Bulderende SCHINDELER Storm FRANS HALSMUSEUM DINSDAG 4 OCTOBER 1938 H'A'A'R E EM'S DAGBESD IN het Oosten worden plechtige ceremo niën met één of meer slagen op een bronzen gong ingeluid, in de Wester- sche landen worden we door een gong slag uit onzen slaap gewekt, aan tafel ge- noo'digd, tot een les geroepen, of eraan her innerd dat een nieuw bedrijf in een tooneel- stuk begint. De gongslag beteekent in ieder geval altijd dat er iets gebeuren gaat; uw aandacht wordt ergens voor gevraagd. En zoo vragen wij met den gongslag aan den kop van dit artikel uw aandacht voor... de gong zelf! Ja, ja, die gong heeft uw at tentie al voor zooveel andere dingen opgeëischt waarom zou ze zich dit keer niet eens zelf presenteeren? Derhalve! Hoe ontstaat een gong, of om een stapje verder te gaan, hoe ontstaan bronzen voorwerpen in het alge meen? 'Deze „legkaart van gips" dient den "brons gieter tot model. We zien hier armen en beenen en den kop van Simon van Leeuioen in gips afgegoten van het oorspronkelijke beeld van Hildo Krop. Om het antwoord daarop te vinden gaan we een kijkje nemen in de bronsgieterij van den heer Binder aan de Kleverlaan in Haar lem; u ziet we maken geen lange reis. U kunt zelfs thuis blijven, want u krijgt onze be vindingen kant en klaar in de bus. De heer Binder zou trouwens raar kijken als u alle maal persoonlijk op kwaamt dagen, want zoo groot is zijn werkplaats niet. Integendeel! En dat zou je niet zeggen, gezien bijvoorbeeld het enorme bronzen beeld van Simon van Leeuwen, oorspronkelijk door Hildo Krop ge beeldhouwd, dat dezer dagen hier klaar kwam en een plaats kreeg voor het gebouw van den Hoogen Raad in Den Haag. Van zoo'n bronzen beeld-aan-één-stuk, dat ofschoon geheel hol nog 450 K.G. weegt, denkt de leek minstens dat 't uit heel groote werkplaatsen komt. Maar de bronsgieterij van den heer Binder neemt slechts een kleine ruimte in, en gaat verscholen achter een groote garage aan den Kleverlaan. Doch laat ik u geruststellen, er gebeuren hier geen wonderen. Zoo'n beeld van 1.60 M. hoog gaat niet zoo maar in een vorm en dan in den oven om er gebakken uit te komen, zooals de broodjes bij den bakker of de pudding bij moeder-thuis. Oh neen, eerst wordt een been gemaakt en dan nog eens een Dit is van de „legkaart in gips" gexoorden. Het beeld is nu kant en klaar en staat voor het gebouw van den Hoogen Raad in Den Haag. been, vervolgens een arm en nog een arm; een romp, een kop, een voetstuk en wat dies meer zij, en al die onderdeelen worden zóó aan elkaar gelascht dat ze tenslotte één stuk vormen. Alvorens echter die onderdeelen ge goten kunnen worden moet er nog heel veel gebeuren. De heer Binder, Haarlem's brons gieter, vertelt ons erover, We nemen een kop bij den kop. En we verplaatsen ons van de bronsgieterij even naar het atelier van den beeldhouwer. Deze kunstenaar boetseert een beeld in klei. Dat wordt in gips afgegoten, 't geen zoo ge beurt: eerst wordt gips om het kleibeeld aan gebracht. De klei wordt van binnen kapot ge maakt en eruit gehaald. Een gipsvorm blijft over, die van binnen met groene zeep wordt bewerkt. Deze vorm wordt gevuld met gips. De gips pakt niet, aangezien er groene zeep tusschen zit. Daarna wordt de gipsvorm kapot gemaakt. En een massief gispsbeeld blijft over. Is het beeld klein dan wordt het gipsmodel in één stuk de bronsgieterij binnengedragen. Is het groot dan komt het in stukjes en beetjes aan, d.w.z. eerst een arm, en dan een been en dan weer een arm enz. We zullen hier echter een kop bij den kop nemen en de lotgevallen van dezen kop verder gadeslaan. Die kop wordt in een „raam" gelegd. Een raam is een bak met Brusselsche aarde. Hef verschil met puddingen maken. En dan begint een zeer precies