Bulderende
SCHINDELER
Storm
FRANS HALSMUSEUM
DINSDAG 4 OCTOBER 1938
H'A'A'R E EM'S DAGBESD
IN het Oosten worden plechtige ceremo
niën met één of meer slagen op een
bronzen gong ingeluid, in de Wester-
sche landen worden we door een gong
slag uit onzen slaap gewekt, aan tafel ge-
noo'digd, tot een les geroepen, of eraan her
innerd dat een nieuw bedrijf in een tooneel-
stuk begint. De gongslag beteekent in ieder
geval altijd dat er iets gebeuren gaat; uw
aandacht wordt ergens voor gevraagd.
En zoo vragen wij met den gongslag aan
den kop van dit artikel uw aandacht voor...
de gong zelf! Ja, ja, die gong heeft uw at
tentie al voor zooveel andere dingen opgeëischt
waarom zou ze zich dit keer niet eens zelf
presenteeren? Derhalve! Hoe ontstaat een
gong, of om een stapje verder te gaan, hoe
ontstaan bronzen voorwerpen in het alge
meen?
'Deze „legkaart van gips" dient den "brons
gieter tot model. We zien hier armen en beenen
en den kop van Simon van Leeuioen in gips
afgegoten van het oorspronkelijke beeld van
Hildo Krop.
Om het antwoord daarop te vinden gaan
we een kijkje nemen in de bronsgieterij van
den heer Binder aan de Kleverlaan in Haar
lem; u ziet we maken geen lange reis. U kunt
zelfs thuis blijven, want u krijgt onze be
vindingen kant en klaar in de bus. De heer
Binder zou trouwens raar kijken als u alle
maal persoonlijk op kwaamt dagen, want zoo
groot is zijn werkplaats niet. Integendeel! En
dat zou je niet zeggen, gezien bijvoorbeeld
het enorme bronzen beeld van Simon van
Leeuwen, oorspronkelijk door Hildo Krop ge
beeldhouwd, dat dezer dagen hier klaar kwam
en een plaats kreeg voor het gebouw van den
Hoogen Raad in Den Haag. Van zoo'n bronzen
beeld-aan-één-stuk, dat ofschoon geheel hol
nog 450 K.G. weegt, denkt de leek minstens
dat 't uit heel groote werkplaatsen komt.
Maar de bronsgieterij van den heer Binder
neemt slechts een kleine ruimte in, en gaat
verscholen achter een groote garage aan den
Kleverlaan. Doch laat ik u geruststellen, er
gebeuren hier geen wonderen. Zoo'n beeld van
1.60 M. hoog gaat niet zoo maar in een vorm
en dan in den oven om er gebakken uit te
komen, zooals de broodjes bij den bakker of
de pudding bij moeder-thuis. Oh neen, eerst
wordt een been gemaakt en dan nog eens een
Dit is van de „legkaart in gips" gexoorden. Het
beeld is nu kant en klaar en staat voor het
gebouw van den Hoogen Raad in Den Haag.
been, vervolgens een arm en nog een arm;
een romp, een kop, een voetstuk en wat dies
meer zij, en al die onderdeelen worden zóó
aan elkaar gelascht dat ze tenslotte één stuk
vormen. Alvorens echter die onderdeelen ge
goten kunnen worden moet er nog heel veel
gebeuren. De heer Binder, Haarlem's brons
gieter, vertelt ons erover,
We nemen een kop bij den kop.
En we verplaatsen ons van de bronsgieterij
even naar het atelier van den beeldhouwer.
Deze kunstenaar boetseert een beeld in klei.
Dat wordt in gips afgegoten, 't geen zoo ge
beurt: eerst wordt gips om het kleibeeld aan
gebracht. De klei wordt van binnen kapot ge
maakt en eruit gehaald. Een gipsvorm blijft
over, die van binnen met groene zeep wordt
bewerkt. Deze vorm wordt gevuld met gips.
