Driemannen en hun Noodlot In tegenwoordigheid van Z. K. H. Prins Bernhard (x) en talrijke andere autoriteiten is Vrijdag het nieuwe gebouwencomplex der N.V. Kema te Arnhem officieel geopend. Een foto tijdens de plechtigheid Een bloemenhulde voor kolonel Beek, den Poolschen mini stervan Buitenlandsche Zaken, bij diens bezoek aan Teschen, dat thans bij Polen gevoegd is Bij het bezoek van maarschalk Smigiy-Rydz aan Teschen had een militaire parade plaats. Een snapshot tijdens het voorbijtrekken van een der afdeelingen Toen Nahas Pacha, de oud-premier van Egypte te Caïro arriveerde, om er zijn politieke redevoering te houden, had de politie uitgebreide maatregelen getroffen, om demonstraties en botsingen te voorkomen. Desondanks kwam het tot relletjes, waarbij ongeveer honderd personen gewond en drie gedood werden. Het .escorte" van Nahas Pacha Kolonel Lindbergh temidden der genoodigden in het .Haus der Flieger" te Berlijn bij de ontvangst van de deelnemers aan het internationaal congres voor luchtvaart-onderzoek Jhr. mr. H. M. van Haersma de With, Nederlandsch gezant te Washington, die benoemd zal worden tot gezant te Berlijn Mr. J. U. Polman (links staande) nam Vrijdag afscheid als officier van Justitie bij de rechtbank te Groningen in verband met zijn benoeming tot advocaat-generaal bij het Gerechtshof te Den Haag De heer Labots, Arnhems oudste inwoner, werd Vrijdag 100 jaar. Burgemeester Bloemers in ge sprek met den jubilaris FEUILLETON Naar het Engesch door A. J. HUISMAN. (Nadruk verboden). 22) Ze gingen naar beneden. Terwijl de pen sioenhoudster een sleutel haalde, opende hij de deur en keek uit om zich te overtuigen dat de kust vrij was. Mc. Girk was nergens te bekennen. Hij nam zijn sleutel in ontvangst zei het dametje goedenavond en begaf zich weer stadwaarts. Zijn kamers in het huis van miss Hippy, waar hij zijn koffer wilde halen, waren het doel van zijn tocht. Onderweg verdiepte hij zich in den volgenden zet op het schaakbord, zijnde het in het oog houden van Mc Girk. Gedurende de laatste dagen had het probleem van de groene inktvlek aanhoudend door zijn geest gespookt. Hij voelde dat in de identiteit van den man of de vrouw, die de groene inktvlek als kenteeken gekozen had. de sleutel lag tot het heele raadsel. Maar nu liet hij alle bespiegelingen varen en was vastbesloten zich geheel te concentreeren op Mc Girk en diens doen en laten, want tot hij meer gegevens had om op te bouwen, zou theoretiseeren hem niet baten. Zijn gedachten werden eensklaps abrupt afgebroken door een waarschuwing van dat zesde zintuig dat men intuïtie noemt. Hij kreeg opeens een onbehaaglijk gevoel en nauwelijks enkele seconden later wist hij de reden ervan. Hij werd geschaduwd! Onwillekeurifz wilde hij het hoofd omdraaien maar bedacht zich en liep verder alsof hij geen zorgen ter wereld had. In de straat waar hij woonde kwam iemand achter hem aan. Hij kon voetstappen hooren, die hem onbe wust bekend voorkamen. Terwijl hij zijn stoep opliep, keek hij onverschillig rond, opende de voordeur met den huissleutel en ging naar binnen. Maar die eene blik was voldoende geweest. De man achter hem had zijn pas vertraagd en stak de straat over. De schemering was reeds beginnen te vallen, maar het was toch nog licht genoeg om O'Malley een duidelijken indruk te geven van het gezicht van zijn achtervolger. Hij had half verwacht het scherpe, ietwat grimmige gezicht te zien dat typisch is voor den politieman in burger. Maal ais de man dien hij had opgemerkt niet Mc Girk zelf was, dan was het toch iemand, die sprekend op hem leek! O'Malley sloot de voordeur weer, keerde zich om en keek door het raampje. De man was tot vlak voor het trottoir gekomen. Hij keek een oogenblik naar het huis en liep toen langzaam de straat af. Nu had O'Malley zijn gezicht heel duidelijk kunnen onderscheiden Het was Mc Girk. Hij had de rollen omge keerd! Instinctmatig handelde O'Malley zooals hij gedaan zou hebben als hij niet gevolgd was geweest. Hij ging ineens door naar boven en draaide het licht in zijn vorkamer aan, zich afvragend wat de vent van hem moest nu de brief bezorgd was. Hij waagde de ver onderstelling dat Mc Girk een antwoord zocht op de vraag wat hij met den brief te maken had en vond het misschien gewenscht te probeeren meer omtrent hem te weten te komen. En O'Malley's vermoedens in dit op zicht waren inderdaad juist. O'Malley ging zitten. Toen sprong hij weer op en liep naar beneden, naar het raam in de hall. Langs den muur glippend, bereikte hij den rand van hej; venster zonder van buitenaf zichtbaar te zlin. Hij verschoof het gordijn iets, tot hij naar buiten zien kon. Maar ongelukkigerwijze sprong de gevel van het aangrenzende huis even naar voren en ten gevolge daarvan was zijn gezichtsveld niet groot genoeg om Mc Girk te ontdek ken. Neen, zóó zou het niet lukken. Hij ging de trap