werkje, dat een voor het ontstaan van het bronzen beeld karakteristieke moeilijkheid onthult, en het is voor den leek ook aardig om zich deze te realiseeren. Daarvoor moeten we ons even naar de keuken thuis verplaatsen en ons af vragen: hoe vormt men een pudding? Door de vla in den vorm te laten vloeien, deze te la ten stolten en de zaak om te keeren en den vorm er af te halen! Inderdaad. Nu gaan we weer naar de bronsgieterij; daar lacht of grijnst de kop uit de bak tegen. Hoe krij gen we nu de voorhelft van dien kopvorm in Brusselsche aarde? Door de bak te vullen met Hier zijn werklieden bezig met het ijzerdraad en de buis (de zgn. kern) in een holle beeld helft van Brusselsche aarde te leggen. die Brusselsche aarde (die zeer goed pakt) aan te stampen, het heele zaakje om te draaien, en den kop eruit te nemen. Dan staan de neus, de mond, de oogen, kortom het heele gezicht in de aarde. Antwoordt u dat? Dan heeft u het heelemaal mis! Want u kimt dien kop niet eens uit de aarde trekken! Ze blijft immers overal, waar holten of uitsteeksels zijn, haken! Bij den neus, bij het oog, in de ooren overal zitten in een ge zicht inkepingen en holten, en wan neer men den kop tóch uit de aarde trekt blijft die aarde in deze holten en inkepingen zitten en het resultaat is een geheel verminkte afdruk. En een gezicht heeft nu niet eens zooveel uitsteeksels (die tegen den draad, d.w.z. de richting waarin de kop uit de aarde wordt getrokken ingaan) tenzij het bijv. een pukkel op één dei- wangen zou zijn. U begrijpt dat die pukkel, wanneer men den kop uit de aarde zou trekken, den geheelen af druk zou openrijten. Doch bij een fantasievorm, waar veel uitsteeksels aan zitten, en grootere holten en in kepingen als in een menschel ijk ge zicht zijn, wordt de oplossing van deze moeilijkheid natuurlijk nog grooter. U ziet de vergelijking met den pudding gaat geenszins op. want daarvoor zijn de vormen altijd zoo rond dat ze gaaf te voorschijn komen, maar die vergelijking geeft ons in ieder geval een duidelijk beeld van de moei lijkheden, welke de bronsgieter te overwinnen heeft. En hoe overwint hij die? Wel. over al waar zoo'n holte, een inkeping of een uitsteeksel is wordt een apart stuk Brusselsche aarde gelegd, meestal in den vorm van een wig. En die wiggetjes, welke apart uitneem- baar blijven en met pinnetjes worden bevestigd, stapelen zich op elkaar. En op het laatst lijkt de voorzijde van onzen kop bijna op een berg, die rond om omgeven is door miniatuur sa- wahs (Indische rijstvelden, u weet wel, allemaal van die afdalende pla- teautjes, en die plateaux zijn dan in dit geval de uiteinden van de wig gen). Men zou het geheel ook kunnen vergelij ken met een massieve legkaart. Enfin, de kop met al die omringende plateaux heeft nu een vorm gekregen, die geheel afgerond met den draad (de richting waarin de kop inclusief de wiggen straks uit de aarde wordt getrok ken) meegaat, en derhalve wordt de bak nu geheel met aarde gevuld en afgestampt. De andere helft van den kop ondergaat, wanneer de bak omgedraaid is, dezelfde bewerking. Daarna wordt de kop, waaraan de wiggetjes blijven vastzitten, resp. van voren en achteren uit de Brus selsche aarde gehaald. En in de bak blijven dus twee holle vormen over. Zoo komt een fijn Indisch beeld uit den giet vorm. U ziet, er valt nog een en ander aan af te xverken. Daarin worden nu één voor één de wiggetjes overgebracht en als een legkaart op de juiste plaats gerang schikt. En zoo ontstaan de gave af drukken van voor- en achterkant van den kop in de aarde. Een kop van aarde met hersens van ijzer. In deze holle helften wordt een soort ge raamte van ijzerdraad aangebracht met een groote holle, van gaatjes voorziene stang in het