Tsjecho-Slowakije en de
mogendheden.
groote
Veldwachter
in jachtveld
neergeschoten
Instantine
Lessen uit de geschiedenis.
Ir. Louwes keert zich tegen de critiek
op crisis-maatregelen.
DON D R R D A G OCTOBER 1938
H "A"A R E E M'S D A G B E A D
3
Daders
laten slachtoffer liggen
Pas uren later gevonden
Gisternacht is een moordaanslag ge
pleegd op den rijksveldwachter van
Waddinxvecn, den 34-jarigen C. van
der Hoef, die sinds vier maanden al
daar is gestationneerd. De rijksveld
wachter was dien nacht op surveillance
geweest met zijn collega van de ge
meente Zevenhuizen. Na afloop van
den tocht is ieder zijn eigen weg ge
volgd. Op den onderweg is van der
Hoef plotseling door een schot hagel
getroffen, dat op korten afstand werd
gelost. Hij werd in den rechter boven
arm getroffen, die verbrijzeld werd.
Het slachtoffer werd eerst eenige uren
later gevonden en naar het van Iterson-
zickenhuis in Gouda overgebracht.
Een onderzoek heeft geleid tot de aanhouding
van twee inwoners van Waddinxveen. Geble
ken is, dat beiden aan het stroopen waren, toen
de aanslag geschiedde. De veldwachter Van der
Hoef, die het tweetal had opgemerkt, liep op
hen toe om te zien, wat zij ter plaatse uitvoer
den. Op enkele meters afstand keerden de
stroopers zich om en losten enkele schoten op
den veldwachter, waardoor deze in den boven
arm werd getroffen. Ernstig gewond viel hij
neer.
De daders namen ijlings de vlucht, zonder
zich om het slachtoffer te bekommeren.
Van der Hoef kroop twintig meter over het
land om den weg te bereiken. Zijn hulpgeroep
werd op den stillen landweg echter niet ge
hoord. Niemand passeerde op dat oogenblik.
Gistermorgen om vier uur heeft een bakkers
knecht den veldwachter, totaal uitgeput door
het groote bloedverlies, langs den weg aange
troffen. De jongen waarschuwde onmiddellijk
den burgemeester en de politie. Het slachtoffer
werd daarop naar het van Iterson-ziekenhuis
te Gouda overgebracht.
De toestand van den veldwachter was gister
middag vrij redelijk, doch gisteravond werd hij
zeer zorgelijk.
Nieuwe onthullingen in de
Margadant-zaak.
Kuen en Badjoe zouden den diefstal
gepleegd hebben.
Tijdens de voortgezette behandeling door den
Raad van Justitie te Makasser van het Boe-
loekoemba-proces, aldus meldt Aneta-A.N.P.,
werden de verklaringen voorgelezen van den
ex-djaksa Pa Erai. Deze verklaringen omvat
ten de geschiedenis van Pa Erai's meineedig-
heid en voorts wordt daai'in medegedeeld, dat
mevrouw Bagman hem gezegd had, dat de jonge
Kuen zoo gebibberd had bij het oliën van het
deksel der geldkist, dat er olie op de brandkast
was gestort.
Verder, hoe vroeger vele getuigen waren ge
hoord die van den diefstal af wisten en het
oogenblik afwachtten, waarop Margadant den
diefstal zou ontdekken.
De getuige Djaja, een spion, verklaarde dat
Badjido (een bediende van den ouden Kuen)
hem verzekerd had, dat de Kuen's en Baddoe
den diefstal gepleegd hadden, hetgeen Badjido
verklaarde te weten, aangezien hij o.a. geholpen
had om den zak met geld uit de auto van Kuen
in diens huis te Borrongrappoa binnen te dra
gen.
Bruin brood mag niet gesneden
per pond verkocht worden.
Principiëele beslissing van den kantonrechter.
Over de vraag of bruinbrood per pond mag
worden verkocht, heeft Woensdag de Amster-
damsche kantom-echter mr. Hartzfeld een prin-
cipieele uitspraak gedaan.
