ZATERDAG 15 OCTOBER 1938 HAARtEM'S DAGEEAD 5 Credietregeling voor de hariiig- visscherij. Commissie voor in. en verkoop. Zooals reeds eerder gemeld, werden in reederskringen maatregelen overwogen om het verder terugloopen der haringprijzen te voor komen en wel door het doen in werking tre den van een opvangapparaat, waarin de ha ring tegen vastgestelde prijzen zou kunnen worden opgenomen. In verband hiermede zijn besprekingen ge voerd tusschen de regeering en het hoofdbe stuur van de Nederlandsche haringvisscherij en is overeenstemming verkregen Door de regeering is een crediet beschikbaar gesteld voor het uit de markt nemen van ha ring. De reederij betaalt van alle reeds aan gevoerde en in 1S38 nog aan te voeren haring een vastgesteld bedrag. Dit bedrag wordt ge bruikt voor het vormen van een garantiefonds waaruit eventueele verliezen bekostigd kun nen worden, indien de haring welke wordt op geslagen, met verlies geruimd zou moeten worden. Een commissie is benoemd voor regeling van den in- en verkoop onder voorzitterschap van mr. Kiewit de Jonge. Verschillende reederijen hebben hierin zitting. Drie adviseerende le den voor den handel zijn benoemd, terwijl de heer W. J. Janssens, directeur van de Neder landsche Visscherij Centrale door den minis ter van Economische Zaken is aangewezen als vertegenwoordiger in de commissie. Ook betere prijzen voor vrije haring. Deze commissie stelt o.m. vast tegen welke prijzen de verschillende soorten haring moeten worden ingebracht, terwijl in iedere plaats controleurs zijn aangesteld. Bij de vaststelling der prijzen is rekening gehouden met de prij zen welke gedurende de laatste weken voor de haring werden betaald. De haring die wordt opgenomen wordt eerst gekeurd. Haring die niet geschikt is om te worden opgenomen, kan worden verkocht. De bedoeling van deze regeling is, om de zoo sterk ingezakte prijzen weder wat naar boven te brengen. Men is van meening, dat, indien een belangrijk kwantum haring uit de markt wordt genomen, er ook betere prijzen zijn te maken voor de haring, die vrij verkocht mag worden. Dinsdag en Woensdag is deze regeling in werking getreden. De helft van de aangevoer de haring is opgehouden, terwijl in de prijzen van de haring, welke werd verkocht, een lichte verbetering is ingetreden. De K. L. M. naar de West. Welk type toestel zal worden gekozen? Nu British Airways met twee Lockheed Super Electra-vliegtuigen een proefvlucht Londen—Lissabon en terug gemaakt heeft, hetgeen de eerste stap beteekent op den weg naar een Britsche luchtverbinding met Zuid- Amerika, is het belangwekkend te vernemen, hoe het gesteld is met de plannen der K.L.M. voor een dienst op West-Indië. Zooals bekend, zal de verbinding eerst tot stand komen na de voltooiing van het vlieg veld te Paramaribo, dat hopenüjk begin 1940 gereed zal zijn. Momenteel maakt de directie der K.L.M. een studie van de vraag, met welk materieel de dienst op de West zal worden uitgevoerd. T Het staat reeds vast, dat dit niet de Lock heed Super Elecstra zal zijn; de Lockheed is weliswaar een vliegtuig van zeer hooge snel heid en uitstekende kwaliteiten, doch de groo- te hoeveelheid benzine, welke medegevoerd zou moeten worden voor de vlucht