midden. De holten worden volgestampt met Bx-usselsche aarde, en deze wordt door vormpoeder van de Brusselsche aarde van de holle kophelften gescheiden. Het resultaat is dat onze kop nu geheel massief in Brussel sche aarde tevoorschijn komt en van binnen een soort her seristelsel heeft gekregen (die ijzerdraden met die stang, weet u wel? Foei, geen toespelingen maken). Van dezen kop van aarde met hersens van ijzer, die in een vakterm de „kern" heet, wordt door een werkman met een fijn in strumentje overal de dikte van het brons afgehaald. Aan den anderen kant wordt het zelfde gedaan. En dan komt deze kernkop-van-aarde, in de holle helften van den vorm van zooeven te liggen, zoodat in het uitgespaarde gedeelte straks het brons gegoten kan worden. Dat brons een mengsel van 84 pCt. rood koper, 4 pCt. tin en 12 pCt. zink wordt op een temperatuur van 900 a 1100 graden door een in den vorm geboord kanaaf om den kern kop heen gegoten. De uitgespaarde ruimte van de bronsdikte tusschen den massieven kernkop en den hollen vorm, waarin de juiste afdruk van den kop staat, vult zich. De op gedreven lucht vlucht naar buiten toe door geboorde zij kanalen en naar binnen toe door de van gaatjes voorziene buis in den aarden kop. De aarde van den kop is namelijk ietwat losser dan die van den vorm en laat lucht door. De holle helften worden verwijderd. De bronzen kop die tevoorschijn komt, maakt geen bijzonder intellectueelen indruk want ze heeft zand en ijzer van binnen. Dat wordt er echter allemaal uitgehaald. Van buiten moeten alle wigjes van de inkepingen enz. (herinnert u het zich nog, ze zitten er nog steeds) verwijderd worden en er valt nog het een en ander bij te werken. Maar als dat eenmaal gebeurd is staat het bronzen beeld klaar. De geschiedenis van het ontstaan is ge schreven. En waar een gongslag dikwijls ook het einde van gebeurtenissen beteekent stel ik voor dat we deze reportage over „Brons" met een slag op den bronzen gong uitluiden. Als u nu even naar den kop van dit artikel kijkt kunt u met een beetje fantasie zien, dat de klepelstok ten tweeden male op het bronzen bekken terecht komt V. H. SCHILDERKUNST Eerste groepstentoonstelling van werken van de gezamenlijke Haarlemsche schil ders en beeldhouwers. Door de gemeente Haarlem is de expositie zaal van het Museum twee maal per jaar, ge durende twee weken vrij ter beschikking der Haarlemsche beeldende kunstenaars gesteld, om hun arbeid te toonen. Groepsgewijs die ar- tisten de gelegenheid biedend, neemt men aan met een zestal exposities, dus over drie jaar verdeeld, alle daarvopr in merking komende kunstenaars te kunnen gerieven. Regeling en indeeling werden in handen gelegd van het genootschap Kunst zij ons Doel; echter is voor het deelnemen aan die exposities het lidmaat schap van genoemd genootschap geen ver- eischte. Zaterdag werd, in tegenwoordigheid van Haarlem's burgemeester, den heer dr. J. E. baron de Vos van Steenwijk, en zeer vele belangstellenden, de eerste groepstentoon stelling door den voorzitter van K.Z.O.D., den heer Boot geopend. Deze bracht het Gemeentebestuur dank voor de betoonde gastvrijheid en belangstel ling, waarna de schilder W. K. Rees het be stuur van K.Z.O.D. dank zei voor de moeite en steun, aan deze expositie geofferd. Deze wijze van exposeeren geeft een aantal kunstenaars gelegenheid hun werk beter en vollediger te vertoonen dan op de gebruikelijke exposities van het genootschap doenbaar is, terwijl anderen in deze zaal voor het eerst kunnen optreden en de belangstelling der Haarlemsche kunstvrienden voor hun werk kunnen vragen. Van de beeldhouwers zijn nu mej. Nel Ba- kema en H. A. van den Eynde de vertegen woordigers; onder de schilders zijn Huib de Ru en Georges