Een Amsterdamsche bakker, die in deze stad
een aantal filialen heeft, gevoelde de behoefte
in zijn zaken ten gerieve van zijn klanten het
brood per pond in gesneden vorm te verkoo-
pen.
Nu zegt art. 10 van het broodbesluit, dat o.m.
bruinbrood slechts mag worden verkocht per
gewichtseenheid van circa 800 gram of (halve
brooden) van circa 400 gram.
Deze bepaling beoogt de vergemakkelijking
van de controle der hoeveelheid voorgeschre
ven droge stof.
De ambtenaar van het O. M. nam aan dat
juist was, dat men hier te doen heeft met
bruinbrood, hetgeen door den deskundige, den
directeur van den keuringsdienst voor waren,
werd bevestigd.
De bakker had nl. aangevoerd, dat het brood
eigenlijk de z.g.n. „boerenmik" was, waarvan
de samenstelling zoodanig was, dat het dus niet
valt onder soorten, bij de wet bedoeld.
De wet aldus vervolgde de ambtenaar van
het O. M. is overtreden en hoewel hier geen
sprake is van benadeeling van de gezondheid
van den consument, moet de bakker gestraft
worden. Hij vorderde f 6 boete, om de gelegen
heid tot hooger beroep open te stellen en in
hoogste instantie een principieele beslissing te
verkrijgen.
De kantonrechter veroordeelde den bakker
conform den eisch.
Penningmeester fraudeerde.
Een jaar gevangenisstraf geëischt.
Wegens fraude van rijksgelden, ten bedrage
van ruim f 1600. moest zich voor de Almelo-
sche rechtbank verantwoorden de penning
meester der afdeeling Oldenzaal van den Alg.
Textielarbeidersbond „De Eendracht", G. v. d.
S. Deze had aan tal van leden zijner afdeeilng
uitkeeringen gedaan, omdat zij z.g. werkloos
zouden zijn, maar in werkelijkheid was dit
niet het geval. Het vermoeden bestaat, dat de
penningmeester dit gedaan heeft om er zelf be
ter van te worden, want uit tal van getuigen
verklaringen bleek, dat v. d. S. den leden min
der heeft uitbetaald dan hij aan het hoofdbe
stuur verantwoordde. Hij heeft dus, naar men
aanneemt, een groot deel der verduisterde gel
den achtergehouden.
De meeste personen, die uitkeeringen kre
gen. hebben te goeder rtouw gehandeld, omdat
zij van de bepalingen niet op de hoogte waren.
Tegen v. d. S., die als bode voor den bond is
gehandhaafd, werd een jaar gevangenisstraf
geëischt, met aftrek der preventieve hechtenis.
Het moderne middel
is Instantine. In Instantine zijn
voortreffelijke werking en j
absolute onschadelijkheid op
ideale wijze vereenigd.
Onthoudt daarom
s#j|t en voorkomt pijnen
Doosjes a 12 tabletten 70 ct., zakjes a 2 tabletten 15 ct.
(Adv. Ingez. Med.)
ERNSTIG GEVAL VAN KWAK
ZALVERIJ.
Meisje overleden.
DRIEHONDERD GULDEN BOETE GEëlSCHT.
Een ernstig geval van kwakzalverij heeft
zich in Augustus j.l. voorgedaan te 's-Graven-
zande. Daar woonde het achttienjarige meisje
E. S.. dat al sedert haar twaalfde jaar in
ernstige mate aan suikerziekte lijdende was.
Haar huisdokter dr. F. C. Doorenbos, gaf haar
regelmatig insuline-inspuitingen. doch haar
toestand was dikwijls zoodanig, dat men voor
haar leven vreesde.
Eind Augustus -kwam het meisje door be
middeling van haar verloofde, den 21-jarigen
A. A. uit Naaldwijk, in connectie met den
kwakzalver van Z. uit Den Haag, die haar
bestraalde en magnetiseerde en vervolgens
kruiden voorschreef. Ook raadde hij haar aan
niet meer van de injecties gebruik te maken.