over den Oceaan, zou zooveel van het laadvermogen in beslag nemen, dat er niet voldoende zou over blijven voor de betalende lading: post en vracht. Begin 1937 was er sprake van den bouw van een Oceaanvliegtuig door de afdeeling vliegtuigbouw van de Kon. Mij. .,De Schelde", waarvan de heer Slot de leiding heeft. De heer Van Lammeren van het constructiebureau der K.L.M. had een ontwerp gemaakt voor een driemotorig landvliegtuig met intrekbaar on derstel. dat een kruissnelheid van 350 K.M. per uur en een actieradius van 6000 K.M. zou bezitten, terwijl het 1000 K.G. betalende la ding zou kunnen vervoeren. De heer Slot heeft de plannen verder uitgewerkt, doch tot een opdracht van de K.L.M. voor den bouw van een dergelijk vliegtuig is het niet geko men en de zaak is op het oogenblik geheel van de baan. KINDERVERLAMMING. In Nieuwer Amstel heeft zich één nieuw ge val van kinderverlamming voorgedaan. Rotterdams raad niet eens met benoeming van Mr. Oud. Desbetreffende motie met 20 tegen 17 stemmen aangenomen. De gemeenteraad van Rotterdam heeft Vrijdagmiddag met 31 tegen 8 stemmen den heer Reuderink (comm.) gelegenheid gegeven te interpelleeren over de burgemeestersbenoe ming van den heer Oud. Het resultaat van deze interpellatie was een motie, voorgesteld door den interpellant. waarin de raad uit spreekt. dat de benoeming niet in overeen stemming is met de politieke verhoudingen in de bevolking van Rotterdam, zooals deze zich in den raad afspiegelen, en waarin voorts de ontstemming over de benoeming te kennen wordt gegeven. Tien jaar geleden toen de liberale heer Droogleever Fortuyn tot burgemeester was be noemd. heeft de raad eveneens critiek geoefend op de benoeming. Toen werd een motie van ongeveer gelijke strekking als die van Vrijdag avond voorgesteld, doch welke afkomstig was van den tegenwoordigen burgemeester van Leerdam, den a.r. heer Hanemaayer, aange nomen. Dat gebeurde met groote meerderheid. Vrij dagavond werd de motie na een debat, waar aan woordvoerders van vrijwel alle partijen in den raad deelnamen, eveneens aangenomen, doch ditmaai was het aantal tegenstemmers belangrijk. Voor de motie stemden n.l. alleen de soc. democraten en de uiterst linkschen, die in totaal met twintig leden aanwezig wa ren en er tegen alle anderen, in totaal 17. Naar aanleiding van de woorden van den heer mr. A. de Jong, dat hij in deze benoeming meer zag dan een burgemeesterbenoeming, te weten ook de benoeming van een vertegen woordiger van de regeering, waarop hij al in 1934 had aangedrongen een soort regeerings- commissaris dus, verklaarde de voorzitter, loco burgemeester de heer De Zeeuw (s.d.), dat de heer Oud ontvangen zal worden als „onze nieuwe burgemeester", dat de soc. dem. in het college met hem samen zullen werken als met vorige burgemeesters en dat zij hun oordeel over hem zullen afmeten naar zijn werk. ERNSTIGE AANRIJDING TE AALSMEER. Gistermorgen te elf uur is op de kruising van den primairen weg en den Zwarten weg te Aalsmeer een aanrijding voorgevallen, waarbij de petroleum venter W. de B.. die daar per fiets voorbijkwam, ernstig werd gewond. De B., die van den Zwarten weg kwam en voorrang had, werd aangereden door een uit de richting Haarlem