N.van den Berg
THIJS IJS EN DE TOOVERPIJP
Ook in vroeger eeuwen had
„De Santhaes" moeilijkheden.
V--ILZl LIE lx t v:
Sl
Zijlstraat 87, Telef 11110
Velsen heeft een sluitende
gemeente-begrooting, maar...
een
Een bedrag van meer dan
ton bleef ongedekt.
ZATERDAG IS OCTOBER 1938
HAAREEM'S DAGBLAD
8
Oud Santpoort.
Hooge boomen vingen den wind op.
Zoo ziet de Santhaes er thans uit
Een protest van den molenaar.
k E molen De Santhaes in 1616 gebouwd
in het vrije veld werd ouder en ouder.
Meer dan een eeuw was alles goed
gegaan. Oude buren gingen en nieuwe
kwamen. Nu eens hier en dan weer daar
werden boomen geplant. Zoolang ze geen
hinder veroorzaakten werd het door den mo
lenaar oogluikend toegestaan, totdat de zei
len begonnen te klapperen, de molen onregel
matig begon te werken en tenslotte de klanten
niet meer op tijd bediend konden worden. Het
«gevolg was dat van tijd tot tijd verzoeken tot
enkelen der omringende grond-eigenaren
werd gericht om de toppen der boomen uit te
kappen, aan welke verzoeken aanvankelijk
min of meer zonder bezwaren werd voldaan.
Tegen den tijd dat over de viering van een an
derhalf eeuwfeest kon worden gedacht ver
keerde Hendrik Beuderman in moeilijkheden.
Bijna dagelijks kwamen de bakkers klagen
dat ze dringend behoefte hadden aan hun
tarwemeel en dat de mulder toch moest zorg
dragen dat ze op tijd bediend werden. Met de
bakkers kwamen al spoedig ook de dorpsge-
nooten zelf, die telkens weer hun eigen brood
niet kenden bakken, omdat de molenaar niet
op tijd leverde. Het was in een woord treurig
want welke pogingen Beuderman in het werk
stelde om zijn rechten tegenover de buren te
handhaven, alles mislukte en tenslotte was hij
verplicht de hulp van de Hoogmogende Do-
mijnen van Noord-Hollant, Kennemerlant en-
de Brederode in het Zuiderkwartier in te
roepen, waarvoor hij zich wendde tot den
heer Gerlings te Haarlem, de Rentmeester-
Generaal in het begin van 1761. Tengevolge
van deze klacht kwam een schrijven binnen,
gericht aan „De Geregte der Heerlijkheid
Veisen ende de Santpoort" waarin o.a. stond:
„dat door de boomen of houtgewassen van
Cornelis Malefijt, Frans Koog, Wed. van
Voorst, Jan op ten Boel, Wed. Duyvis en Ja
cob Verzijlberg, om en bij deszelfs molen
staande, in het bekomen der wind tot het ma
len zijner molen absoluut nodig ende wegens
welken door hem ten behoeve der Domijnen
ten zijnen Comptoire zeeker jaarl. recognitie
werd betaald; niet alleen dus merkelijk werd
belet, dat de molen veelmaal bijnaa niet kan
malen, maar zelfs is beducht, daar inne niet
werd ende voorzien, de molen door het hooger
groeien en swaarder worden van 't bovenge
meld houtgewas of boomen ten eenenmaale
buyten staat zal geraaken, waardoor de Opge-
setenen, aldaar ten molen moetende gaan,
ontrijfd, ende hij van zijne kostwinning ont-
set."
Alvorens dit schrijven verder te behandelen
meenen wij goed te doen met den lezers er op
attent te maken, dat de Rentmeester der Do-
mijnen enz. hier bevestigt, dat jaarlijks aan
zijn kantoor een zeker bedrag wordt betaald
door de achtereenvolgende molenaars voor het
krijgen van den wind, welke beslist noodza
kelijk is voor het malen. Met andere woorden
dus een bevestiging van het „windrecht" van
Santpoort's molen.
Iets verder schrijft de Rentmeester, als be
wijs dat hij zijn verplichtingen kent, „alvorens
iets anders te tenderen aan den Geregte om-
me sig ten dienste der Domijnen en ten besten
van den klager tot deszelfs redelijke kosten,
wegens dezelve klagten te informeeren en
mogelijk zijnde te effectueeren, dat het voorz.
belet werde weggenomen, ten waare er reede
nen contrairie mogten zijn, welke hij verzoekt
alsdan over te schrijven.
