N.van den Berg THIJS IJS EN DE TOOVERPIJP Ook in vroeger eeuwen had „De Santhaes" moeilijkheden. V--ILZl LIE lx t v: Sl Zijlstraat 87, Telef 11110 Velsen heeft een sluitende gemeente-begrooting, maar... een Een bedrag van meer dan ton bleef ongedekt. ZATERDAG IS OCTOBER 1938 HAAREEM'S DAGBLAD 8 Oud Santpoort. Hooge boomen vingen den wind op. Zoo ziet de Santhaes er thans uit Een protest van den molenaar. k E molen De Santhaes in 1616 gebouwd in het vrije veld werd ouder en ouder. Meer dan een eeuw was alles goed gegaan. Oude buren gingen en nieuwe kwamen. Nu eens hier en dan weer daar werden boomen geplant. Zoolang ze geen hinder veroorzaakten werd het door den mo lenaar oogluikend toegestaan, totdat de zei len begonnen te klapperen, de molen onregel matig begon te werken en tenslotte de klanten niet meer op tijd bediend konden worden. Het «gevolg was dat van tijd tot tijd verzoeken tot enkelen der omringende grond-eigenaren werd gericht om de toppen der boomen uit te kappen, aan welke verzoeken aanvankelijk min of meer zonder bezwaren werd voldaan. Tegen den tijd dat over de viering van een an derhalf eeuwfeest kon worden gedacht ver keerde Hendrik Beuderman in moeilijkheden. Bijna dagelijks kwamen de bakkers klagen dat ze dringend behoefte hadden aan hun tarwemeel en dat de mulder toch moest zorg dragen dat ze op tijd bediend werden. Met de bakkers kwamen al spoedig ook de dorpsge- nooten zelf, die telkens weer hun eigen brood niet kenden bakken, omdat de molenaar niet op tijd leverde. Het was in een woord treurig want welke pogingen Beuderman in het werk stelde om zijn rechten tegenover de buren te handhaven, alles mislukte en tenslotte was hij verplicht de hulp van de Hoogmogende Do- mijnen van Noord-Hollant, Kennemerlant en- de Brederode in het Zuiderkwartier in te roepen, waarvoor hij zich wendde tot den heer Gerlings te Haarlem, de Rentmeester- Generaal in het begin van 1761. Tengevolge van deze klacht kwam een schrijven binnen, gericht aan „De Geregte der Heerlijkheid Veisen ende de Santpoort" waarin o.a. stond: „dat door de boomen of houtgewassen van Cornelis Malefijt, Frans Koog, Wed. van Voorst, Jan op ten Boel, Wed. Duyvis en Ja cob Verzijlberg, om en bij deszelfs molen staande, in het bekomen der wind tot het ma len zijner molen absoluut nodig ende wegens welken door hem ten behoeve der Domijnen ten zijnen Comptoire zeeker jaarl. recognitie werd betaald; niet alleen dus merkelijk werd belet, dat de molen veelmaal bijnaa niet kan malen, maar zelfs is beducht, daar inne niet werd ende voorzien, de molen door het hooger groeien en swaarder worden van 't bovenge meld houtgewas of boomen ten eenenmaale buyten staat zal geraaken, waardoor de Opge- setenen, aldaar ten molen moetende gaan, ontrijfd, ende hij van zijne kostwinning ont- set." Alvorens dit schrijven verder te behandelen meenen wij goed te doen met den lezers er op attent te maken, dat de Rentmeester der Do- mijnen enz. hier bevestigt, dat jaarlijks aan zijn kantoor een zeker bedrag wordt betaald door de achtereenvolgende molenaars voor het krijgen van den wind, welke beslist noodza kelijk is voor het malen. Met andere woorden dus een bevestiging van het „windrecht" van Santpoort's molen. Iets verder schrijft de Rentmeester, als be wijs dat hij zijn verplichtingen kent, „alvorens iets anders te tenderen aan den Geregte om- me sig ten dienste der Domijnen en ten besten van den klager tot deszelfs redelijke kosten, wegens dezelve klagten te informeeren en mogelijk zijnde te effectueeren, dat het voorz. belet werde weggenomen, ten waare er reede nen contrairie mogten zijn, welke hij verzoekt alsdan over te schrijven. Natuurlijk heeft het gerecht van de Heer lijkheid Velsen en De Santpoort aan boven vermeld verzoek