komende auto, bestuurd door den heer T. S. uit Amsterdam. Het slacht offer werd eenige meters meegesleurd en bleef daarna bewusteloos liggen. Een geneesheer, die spoedig ter plaatse was, constateerde een dijbeenbreuk en een hersenschudding. De man werd van de H.H. sacramenten der stervenden voorzien en vervolgens naar een ziekenhuis te Haarlem overgebracht. Het ongeval is te wijten aan het feit, dat de bestuurder van de auto dacht, dat hij zich op een voorrangsweg bevond, en in de veronder stelling verkeerde, dat de B. van zijn rijwiel zou stappen. De politie heeft van het gebeurde proces verbaal opgemaakt. Leveringen van de Limburgsclie mijnen. Achterstand bijna niet in te halen? Het Tweede Kamerlid Wijnkoop heeft aan den minister van Waterstaat de volgende vra gen gesteld: Is het den minister bekend dat de achter stand in de leveringen der Limburgsche mij nen dit jaar grooter is dan ooit tevoren? Is het den minister bekend dat deze mijnen met het oog op de verhoogde ïnvoerpremie. die op 1 October jj. in België van kracht is ge worden, tot schade van de verzendingen in ons eigen land de laatste maanden bijna uit sluitend kolen naar België hebben geleverd? Kan de minister dit goedkeuren? Is de minister bereid onverwijld stappen te doen ten einde den enormen achterstand te doen inhalen, daar bij ontijdig invallen van het koude seizoen zoo goed als geen kolen handelaar in staat is de openstaande orders direct uit te voeren? Acht de minister het niet wenschelijk maat regelen te treffen om te voorkomen dat deze achterstand zich elk jaar herhaalt? BESTTJURSEXAMEN EN ACCOUNTANTS EXAMEN KRIJGEN WETTELIJKE BASIS IN DE HOOGER ONDERWIJSWET. De minister van onderwijs heeft een nota van wijziging ingediend op het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling der hooger onder wijswet. De toelichting hierbij luidt als volgt Bij de voorbereiding van de aanvulling en wijziging van het academisch statuut van de regeling van de examens in de faculteit der economische wetenschappen bleek de wensche- lijkheid ook het bestuursexamen en het ac countantsexamen in het statuut op te nemen. De thans aangebrachte wijziging heeft ten doel aan deze examens, welke worden afge nomen krachtens de gemeentelijke verorde ning tot regeling van de universiteit van Am sterdam en het reglement betreffende het onderwijs aan de Nederlandsche handels- hoogeschool te Rotterdam, in de Hooger On derwijswet een wettelijke basis te geven. Pleidooi voor bodemontgimiing. Van Mr. M. Slingenberg. Oud-minister mr. M. Slingenberg heeft in een in Den Haag gehouden vergadering van den Vrijz. Dem. Bond een rede gehouden over het werkloosheidsvraagstuk. Spreker achtte het van het allergrootste be lang de regeering te steunen om cultuur-tech nische werken zooveel mogelijk te bevorde ren, zooals er zijn: ontginning van woeste gronden, ruilverkaveling, enz. Dit vooral ïs ook een groot object voor ongeschoolde krachten. Daarbij is de toetsing mogelijk van de ar- beidsvaardigheid en arbeidswilligheid. Deze soort werken zijn zeer arbeidsintensief, het percentage arbeid is hierbij hoog. Heeft men land ontgonnen, dan komt daar een bedrijf bij, wegen worden aangelegd. Dit alles werkt aanvullend op