Rober als noviteiten in deze om geving te beschouwen, geven Albert Loots en Theo Groeneveld gelegenheid een meer sa- menhangenclen indruk van hun arbeid te verkrijgen, terwijl ten slotte Janus Wagemaker en W. K. Rees tot de reeds meer met het pu bliek vertrouwde exposanten kunnen worden gerekend. Waar iedere inzending tot een acht tal werkstukken beperkt bleef, een voldoend aantal voor een groep trouwens, kon de ten toonstelling als geheel dien prettig-rustigen indruk te weeg brengen, waardoor een bezoek een den kunstvrienden zeer aan te bevelen genoegen is. Mejuffrouw Nel Bakema honneur aux dames exposeert o.a. een zeer goed ge lijkende, zeer innemende portretbuste van een aanstaand jubilaris, den meubelkunstenaar Jac. van den Bosch, die binnenkort zeventig jaar wordt. Van haar overige inzendingen zou, als algemeenheid, te zeggen zijn dat ze bewijzen hoe ze als portrettiste toekomst heeft, doordat ze haar onmiskenbare bekwaamheid in dienst stelt van haar sujetten en in staat zal zijn die volkomen te bevredigen. Voor een „Johannes", een vormgeving eener idéé der halve, zal haar innerlijk beleven aan diepte moeten winnen: voorloopig heeft Johannes' naambordje nog het kenmerk eener te onver dedigbare willekeurigheid. De beeldhouwer Van den Eynde, wiens werk men op Haarlemsche tentoonstellingen te wei nig gezien heeft, bezit wat men in den goeden zin cultuur zou willen noemen, als dat woord niet zoo uitbundig' misbruikt was. In het gip sen beeld .Afscheid" vindt ge een in eenvou- digsten vorm saamgetrokken aandoening van afscheidnemen, nobel van lijn zoowel als van opbouw. Huib de Ru is glazenier en als zoodanig be kender dan als schilder van'het vrije sujet. Een paar teekeningen van stadsgezichten in Luik en een blank, vlak gehouden gezicht op "s Heerenberg vooral toonen een teekenvaar digheid, die niet te versmaden valt, wat ook voor die van het „staand naakt" geldt, waar bo vendien een licht toetsje kleur in het fond de ietwat nuchtere strakheid van de lange lijn heel vernuftig tempert. Het portretje van de zittende dame is eveneens een mooi werk stuk. Over de kunst van Georges Rober stel ik GLANZENDE BOORDEN. HELDER en KEURIG IN MODEL. FIJNWASSCHERIJ L. A. SOENDAPLEIN 28 TELEFOON 17709 (Adv. Ingez. Med.) mij voor bij gelegenheid uitvoeriger te schrij ven dan in dit eerste overzichtje mogelijk is. Het is wat men een geladen natuur noemt, deze artist, een man wiens geest vol is van telefooncellen met de onzienbare wereld, die voor zich zelf zekerheden bezit die voor een ander raadsel blijven kunnen en dien men van Freudiaansche sympathieën mag verdenken. Het een en ander manifesteert zich bij hem en dat is voor ons de hoofdzaak op een wijze die volmaakt schilderlijk is; dat wil zeg gen dat zijn kleurgevoel logisch beheerscht wordt en toch subtiel blijft en dat zijn teeke- ning hoe vreemdsoortig zijn voorstellingen overigens ook wezen mogen een ongewone aantrekkelijkheid bezit. In de meest ver- kronkelde composities weet hij eeri prachtig wit-en-zwartspel aan te brengen, dat boeit en bezig houdt, ook waar de onderstroom van zijn gedachten bij het ontstaan ons niet dan matig interesseert. Een wonderlijk saamge- stelde artistennatuur, deze in Haarlem ge strande Belg, bij wien ge aan Wiertz kunt denken, evengoed als aan de vermicelli-stijl van de Libre Esthétique,, aan het vroege werk van Thorn Prikker even goed als aan de met bedoelingen overvulde symbolische werken van Toorop, terwijl bij dat alles zich inzichten mengen, uit meer of minder intense kennis making met nieuw-psychologische wetenschap opgedaan. Men bezie deze uitingen zonder vooringenomenheid of tegenzien en geniete voorloopig van het sneeuwlandschap, dat geen enkel bezwaar biedt