De gips pakt niet, aangezien er groene zeep
tusschen zit. Daarna wordt de gipsvorm kapot
gemaakt.
En een massief gispsbeeld blijft over. Is het
beeld klein dan wordt het gipsmodel in één
stuk de bronsgieterij binnengedragen. Is het
groot dan komt het in stukjes en beetjes aan,
d.w.z. eerst een arm, en dan een been en dan
weer een arm enz. We zullen hier echter een
kop bij den kop nemen en de lotgevallen van
dezen kop verder gadeslaan. Die kop wordt in
een „raam" gelegd. Een raam is een bak met
Brusselsche aarde.
Hef verschil met puddingen maken.
En dan begint een zeer precies werkje, dat
een voor het ontstaan van het bronzen beeld
karakteristieke moeilijkheid onthult, en het is
voor den leek ook aardig om zich deze te
realiseeren. Daarvoor moeten we ons even
naar de keuken thuis verplaatsen en ons af
vragen: hoe vormt men een pudding? Door de
vla in den vorm te laten vloeien, deze te la
ten stolten en de zaak om te keeren en den
vorm er af te halen! Inderdaad. Nu gaan we
weer naar de bronsgieterij; daar lacht of
grijnst de kop uit de bak tegen. Hoe krij
gen we nu de voorhelft van dien kopvorm in
Brusselsche aarde? Door de bak te vullen met
Hier zijn werklieden bezig met het ijzerdraad
en de buis (de zgn. kern) in een holle beeld
helft van Brusselsche aarde te leggen.
die Brusselsche aarde (die zeer goed pakt) aan
te stampen, het heele zaakje om te draaien,
en den kop eruit te nemen. Dan staan de neus,
de mond, de oogen, kortom het heele gezicht
in de aarde. Antwoordt u dat? Dan heeft u
het heelemaal mis!
Want u kimt dien kop niet eens uit
de aarde trekken! Ze blijft immers
overal, waar holten of uitsteeksels
zijn, haken! Bij den neus, bij het oog,
in de ooren overal zitten in een ge
zicht inkepingen en holten, en wan
neer men den kop tóch uit de aarde
trekt blijft die aarde in deze holten
en inkepingen zitten en het resultaat
is een geheel verminkte afdruk. En
een gezicht heeft nu niet eens zooveel
uitsteeksels (die tegen den draad,
d.w.z. de richting waarin de kop uit de
aarde wordt getrokken ingaan)
tenzij het bijv. een pukkel op één dei-
wangen zou zijn. U begrijpt dat die
pukkel, wanneer men den kop uit de
aarde zou trekken, den geheelen af
druk zou openrijten. Doch bij een
fantasievorm, waar veel uitsteeksels
aan zitten, en grootere holten en in
kepingen als in een menschel ijk ge
zicht zijn, wordt de oplossing van deze
moeilijkheid natuurlijk nog grooter.
U ziet de vergelijking met den pudding gaat
geenszins op. want daarvoor zijn de vormen
altijd zoo rond dat ze gaaf te voorschijn
komen, maar die vergelijking geeft ons in
ieder geval een duidelijk beeld van de moei
lijkheden, welke de bronsgieter te overwinnen
heeft.
En hoe overwint hij die? Wel. over
al waar zoo'n holte, een inkeping of
een uitsteeksel is wordt een apart
stuk Brusselsche aarde gelegd,
meestal in den vorm van een wig. En
die wiggetjes, welke apart uitneem-
baar blijven en met pinnetjes worden
bevestigd, stapelen zich op elkaar. En
op het laatst lijkt de voorzijde van
onzen kop bijna op een berg, die rond
om omgeven is door miniatuur sa-
wahs (Indische rijstvelden, u weet
wel, allemaal van die afdalende pla-
teautjes, en die plateaux zijn dan in
dit geval de uiteinden van de wig
gen).
