zich heeft genomen, heeft Mussolini zich persoonlijk telefonisch met Hitler in verbinding gesteld. Ook lieeft Hilter vanmorgen om kwart over elf nog de Fransche gezant te Berlijn, Poneet, ont vangen ,welk onderhoud een uur duurde, en onmiddellijk gevolgd werd door een onderhoud tussclien Hitler en den Engelschen gezant Henderson. Volgens inlichtingen uit zeer goede bron te Berliin geloofde men, dat Hitier een voor stel was gedaan voor een Fransch-Engelsche bezetting van het Sudetenland. Uit Chamberlain's rede is gebleken, dat hij een nieuw beroep op Hitier heeft gedaan, waarin hij aanbood opnieuw naar Duitsch- land te kómen. Voorts heeft hij een beroep gedaan op Mussolini om deel te nemen aan een conferentie tot regeling der bijzonder heden. Deze conferentie zou dan nog in den loop dezer week moeten worden gehouden. Chamberlain zeide: „Ik ga om te zien, wat ik als laatste poging kan ondernemen". Alle in het Lagerhuis aanwezige personen stonden op. juichten en wuifden bij deze mededeelingen. Het Huis is vervolgens tot Maandag uiteen gegaan. De uitnoodiging van Hitler is gevolgd op een beroep van Mussolini een Duitsche actie uit te stellen. Nadat Chamberlain in het Lager huis de mededeeling had gedaan van Hitler's uitnoodiging tot Mussolini, Chamberlain en Daladier, zeide hij: „Geen enkel lid van het Huis zal zijn hart niet voelen trillen, dat de crisis nog eens is uitgesteld. Ik hoop, dat het Huis bereid zal zijn mij te la ten gaan en te zien, wat ik van deze laatste poging zal kunnen maken". Toen Chamberlain met zijn rede zou be ginnen, werd hij van alle zijden in het Huis met applaus begroet. De Britsche minister-president begon met erop te wijzen, dat indien artikel 19 van het Handvest van den Volkenbond, dat voorziet in een herziening der verdragen door overeen stemming in werking zou zijn gesteld, zooals door de makers van het Volkenbondshand vest werd overwogen, in plaats van te wach ten totdat de hartstochten zoo verbitterd waren, dat een herziening door een overeen komst onmogelijk werd, men naar zijn mee ning de crisis zou hebben kunnen voorkomen Chamberlain wees er verder op, dat Enge land in de behandeling der Tsjechische kwestie drie wegen kon bewandelen. Het had afzijdig kunnen staan en hebben toegelaten, dat de zaken haar beloop zouden nemen; het had kunnen dreigen in oorlog te gaan met Duitschland, indien het Ts.iecho Slowakije zou aanvallen, of het zou tenslotte hebben kun nen probeeren een vreedzame oplossing tot stand te brengen door den weg der bemldde ling. Feitelijk stond alleen deze laatste weg voor Engeland open omdat het geen verdragsver plichtingen met Tsjecho Slowakije heeft en Hitier. steeds geweigerd zou hebben dergelijke ver plichtingen op zich te nemen. Na hulde aan Runciman te hebben ge bracht, vestigde Chamberlain er de aandacht op. dat half Augustus de klove tusschen de te Karlsbad door Henlein uitgesproken rede voering en de voorstellen der Tsjechische re geering te breed was om een onderhandeling tusschen beide partijen op die basis te ver oorloven. Spreker gaf hierna een overzicht van de verschillende door Lord Runciman gedane be middelingspogingen. Begin Augustus kreeg de Britsche regeering mededeelingen over Duitsche militaire voor bereidingen op groote schaal. Na -bijzonder heden te hebben gegeven over deze Duitsche actie, voegde Chamberlain er aan toe, dat de Britsche ambassadeur te Berlijn onder deze omstandigheden opdracht kreeg, omstreeks half Augustus, de Duitsche regeering uiteen i te zetten, dat deze buitengewone maatrege len in het buitenland ongetwijfeld zouden worden beschouwd als een dreigend gebaar ten aanzien van Tsjecho Slowakije en het gevoel van spanning zouden vergrooten. Deze maatregelen zouden ook de Tsjechische re geering er toe kunnen nopen voorzorgsmaat regelen te nemen en bijna zeker zou het ge volg zijn, dat alle hoop op succes voor de be middeling van Lord Runciman zou verdwij nen en misschien zou de vrede van alle groo te mogendheden in Europa hierdoor gevaar loopen. Op deze voorstellen antwoordde Von Rib- bentrop met een brief, waarin hij schreef, dat hij weigerde over militaire maatregelen te spreken. Hij gaf de meening te kennen, dat de Britsche pogingen te Praag slechts tot ge volg hadden, dat de Tsjechen ln hun houding werden gestijfd. Naar aanleiding hiervan heeft de Britsche regeering bij monde van sir John Simon, die toevallig te Lanarck sprak op 27 Augustus, de aandacht gevestigd op en kele woorden, welke