Natuurlijk heeft het gerecht van de Heer
lijkheid Velsen en De Santpoort aan boven
vermeld verzoek voldaan en met de omhaal
en in dien tijd zoo gaarne gebruikte talrijke
woorden van vreemden oorsprong zijn erva
ringen medegedeeld. Wij geven u hiermede
copie van dat schrijven; gedateerd 28 Maart
17.6,WelEd. Gestrenge Heer. Op Uw WelEd. Ge
strenge Missive van 9 deeser hebben, wij thans
d'eere U WelEd. Gestr. te rescribeeren, dat wij
de klagte aan u WelEd. Gestr. door of van
weegen Hendrik Beuderman Koommolenaar
in de Santpoort onder desen Ambagte inge
bracht in den eersten opslag oordeelende wel
niet ongegrond, daar van op den agtienden
daar aanvolgende oculaire inspectie hebben
genomen met adhibitie onser devoires ter be
vordering. zooveel in ons is geweest, dat
Hendrik Beuderman soo min moogelijk benoo-
men worde voor het toekomende de Wind tot
het maaien zijner molen volstrekt nodig, door
een versoek ten dien einde onsent weege door
onsen Geregts Bode gedaan, doen aan de
hiernagemelde personen, van hunnen boomen
te willen verlaagen of af te neemen, dog dat
d'antwoorden van dieselvde Persoonen daarop
gegeven en door onsen bode dien volgende
aan ons gerelateerd zijnde geweest als:
van Cornelis Malefijt: ik zal ze wel een
beetje aftoppen om geen spul met mijn Buu-
ren te hebben;
En zoo wordt hij, indien gij niet helpt.
van Frans Koog: ik zal me daar reis over
bedenken;
van de Wed. Hendrik van Foort (Voorst?)
ik sal het wel doen;
van Jan op ten Boel: de Boomen hebben
daar al geweest eer dat Hendrik Beuderman
hier is geweest, ik ben van meening daar
nog een partij bij te planten;
van Jan Velsen, erfgenaam van Merijtje
Sluys, weduwe van Abraham Duyvensz (toen
niet t Huys) zelve bij den schout gekomen,
en na die boodschap te vraagen: mijn boomen
hebben daar al gestaan eer dat de Mole is
geset, die in het jaar 1714 daar is geset en
dat de Moolenaar als hij geen wind genoeg
kan krijgen zijn Mole moest laten opvijselen
etc., dat hij egter zijn boomen zal laten top
pen, en wie of dat betaalen sal etc.;
van Jacob Verzijlberg: om de moeite voor te
komen zal ik het doen.
Ende mitsdien nog niet voldoende om het
belet aan die Moolen daardoor in het geheel
te kunnen wegneemen.
Daarmede in so verre het in onsen magt is
geweest, vertrouwende aan U WelEd. Gestr.
versoek te hebben genoeg gedaan. Wij na U
WelEd. Gestr. de protectie des Allerhoogsten
te hebben aanbevolen ons ten deesen gaarne
onderschrijven,
WelEd. Gestr. Heer,
U WelEd. Gestrenge dienstbereide dienaaren
Schout en Scheepenen der Ambagts Heerlijk
heid Velsen,
Ter ordonnantie van deselve
was geteekent J. VAN KALKER, secret.
Herlezen wij bovenstaande missive, dan wil
len wij even wijzen op het volgende: Van
slechts één der zes genoemde buren van het
molenerf is het ons mogelijk aan te geven
waar hij woonde. Met dit schrijven doen wij
een beroep op de lezers die misschien nadere
inlichtingen over de andere adressen zouden
kunnen geven. De Vrienden van Oud Sant
poort zullen u er dankbaar voor zijn.
Bovengenoemde Cornelis Malefijt, die „geen
spul met zijn Buuren wilde hebben" was pas
burger geworden van Santpoort. Hij had voor
enkele jaren, zooals in de stukjes over het
ADIt WW)K);R
(Adv. Ingez. Med.)