voldaan en met de omhaal en in dien tijd zoo gaarne gebruikte talrijke woorden van vreemden oorsprong zijn erva ringen medegedeeld. Wij geven u hiermede copie van dat schrijven; gedateerd 28 Maart 17.6,WelEd. Gestrenge Heer. Op Uw WelEd. Ge strenge Missive van 9 deeser hebben, wij thans d'eere U WelEd. Gestr. te rescribeeren, dat wij de klagte aan u WelEd. Gestr. door of van weegen Hendrik Beuderman Koommolenaar in de Santpoort onder desen Ambagte inge bracht in den eersten opslag oordeelende wel niet ongegrond, daar van op den agtienden daar aanvolgende oculaire inspectie hebben genomen met adhibitie onser devoires ter be vordering. zooveel in ons is geweest, dat Hendrik Beuderman soo min moogelijk benoo- men worde voor het toekomende de Wind tot het maaien zijner molen volstrekt nodig, door een versoek ten dien einde onsent weege door onsen Geregts Bode gedaan, doen aan de hiernagemelde personen, van hunnen boomen te willen verlaagen of af te neemen, dog dat d'antwoorden van dieselvde Persoonen daarop gegeven en door onsen bode dien volgende aan ons gerelateerd zijnde geweest als: van Cornelis Malefijt: ik zal ze wel een beetje aftoppen om geen spul met mijn Buu- ren te hebben; En zoo wordt hij, indien gij niet helpt. van Frans Koog: ik zal me daar reis over bedenken; van de Wed. Hendrik van Foort (Voorst?) ik sal het wel doen; van Jan op ten Boel: de Boomen hebben daar al geweest eer dat Hendrik Beuderman hier is geweest, ik ben van meening daar nog een partij bij te planten; van Jan Velsen, erfgenaam van Merijtje Sluys, weduwe van Abraham Duyvensz (toen niet t Huys) zelve bij den schout gekomen, en na die boodschap te vraagen: mijn boomen hebben daar al gestaan eer dat de Mole is geset, die in het jaar 1714 daar is geset en dat de Moolenaar als hij geen wind genoeg kan krijgen zijn Mole moest laten opvijselen etc., dat hij egter zijn boomen zal laten top pen, en wie of dat betaalen sal etc.; van Jacob Verzijlberg: om de moeite voor te komen zal ik het doen. Ende mitsdien nog niet voldoende om het belet aan die Moolen daardoor in het geheel te kunnen wegneemen. Daarmede in so verre het in onsen magt is geweest, vertrouwende aan U WelEd. Gestr. versoek te hebben genoeg gedaan. Wij na U WelEd. Gestr. de protectie des Allerhoogsten te hebben aanbevolen ons ten deesen gaarne onderschrijven, WelEd. Gestr. Heer, U WelEd. Gestrenge dienstbereide dienaaren Schout en Scheepenen der Ambagts Heerlijk heid Velsen, Ter ordonnantie van deselve was geteekent J. VAN KALKER, secret. Herlezen wij bovenstaande missive, dan wil len wij even wijzen op het volgende: Van slechts één der zes genoemde buren van het molenerf is het ons mogelijk aan te geven waar hij woonde. Met dit schrijven doen wij een beroep op de lezers die misschien nadere inlichtingen over de andere adressen zouden kunnen geven. De Vrienden van Oud Sant poort zullen u er dankbaar voor zijn. Bovengenoemde Cornelis Malefijt, die „geen spul met zijn Buuren wilde hebben" was pas burger geworden van Santpoort. Hij had voor enkele jaren, zooals in de stukjes over het ADIt WW)K);R (Adv. Ingez. Med.) „Buurwegje" valt te lezen, de Gaarenblee- kerij (tegenwoordig Vlugthoven) overgeno men. Als bleeker had hij meer belang' bij open v/eiland dan bij hoog geboomte, weshalve hij ook al in het belang van zijn eigen zaak de boomen wel wat wilde inkorten. De bewoners van het Buurwegje aan de Noordzijde hebben vermoedelijk geen hinder gegeven, want de namen van de desbetreffende bewoners wor den niet genoemd, tenzij dit op het terrein was van het Toesiendershuisje, waarvan wij de naam van den bewoner niet kennen. Aan gezien de Toesiender echter een officieele functie bekleedde mogen wij aannemen dat daar geen bezwaren waren. Jan op ten Boel is