Chamberlain zelfs op 24 Maart had uitgesproken. Simon zeide, dat aan deze woorden niets was te veranderen of toe te voegen. Naar aanleiding van inlichtingen over ver plaatsing van verscheiden Duitsche divisies nam de Fransche regeering voorzorgsmaatre gelen. Reservisten werden onder de wapenen geroepen en de Maglnot linie werd bezet. Op 31 Augustus deed de Britsche ambassadeur te Berlijn, Henderson. Wilhelmstrasse een krachtige persoonlijke waarschuwing toeko men over de mogelijke houding van de Brit sche regeering in geval van een aanval van Duitschland op Tsjecho Slowakije, in het bij zonder wanneer Frankrijk genoopt zou zijn in te grijpen. De rede, welke minister Colijn hedenavond voor de radio heeft uitgesproken, luidt; Wat tot voor kort door zeer velen in den lande en daarbuiten in de wereld niet meer denkbaar werd geacht, hangt ons thans drei gend boven het hoofd. Weer pakken de oorlogswolken in Europa zich saam; weer moet de vrees worden ge koesterd, dat de bloem van Europa's jeugd en van mannen van middelbaren leeftijd op groote schaal aan vernietiging zal worden prijs gegeven, om maar niet te gewagen van het gevaar, dat ook vrouwen en kinderen uit de lucht bedreigen kan. Aangezien wij buiten het geschil staan, dat tot dezen toestand aanleiding heeft gegeven en wij er ook buiten willen blijven, ligt het niet op mijn weg u bezig te houden met be schouwingen over de vraag op wien de ver antwoordelijkheid rust voor het ontstaan van den gespannen toestand, waarin wij thans verkeeren. Dit standpunt sluit tevens in, dat wij onzerzijds zoo bitter weinig kunnen doen om invloed ten goede uit te oefenen. Wel mag ook onzerzijds dit worden gezegd, dat het haast ongeloofelij k moet worden ge acht, dat de nog bestaande verschillen gedu rende de dagen, die ons nog van den fatalen van 1 October scheiden, niet te over bruggen zouden zijn. Aan die hoop houd ik dan ook nog vast, tegen allen schijn van het tegendeel in. Im mers, de volken begeerén den oorlog niet, zij willen vrede. Dan kan het niet volstrekt on mogelijk zijn, dat de. leiders der volken, zij het te elfder ure, den uitweg vinden die ons den vrede bewaart. Intusschen eischt het verstand van het Ne- derlandsche volk en de Nederlandsche regee ring beide, dat er rekening worde gehouden met het tegendeel, dat we ons dus indenken in den toestand, dat er in Centraal-Europa tot wapengeweld zal worden overgegaan en dat de groote mogendheden in het Westen bij het con flict betrokken kunnen worden. De toestand is dan niet dezelfde als in 1914 Toen richtte 't aanvallende leger zich naar het Westen en ontstond er dus voor Nederland een direct gevaar in den oorlog betrokken te wor den en wel reeds in het begin er van. Thans is dat gevaar naar mijne meening niet aanwezig. De gewapende actie, als men er toe overgaat, richt zich thans in Oostelijke rich ting en dit vermindert voor ons althans het on middellijke gevaar. Dit verschil neemt echter de noodzaak van voorzorgsmaatregelen niet weg, al dragen z< een ietwat ander karakter dan in 1914. We be hoeven naar mijne vaste overtuiging, thans in eerste instantie geen schending van ons grond gebied te duchten, maar wat wij wel hebben te doen is een practische onderstreeping te ge ven van het standpunt der Nederlandsche re geering, zooals dit o.a. laatstelijk te Genève door minister Patijn is uiteengezet. Dit komt in het kort hierop neer, dat we het voornemen heb ben onder alle omstandigheden onze onzijdig heid te handhaven en dus ook aan geen enkel leger doortocht door ons land zullen verleenen, terwijl, gelijk vanzelf spreekt, elke aanval op ons grondgebied zal worden geweerd. Vanuit dit gezichtspunt moeten de maat regelen door de Nederlandsche regeering reeds genomen of nog te nemen, worden beoordeeld. Reeds een paar weken geleden werden de eerste maatregelen tot verhoogde waakzaam heid aan de landgrenzen, zoowel Oost- als Zuidwaarts, getroffen. De verscherping van de politieke verhoudingen heeft er vervolgens toe geleid, de grensbeveiliging te versterken, door in den afgeloopen nacht de dienstplichtigen op te roepen, die ingedeeld zijn bij de 16 afzon derlijke grensbataljons, die een paar jaar geleden in het leven werden geroepen. Verder is hedenmorgen aan de burgemees ters toegezonden het telegram dat de waar schuwing tot de oproeping van die dienst plichtigen bevat, die bij voormobilisatie in werkelijken dienst moeten komen. Tenzij tusschen nu en morgen een ontspanning in den politieken