uitgaven, die men gedaan heeft. Bovendien heeft men zoo den bodem beter gemaakt. Dit geeft blijvend werk- en woon gelegenheid. Het heeft het voordeel dat dit werk weinig voorbereiding vraagt in tegen stelling met de groote openbare werken. Er- is gebleken dat van de 100 arbeiders 90 voor dit werk geschikt zijn. Arbeiders zijn er dus genoeg, grond is er ook genoeg. Ook aan in poldering en droogmakerijen zou er nog werk genoeg blijven bestaan. Voor deze werken zou den wel 100.000 man jaren werk hebben, be halve nog de nevenarbeid, die er direct het gevolg van zou zijn. Maar nu de vraag: wat kost dit alles? Tegenover de uitgaven staat een besparing van steun, beide wegen bijna tegen elkaar op. In de tweede plaats moet op den voorgrond gesteld worden de bevordering van het op nemen van arbeiders in de bedrijven waar ze thuis behooren. Zal door een nieuwe handels politiek den bedrijven niet afbreuk worden ge daan? We moeten er voor zorgen tal van arbei ders weer te brengen in de bedrijven. De methode daarvoor moet anders zijn dan tot toe. En daarvoor zegt spreker zal dwang noodig zijn. Men zou moeten kunnen voorschrijven, dat een onderneming bij de tien arbeiders er één bij neemt. Het kost offers, maar het belang van den mensch moet hier primair gesteld worden. De regeering zou groote bevoegdheid gegeven moeten worden. Op deze manier zouden 100.000 menschen in de bedrijven ingeschakeld kunnen worden. Ook uitwassen van den steun zouden aangetast moeten worden. We staan, aldus eindigde spreker op een keerpunt, we moeten kiezen tusschen twee kwaden: of voortdurende werk loosheid, of goedvinden dat dwingende maat regelen worden genomen. Voordrachten voor hoogleeraars- benoemingen. B. en W. van Amsterdam hebben thans bij den Raad een voordracht ingediend tot benoe ming van een gewonen hoogleeraar in de algemeene geschiedenis en van een buiten gewonen hoogleeraar in de vaderlandsche ge schiedenis aan de gemeente-universiteit. Voor gedragen worden a. voor gewoon hoogleeraar in de algemeene geschiedenis 1. Dr. N. B. Tenhaef, te 's-Gravenhage, 2. Dr. J. S. Bartstra, te Haarlem. b. voor buitengewoon hoogleeraar in de vaderlandsche geschiedenis 1. Jhr. Dr. P. J. van Winter, Amsterdam, 2. Dr. H. E. Enno van Gelder, te 's-Graven hage. Deze voordracht is geplaatst op de agenda van de raadsvergadering, welke op Woensdag 19 October a.s., des middags om twee uur zal worden gehouden. Dit is nog een beeld uit de film „In Oud- Chicagowaarover wij in het nummer van Donderdag reeds een bespreking gaven. (Rembrandt). Steun aan Tsjecho-Slowakije. Vele giften reeds ingekomen. Het Haarlemsche Comité van Sympathisee renden met het lot van Tsjecho-Slowakije. dat in samenwerking met de vereeniging „Neder- land-Tsjecho-Slowakije" gelden inzamelt om diegenen te steunen die als gevolg van de po litieke gebeurtenissen vluchten naar het over blijvende deel van hun vaderland, heeft mogen ervaren dat haar oproeping niet tevergeefsch is geweest. Giften uit alle deelen van ons land getuigen ervan ,dat men in de vreugde om het behoud van den vrede, de slachtoffers niet ver geet. Ook iiit andere landen bereiken ons mede- deelingen omtrent stcunacties; in- Engeland heeft de Lord Mayor van