vermoedelijk een hooge persoonlijkheid ge weest die den strijd aangedurfd heeft met de Domijnen. Zijn verweer, dat de boomen er reeds waren voordat Beuderman er was, komt ons zwak voor, want het Windrecht behoorde aan den molen en niet aan den eigenaar. Jan van Velsen was schijnbaar meer brutaal dan ter zake kundig, hetgeen niet wonderlijk is. Hij was een aangetrouwd familielid van den voor- vorigen eigenaar dus had hij zijn inlichtingen uit de tweede of derde hand. Onmogelijk is het te gelooven dat de molen pas in 1714 was ge bouwd en dat zijn boomen er toen reeds ston den. Zonder twijfel had dan de Domijnen van Noord Hollant, Kennemerlant ende Brederode zich toen niet aansprakelijk gesteld voor het Windrecht en als vergoeding daarvoor een jaarlijksche recognitie laten uitbetalen. Als laatste opmerking willen wij er op wijzen en zonder twijfel zal dit de Santpoorters ten zeerste verbazen, nl. dat onder bovengenoem de eigenaars, de bezitter van Boschbeek niet voorkomt. De eenige conclusie welke hieruit is te maken, is het feit, dat Boschbeek toen nog niet bestond. De zware oprijlaan en het hooge geboomte rondom het bekende jacht huis waren nog niet geplant. Dit komt over een met de door ons ontvangen gegevens. Het was de grootvader van wijlen de laatste eigenaresse mej. v. Wickevoort Crommelin die in het laatst van 1700 begin 1800 de terreinen van „Brakels Bosch" (Bloemendaal- sche Bosch) tot aan Santpoort overnam van de familie „De Cock(?)" en toen het jachthuis liet bouwen en de oprijlaan liet aanleggen. Het waren toen in hoofdzaak schapenduinen met laagstruikgewas, aardappelveldjes en rog geland. Hier en daar een enkel klein keuter- boerderijtje. In 1761 kon Beuderman dus van die zijde weinig hinder hebben ondervonden. Zijn klaagschrift heeft hem niet veel ge holpen en waar toen nog geen Santpoorts Bloei bestond, noch De Hollandsche Molen, noch Vrienden van Oud Santpoort, gevoelde Beuderman zich verplicht zijn molen als niet meer bruikbaar van de hand te doen. Dat wij die desondanks als hoofdversieringstuk voor Santpoort hebben behouden, willen wij in het volgende stukje vermelden. J. S. VISSER. De Radio-Specialist (Adv. ingez. Med.) ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLING Thijs IJs was al weer onderweg naar huis; het avontuur met Baard mans en den boozen Malagijs was geëindigd. Hoe het afgeloopen was? Wel zooals jullie kunnen begrijpen, had Thijs, toen hij met behulp van de geest uit de tooverpijp weer op den beganen grond was gekomen, den ouden Baardmans nog in de klem gevonden. Wat was die Baardmans blij! Hij had de kans op redding al lang opgegeven nadat Malagijs de ingang van het hol had dichtgegooid. Toen Baardmans door den geest van de tooverpijp uit de klem verlost was vertelde hij Thijs alles wat er gebeurd was sinds Thijs in het hol van Malagijs was afgedaald. Toen stelde Thijs voor om met behulp van de tooverpijp meteen Malagijs onschadelijk te maken. Nog een beetje angstig stemde Baardmans toe; maar toen zij zijn woning naderden had Malagijs hun al gezien. De booze toovenaar was zóó geschrokken toen hij daar zijn twee gevangenen als vogels zoo vrij naar Baardmans' huis zag komen, dat hij dacht„Die twee zijn nog veel machtiger toovenaars dan ik", en Malagijs sloeg op de vlucht. Die zien wij hier niet meer terug had Thijs gezegd, en Baard mans was hem zoo dankbaar dat hij hem een groote goudschat meegaf. En zoo ging Thijs nu weer naar huis. Naar koning Dagobert hoefde hij niet meer te gaan, want hij was nu rijk genoeg. Het was avond geworden en de maan scheen aan den hemel. En Thijs liep maar door met de schat op zijn rug en een eenzame vogel vloog met hem mee naar huis EINDE. VELSEN Zoo hoog mogelijk geraamde inkomsten en zooveel mogelijk besnoeide