Men zou het geheel ook kunnen vergelij
ken met een massieve legkaart. Enfin, de kop
met al die omringende plateaux heeft nu een
vorm gekregen, die geheel afgerond met den
draad (de richting waarin de kop inclusief de
wiggen straks uit de aarde wordt getrok
ken) meegaat, en derhalve wordt de bak nu
geheel met aarde gevuld en afgestampt. De
andere helft van den kop ondergaat, wanneer
de bak omgedraaid is, dezelfde bewerking.
Daarna wordt de kop, waaraan
de wiggetjes blijven vastzitten, resp.
van voren en achteren uit de Brus
selsche aarde gehaald. En in de bak
blijven dus twee holle vormen over.
Zoo komt een fijn Indisch beeld uit den giet
vorm. U ziet, er valt nog een en ander aan
af te xverken.
Daarin worden nu één voor één de
wiggetjes overgebracht en als een
legkaart op de juiste plaats gerang
schikt. En zoo ontstaan de gave af
drukken van voor- en achterkant van
den kop in de aarde.
Een kop van aarde met hersens van ijzer.
In deze holle helften wordt een soort ge
raamte van ijzerdraad aangebracht met een
groote holle, van gaatjes voorziene stang in
het midden. De holten worden volgestampt
met Bx-usselsche aarde, en deze wordt door
vormpoeder van de Brusselsche aarde van de
holle kophelften gescheiden. Het resultaat
is dat onze kop nu geheel massief in Brussel
sche aarde tevoorschijn komt en van binnen
een soort her seristelsel heeft gekregen (die
ijzerdraden met die stang, weet u wel? Foei,
geen toespelingen maken).
Van dezen kop van aarde met hersens van
ijzer, die in een vakterm de „kern" heet,
wordt door een werkman met een fijn in
strumentje overal de dikte van het brons
afgehaald. Aan den anderen kant wordt het
zelfde gedaan.
En dan komt deze kernkop-van-aarde,
in de holle helften van den vorm van zooeven
te liggen, zoodat in het uitgespaarde gedeelte
straks het brons gegoten kan worden. Dat
brons een mengsel van 84 pCt. rood koper,
4 pCt. tin en 12 pCt. zink wordt op een
temperatuur van 900 a 1100 graden door een
in den vorm geboord kanaaf om den kern
kop heen gegoten. De uitgespaarde ruimte
van de bronsdikte tusschen den massieven
kernkop en den hollen vorm, waarin de juiste
afdruk van den kop staat, vult zich. De op
gedreven lucht vlucht naar buiten toe door
geboorde zij kanalen en naar binnen toe door
de van gaatjes voorziene buis in den aarden
kop. De aarde van den kop is namelijk ietwat
losser dan die van den vorm en laat lucht
door.
De holle helften worden verwijderd. De
bronzen kop die tevoorschijn komt, maakt
geen bijzonder intellectueelen indruk want
ze heeft zand en ijzer van binnen. Dat wordt
er echter allemaal uitgehaald. Van buiten
moeten alle wigjes van de inkepingen enz.
(herinnert u het zich nog, ze zitten er nog
steeds) verwijderd worden en er valt nog
het een en ander bij te werken. Maar als dat
eenmaal gebeurd is staat het bronzen beeld
klaar.
De geschiedenis van het ontstaan is ge
schreven. En waar een gongslag dikwijls ook
het einde van gebeurtenissen beteekent stel
ik voor dat we deze reportage over „Brons"
met een slag op den bronzen gong uitluiden.
Als u nu even naar den kop van dit artikel
kijkt kunt u met een beetje fantasie zien,
dat de klepelstok ten tweeden male op het
bronzen bekken terecht komt
V. H.
SCHILDERKUNST
Eerste groepstentoonstelling van werken
van de gezamenlijke Haarlemsche schil
ders en beeldhouwers.