om het mooi te vinden. Het palet van Theo Groeneveld blijft door gaans aan den droefgeestigen kant, waarop het groote „Belgische Brabant" hier een uit zondering maakt. Voor hem is de wereld nog één stilleven dat hij met ernst en niet zon der fijnheid in zich opneemt en in wit-en- zwart even zuiver zou kunnen registreeren al hij het thans met olieverf doet. Zijn palet doet te vaak denken aan een deftige weduwe van wie men niets dan goeds zegt, maar bij wie men lachen nog juichen mag. Er is in Belgisch Brabant iets dat naar een opko mende blijheid heen wijst. Het is ernstig werk dat achter een bepaalde eenzijdigheid gevaar loopt te verdorren. Daarom lijkt het genoemde groote landschap een verheuging en een uit weg. Albert Loots is met Wagemaker dezen zomer naar Brabant geweest en is er met frisch en vroolijk werk vandaan gekomen. Misschien is hij wel een beetje onder den invloed van het werk van den compagnon de voyage ge raakt, maar dat is geen bezwaar. Over hen beiden en Rees, hier ditmaal het trio der Haarlemsche modernisten, in een volgend stukje nog een enkele aanteekening. Men ga alvast deze expositie bekijken! J. H. DE BOIS. ZILVEREN JUBILEUM FR. ESSERS. Maandag was het 25 jaar geleden dat de heer Fr. Essers, voormandrukker bij de N.V. Drukkerij ,De Spaarnestad" alhier, bij ge noemde N.V. in dienst trad. De jubilaris werd te 9 uur per auto van zijn woning gehaald en op de afd. boekdruk toe gesproken door den chef der afdeeling. die hem een oorkonde overhandigde, waarin de namen der periodieken, die de jubilaris in de afgeloopen jaren heeft helpen drukken. Na mens het personeel werd den heer Essers een boekenkast aangeboden. Een van zijn leer lingen overhandigde hem een bloemstuk. Vervolgens werd de jubilaris gehuldigd na mens de chefs en de voormannen. De heer Jansen, de oudste chef, bood hem een rook tafel met toebehooren aan. Hierna werd de heer Essers ontvangen door de directie. De directeur, de heer C. Ooms, sprak hem hartelijk toe en overhan digde hem de gebruikelijke enveloppe met in houd. nü een beschuttende MAJESTIC tweeddemiel HEeren Kleeding Onderneming Gen. Cronjéstr. 1 b, Tel. 16045, Haarlem Wat Schindeler biedt, Vindt z'n weerga nietl (Adv. Ingez. Med.) OVER HAMSTEREN. „Een Huismoederlijk Hamsteraar" schrijft ons: „Ik heb gezondigd, schandelijk gezondigd. Zoo zegt en schrijft tenminste een ieder die niet toevallig meegezondigd heeft. Want ik heb gehamsterd! Heelemaal niet in een pa niekstemming. Ik heb ook geen uren in een rij gestaan, ik heb doodgewoon mijn kruide nier opgebeld. We hebben 4 kinderen, wat je noemt „in den groei". De vorige week dacht ik, hevig geïnteresseerd, over het koopen van een nieuwen wintermantel. Maar als brave huis moeder wist ik die begeerte te onderdrukken met de overweging; „Sla liever wat erwten en boonen voor je gezin in". Dus belde ik naar den kruidenier vol trots over mijn onbaatzuchtigheid en mijn vooruit- zienden blik. Al telefoneeretide schoot me nog iets te binnen over de wijze en de dwaze maagden, waarop ik nog 6 flesschen slaolie er bij deed noteeren. En nu word ik van onsociale hebzucht be ticht! Ik zou er anderen mee te kort doen. Natuurlijk, in de allereerste plaats wel den adspirant-oweeërs, die van dergelijke situaties profiteeren door prijzen op te jagen. En als de regeering „hamsteren" gaat en legervoorraden inslaat, vliegen de prijzen omhoog! Ook voor ons klein-hamsteraars, want de doorsnee zondares heeft slechts ingeslagen voor een be drag van één of twee maandelijksche kruide niersrekening. En nu zal ik U eens een diep geheim ver tellen: Er zijn menschen die jaar in, jaar uit warme kleeren koopen (om van avondjurken en bontjassen nog maar te zwijgen). Er zijn menschen die