uitgaven. En toch een openbaar slachthuis „Nadat de ontwerp-begrootingen der bedrijven en diensten in de ge- meentebegrooting waren verwerkt en de cijfers opgeteld, stond ons college voor de taak, om een vrij aanmerkelijk tekort te dekken. Dat deze taak, nu de laatste jaren de inkomsten tot het maximum zijn opgevoerd en de uitga ven in vele gevallen tot nauwelijks ver antwoorde bedragen zijn terugge drongen, niet gemakkelijk viel zal zeker wel worden aanvaard." Ziehier de tweede alinea van de nota, welke B. en W. doen voorafgaan aan de memorie van toelichting bij de gemeente-begrooting. Het is geen aangenaam bericht en er blijkt duidelijk uit dat al zegt men van de tafel van B. en W.. dat onze gemeente niet meer tot de nood lijdende behoort, het met de gemeente-finan- ciën nog allerslechtst gesteld is. Ei- staan natuurlijk nog veel meer belang rijke dingen in de nota: „Bijzondere vermel ding verdient", aldus het college, „dat voor 1939 de belastingbijdrage tot het maximum moest worden geraamd". Wij kunnen in dit globale overzicht van de zoo juist verschenen memorie van toelichting niet in details aangaande de begrootingspos- ten treden. Dat komt later nog wel. Maar na dit enkele vooral tot den belastingbetaler spre kende zinnetje gelezen te hebben, kunnen wij niet nalaten even te snuffelen in Hoofdstuk XII Belastingen. En dan kunnen wij onze medeburgers direct geruststellen: er wordt niets verhoogd; alleen zijn de ontvangsten voor de verschillende belastingposten hooger geraamd dan verleden jaar, welke hoogere ra ming door de ontvangen bedragen gewettigd wordt. Nadeelig saldo dienst 1937. Een der eerste posten op de gemeentebe- grooting betreft de raming van een gedeelte van het nadeelig saldo van den dienst 1937. Dit saldo bedraagt f 138.663.37 en is voor ver reweg het grootste gedeelte het gevolg van de omstandigheid, dat voor het eerst over 1937 bij de berekening van de extra- en belasting- bijdrage de uitgaven van vroegere diensten buiten beschouwing bleven. Een bedrag van f 105.588.39, geraamd op de volgnummers 5 en 415 (resp. Achterstallige inkomsten van vo rige dienstjaren en Bijdrage van het Rijk in de kosten van de spaarregeling voor den ex tra B-steun) van dien dienst, bleef daarbij on gedekt. Bij den betrekkelijken post is reeds medegedeeld, dat dekking van dit bedrag uit inkomsten van den gewonen dienst, gelet op de huidige budgetaire positie der gemeente, tot de onmogelijkheden moet worden gerekend en het is dan ook dezelfde reden, die er voor 1939 toe heeft geleid, om de in dien dienst ge raamde uitgaven, welke betrekking hebben op vroegere dienstjaren, bij de berekening van extra- en belasting-bijdragen uit het werkloos- heidssubsidiefonds wel in aanmerking te ne men. Mocht naderhand blijken, dat voor 1939 eenzelfde gedragslijn wordt gevolgd als voor 1937, dan kan omtrent de overbrenging naar den kapitaaldienst alsnog worden beslist. Na deze technische beschouwing komen we weer op bekend terrein. Er zijn eenige spre kende verschillen met de vorige begrooting, d.w.z. dat sommige posten hooger, sommige lager zijn geraamd. Hooger is geraamd wegens precario f 2700, een mindere ontvangst wegens uitkeering ingevolge de financieele verhou dingswet f 5300, idem wegens mindere winst van het gasbedrijf f 7000, een hoogere uitgaaf wegens uitbreiding der politie f 7000 (de tO' tale kosten onzer openbare veiligheid w.o. po> litie, brandweer en straatverlichting bedragen bijna f 230.000), hooger wegens verhoogd sub sidie aan de Nijverheidsschool f 8500, idem voor den Dienst van Maatschappelijk Hulpbe toon f 24.000. Voor werkverschaffing en steunverleening werd een bedrag van rond f 914.000 geraamd. Voor het eerst werd opgenomen een bedrag wegens steunverleening aan kleine