Door de gemeente Haarlem is de expositie
zaal van het Museum twee maal per jaar, ge
durende twee weken vrij ter beschikking der
Haarlemsche beeldende kunstenaars gesteld,
om hun arbeid te toonen. Groepsgewijs die ar-
tisten de gelegenheid biedend, neemt men aan
met een zestal exposities, dus over drie jaar
verdeeld, alle daarvopr in merking komende
kunstenaars te kunnen gerieven. Regeling en
indeeling werden in handen gelegd van het
genootschap Kunst zij ons Doel; echter is voor
het deelnemen aan die exposities het lidmaat
schap van genoemd genootschap geen ver-
eischte. Zaterdag werd, in tegenwoordigheid
van Haarlem's burgemeester, den heer dr. J.
E. baron de Vos van Steenwijk, en zeer vele
belangstellenden, de eerste groepstentoon
stelling door den voorzitter van K.Z.O.D., den
heer Boot geopend.
Deze bracht het Gemeentebestuur dank
voor de betoonde gastvrijheid en belangstel
ling, waarna de schilder W. K. Rees het be
stuur van K.Z.O.D. dank zei voor de moeite
en steun, aan deze expositie geofferd.
Deze wijze van exposeeren geeft een aantal
kunstenaars gelegenheid hun werk beter en
vollediger te vertoonen dan op de gebruikelijke
exposities van het genootschap doenbaar is,
terwijl anderen in deze zaal voor het
eerst kunnen optreden en de belangstelling
der Haarlemsche kunstvrienden voor hun
werk kunnen vragen.
Van de beeldhouwers zijn nu mej. Nel Ba-
kema en H. A. van den Eynde de vertegen
woordigers; onder de schilders zijn Huib de Ru
en Georges Rober als noviteiten in deze om
geving te beschouwen, geven Albert Loots en
Theo Groeneveld gelegenheid een meer sa-
menhangenclen indruk van hun arbeid te
verkrijgen, terwijl ten slotte Janus Wagemaker
en W. K. Rees tot de reeds meer met het pu
bliek vertrouwde exposanten kunnen worden
gerekend. Waar iedere inzending tot een acht
tal werkstukken beperkt bleef, een voldoend
aantal voor een groep trouwens, kon de ten
toonstelling als geheel dien prettig-rustigen
indruk te weeg brengen, waardoor een bezoek
een den kunstvrienden zeer aan te bevelen
genoegen is.
Mejuffrouw Nel Bakema honneur aux
dames exposeert o.a. een zeer goed ge
lijkende, zeer innemende portretbuste van een
aanstaand jubilaris, den meubelkunstenaar
Jac. van den Bosch, die binnenkort zeventig
jaar wordt. Van haar overige inzendingen
zou, als algemeenheid, te zeggen zijn dat ze
bewijzen hoe ze als portrettiste toekomst heeft,
doordat ze haar onmiskenbare bekwaamheid
in dienst stelt van haar sujetten en in staat
zal zijn die volkomen te bevredigen. Voor een
„Johannes", een vormgeving eener idéé der
halve, zal haar innerlijk beleven aan diepte
moeten winnen: voorloopig heeft Johannes'
naambordje nog het kenmerk eener te onver
dedigbare willekeurigheid.
De beeldhouwer Van den Eynde, wiens werk
men op Haarlemsche tentoonstellingen te wei
nig gezien heeft, bezit wat men in den goeden
zin cultuur zou willen noemen, als dat woord
niet zoo uitbundig' misbruikt was. In het gip
sen beeld .Afscheid" vindt ge een in eenvou-
digsten vorm saamgetrokken aandoening van
afscheidnemen, nobel van lijn zoowel als van
opbouw.
Huib de Ru is glazenier en als zoodanig be
kender dan als schilder van'het vrije sujet.