„Buurwegje" valt te lezen, de Gaarenblee-
kerij (tegenwoordig Vlugthoven) overgeno
men. Als bleeker had hij meer belang' bij
open v/eiland dan bij hoog geboomte, weshalve
hij ook al in het belang van zijn eigen zaak de
boomen wel wat wilde inkorten. De bewoners
van het Buurwegje aan de Noordzijde hebben
vermoedelijk geen hinder gegeven, want de
namen van de desbetreffende bewoners wor
den niet genoemd, tenzij dit op het terrein
was van het Toesiendershuisje, waarvan wij
de naam van den bewoner niet kennen. Aan
gezien de Toesiender echter een officieele
functie bekleedde mogen wij aannemen dat
daar geen bezwaren waren. Jan op ten Boel is
vermoedelijk een hooge persoonlijkheid ge
weest die den strijd aangedurfd heeft met de
Domijnen. Zijn verweer, dat de boomen er
reeds waren voordat Beuderman er was, komt
ons zwak voor, want het Windrecht behoorde
aan den molen en niet aan den eigenaar. Jan
van Velsen was schijnbaar meer brutaal dan
ter zake kundig, hetgeen niet wonderlijk is. Hij
was een aangetrouwd familielid van den voor-
vorigen eigenaar dus had hij zijn inlichtingen
uit de tweede of derde hand. Onmogelijk is het
te gelooven dat de molen pas in 1714 was ge
bouwd en dat zijn boomen er toen reeds ston
den. Zonder twijfel had dan de Domijnen van
Noord Hollant, Kennemerlant ende Brederode
zich toen niet aansprakelijk gesteld voor het
Windrecht en als vergoeding daarvoor een
jaarlijksche recognitie laten uitbetalen.
Als laatste opmerking willen wij er op wijzen
en zonder twijfel zal dit de Santpoorters ten
zeerste verbazen, nl. dat onder bovengenoem
de eigenaars, de bezitter van Boschbeek niet
voorkomt. De eenige conclusie welke hieruit
is te maken, is het feit, dat Boschbeek toen
nog niet bestond. De zware oprijlaan en het
hooge geboomte rondom het bekende jacht
huis waren nog niet geplant. Dit komt over
een met de door ons ontvangen gegevens. Het
was de grootvader van wijlen de laatste
eigenaresse mej. v. Wickevoort Crommelin
die in het laatst van 1700 begin 1800 de
terreinen van „Brakels Bosch" (Bloemendaal-
sche Bosch) tot aan Santpoort overnam van
de familie „De Cock(?)" en toen het jachthuis
liet bouwen en de oprijlaan liet aanleggen.
Het waren toen in hoofdzaak schapenduinen
met laagstruikgewas, aardappelveldjes en rog
geland. Hier en daar een enkel klein keuter-
boerderijtje. In 1761 kon Beuderman dus van
die zijde weinig hinder hebben ondervonden.
Zijn klaagschrift heeft hem niet veel ge
holpen en waar toen nog geen Santpoorts
Bloei bestond, noch De Hollandsche Molen,
noch Vrienden van Oud Santpoort, gevoelde
Beuderman zich verplicht zijn molen als niet
meer bruikbaar van de hand te doen. Dat wij
die desondanks als hoofdversieringstuk voor
Santpoort hebben behouden, willen wij in
het volgende stukje vermelden.
J. S. VISSER.
De Radio-Specialist
(Adv. ingez. Med.)
ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLING
Thijs IJs was al weer onderweg naar huis; het avontuur met Baard
mans en den boozen Malagijs was geëindigd.
Hoe het afgeloopen was?
Wel zooals jullie kunnen begrijpen, had Thijs, toen hij met
behulp van de geest uit de tooverpijp weer op den beganen grond was
gekomen, den ouden Baardmans nog in de klem gevonden. Wat was
die Baardmans blij! Hij had de kans op redding al lang opgegeven
nadat Malagijs de ingang van het hol had dichtgegooid.
Toen Baardmans door den geest van de tooverpijp uit de klem
verlost was vertelde hij Thijs alles wat er gebeurd was sinds Thijs in
het hol van Malagijs was afgedaald. Toen stelde Thijs voor om met
behulp van de tooverpijp meteen Malagijs onschadelijk te maken. Nog
een beetje angstig stemde Baardmans toe; maar toen zij zijn woning
naderden had Malagijs hun al gezien. De booze toovenaar was zóó
geschrokken toen hij daar zijn twee gevangenen als vogels zoo vrij
naar Baardmans' huis zag komen, dat hij dacht„Die twee zijn nog
veel machtiger toovenaars dan ik", en Malagijs sloeg op de vlucht.
Die zien wij hier niet meer terug had Thijs gezegd, en Baard
mans was hem zoo dankbaar dat hij hem een groote goudschat
meegaf.
En zoo ging Thijs nu weer naar huis. Naar koning Dagobert hoefde
hij niet meer te gaan, want hij was nu rijk genoeg.
Het was avond geworden en de maan scheen aan den hemel.