tuinders, terwijl thans ook de spaarregeling voor den extra B-steun in de begrooting is vermeld. Een nieuwe automobielbrand spuit voor Santpoort. Op den kapitaaldienst is voor den aankoop van een nieuwe automobielbrandspuit voor de afdeeling Santpoort een bedrag van f 8000 uitgetrokken. Verbetering van den Schulpweg Een bedrag van f 6900 is uitgetrokken voor verbetering van den Schulpweg van den spoor wegovergang bij den Koningsweg tot aan de Gildenlaan, ni. f 3900 voor het veranderen van de grindverharding in een wegdek van straatklinkers of asphalt en f 3000 voor kosten van aanleg van tegeltrottoirs in verband met het overnemen van grondstrooken daar ter plaatse. Diversen. Maar er is nog meer. Voor de aanschaffing van een derde motorrijwiel voor de politie is f 1300 geraamd en op den gewonen dienst is een bedrag van f 9000 uitgetrokken voor de aanschaffing van een tweeden roltrommelauto voor den reinigingsdienst. En voor den Lucht beschermingsdienst is wederom f 1500 uitge trokken. Een belangrijke brief van den minister van Binnenl. Zaken. Ten aanzien van de stichting van een huis houdschool hadden B. en W. zich gewend tot den minister van Binnenlandsche Zaken. Deze antwoordde als volgt: „In verband met den financieelen toestand Uwer gemeente is het noodzakelijk, dat geen enkele uitgave wordt gedaan, welke niet strikt noodzakelijk is. In verband daarmede zal, vooral bij het uitbreiden van gemeente lijke bemoeiingen wel zeer nauwkeurig over wogen moeten worden, of de betrokken uit gave tot deze categorie behoort, dan wel tot betere tijden moet worden uitgesteld. Of de uitgaven, welke de stichting van een huishoudschool meebrengt, tot de strikt on- vermijdelijke behooren, meen ik in het huidige stadium van behandeling niet te mogen be- oordeelen. Hierdoor zou ik immers de bevoegd heid aan mij trejeken, welke krachtens art. 25 2e lid 2e al. der Nijverheidsonderwijswet aan de Kroon toekomt. Wel meen ik reeds thans te moeten opmer ken, dat het bezwaarlijk zal zijn bij de bij zondere bijdragen uit het werkloosheidssub- sidiefonds de uitgaven in aanmerking te ne men, welke uit de stichting van een huishoud school voortvloeien. Mocht derhalve besloten worden, tot oprichting dezer school over te gaan, dan dient tegelijkertijd een buiten het kader van de normale versobering vallende bezuiniging aangebracht te worden, of dienen de ontvangsten verhoogd te worden, waardoor bereikt wordt, dat het begrootingstekort niet stijgt." B. en W. zijn van oordeel, dat in de gege ven omstandigheden geen buiten het kader van de normale versobering vallende bezuini gingen kunnen worden aangebracht. Van het college is dan ook geen voorstel te verwachten om tot het stichten van een huishoudschool over te gaan. Het slachthuis Met betrekking tot den bouw van een open baar slachthuis deelen B. en W. mede, dat zij zich op 20 Februari 1937 met een uitvoerig schrijven tot den minister van Binnenlandsche Zaken hebben gewend, waarin zij mededeelden dat het in hun bedoeling lag, het bestaande plan te laten herzien om zoo mogelijk tot een goedkooperen bouw te geraken. Herziening was toch noodig, omdat het voor den bouw van 't slachthuis aangekochte terrein die bestem ming niet kan krijgen, daar dit terrein op de plaats ligt, waar de tunnel onder het Noord zeekanaal zal komen. B. en W. vroegen daar om, of het de instemming van den minister had, dat de hiervoor noodige uitgaven werden gedaan en daarna tot den bouw werd overge gaan. Den 2en Maart 1933 deelden Gedeputeerde Staten B. en W. mede, dat bij de ministers van Binnenlandsche Zaken en Financiën, zoomin als bij hun College bezwaar bestond tegen het doen van uitgaven voor het ontwerpen van een plan of voor het herzien van het bestaan de plan. Zij berichtten daarbij