Londen voor dit doel reeds 50.000 pd.st. ontvangen in Frankrijk deed Kardinaal Verdier een oproeping om steun voor de vluchtelingen, in Zweden is eveneens een hulpactie gaande. Zooals reeds is medegedeeld zullen de ont vangen gelden ter beschikking worden ge steld van die instantie in Tsjecho-Slowakije die met de zorg voor de getroffenen is belast. Giften worden gaarne ingewacht bij mej. C. P. Bal, Rustenburgenveg 8, Bloemendaal, Post giro No. 290453. Het Haarlemsch Comité is als volgt samen gesteld: C. P. Bal, Dr. W. Banning, Dr. J. S. Bart stra, Dr. J. W. Berkelbach v. d. Sprenkel, Ds. Ch. de Beus, A. G. Boes, mej. C. M. Burger, Ds. G. J. Duyvendak, Ds. J. C. van Dijk, Mr. M. A. v. Eek, Prof. Dr. A. D. Fokker, D. J A. Geluk, mevrouw A. H. van Heel-de Vogel, mej. C. M. Hissink, mej. E. C .Knappert, mej. H. de Kruyfl' mevr. C. E. M. van 't Lam-Teepe, mevr. K. Langeveld-Hebbenaar, Ds. G. H. Moll-van Charante, R. Peereboom, mevr. A. M. Pen- nings-Gerritse, Dr. J. Roorda, Dr. C. Spoelder, Mr. M. A. Stufkens, Prof. Dl*. J. H. Thiel, mej. Dr. M. A. Thiel, Ds. D. Tromp, mevrouw A. Tromp-de Jong, Dr. A. de Vletter, Ds. M. v. d. Voet, Ir. M. Voorzanger, Ds. G. J. Waarden burg. Verantwoording ontvangen giften. Giften ontvangen van 8 October tot en met 12 October: Vorig bedrag f 1093.25: Dames M. v. T. en M. v. Z. te R'dam f 2,.50; mej. A. M. J. te 's-G. f 10; mevr. J. O.-K. te H. f 2.50; Ir. A. A. te D. f 5: P. v. R. te R. f 1: S. F. te St. L. f0.50; C. A. B. v. H. te U. f 10; Mr. G. F. te H f 2.50; mej. H. v. d. M. te L. f 2; Mr. G .H. S. de B. te H. f 2.50; mevr. M. E. J. de W.-R. te BI. f 10: C. J. v. R. te H. f 5: J. R. B. te B. f 2.50; Dr. C. H. E. W. te 's-Gr. f 2.50: A. v. W. te 's-Gr. f 3: J. C. Terv. te O. f 10; Mej. J. M. M. te A. f 2.50; Ir. J. R. te H. f 5; mej. J. H. v. G. te D. f 2; P. R. te Y. f 2: J. R. te 's-Gr. f 10; G. J. de J. te V. f 6.50; Mr. M. O. te 's-Gr. f 5: W. E. B. te R. f 2: P. H. J. Sch. te 's-Gr. f 3; Mej. v. L. te R. f 15: W. F. te R. f 1; Ir. L. S. te V. f 1.50; J. C. G. te H. f 5; mej. P. P. te L. f 4; W. A. D. te R. f 10: mej. A. H. te R. f 1.50; K. J. v. d. W. te H. f 2.50; mej. L. B. te B. f 10; Dr J. S. F. te II. f 2.50: mevr. de wed. J. W. S. te H. f 1; mevr. Wed. I-I. F.-M. te Sch f 5; W. H. te T. f 5; mej. M. H. G. te 's-Gr. f 25: mevr. G. W. P. te O. f 2.50; Ds. K. N. te A. f 2.50; Dr. C. H. K. te den H. f 2.50: IC. G. te A. f 10; mevr. L. H.-G. te A. f 2; J. C. te H. f 1; H. G. te B. f 10. H. S. te BI. f 2.50: M. L.-J. f 2.50; L. v. E.-V. te 's Gr. f 1.50: J. I. te H. f 5; H. J. V. te H. f 2.50; Mej. S. D. M. te A. f 2,50; S W. te A. f 1; Mevr. H. R. te A. f 2,50: J. H. R. te B. f 2: R. ten R. te H. f 2.50; Prof. Dr. D. C. te G. f 25: P. E. te Oe. f 1; Mej. P. S. G. te R. f 5; Mr. H. M. Zw. te R. f 10; Mej. M. H. G. C. K. v. O. te L. f 10: L. B. te H f 5; Penningm. A. N. Vr. Vr. B. te S. f 1: Mr. T. C. v. G. te 's G. f 1; mej. Mr. E. E. B. te A. f 10: Ir. K. K. te A. f 1; Mej. C. M. te A. f 2.50; G. H. W. te A. f 1; J. P. V. d. M. te H. f 10: Dir. W. G. R. te 's G.f 1; A. H. M. te W. f 2,50; Mevr. J. J. S. B. v. d. S.-v. B. te U. f 25; Mevr. J. W. Z.