En Thijs liep maar door met de schat op zijn rug en een eenzame
vogel vloog met hem mee naar huis
EINDE.
VELSEN
Zoo hoog mogelijk geraamde
inkomsten en zooveel mogelijk
besnoeide uitgaven.
En toch een
openbaar slachthuis
„Nadat de ontwerp-begrootingen
der bedrijven en diensten in de ge-
meentebegrooting waren verwerkt en
de cijfers opgeteld, stond ons college
voor de taak, om een vrij aanmerkelijk
tekort te dekken. Dat deze taak, nu de
laatste jaren de inkomsten tot het
maximum zijn opgevoerd en de uitga
ven in vele gevallen tot nauwelijks ver
antwoorde bedragen zijn terugge
drongen, niet gemakkelijk viel zal
zeker wel worden aanvaard."
Ziehier de tweede alinea van de nota, welke
B. en W. doen voorafgaan aan de memorie van
toelichting bij de gemeente-begrooting. Het is
geen aangenaam bericht en er blijkt duidelijk
uit dat al zegt men van de tafel van B. en W..
dat onze gemeente niet meer tot de nood
lijdende behoort, het met de gemeente-finan-
ciën nog allerslechtst gesteld is.
Ei- staan natuurlijk nog veel meer belang
rijke dingen in de nota: „Bijzondere vermel
ding verdient", aldus het college, „dat voor
1939 de belastingbijdrage tot het maximum
moest worden geraamd".
Wij kunnen in dit globale overzicht van de
zoo juist verschenen memorie van toelichting
niet in details aangaande de begrootingspos-
ten treden. Dat komt later nog wel. Maar na
dit enkele vooral tot den belastingbetaler spre
kende zinnetje gelezen te hebben, kunnen wij
niet nalaten even te snuffelen in Hoofdstuk
XII Belastingen. En dan kunnen wij onze
medeburgers direct geruststellen: er wordt
niets verhoogd; alleen zijn de ontvangsten
voor de verschillende belastingposten hooger
geraamd dan verleden jaar, welke hoogere ra
ming door de ontvangen bedragen gewettigd
wordt.
Nadeelig saldo dienst 1937.
Een der eerste posten op de gemeentebe-
grooting betreft de raming van een gedeelte
van het nadeelig saldo van den dienst 1937.
Dit saldo bedraagt f 138.663.37 en is voor ver
reweg het grootste gedeelte het gevolg van de
omstandigheid, dat voor het eerst over 1937
bij de berekening van de extra- en belasting-
bijdrage de uitgaven van vroegere diensten
buiten beschouwing bleven. Een bedrag van
f 105.588.39, geraamd op de volgnummers 5 en
415 (resp. Achterstallige inkomsten van vo
rige dienstjaren en Bijdrage van het Rijk in
de kosten van de spaarregeling voor den ex
tra B-steun) van dien dienst, bleef daarbij on
gedekt. Bij den betrekkelijken post is reeds
medegedeeld, dat dekking van dit bedrag uit
inkomsten van den gewonen dienst, gelet op
de huidige budgetaire positie der gemeente,
tot de onmogelijkheden moet worden gerekend
en het is dan ook dezelfde reden, die er voor
1939 toe heeft geleid, om de in dien dienst ge
raamde uitgaven, welke betrekking hebben op
vroegere dienstjaren, bij de berekening van
extra- en belasting-bijdragen uit het werkloos-
heidssubsidiefonds wel in aanmerking te ne
men. Mocht naderhand blijken, dat voor 1939
eenzelfde gedragslijn wordt gevolgd als voor
1937, dan kan omtrent de overbrenging naar
den kapitaaldienst alsnog worden beslist.
Na deze technische beschouwing komen we
weer op bekend terrein. Er zijn eenige spre
kende verschillen met de vorige begrooting,
d.w.z. dat sommige posten hooger, sommige
lager zijn geraamd. Hooger is geraamd wegens
precario f 2700, een mindere ontvangst wegens
uitkeering ingevolge de financieele verhou
dingswet f 5300, idem wegens mindere winst
van het gasbedrijf f 7000, een hoogere uitgaaf
wegens uitbreiding der politie f 7000 (de tO'
tale kosten onzer openbare veiligheid w.o. po>
litie, brandweer en straatverlichting bedragen
bijna f 230.000), hooger wegens verhoogd sub
sidie aan de Nijverheidsschool f 8500, idem
voor den Dienst van Maatschappelijk Hulpbe
toon f 24.000.