wel 3 kachels tegelijk branden. Nog erger: er zijn menschen die in een cen traal verwarmd huis wonen! Slecht hè? Want er zijn zooveel anderen die dat allemaal niet hebben. Erg onsociaal! En nu mijn voorraadje erwten en boonen! Nee, ik voel me toch heusch niet zondig, we gaan ze komende wintermaanden kalmpjes aan oppeuzelen (tenminste als aan Hitier niet nog een allerlaatste territoriale eiseh in Europa te binnen schiet!) Dan haal ik mijn extra-uitgave van de vorige week weer zoetjes aan in. En dan kan ik. fijn. tóch nog een winterjas nemen ook! Nu ik me daar goed op bezin geloof ik dat ik daar vanmiddag maar meteen eens op uit ga: om me zelf te troosten over alle verwijten over mijn onsociaal handelen!" Tot zoover deze schrijfster. Wij wijzen er op, dat de quaestie van het hamsteren anders Is dan deze inzendster denkt. Het gaat er niet om dat de een van een artikel meer koopt dan de ander (het is begrijpelijk dat iemand die zijn huis centraal verwarmt, of die in verschillende kamers stookt, meer kolen verbruikt dan iemand die slechts in één kamer een kachel heeft staan!) maar om het feit dat iemand plotseling groo tere hoeveelheden gaat inslaan dan normaal. Daardoor wordt de normale voorziening im mers in gevaar gebracht, want dan dreigt er schaarschte te ontstaan en is het mogelijk, dat menschen die geen voorraden hebben ge maakt, tekort zullen komen. Dat de regeering voorraden maakt is geen hamsteren, want die voorraden worden juist opgelegd om een geregelde voorziening der bevolking mogelijk te maken. Met hamsteren worden niet de handelaars te kort gedaan, omdat zij toekomstige oorlogs winst op de artikelen missen, want de regeering heeft onmiddellijk maatregelen genomen tegen het opdrijven van prijzen. REDACTIE. NEDERLANDSCHF. JEUGDBOND VOOR NATUURSTUDIE. Zondag j.l. hield de afd. Haarlem van den Ned. Jeugdbond voor Natuurstudie een goed ge slaagde excursie naar de duinen van de Am- sterdamsche Waterleiding. Het aantal paddenstoelen viel, dank zij de regens van de laatste dagen, zeer mee. Eenige aardige vondsten waren: Gele Koraal- zwam, Gladde Spijkerzwam, Judasoor en de zeer zeldzame baretvormige aardster. In totaal werd een 25-tal soorten verzameld. De in den vroegen ochtend zoo goed begon nen vogeltrek zette zich later op den dag niet voort. Er werd dan ook slechts een enkele bui zerd en een troepje trekkende staartmeezen ge signaleerd. PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIOCENTRALE OP WOENSDAG 5 OCTOBER 1938. Programma I: Hilversum II. Programma II: Hilversum I. Programma III: 8.00 Keulen. 9.20 Pauze en diversen. 10.35 Parijs Radio. 12.05 Radio P.T.T. Nord; 12.20 Ned. Brussel. 2.20 Londen Regional. 4.20 Keulen. 5.20 Parijs Radio. 7.20 Keulen. 10.20 Ned. Brussel. 10.50 Boedapest 11.35 Diversen. Programma IV: 8.00 Ned. Brussel. 9.20 Di versen. 10.35 London Regional. 12.10 Droit- wich. 2.20 Radio P.T.T. Nord. plm. 3.10 Droit- wich. 6.40 Londen Regional. 6.55 Droitwich. 7.50 London Regional. 8.20 Droitwich. Progr. V. 8—7 diversen. 7—8 Eigen gramo- foonplatenconcert. Orgel. zang. piano. 1. Watch the navy. Reg. Dixon. 2. An Schwager Kronos, Heinrich Schluss- nuss. 3. Piano Medley nr. 15, Ch. Kunz. 4. Dixon Hits nr. 14, Reg. Dixon. 5. La Foletta. Erna Sack. 6. Rose Marie Selectie. Harry Davidson. 7. Hungarian Rhapsodie 2,Ivor Morton Dave Key. 8. Mein Herz ist voller Sonnenschein, Jan Kiepura. 9. Hot Dog. Sydney Torch. 10. Slow Foxtrot Medley. 2 vleugels. 11. When the band goes marching by, Reg. Dixon. 12. Der Soldat, H. Schhissnuss. 13. Foxtrot Medley, 2 vleugels. 14. Dance of the blue marionettes. S. Torch 15. Ev'yone says I love you, Edna Clare. 8.0012.00 Diversen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 13