ALBERT MONUMENT ONTHULD. Drie mannen en hun Noodlot Overzicht tijdens de onthulling van het standbeeld van wijlen Koning Albert van België te Parijs, welke plechtigheid Woensdag in tegenwoordigheid' der leden van de Belgische Koninklijke Familie plaats vond Koning Leopold bij het verlaten van het Elysée te Parijs op weg naar de plechtige onthulling van het standbeeld van wijlen Koning Albert van België -«vrnxwimmr-, Dumortier belaagt den keeper van York City tijdens den oefenwedstrijd van het voorloopig Nederlandsch elftal in het Sparta-stadion te Rotter dam Het Sudetenland bekeken door een verrekijker van een der Duitsche sol daten, die deel uitmaken van de be zettingstroepen Minister prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruïne bracht Woensdag een bezoek aan de tentoonstelling „100 jaar Fran- sche Kunst" in het Stedelijk Museum te Amsterdam De staking der employé's op het Euston en St. Pancras station te Londen. De goederen, die zich in weinig tijds op het St. Pancras station ophoopten Om de verduisteringsproeven, welke Woensdagavond te Rotterdam zijn ge houden, zoo goed mogelijk te doen slagen, moesten de ramen en venstéri met donkere gordijnen worden afgesloten De ernstige toestanden in Palestina. Engelsche soldaten op post met een mitrailleur te Bethlehem Het muzikaal entrée van de Garde bij haar aankomst te van de onthulling van het Koning Albert van wijlen FEUILLETON Naar het Engesch door A. J. HUISMAN. (Nadruk verboden). 30) „Goed dan. De kwestie is, mr. O'Malley, dat u, behalve ik, de eenige bent, die weet wat er dien avond gebeurd is. Met dien brief, bedoel ik", voegde ze er haastig aan toe. „Dus ik dacht„Hoort u eens, mr. O'Malley, weet u waar mijn halfbroer, waar mr Barrett is?" „Waar hij is? Toch zeker op zijn kantoor?" Er kwam plotseling een trek van smarte lijke vrees op het delicate meisjesgezicht. Ze schudde het hoofd. „Neen, daar is hij niet. Hij is er den heelen dag niet geweest. Vannacht tusschen een en twee uur is hij van huis weggegaan. Mijn broer heeft hem gezien. Maar sedert dien heeft niemand meer iets van hem gemerkt. Ik ben zoo ongerust „Maar waarom zou u ongerust zijn, miss Hunt?", vroeg O'Malley kalm. „Hij is waar schijnlijk voor zaken op reis of hij heeft 'n geheime conferentie. U zult hem waarschijn lijk thulsvinden als u straks teruggaat". Er was teleurstelling en iets van koel ver wijt in den blik, dien ze hem gaf. „Zou u niet ongerust zijn, na wat er dien avond gebeurd is?", vroeg ze. „Mr. O'Malley er is iemand die hem vijandig gezind ls. Ik ben ervan overtuigd. Ik weet eigenlijk niet waarom ik u er mee lastig val, maar ik weet niet tot wien ik mij wenden moet...." „Dat is niet erg, dat weet u wel, miss Hunt. Maar waarom gaat u niet naar de politie?" O'Malley zag dat de fiuweelen oogen, geheel onbewust, aandachtig, uitvorschend, in de zijne keken „Mr. O'Malley", verbrak ze eindelijk een korte stilte, haar stem bevend van den ernst, waarmee ze sprak, „kan ik u vertrouwen? Zult u, van wat ik zeg, niets verder vertellen of tegen hem gebruiken?" Dat was een netelige vraag. O'Malley's blik ging omlaag en hij zweeg een oogenblik, on derwijl bedenkend hoe hij die vraag zou be antwoorden. Eindelijk keek hij op en ont moette haar oogen. „Ja, dat kunt u", antwoordde hij toen. „maar voor u verder gaat moet ik u zeggen dat ik geloof dat mr. Barrett in een zaak gewikkeld is, die misschien onaangename gevolgen voor hem kan hebben, dus misschien doet u beter met niet Het meisje viel hem impulsief in de rede. „Hoe weet u dat? Enfin, het komt er niet op aan. Ik weet dat hij niets doen zal, wat hij niet doen moet. Daar is hij veel te vrien delijk en goed voor. -En vertelt u mij eens. u bent toch niet óók een vijand van hem?" De aïvneteit van de vraag ontstelde O'Malley maar direct begreep hij wat zij er mee bp- doelde. Ze hield hem voor 'n eerlijk man en ze verwachtte de waarheid van hem te zullen hooren. hoe onaangenaam die ook zou mogen zijn. Hij schudde het hoofd. „Neen, dat ben ik niet. Persoonlijk mag ik hem graag. Maar daar u eerlijk tegenover'mij bent geweest, zal ik het ook tegenover u zijn Ik weet namelijk eenige eh nogal ont stellende feiten aangaande mr. Barrett. En ik ben geneigd aan te nemen dat u hem in moeilijkheden zou kunnen brengen als u pro beert hem op te sporen". Op het moment dat hij gesproken had. besefte O'Malley de dwaasheid, die hij be gaan had met het meisje zoo te waarschuwen Maar hij was tot over zijn ooren verliefd en de aandrang om haar in zijn vertrouwen te nemen en het hare te winnen was hem te machtig geweest. Ze richtte zich op in haar stoel, terwijl alle kleur uit haar gezicht week. Hij voelde dat zij oneindig ver van hem verwijderd was. „Wat bedoelt u?", vroeg ze