Voor werkverschaffing en steunverleening
werd een bedrag van rond f 914.000 geraamd.
Voor het eerst werd opgenomen een bedrag
wegens steunverleening aan kleine tuinders,
terwijl thans ook de spaarregeling voor den
extra B-steun in de begrooting is vermeld.
Een nieuwe automobielbrand
spuit voor Santpoort.
Op den kapitaaldienst is voor den aankoop
van een nieuwe automobielbrandspuit voor
de afdeeling Santpoort een bedrag van f 8000
uitgetrokken.
Verbetering van den Schulpweg
Een bedrag van f 6900 is uitgetrokken voor
verbetering van den Schulpweg van den spoor
wegovergang bij den Koningsweg tot aan de
Gildenlaan, ni. f 3900 voor het veranderen
van de grindverharding in een wegdek van
straatklinkers of asphalt en f 3000 voor kosten
van aanleg van tegeltrottoirs in verband met
het overnemen van grondstrooken daar ter
plaatse.
Diversen.
Maar er is nog meer. Voor de aanschaffing
van een derde motorrijwiel voor de politie is
f 1300 geraamd en op den gewonen dienst is
een bedrag van f 9000 uitgetrokken voor de
aanschaffing van een tweeden roltrommelauto
voor den reinigingsdienst. En voor den Lucht
beschermingsdienst is wederom f 1500 uitge
trokken.
Een belangrijke brief van den
minister van Binnenl. Zaken.
Ten aanzien van de stichting van een huis
houdschool hadden B. en W. zich gewend tot
den minister van Binnenlandsche Zaken. Deze
antwoordde als volgt:
„In verband met den financieelen toestand
Uwer gemeente is het noodzakelijk, dat geen
enkele uitgave wordt gedaan, welke niet
strikt noodzakelijk is. In verband daarmede
zal, vooral bij het uitbreiden van gemeente
lijke bemoeiingen wel zeer nauwkeurig over
wogen moeten worden, of de betrokken uit
gave tot deze categorie behoort, dan wel tot
betere tijden moet worden uitgesteld.
Of de uitgaven, welke de stichting van een
huishoudschool meebrengt, tot de strikt on-
vermijdelijke behooren, meen ik in het huidige
stadium van behandeling niet te mogen be-
oordeelen. Hierdoor zou ik immers de bevoegd
heid aan mij trejeken, welke krachtens art. 25
2e lid 2e al. der Nijverheidsonderwijswet aan
de Kroon toekomt.
Wel meen ik reeds thans te moeten opmer
ken, dat het bezwaarlijk zal zijn bij de bij
zondere bijdragen uit het werkloosheidssub-
sidiefonds de uitgaven in aanmerking te ne
men, welke uit de stichting van een huishoud
school voortvloeien. Mocht derhalve besloten
worden, tot oprichting dezer school over te
gaan, dan dient tegelijkertijd een buiten het
kader van de normale versobering vallende
bezuiniging aangebracht te worden, of dienen
de ontvangsten verhoogd te worden, waardoor
bereikt wordt, dat het begrootingstekort niet
stijgt."
B. en W. zijn van oordeel, dat in de gege
ven omstandigheden geen buiten het kader
van de normale versobering vallende bezuini
gingen kunnen worden aangebracht. Van het
college is dan ook geen voorstel te verwachten
om tot het stichten van een huishoudschool
over te gaan.
Het slachthuis
Met betrekking tot den bouw van een open
baar slachthuis deelen B. en W. mede, dat zij
zich op 20 Februari 1937 met een uitvoerig
schrijven tot den minister van Binnenlandsche
Zaken hebben gewend, waarin zij mededeelden
dat het in hun bedoeling lag, het bestaande
plan te laten herzien om zoo mogelijk tot een
goedkooperen bouw te geraken. Herziening
was toch noodig, omdat het voor den bouw van
't slachthuis aangekochte terrein die bestem
ming niet kan krijgen, daar dit terrein op de
plaats ligt, waar de tunnel onder het Noord
zeekanaal zal komen. B. en W. vroegen daar
om, of het de instemming van den minister
had, dat de hiervoor noodige uitgaven werden
gedaan en daarna tot den bouw werd overge
gaan.