Eenige dagen later echter werd de toestand
van het meisje zeer ernstig en op een Maan
dagavond overleed zij.
De politie maakte tegen Van Z. proces ver
baal op wegens het onbevoegd uitoefenen van
de geneeskunde en het verleenen van genees
kundigen raad en bijstand op 17 en 21
Augustus 1938. Van Z. had zich deswege te
verantwoorden voor den kantonrechter te
Delft mr. H. W. Nieuwhuis. Hij erkende het
meisje behandeld te hebben, doch ontkende
haar pertinent verboden te hebben de injec
ties toe te passen.
Als getuige-deskundige werd gehoord dr.
Doorenbos. die verklaarde, dat het niet mo
gelijk is te zeggen, dat de bemiddeling van
den verdachte oorzaak is van den dood van
het meisje. Wel merkte hij op, dat het onder
breken van de insulinekuur doodelijk kon zijn.
De moeder van het meisje en de verloofde,
als getuigen gehoord', verklaarden, dat het
meisje op advies van den verdachte opgehou
den had zich de injecties toe te dienen. Verd.
zou gezegd hebben, dat zij vergif waren.
De ambtenaar van het O.M. eischte twee
maal f 150 subs, tweemaal een maand hech
tenis, benevens vemietiging van de in beslag
genomen kruiden en teruggave van het be
stralingsapparaat.
De kantonrechter besloot Woensdag 19 Oc
tober a-s. schriftelijk vonnis te wijzen.
Windhoos boven Maassluis.
Veel materiëele schade.
Woensdagavond omstreeks zeven uur trok
een windhoos over Maassluis, welke slechts
korten tijd duurde, doch op verschillende
plaatsen in de binnenstad materieele schade
aanrichtte. In enkele straten vlogen honder
den dakpannen, enkele schoorsteenen en dak
ramen van de daken. Ruiten werden vernield
en eenige gedeelten van glazen daken wer
den losgerukt en op straat geworpen.
Persoonlijke ongelukken kwamen gelukkig
niet voor.
Postbeambte onder stalen deur
verpletterd.
Dinsdagmorgen vroeg is een 38-jarige em
ployé bij de posterijen te Breda in de fietsen
bergplaats van 't nieuwe postkantoor, welke
tevens als schuilkelder tegen luchtgevaar is
ingericht, onder een stalen scherf vrije deur
terecht gekomen en zoo ernstig gewond, dat
hij spoedig daarna is overleden. Het slacht
offer heette Jansen en woonde in de Zeis
straat. Een andere beambte D. Moree, die het
ongeluk zag gebeuren, wilde tehulp snellen,
maar werd eveneens getroffen. Zijn arm werd
vrijwel verbrijzeld.
Vleesclivoorzieiiing niet in gevaar
gebracht.
Door den uitvoer van zware varkens naar
Duitschland.
Op de vragen van den heer Van Vessem
betreffende den uitvoer van zware varkens
naar Duitschland luidt het antwoord van den
minister van Economische Zaken:
De minister heeft kennis genomen van het
bedoelde bericht in het Algemeen Handels
blad. Zooals hij reeds op 29 September j.l. in
de vergadering van de Eerste Kamer mede
deelde, kan hij bevestigen, dat de Nederland-
sche Veehouderijcentrale ingevolge een reeds
op 1 April 1938 in principe gesloten verkoop
overeenkomst een aanvang heeft gemaakt met
den uitvoer van ongeveer 8000 varkens naar
Duitschland. Deze overeenkomst is een ge
volg geweest van de omstandigheid, dat on
voldoende spek aanwezig was om het overeen
gekomen betalingscontingent voor spek uit te
putten. Dit overschot op het betalingscontin
gent voor spek zal gedeeltelijk worden aange
wend voor den export van bovenbedoelde
varkens. Ingevolge deze overeenkomst, waar
aan zij uiteraard gebonden was kon de Neder-
landsche Veehouderijcentrale op 1 Juli j.l. be
kendmaken, dat zij een aantal varkens tegen
een bepaalden prijs uit de markt zou nemen,
waardoor tevens de noodzakelijke steun aan
de varkensmarkt kon worden verleend. De door
de Nederlandsche Veehouderijcentrale van de
varkenshouders af te nemen varkens moesten
krachtens contract met dezen gedurende den
termijn van 15 Augustus tot 15 October 1938
worden afgenomen en in verband daarmede is
met Duitschland overeengekomen, dat de
levering aan dit land in dien tijd zou vallen.