tevens, dat in verband met den zorgelijken toestand van de financiën der gemeente de daaruit voort vloeiende uitgaven echter tot het strikt nood zakelijke moesten worden beperkt. De minis ters wenschten zich, gezien de schuldpositie der gemeente, voorshands over de plannen zelve nog niet uit te spreken. Tot uitvoering der plannen mag zonder voorkennis van de mi nisters niet worden overgegaan. Na ontvangst van dit schrijven hebben B. en W. een bespreking gehad met den inspecteur van de Volksgezondheid. B. en W. zijn daarbij tot de overtuiging gekomen, dat het onder de gegeven omstandigheden gewenscht is, den bouw van een koelhuis voorloopig achterwege te laten. De kosten kunnen daardoor belang rijk teruggebracht worden. B. en W. hopen bin nen niet al te langen tijd een nader voorstel bij den Raad in te dienen. Geen gemeentelijke vuilnisemmers Ten slotte deelen B. en W. in de nota nog mede, dat 't oorspronkelijk in hun voornemen lag, gelden aan te vragen om over te gaan tot de aanschaffing en verstrekking van uniforme vuilnisemmers aan de inwoners, ten einde verspreiding van huisvuil over straten en plei nen zooveel mogelijk tegen te gaan. In verband met de begrootingspositie hebben B. en W. ook hiervan moeten afzien. De Nederlandsche Werkgemeen schap. Zooals bekend ligt in de landelijke gemeen te Bakel (N.Br.), onder den rook der industrie stad Helmond, het landgoed „Scheepstal". Op een terrein van ongeveer 30 H.A. woesten grond zijn de pioniers van „De Nederlandsche Werkgemeenschap" daar bezig met ontginning van het land en met den bouw van drie kamp huizen, die in latere jaren als boerderij kun nen worden ingericht. Werklooze jongens, wier leeftijden varieeren tusschen 16 en 21 jaar ontginnen daar hun eigen bouwgrond, produceeren hun eigen voedsel, richten hun eigen woongelegenheid in, maken hun eigen kleeding. De Nederlandsche Werkgemeenschap is bij haar oprichting uitgegaan van de gedachte, dat het vraagstuk der jeugdwerkloosheid nooit door steun of bedeeling kan worden op gelost. Zij heeft tot stelregel geen vergoeding zonder werk. De jongelui worden blijvend te werkgesteld, d.w.z. zóólang, tot zij een be trekking gevonden hebben. En in het geval dat zij weer zonder werk komen, kunnen zij weer dadelijk tewerk gesteld worden, zoodra er plaatsen vrij komen. Zij gaan voor bij nieu we sollicitanten. De jongelui ontvangen van den eersten dag af voliedigen kost en inwoning, kleedgeld en een zakgeld van f 1.50 per week. En als het werkobject waarde oplevert boven de kosten, genieten zij bovendien nog uitgestelde vergoe ding in den vorm van een spaarpot. De geest in het werkkamp, waar jongelui van alle gezindten samenwerken is, naar men ons verzekert, uitstekend. De Nederlandsche Werkgemeenschap is onafhankelijk van eeni ge politieke partij; zij heeft de beschikking over een eigen maandorgaan: „Werk en Vreugd". Er bestaan afdeelingen te Amster dam, Den Haag, Haarlem, Utrecht, Eindho ven. Het Gooi, Zeist en omstreken. Arnhem, Vlissingen, Apeldoorn, Helmond, Roermond, Wageningen. Bergen op Zoom, Rotterdam, Til burg en Almelo. Aan het eerste van de steenen kamphuizen, die op het terrein zullen verrijzen, wordt nu hard gewerkt door de jongens. Vóór den winter wonen zij natuurlijk liever in een dergelijk gebouwd huis dan in een hou ten loods, ook al is die nog zoo geriefelijk. Het ligt in de bedoeihig van de afd. Haarlem op 22 November a.s. met een touringcar een tocht naar het nieuwe kamphuis te maken met leden en genoodigden. En om op de Nederlandsche Werkgemeen schap in het algemeen de aandacht te vesti gen zal ongeveer half November alhier een propaganda-avond worden gehouden waarover nog nadere mededeelingen zullen worden ge daan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 10