Den 2en Maart 1933 deelden Gedeputeerde
Staten B. en W. mede, dat bij de ministers van
Binnenlandsche Zaken en Financiën, zoomin
als bij hun College bezwaar bestond tegen het
doen van uitgaven voor het ontwerpen van
een plan of voor het herzien van het bestaan
de plan. Zij berichtten daarbij tevens, dat in
verband met den zorgelijken toestand van de
financiën der gemeente de daaruit voort
vloeiende uitgaven echter tot het strikt nood
zakelijke moesten worden beperkt. De minis
ters wenschten zich, gezien de schuldpositie
der gemeente, voorshands over de plannen
zelve nog niet uit te spreken. Tot uitvoering der
plannen mag zonder voorkennis van de mi
nisters niet worden overgegaan.
Na ontvangst van dit schrijven hebben B. en
W. een bespreking gehad met den inspecteur
van de Volksgezondheid. B. en W. zijn daarbij
tot de overtuiging gekomen, dat het onder de
gegeven omstandigheden gewenscht is, den
bouw van een koelhuis voorloopig achterwege
te laten. De kosten kunnen daardoor belang
rijk teruggebracht worden. B. en W. hopen bin
nen niet al te langen tijd een nader voorstel
bij den Raad in te dienen.
Geen gemeentelijke vuilnisemmers
Ten slotte deelen B. en W. in de nota nog
mede, dat 't oorspronkelijk in hun voornemen
lag, gelden aan te vragen om over te gaan tot
de aanschaffing en verstrekking van uniforme
vuilnisemmers aan de inwoners, ten einde
verspreiding van huisvuil over straten en plei
nen zooveel mogelijk tegen te gaan. In verband
met de begrootingspositie hebben B. en W. ook
hiervan moeten afzien.
De Nederlandsche Werkgemeen
schap.
Zooals bekend ligt in de landelijke gemeen
te Bakel (N.Br.), onder den rook der industrie
stad Helmond, het landgoed „Scheepstal". Op
een terrein van ongeveer 30 H.A. woesten
grond zijn de pioniers van „De Nederlandsche
Werkgemeenschap" daar bezig met ontginning
van het land en met den bouw van drie kamp
huizen, die in latere jaren als boerderij kun
nen worden ingericht.
Werklooze jongens, wier leeftijden varieeren
tusschen 16 en 21 jaar ontginnen daar hun
eigen bouwgrond, produceeren hun eigen
voedsel, richten hun eigen woongelegenheid
in, maken hun eigen kleeding.
De Nederlandsche Werkgemeenschap is bij
haar oprichting uitgegaan van de gedachte,
dat het vraagstuk der jeugdwerkloosheid
nooit door steun of bedeeling kan worden op
gelost. Zij heeft tot stelregel geen vergoeding
zonder werk. De jongelui worden blijvend te
werkgesteld, d.w.z. zóólang, tot zij een be
trekking gevonden hebben. En in het geval
dat zij weer zonder werk komen, kunnen zij
weer dadelijk tewerk gesteld worden, zoodra
er plaatsen vrij komen. Zij gaan voor bij nieu
we sollicitanten.
De jongelui ontvangen van den eersten dag
af voliedigen kost en inwoning, kleedgeld en
een zakgeld van f 1.50 per week. En als het
werkobject waarde oplevert boven de kosten,
genieten zij bovendien nog uitgestelde vergoe
ding in den vorm van een spaarpot.
De geest in het werkkamp, waar jongelui
van alle gezindten samenwerken is, naar men
ons verzekert, uitstekend. De Nederlandsche
Werkgemeenschap is onafhankelijk van eeni
ge politieke partij; zij heeft de beschikking
over een eigen maandorgaan: „Werk en
Vreugd". Er bestaan afdeelingen te Amster
dam, Den Haag, Haarlem, Utrecht, Eindho
ven. Het Gooi, Zeist en omstreken. Arnhem,
Vlissingen, Apeldoorn, Helmond, Roermond,
Wageningen. Bergen op Zoom, Rotterdam, Til
burg en Almelo.
Aan het eerste van de steenen kamphuizen,
die op het terrein zullen verrijzen, wordt nu
hard gewerkt door de jongens.
Vóór den winter wonen zij natuurlijk liever
in een dergelijk gebouwd huis dan in een hou
ten loods, ook al is die nog zoo geriefelijk.
Het ligt in de bedoeihig van de afd. Haarlem
op 22 November a.s. met een touringcar een
tocht naar het nieuwe kamphuis te maken
met leden en genoodigden.
En om op de Nederlandsche Werkgemeen
schap in het algemeen de aandacht te vesti
gen zal ongeveer half November alhier een
propaganda-avond worden gehouden waarover
nog nadere mededeelingen zullen worden ge
daan.