De vleeschvoorziening van het Nederland
sche volk wordt door den bovenbedoelden
export niet in gevaar gebracht. Bovendien
zou een verscherping der internationale om
standigheden waarschijnlijk, door den on
tegenzeglijk bemoeilijkten invoer van veevoe
der, een groot aanbod van varkens met zich
mede hebben gebracht, zoodat bovenbedoelde
export slechts een welkome transactie was met
het oog op de speciale maatregelen, die zon
der eenigen twijfel noodzakelijk zouden zijn
geweest. Ontlasting van onze markt op dit
moment moet om deze reden gunstig worden
geacht.
In verband met het hierboven vermelde had
de minister geen aanleiding, den vleesch-
export met het oog op onze nationale voed
selvoorziening te doen beëindigen.
Ons Oost-Indisch Bestuur.
Een Fransche huldebetuiging.
Na een bezoek van den Fransohen kruiser
Lamotte Picquet aan Nederlandsch Oost-Indië
in de laatste dagen van September, ontving
de Gouverneur-Generaal een telegram van
den Franschen admiraal Le Bigot waarvan
wij hier den inhoud vertaald weergeven:
..Op het oogenblik waarop ik de Nederland
sche wateren verlaat richt ik tot Uwe Excel
lentie de uiting van mijn diepgevoelde dank
baarheid voor de ontvangst die mij te Ba
tavia te beurt is gevallen voor de bewijzen van
vriendelijke voorkomendheid waarmee officie
ren en bemanning van de Lamotte Picquet zijn
overstelpt door de Gouverneurs en Residen
ten van Soerabaja, Djokja, Bali en Celebes.
Wij vertrekken vervuld van bewondering voor
het prachtige koloniale gebouw dat door de
arbeidskracht, de methodische volharding en
de diepe menschelijkheid der Nederlanders in
Indië is opgericht.
Het wegennet, waarvan wij zoo ruimschoots
geprofiteerd hebben, hebben wij in het bij
zonder bewonderd.
Ik verzoek Uwe Excellentie mijn wenschen
voor geluk en voorspoed voor Uzelf en Uw
voortreffelijke Regeering wel te willen aan
vaarden.
LIA FULDAUER NAAR BRAZILIë.
Heden is de Nederlandsche concert- en
operazangeres Lia Fuldauer, met de „Amstel-
land" naar Brazilië vertrokken om daar een
tournee te maken. Zij zal optreden in Sao
Paulo en Santos. Op uitnoodiging van de cul-
tura artistica te Rio de Janeiro zal Lia Ful
dauer ook daar een concert geven.
Waf
in
1830 met Nederland
gebeurde.
Toen, nog slechts enkele weken geleden,
tijdens de bijeenkomst van Volkenbondsraad
en Volkenbondsvergadering de toenemende
spanning in verband met het Sudeten-Duit-
sche-Tsjecho-Slowaaksche probleem onder
het gezelschap internationale journalisten
in Genève bijeen, het onderwerp van gesprek
bij uitnemendheid vormde, wist een hunner
waarlijk niet de eerste de beste met
stelligheid te voorspellen, dat de regeering
te Praag, en dat ook in het bijzonder presi
dent Benesj, er niet aan zou denken, zich
bij welke regeling ook neer te leggen, die af
stand van grondgebied met zich mee zou
brengen. Ook al zouden zij heelemaal in hun
eentje staan, de Tsjecho-Slowaken zouden
zulks niet zonder meer ondergaan en zouden
met de wapenen strijden voor handhaving
van den staat, gelijk die in 1919 geschapen
was. Trouwens, zij zouden daarin volgens
dienzelfden journalist groot gelijk hebben,
want er bestond z.i. geen enkele gegronde
reden om de Sudeten-Duitschers uit het
staatsverband te laten treden. Natuurlijk vie
len Tsjecho-Slowaaksche collega's dengene
bij, die aldus redeneerde en die o.m. nog op
merkte, dat men zich toch heusch niet van
de wijs moest laten brengen door de van
buiten af aangestookte woelingen, welke in
het Sudeten-Duitsche gebied gaande waren.