weer op en liep door naar het dak. Een blik op den donkeren wolkeloozen hemel stelde hem gerust. Geruischloos zocht hij zijn weg over een paar aangrenzende daken en naderde voorzichtig de overstekende kroon lijst. Het was van groot belang om te weten of Mc Girk er nog was en of hij alleen was. In zijn volle lengte op het platte, met zink bekleede dak üggend kroop hij langzaam vooruit tot zijn hoofd over de lijst kwam en hij in de straat kon kijken. Hij vertrouwde erop dat Mc. Girk hem niet tegen de donkere lucht zou opmerken, terwijl het zeer onwaar schijnlijk leek dat hij hem op zoo'n ongewone plaats zou verwachten. Na een oogenblik kreeg hij Mc Girk in het oog; bijna vlak aan den overkant der straat. De man stond op het trottoir en keek zoo nu en dan naar het huis, waar O'Malley zijn ap partementen had. Voldaan, maar niet bepaald verheugd, keer de O'Malley terug, sloot het luik achter zich en begaf zich naar zijn kamer. Het was zeker dat hij het huis niet kon verlaten om Mc Girk te schaduwen, als Mc Girk niet eerst had opgehouden hèm te schaduwen. Hij stopte zijn pijp en ging zitten wach ten. Kort na tien draaide hij het licht uit, nam zijn hoed en koffer en liep op zijn teenen naar het souterrain Er was daar een kleine gang, die naar den beneden uitgang leidde. O'Malley opende de deur daarvan zoo zacht mogelijk, sloop naar buiten en trok de deur dicht. In de schaduw van de hooge stoep was hij verborgen voor Mc Girk, maar zelf koos hij zijn plaats zóó, dat hij den ander door het ijzeren hek kon zien. Mc Girk had zich teruggetrokken in de duisternis van een portiek en staarde nu eens omhoog naar OlMalley's venster en dan weer naar miss Hippy's voordeur. Het was duide lijk dat hij verwachtte dat 'O'Malley naar buiten zou komen. Eindelijk, na een minuut of tien, kwam Mc Girk naar het trottoir spoog nadenkend voor zich uit en slenterde naderbij. Toen hij recht tegenover het huis stond, keek hij weer naar de voordeur en naar O'Malley's donkere ven sters. Daarop verwijderde hij zich snel in Westelijke richting. O'Malley wachtte tot hij den hoek om was. Toen liep ook hij de straat op, met den koffer in de hand en volgde hem. Mc Girk bleef in dezelfde richting voortloopen en ging op een taxi toe, die bij het trottoir parkeerde. Een man stapte uit de taxi, gaf iets aan Mc Girk en zette te voet koers naar Fifth Avenue. Mc Girk stapte in de taxi en sloeg het portier dicht. De wagen reed direct weg, draaide bij de Avenue naar het Zuiden en was spoedig uit het gezicht. O'Malley haastte zich naar het station van den ondergrondschen spoorweg, stapte over op Times Square en stapte uit in Fourteenth street. Nu naderde hij, zeer op zijn hoede, het huis, waar Mc Girk woonde. Het was nu bijna elf uur. Het was een heel donkere avond. Er brandden zoo weinig lan taarns in Eleventh street, dat hij slechts met de grootste moeite iets kon zien. Maar hij overtuigde zich toch dat de veranda's alle verlaten waren, hoewel het een warme avond was. En voor zoover hij kon vaststellen was er ook niemand in de straat te bespeuren. Hij duwde het hek open, keek op, zag dat de ramen van Mc Girk's voorkamer op de tweede verdieping nog donker waren en begaf zich naar de voordeur. Met deze vervelooze barrière veilig achter zich gesloten, wachtte hij onder het suizende gasvlammetje, snoof de geur van duffe stof figheid en gestoofde kool op en luisterde ge spannen. Een toenemend brommen en ronken buiten in de straat kondigde aan dat een auto in aantocht was. Daarop klonk het ge knars van remmen en het dichtslaan van een portier. OMalley schoot de eerste trap op als een hazewind, zocht en vond den knop van zijn slaapkamerdeur en glipte naar binnen, juist toen de voordeur gesloten werd. Tegen den muur van zijn kamer gedrukt, luisterde hij naar 't geluid van voetstappen, die de trap opkwamen. Iemand streeks langs zijn kamer, liep den hoek van de gang om en beklom de trap naar de tweede verdieping. Zacht opende O'Malley zijn deur, sloop naar de trap en zette daar zijn aandachtig luiste ren voort. Een deur werd boven gesloten. Voetstappen klonken aan den eenen kant. En daar het aantal voetstappen op een groote kamer wees, twijfelde O'Malley heelemaal niet meer of Mc Girk was teruggekomen. De ondergrond- sche had het vlugger gedaan dan de taxi. O'Malley vroeg zich af wat de man daar boven nu uitvoerde. Het voor de hand liggen de antwoord was dat Mc Girk aanstalten maakte om naar bed te gaan. Maar als dat inderdaad zoo was, zouden de voetstappen no? klinken en ze hadden opgehouden. In een plotselinge ingeving schoof de jonge Ier zijn schoenen uit, zette ze tegen den muur van zijn kamer en liep op zijn teenen de gang weer in, want zelfs kousenvoeten maken nog een duidelijk hoorbaar geluid, wanneer men zich niet uiterst behoedzaam voortbeweegt. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 18