Een paar teekeningen van stadsgezichten in
Luik en een blank, vlak gehouden gezicht op
"s Heerenberg vooral toonen een teekenvaar
digheid, die niet te versmaden valt, wat ook voor
die van het „staand naakt" geldt, waar bo
vendien een licht toetsje kleur in het fond
de ietwat nuchtere strakheid van de lange
lijn heel vernuftig tempert. Het portretje van
de zittende dame is eveneens een mooi werk
stuk.
Over de kunst van Georges Rober stel ik
GLANZENDE BOORDEN.
HELDER en KEURIG IN MODEL.
FIJNWASSCHERIJ L. A.
SOENDAPLEIN 28 TELEFOON 17709
(Adv. Ingez. Med.)
mij voor bij gelegenheid uitvoeriger te schrij
ven dan in dit eerste overzichtje mogelijk is.
Het is wat men een geladen natuur noemt,
deze artist, een man wiens geest vol is van
telefooncellen met de onzienbare wereld, die
voor zich zelf zekerheden bezit die voor een
ander raadsel blijven kunnen en dien men van
Freudiaansche sympathieën mag verdenken.
Het een en ander manifesteert zich bij hem
en dat is voor ons de hoofdzaak op een
wijze die volmaakt schilderlijk is; dat wil zeg
gen dat zijn kleurgevoel logisch beheerscht
wordt en toch subtiel blijft en dat zijn teeke-
ning hoe vreemdsoortig zijn voorstellingen
overigens ook wezen mogen een ongewone
aantrekkelijkheid bezit. In de meest ver-
kronkelde composities weet hij eeri prachtig
wit-en-zwartspel aan te brengen, dat boeit
en bezig houdt, ook waar de onderstroom van
zijn gedachten bij het ontstaan ons niet dan
matig interesseert. Een wonderlijk saamge-
stelde artistennatuur, deze in Haarlem ge
strande Belg, bij wien ge aan Wiertz kunt
denken, evengoed als aan de vermicelli-stijl
van de Libre Esthétique,, aan het vroege werk
van Thorn Prikker even goed als aan de met
bedoelingen overvulde symbolische werken van
Toorop, terwijl bij dat alles zich inzichten
mengen, uit meer of minder intense kennis
making met nieuw-psychologische wetenschap
opgedaan. Men bezie deze uitingen zonder
vooringenomenheid of tegenzien en geniete
voorloopig van het sneeuwlandschap, dat geen
enkel bezwaar biedt om het mooi te vinden.
Het palet van Theo Groeneveld blijft door
gaans aan den droefgeestigen kant, waarop
het groote „Belgische Brabant" hier een uit
zondering maakt. Voor hem is de wereld nog
één stilleven dat hij met ernst en niet zon
der fijnheid in zich opneemt en in wit-en-
zwart even zuiver zou kunnen registreeren
al hij het thans met olieverf doet. Zijn palet
doet te vaak denken aan een deftige weduwe
van wie men niets dan goeds zegt, maar bij
wie men lachen nog juichen mag. Er is in
Belgisch Brabant iets dat naar een opko
mende blijheid heen wijst. Het is ernstig werk
dat achter een bepaalde eenzijdigheid gevaar
loopt te verdorren. Daarom lijkt het genoemde
groote landschap een verheuging en een uit
weg.
Albert Loots is met Wagemaker dezen zomer
naar Brabant geweest en is er met frisch en
vroolijk werk vandaan gekomen. Misschien is
hij wel een beetje onder den invloed van het
werk van den compagnon de voyage ge
raakt, maar dat is geen bezwaar. Over hen
beiden en Rees, hier ditmaal het trio der
Haarlemsche modernisten, in een volgend
stukje nog een enkele aanteekening. Men ga
alvast deze expositie bekijken!
J. H. DE BOIS.
ZILVEREN JUBILEUM FR. ESSERS.
Maandag was het 25 jaar geleden dat de
heer Fr. Essers, voormandrukker bij de N.V.
Drukkerij ,De Spaarnestad" alhier, bij ge
noemde N.V. in dienst trad.