Schrijver dezes waagde het een enkele te
genwerping te maken en bracht in herinne
ring wat er in 1830 geschied was met het Ko
ninkrijk der Nederlanden zooals het 16 jaar
te voren door de vereeniging van Noord en
Zuid geschapen was. Voorop stellende dat
elke vergelijking mank gaat en dat er onge-
d^deILediog dB"»
üaO'
Steï01'
(Adv. Ingez. Med.)
Bestaande regeling nog het beste.
„Boeren moeten hun moeilijk
heden niet afwentelen op
de consumenten".
De regeeringscommissaris over den akker
bouw en de veehouderij, ir. S. L. Louwes, heeft
een rede gehouden voor de Hollandsche Mij.
van Landbouw.
Herinnerend aan het oorlogsgevaar, dat ge
dreigd heeft, zeide spr. het onjuist te vinden
ons land nu ook in vollen vredestijd als een
op landbouwgebied autarkisch land in te
richten. Import en export zijn voor onzen
landbouw die immers veredelingsindustrie
is onontbeerlijk,
Intusschen wijzen de algemeene wereld
omstandigheden er allerminst op. dat wij bin
nen betrekkelijk korten tijd terug zullen
gaan tot de vrije ontwikkeling, zooals we die
vóór den oorlog gekend hebben.
Zal onze landbouw het hooge peil, dat hij
nu bereikt heeft, behouden, dan moet naast
ontginning steeds de gelegenheid bestaan
tot rationeele cultuur, hetgeen neerkomt op
intensiveering en productieuitbreiding.
Het welzijn van den landbouw, aldus de
heer Louwes, is nauw verwant met de land
bouwcrisismaatregelen.
Eenige problemen, die daaraan annex zijn,
beschouwt spr. nader. De beperking der be-
drijfsvrijheid vloeit voort uit de omstandig
heid. dat er voor ongelimiteerde productie
geen plaats is. Produceeren met de zeker
heid. dat het product tegen afbraakprijs ver
kocht zal worden of zelfs vernietigd zal wor
den. noemt spr. niet toelaatbaar. Er moet
dus een grens worden getrokken. Deze mag
niet zijn een beperking over de geheele lijn.
maar moet een regeling der productie zijn.
De beperking in een bepaalden bedrijfstak
moet bovendien ernstig rekening houden met
de vervangingsmogelijkheden voor dat be-
drijf.
Er zijn in den landbouw nog te veel onver
antwoordelijke elementen die niets beters
weten te doen dan steeds scherpere critiek uit
te oefenen. Van den landbouw moet zelf
discipline en goed inzicht in de maatregelen
worden geëischt en daarvoor is het noodig dat
de organisaties zorgen voor veel intensievere
voorlichting dan tot nu toe het geval is.
Nadat de regeeringscommissaris zijn inlei
ding had gehouden, zijn er door de aanwe
zigen tal van vragen gesteld. Zoo betoogde
dr. Dijt. dat het fout is de productie te be
perken van die goederen, waaraan ons volk
dringend behoefte heeft. Iedere productie
beperking beteekent werkloosheid. Nederland
is te veel crediteurstaat. hetgeen tot de pro
ductiebeperking leidt. Na München is het
nu tijd. dat de boeren laten zien tot een offer
bereid te zijn en mede te willen werken het
overschot der productie ten goede te laten
komen aan de noodlijdende massa in binnen-
en buitenland. De export naar onze buren
mag niet vergeten worden.