koud. „Denkt u dat hij bang voor iemand is? Of probeert u te insinueeren?" O'Malley leunde voorover, zijn oogen rustig en ernstig. „Miss Hunt, ik insinueer niets. Geloof mij als ik u vertel dat ik mijn best doe om uw vriend te zijn, want ik wil niets liever dan dat' Ik denk werkelijk dat mr. Barrett uit vrijen will verdwenen is. Als hij tenminste weg is. Misschien moest ik dat niet gezegd hebben. Maar ik zal u één ding beloven. Er bestaat een mysterie, een ontzaglijk ingewik keld mysterie, waarbij uw broer betrokken is Ik zal alles doen wat ik kan om dat mysterie op te helderen. Als ik daarin slaag en het gevolg is dat wij er allen door in moeilijk heden komen, dan is dat niet mijn schuld. Maar wees ervan overtuigd dat ik de waar heid aan het licht breng of niets". Het meisje keek hem lang aan, met iets onbestemds, gesluierds in haar oogen. Toen wierp ze met een trotsche beweging het hoofd ichterover. „Goed. Ik ben er blij om", antwoordde ze. .,Ik weet niet wat u omtrent mijn broer be kend is en het laat mij ook onverschillig, rk weet dat hij een hoogstaand mensch is, een buitengewoon mensch. Maar ik zal u iets vertellen, dat u misschien van dienst kan zijn, want ik wil dat hij terugkomt en het met al die geheimzinnigheid gedaan is. Ik heb dien avond iets gehoord, dat mij met af schuw vervuld heeft. Maar ik geloof het niet, dus zal ik er niets van zeggen. Maar ik zal u iets anders ver tellen", hernam ze na weer even gezwegen te hebben. „Ik ben op de hoogte van zijn leven. Toen zijn vader stierf, liet zijn moeder hem op de kostschool waar hij was en trok naar het Westen. Daar leerde ze mijn vader kennen, ze trouwden een jaar later en mijn broer Julian en ik pijn hun kinderen. Dat was Julian die met mij dien avond in dat restaurant dineerde, toen u mij aanstaarde. Vader en moeder zijn beide verdronken bij de groote overstrooming In Pueblo", ging ze vlug voort, „en Ward liet Julian en mij hier komen, We waren destijds nog op school. Intusschen ging het hem uitstekend, hoe wel hij nog jong was. Hij stuurde ons naar een school in New York, tot we volwassen waren. De waren arm, Julian en ik; en hij is een vader en moeder en oudere broer voor ons geweest sedert we hem voor de eerste maal gezien hebben. Hij is de beste man, dien ik ooit gekend heb, Mr, O'Malley. Ik ben dol op hem. En als hem iets overkomen is Ze zweeg, haar oogen gevuld met tranen, haar fijne mond trillend. O' Malley had moeite zijn stem te be- heerschen. „Het spijt me", zei hij onbenullig; „ik zal u eerlijk mijn meening zeggen, miss Hunt. Persoonlijk vind ik hem zeer sympathiek, maar ik heb den indruk van hem gekregen dat hij wel, dat hij iemand is, die uitste kend op zichzelf kan passen. Maakt u zich niet onnoodig angstig!' Claudia schudde bedroefd het hoofd. ,Jk ben bang om hem. Hij vertelt nooit veel van zijn zaken. Maar een meisje ziet soms dingen, waar een man geen erg in heeft. Ik weet dat hij ergens over tobt. fit weet niet waarom ik u hiermee lastig val, maar het noodlot heeft u er nu eenmaal in betrokken U weet al zooveel „Zeker", bevestigde O'Malley op geruststel lenden toon, „ik ben er ook in verwikkeld en ik zal niets achterwege laten om achter de waarheid te komen. Ik ga niet naar de politie tenzij ik faal", voegde hij er aantoe. „Maar ik wilde dat ik met hem praten kon. Hij boog zich in zijn stoel naar voren. „Luis tert u eens, miss Hunt, als mr. Barrett van avond terugkomt, wilt u mij dan morgen ochtend opbellen, zoodat ik een afspraak met hem maken kan?" Claudia duwde haar stoel achteruit en knikte. „Ja, dat beloof ik u", zei ze zacht. „En dan nog iets", drong hij aan, „als hij niet terugkomt, wil u dan morgen weer hier met mij theedrinken, om mij verslag uit te brengen? Misschien heeft een van ons beiden dan iets naders gehoord". Claudia keek hem aan, zag het verlangen in zijn blik en stond op. Hij was ook opge sprongen en keek haar vol verwachting aan. Ze wendde zich half van hem af, alle aan dacht schenkend aan haar handschoenen. „Goed, ik zal komen", zei ze zacht en af wezig. „Voor den derden keer dien middag was er iets dat O'Malley's hart tot een onstui- migen galop aanzette! HOOFDSTUK XV De tweede brief. Claudia wilde niet dat O'Malley haar naar huis bracht. Daarom riep hij een taxi voor haar en nam op het trottoir afscheid. Maar zoodra ze weggereden was, haastte hij zich naar het hotel terug en ging in een der tele fooncellen. Het was al over vijven en hij had niet veel kans Brady nog op het hoofd bureau van politie te treffen als hij er nu nog heen ging. Maar misschien kon hij hem per telefoon te pakken krijgen. Gelukkig was de inspecteur nog niet weg, ofschoon hij juist op het punt stond te ver trekken. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 8