De jubilaris werd te 9 uur per auto van zijn
woning gehaald en op de afd. boekdruk toe
gesproken door den chef der afdeeling. die
hem een oorkonde overhandigde, waarin de
namen der periodieken, die de jubilaris in de
afgeloopen jaren heeft helpen drukken. Na
mens het personeel werd den heer Essers een
boekenkast aangeboden. Een van zijn leer
lingen overhandigde hem een bloemstuk.
Vervolgens werd de jubilaris gehuldigd na
mens de chefs en de voormannen. De heer
Jansen, de oudste chef, bood hem een rook
tafel met toebehooren aan.
Hierna werd de heer Essers ontvangen
door de directie. De directeur, de heer C.
Ooms, sprak hem hartelijk toe en overhan
digde hem de gebruikelijke enveloppe met in
houd.
nü een beschuttende
MAJESTIC tweeddemiel
HEeren Kleeding Onderneming
Gen. Cronjéstr. 1 b, Tel. 16045, Haarlem
Wat Schindeler biedt,
Vindt z'n weerga nietl
(Adv. Ingez. Med.)
OVER HAMSTEREN.
„Een Huismoederlijk Hamsteraar" schrijft
ons:
„Ik heb gezondigd, schandelijk gezondigd.
Zoo zegt en schrijft tenminste een ieder die
niet toevallig meegezondigd heeft. Want ik
heb gehamsterd! Heelemaal niet in een pa
niekstemming. Ik heb ook geen uren in een
rij gestaan, ik heb doodgewoon mijn kruide
nier opgebeld.
We hebben 4 kinderen, wat je noemt „in
den groei". De vorige week dacht ik, hevig
geïnteresseerd, over het koopen van een
nieuwen wintermantel. Maar als brave huis
moeder wist ik die begeerte te onderdrukken
met de overweging; „Sla liever wat erwten en
boonen voor je gezin in".
Dus belde ik naar den kruidenier vol trots
over mijn onbaatzuchtigheid en mijn vooruit-
zienden blik. Al telefoneeretide schoot me nog
iets te binnen over de wijze en de dwaze
maagden, waarop ik nog 6 flesschen slaolie
er bij deed noteeren.
En nu word ik van onsociale hebzucht be
ticht! Ik zou er anderen mee te kort doen.
Natuurlijk, in de allereerste plaats wel den
adspirant-oweeërs, die van dergelijke situaties
profiteeren door prijzen op te jagen. En als de
regeering „hamsteren" gaat en legervoorraden
inslaat, vliegen de prijzen omhoog! Ook voor
ons klein-hamsteraars, want de doorsnee
zondares heeft slechts ingeslagen voor een be
drag van één of twee maandelijksche kruide
niersrekening.
En nu zal ik U eens een diep geheim ver
tellen: Er zijn menschen die jaar in, jaar uit
warme kleeren koopen (om van avondjurken
en bontjassen nog maar te zwijgen). Er zijn
menschen die wel 3 kachels tegelijk branden.
Nog erger: er zijn menschen die in een cen
traal verwarmd huis wonen! Slecht hè? Want
er zijn zooveel anderen die dat allemaal niet
hebben. Erg onsociaal!
En nu mijn voorraadje erwten en boonen!
Nee, ik voel me toch heusch niet zondig, we
gaan ze komende wintermaanden kalmpjes
aan oppeuzelen (tenminste als aan Hitier niet
nog een allerlaatste territoriale eiseh in
Europa te binnen schiet!) Dan haal ik mijn
extra-uitgave van de vorige week weer zoetjes
aan in. En dan kan ik. fijn. tóch nog een
winterjas nemen ook!
Nu ik me daar goed op bezin geloof ik dat
ik daar vanmiddag maar meteen eens op uit
ga: om me zelf te troosten over alle verwijten
over mijn onsociaal handelen!"
Tot zoover deze schrijfster.