Door andere sprekers werden allerlei andere
punten ter sprake gebracht.
De inleider had behalve deze vragen er nog
eenige schriftelijke van het hoofdbestuur te
beantwoorden. Dit doende, zeide hij. dat er
bij prijsdaling beneden de richtprijzen van re-
geeringswege steeds zoo snel mogelijk wordt
ingegrepen, doch die zaak is niet altijd zoo
eenvoudig en ook niet steeds goedkoop. Op de
vraag of daar, waar ingevolge verplichte ar
bitrage de loonen omhoog worden gebracht,
nu de richtprijzen ook verhoogd zullen wor
den, antwoordde ir. Louwes, dat men moet
aannemen, dat de arbiters bij hun beslissing
met de richtprijzen rekening houden.
Een regelmatig stijgende denaturatievergoe-
ding voor aardappelen zou ten gevolge heb
ben, dat de boeren hun voorraden langer
aanhielden en daardoor zou de normale prijs
stijging uitblijven. Niet de landbouwer, maar
de consument zou daarvan profiteeren, hetgeen
het hoofdbestuur met zijn vraag wel niet be
doeld heeft.
De spreker liet zich niet uit over het vraag
stuk van prijsverhooging over de geheele linie,
daar de landbouworganisaties hierover met den
minister confereeren.
Onjuist noemde de regeeringscommissaris de
felle critiek op de consumptiemelkcentrale, op
een vergadering te Rotterdam uitgeoefend, wel
ke gepaard ging met het dreigement van uit
treden. Als dat doorgaat, aldus spr., kon het
met instituten als de C.M.C. wel eens uit zijn.
Als de landbouw zich niet rijp toont de orde
ning in eigen hand te nemen, dan zou spreker
persoonlijk adviseeren niet naar den vroegeren
toestand terug te keeren, maar de geheele re
geling dezer materie los te laten en te zeggen
„dan maar niets". Als de boeren meenen, dat
het niet goed gegaan is, zegt spreker, dat zij
het dan zelf maar beter hadden moeten doen.
Met dr. Dijt's theoretische inzicht, dat ver
hooging van welvaart tenslotte moet komen van
uitbreiding der productie, is spr.'het eens. Maar
bij de concrete reactie op internationale ver
schijnselen komen de moeilijkheden. Men zal
de productie niet kunnen opvoeren, zonder de
prijzen te verlagen, want de consument kan
hier te lande de productiekosten niet betalen.
Waar het geld vandaan moet komen om die
productiekosten op te brengen is het vraagstuk,
dat dr. Dijt niet oplost. Wat dus-de belooning
van agrarischen arbeid betreft, men moet de
draagkracht van ons volk kennen en de mate
van bereidheid om de lasten der boeren op zich
te nemen. Het is b.v. voor ons volk niet moei
lijk alle Nederlandsche boter op te eten, maar
wel om den veehouder er voor zijn belooning
te betalen.
De thans gevolgde methode waarvan de
heffing op margarine deel uitmaakt is on
danks alles voor den boer voordeeliger.
Wat de monopolieheffingen aangaat, het prijs
peil der granen is nu even hoog als verleden
jaar. De productiekosten zijn voor den veehou
der dus niet opgevoerd. Zij zijn alleen niet ver
laagd. Reden tot prijsverhooging ligt hierin niet.
Welke maatregelen de regeering zal nemen
een eventueel door het mond- en klauwzeer
ontstaan tekort in den veestapel aan te vullen,
kan nu nog niet worden beoordeeld. Men zal
de ontwikkeling der ziekte moeten afwachten.
Over den toestand van onzen veestapel wordt
meer verteld dan controleerbaar is. Spr. heeft
een onderzoek doen instellen op eenige hon
derden boerderijen. De voorloopige resultaten
daarvan waren o.m. dat de veestapel eeniger-
mate verouderd bleek te zijn, maar dat er zoo
goed als geen klachten waren over de selectie
mogelijkheden.