toestand zou intreden, ligt het in het voornemen, morgen het telegram voor de eigenlijke z.g. voormobilisatie te doen uit gaan. Die voormobilisatie heeft betrekking op enkele tienduizenden dienstpllchtgen, die dan onder de wapens komen om in de mobilisa tiecentra de overige dienstplichtigen wan neer die opgeroepen zouden moeten worden te ontvangen, ter uitreiking van de wa pens en verdere uitrusting. Of en wanneer die laatste oproeping, d.w.z. de volledige mo bilisatie, zal plaats vinden, hangt geheel af van de verdere ontwikkeling van den politie ken toestand. De voormobilisatie is evenwel noodig om de volledige mobilisatie, indien zij noodig wordt, ongeveer even snel te kun nen doen verloopen als in 1914 het geval is geweest. In verband met al deze maatregelen is ook eenandere voorziening noodig gebleken. Om nl. ln den bijzonderen toestand, waarin wij verkeeren, de noodige wettelijke maatregelen te kunnen toepassen, is bij Kon. besluit ..de toestand van oorlogsgevaar" geproclameerd. Dit beteekent dus niet dat een werkelijk ge vaar voor oorlog reeds aanwezig is, maar be werkt slechts, dat bijv. mogelijk wordt ge maakt de inkwartieringswet toe te passen, zekere vorderingen mogelijk te maken en soortgelijke andere handelingen te verrich ten. Dit voor zoover betreft de maatregelen van militairen aard door de regeering geno men. Echter zijn ook op ander terrein voorzie ningen noodig gebleken. Sommige in 1914 voorgekomen verschijnselen bij de bevolking, doen zich ook nu weer voor. Met name heb ik het ook op het z.g. „hamsteren" van le vensmiddelen en het opvragen van gelden bij spaarbanken. Ik laat nu rusten de bezwaren van zedelijken aard tegen deze handelingen, want ik heb een argument dat wel is waar van zuiver practlschen aard is, maar tevens veel sterker uitwerking kan hebben. Deze handelingen, waarop ik het oog heb, zijn volstrekt onnoodig en bovendien helpen ze niet. Naast eenige andere ontwerpen zal de regeering morgen bij de Tweede Kamer twee wetsontwerpen indienen, die betrekking heb ben op de distributie van levensmiddelen en de prijsregeling ervan De voorraad levensmiddelen ln het land is ruim voldoende en dus is „hamsteren" on noodig. Maar het helpt ook niét, want de regeering zal niet aarzelen de gehamsterde voorraden weer in beslag te nemen. Bovendien zal de regeering aan de Staten-Generaal be voegdheden vragen om prijsopdrijving tegen te gaan. Laten nu allen, die neiging tot deze afkeu renswaardige, onnoodige en nuttelooze maat regelen mochten hebben, van mij eens een goeden raad aannemen. Maak u aan dit volstrekt onnoodige ham steren niet schuldig. Het zal u aan het noo dige in niets ontbreken en ge spaart uzelf en de regeering vele moeilijkheden, terwijl gij uw geld ook rustig op de spaarbank kunt laten. De tucht in een volk is van even groote waarde als de voorzorgen die de regeering neemt. Herinnert u, zoo vraag ik u, het Ko ninklijke woord, dat ook een klein volk groot kan zijn, door zijn houding in moeilijke tijden en toont die grootheid door met de regeering mee te werken in stede van haar een stok tusschen de beenen te steken. Andere mededeelingen heb ik u thans niet te doen. Ik zou u nog hebben kunnen aan raden vooral de noodige kalmte niet te ver liezen, die juist in spannende dagen zoo noo dig is. Maar ik laat dit na uit vrees, uw goe den naam te na te komen. De toestand in de wereld is ongetwijfeld niet zonder ernstige gevaren, maar de pogingen om tot een vreed zame oplossing te komen worden voortgezet en de laatste uitnoodiging van president Roo sevelt, zoomede de laatste stap van Hitier, inhoudende de uitnoodiging aan Chamber lain, Daladier en Mussolini om te München een onderhoud met hen te hebben, kan stel lig leiden tot opklaring van den toestand en behoud van den vrede. Daarom kan er, ook zonder aansporing mijnerzijds, bij u een rus tig vertrouwen aanwezig zijn. En laat ons gebed uitgaan tot den Koning der Koningen, dat hij de harten van de leids lieden der volken neige tot het behoud van den vrede, die ons allen, de regeering en U, zoo zeer ter harte gaat. De hoop daarop is weer verlevendigd, waarvoor gij met mij den eersten minister van Groot-Brittannië, dank zult weten .Hij deed den eersten stap, waar van wij allen hopen, dat deze morgen zijn bekroning vinden zal. Dit doet mij dit korte woord besluiten met denzelfden wensch, waar mede Chamberlain gisteravond eindigde „goeden nacht".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 15