Wij wijzen er op, dat de quaestie van het
hamsteren anders Is dan deze inzendster
denkt. Het gaat er niet om dat de een van
een artikel meer koopt dan de ander (het is
begrijpelijk dat iemand die zijn huis centraal
verwarmt, of die in verschillende kamers
stookt, meer kolen verbruikt dan iemand die
slechts in één kamer een kachel heeft staan!)
maar om het feit dat iemand plotseling groo
tere hoeveelheden gaat inslaan dan normaal.
Daardoor wordt de normale voorziening im
mers in gevaar gebracht, want dan dreigt er
schaarschte te ontstaan en is het mogelijk,
dat menschen die geen voorraden hebben ge
maakt, tekort zullen komen.
Dat de regeering voorraden maakt is geen
hamsteren, want die voorraden worden juist
opgelegd om een geregelde voorziening der
bevolking mogelijk te maken.
Met hamsteren worden niet de handelaars
te kort gedaan, omdat zij toekomstige oorlogs
winst op de artikelen missen, want de regeering
heeft onmiddellijk maatregelen genomen tegen
het opdrijven van prijzen.
REDACTIE.
NEDERLANDSCHF. JEUGDBOND VOOR
NATUURSTUDIE.
Zondag j.l. hield de afd. Haarlem van den
Ned. Jeugdbond voor Natuurstudie een goed ge
slaagde excursie naar de duinen van de Am-
sterdamsche Waterleiding.
Het aantal paddenstoelen viel, dank zij de
regens van de laatste dagen, zeer mee.
Eenige aardige vondsten waren: Gele Koraal-
zwam, Gladde Spijkerzwam, Judasoor en de
zeer zeldzame baretvormige aardster. In totaal
werd een 25-tal soorten verzameld.
De in den vroegen ochtend zoo goed begon
nen vogeltrek zette zich later op den dag niet
voort. Er werd dan ook slechts een enkele bui
zerd en een troepje trekkende staartmeezen ge
signaleerd.
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIOCENTRALE OP
WOENSDAG 5 OCTOBER 1938.
Programma I: Hilversum II.
Programma II: Hilversum I.
Programma III: 8.00 Keulen. 9.20 Pauze en
diversen. 10.35 Parijs Radio. 12.05 Radio
P.T.T. Nord; 12.20 Ned. Brussel. 2.20 Londen
Regional. 4.20 Keulen. 5.20 Parijs Radio. 7.20
Keulen. 10.20 Ned. Brussel. 10.50 Boedapest
11.35 Diversen.
Programma IV: 8.00 Ned. Brussel. 9.20 Di
versen. 10.35 London Regional. 12.10 Droit-
wich. 2.20 Radio P.T.T. Nord. plm. 3.10 Droit-
wich. 6.40 Londen Regional. 6.55 Droitwich.
7.50 London Regional. 8.20 Droitwich.
Progr. V. 8—7 diversen. 7—8 Eigen gramo-
foonplatenconcert. Orgel. zang. piano.
1. Watch the navy. Reg. Dixon.
2. An Schwager Kronos, Heinrich Schluss-
nuss.
3. Piano Medley nr. 15, Ch. Kunz.
4. Dixon Hits nr. 14, Reg. Dixon.
5. La Foletta. Erna Sack.
6. Rose Marie Selectie. Harry Davidson.
7. Hungarian Rhapsodie 2,Ivor Morton
Dave Key.
8. Mein Herz ist voller Sonnenschein, Jan
Kiepura.
9. Hot Dog. Sydney Torch.
10. Slow Foxtrot Medley. 2 vleugels.
11. When the band goes marching by,
Reg. Dixon.
12. Der Soldat, H. Schhissnuss.
13. Foxtrot Medley, 2 vleugels.
14. Dance of the blue marionettes. S. Torch
15. Ev'yone says I love you, Edna Clare.
8.0012.00 Diversen.