Op de vraag naar verhooging van den prijs
der consumptiemelk (gevraagd was den straat-
prijs met 1 cent te verhoogen) zeide ir. Louwes,
dat de straatprys op dit oogenblik niet lager is
dan verleden jaar. Ook de productiekosten zijn
niet hooger. Een verhooging op dit moment zou
ten gevolge hebben, dat juist zij, die de strop
pen van het mond- en klauwzeer gehad heb
ben, er niet van zouden profiteeren. Naar
sprekers meening is er geen enkele aanleiding
de moeilijkheden, die de boeren onder elkaar
hebben, op de consumenten af te wentelen.
twijfeld ook heel wat punten van verschil val
len aan te wijzen zoowel tusschen de vorming
als het lotsbestel van het Koninkrijk, dat
Noord- en Zuid-Nederland omvatte eener-
zijds en het Tsjecho-Slowakije gelyk het in
1919 ter Parijsche vredesconferentie in elkaar
werd gezet, anderzijds, bestaat er, difnkt me,
tevens aanleiding thans ook nog eens de aan
dacht op eenige frappante punten van over
eenkomst te wijzen.
De groote mogendheden (Oostenrijk, Groot-
Brittannië, Pruisen en Rusland t hadden in
1814 de samensmelting van de Zuidelijke Ne
derlanden met het Noorden bewerkstelligd
om zoodoende een krachtig bolwerk opge
worpen te krijgen tegen mogelijke Fransche
expansie neigingen. Dir. zonder dat er in wer
kelijkheid voldoende rekening was gehouden
met de verlangens van de bewoners van het
Zuiden. Tengevolge van een in menig opzicht
verre van taktvol beleid van de heeren in het
Noorden groeide er allengs in het Zuiden
steeds meer ontevredenheid en wrevel., zoo-
aat er wat de Zuidelijken betreft van een
zich thuis gaan voelen in den staat, gelijk de
mogendheden die in 1814 gecreëerd hadden,
geen sprake was. Het gezag van den Koning
en van zijn Noord-Nederlandsche medewer
kers werd voortdurend meer ondermijnd,
zulks niet in de laatste plaats dank zij ge
stook van het aangrenzende Frankrijk uit.
Het is bovenal onder Franschen invloed, dat
het dan in Augustus 1830 ten langen leste
tot een uitbarsting komt in den vorm van een
oproerige beweging te Brussel, die zich wel
dra over het verdere land uitbreidde. Snel in
grijpen en snel overgaan tot tegemoetkoming
aan gerechtvaardigde grieven, tot invoering
van een anderen, den Zuidelijken meer be
vredigenden bestuursvorm, zou misschien
nog gebaat hebben. Maar men beging de fout
te langzaam achter de feiten aan te loopen.
Aldus werd de verwijdering steeds grooter.
En in elk geval groot genoeg om de mogend
heden (van wie alleen Pruisen geneigd had
geschenen aan Koning Willem I bijstand te
verleenen bij zijn pogingen om de orde te
doen herstellen! er toe te brengen den vorst
in den steek te laten. Het was hun niet meer
de moeite, noch het risico waard, te strijden
voor handhaving van wat zij zelf in 1814 tot
stand hadden doen komen. Op grond van de
meening, dat er onderwijl te veel was voorge
vallen, te sterk geworden het verzet van het
Zuiden tegen het juk van het Noorden,
kortom, dat, tengevolge van welke factoren
dan ook, de Zuidelijke Nederlanders niet
meer in pais en vree in een- en hetzelfde
„huis" zouden kunnen leven met degenen, die
zij in zekeren zin als hun „onderdrukkers" be
schouwden, legde het concert van de groote
heeren volslagen maling aan den dag ten aan
zien van wat zij in 1814 hadden helpen
scheppen.
Men mocht in het Noorden nu al beweren,
dat er heusch geen reden bestond werkelijk
te gelooven, dat Noord en Zuid niet langer in
één verband konden blijven, de mogendhe
den dachten er anders over. Voor hen was het
pleit al beslecht, zoodat zij dan ook reeds in
1831 tot erkenning van een onafhankelijk
België overgingen. De Koning kon zich bij
hetgeen er geschiedde niet zonder meer
neerleggen; hij bond daarom den strijd te
gen de „opstandelingen" aan. Baten mocht
het hem niet, doordat niet slechts alle bij
stand uitbleef, doch bovendien kwam er nog
militaire hulp voor de Belgen opdagente we
ten een Fransch legercorps. Dit geschiedde in
1831, terwijl Noord-Nederland zich een jaar
later, als het een militaire positie in België
blijft innemen in strijd met de door de mo
gendheden getroffen, door België wel, door
koning Willem I echter niet aanvaarde schei
dingsregeling, een blokkade op den hals
haalt.
Jarenlang nog bleef het Noorden, dank zij
het in deze door den Koning voorgestane
beleid volharden in zijn verzet den nieuwen
stand van zaken definitief te erkennen, tot
dat zulks ten langen leste in 1839 een feit
werd. Met heel dat koppig volhouden was het
land tenslotte, alles te samen genomen, bit
ter weinig gebaat geweest.
Wie zich dit alles nog eens goed voor
oogen stelt, zal moeten erkennen dat het van
de regeering in Praag heel verstandig is ge
weest. dat zij het voorbeeld van wat Den
Haag ruim een eeuw geleden gedaan had,
niet heeft nagevolgd. O, zeker, het is in me
nig opzicht buitengewoon hard en bedroe
vend tevens, dat zij. die voor een groote mate
verantwoordelijk waren voor de schepping van
den Tsjecho-Slowaakschen staat, zooals deze
in 1919 plaats had. dezen staat, toen puntje
bij paaltje kwam. welbeschouwd in den steek
ilieten. evenzeer als zulks met Koning Willem
I gebeurde in 1830. Maar gelijk men toen
bepaald de meening was toegedaan, dat na
hetgeen er in het Zuiden was geschied de
vereeniging van weleer niet meer houdbaar
geacht kon worden, ook al mochten er in het
Zuiden wel degelijk zijn. die zulks vurig
wenschten <de Orangisten), zoo kwam Lord
Runciman tot de conclusie, dat Sudeten-
Duitschers en Tsjechen niet langer onder
één dak konden blijven, zienswijze waaraan
niets afdeed het feit. dat er in het Sudeten-
Duitsche gebied ontegenzeggelijk lieden wo
nen (woonden), welke behoud van het burger
schap van Tsjecho-Slowakije zouden prefe-
reeren.
Ziet hier, aan de hand van de geschiedenis,
eenige merkwaardige punten van overeen
komst naast punten van verschil tus
schen het lot van Noord-Nederland in 1830
en volgende jaren, en dat van Tsjecho-Slo
wakije nu.
Wat Nederland overkwam in 1830, doet
zich nu t.a.v, Tsjecho-Slowakije voor. Het
getuigt voor het staatsmansinzicht van
Benesj. dat hij. eenmaal wetende wat hij aan
de mogendheden had. den Duitschcrs niet de
gelegenheid schonk in een gewapend con
flict het volkomen op zichzelf aangewezen
Tsjecho-Slowakije ten koste wan die repu
bliek een onbegrensde zegepraal te behalen.
DR. E. v. RAALTE.
Luchtverkeer stoorde zich niet aan
den storm.
De hevige storm, welke de laatste dagen
over West-Europa heeft gewoed, heeft in het
Europeesche luchtnet der KL.M. geen sto
ringen teweeggebracht. Alhoewel de wind
kracht zoo sterk was. dat de scheepvaartver
bindingen tusschen Engeland en het vaste
land eenigen tijd zelfs stilgelegd waren, zijn de
luchtdiensten normaal uitgevoerd.