-B. te O. f 25; Mej. P. S. W. Z. te O. f 10: G. W. te B. f 1: J. G. v. R. te H. f 1; Mevr. A. C. v. d. B. te R. f 10: Mevr, W. K.-H. te 's G. f 2,50: Ir. M. te H. f 15: P. A. B. Sch. te H. f 25: Dr. A. R. K te A. f 25: J. R. te L. f 10: E. de B. f 10; L. H. B. v. B. te H. f 10: J. J. v. T. to IJ. f 10: A G B. te H f 10: A. E. J. d. V. B. te 's G f 5: M. D. F. te H. f 5: Ir. H. v. d. H. R. te H. f 5; Mej A. C. H. te A. f 5; Mevr. I. A. Z.-T. te H. f 2.50: J. O. te V. f 2.50; d R. te H. f 2.50: Mel. C. H. v. W. te H. f 2.50: Mei. H. K. te H. f 2.50. G. D. S. te V. f 2.50; A. W. te R. f 5; G. R. te H. f 1; J. IJ. te H. f 1; Typ. H te R. f 1,83; J. K. te A. f 0.50; D. A. d. Zw. cn J. R. te H. f 5: Dr P. A. R. te O f 2.50;M. J. F. E. te H. f 1.—: Fam. v. M. te H. f 5,—; G. B. te H.d. f5.— Mej. W. S. M. te A. f2.50; Mevr. B. L H. te H. f 100.—: C. U. te H. f 10.N. N. te H. fl,P. H. te II. f 10,— G H. B te H f2.—; L. W. K. te H. f5.—: Mej. C. R. en A. J. v. d. IC. te H. f5.Best. en wl. A. m. N Vr. Vr b. te H. f 15.50; Mevr. C. M. N. te H. f 100.—; B. J. S. (M. en E.) te H. f5.—: Dr. S. L. te H. f2.50; M. A. V. te "s Gr. fl.—H. v. O. te H. f 10.—G. A. B. te H. f 10,—P. P. te V. f 2.50; Th. H te H. f 5—: Mr. M L. D. v. W. te A. f 10,—: K. F. B. te H. fl.—Mevr K A. S.—P. J. te H f2,50; Mej. E. A. P. te 's Gr. f10.J. B. te H. f 10.—: A H V. H.— d. V. te H. f25.—: J. V. te H. f2,—: Dr J. B. te 'sG. f2.50: M. T. v. L. te H. fl.—D J A. G. te H. fl.—Mej. H L. T. te H. f2.—: Mevr. E. P. M. S. v. T. te H. f 5,W. S. te H. f 10,—; Dr. J. R. te H f 5.—; G. M. te A. f 1,Prof. Dr. J. v. R. te G. f 10,—: Dr. N. J. v. d. L. te B. f 1,—; N. v. N. te U. flO,—C. S. R. te H. f5,—: F. C d. G. te H. f2.50; J. R J.—F. te W. f 15,—D. J. B. te H. f2.50; Mr. C M. J. d. J. te H. f3.—; L. S. te H. f2,50; J. D. te S. f2,50; Dr. J. S. B. te H. f5—Ir. J. W. P. B. te O. f 1,—Ds. Sch. te H. f3.—: G. J. Sch. te H. f5,—; J. C. K. te H. f 0,25; Mej. G A. S. te A. f2,50; Mej. A. M. H. te A. f5,—; J. V. te H. f25,—; Mevr. Wed. Dr. C. S. S. te A. f5.—; C. H. G. te BI f 1,50; H H. te BI. £1,—Totaal f2168,35. TENTOONSTELLING FRANS HALSMUSEUM De eerste groepstentoonstelling van werken van Haarlemsche schilders en beeldhouwers in het Frans Halsmuseum is ook hedenavond en Zondagavond voor het publiek geopend. KAMPEEREN. Dezer dagen hield de Algemeene Kamp. Ver. .Dicht en Vrijheid" in de bovenzaal van „De Nijverheid" haar ledenvergadering. Op deze vergadering kwam tot uiting de veelbesproken en langgewenschte fusie, tusschen de beide kampeervereenigingen „Hygea" en „L. en V.". De lieer N. J. Vos, voorzitter van „Hygea" hield een betoog over „Waarom één vereeniging". Om het algemeen belang der kampeerders te dienen werd met algemeene stemmen besloten, te trachten deze fusie tot stand te brengen. Het devies op deze vergadering luidde „Een dracht maakt macht". Wanneer deze fusie vol trokken is, ligt er nog een ruim arbeidsveld aan het Noordzeestrand voor deze gefuseerde ver eeniging open. De agenda werd vlot afgewerkt. Voor den inhoud dezer rubriek stelt Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst oj niet cjeplaatst. wordt de kopij den inzender niet teruggegeven. Vrede. In den nood leert men zijn vrienden ken nen! Wij kunnen dat het Roode Kruis nazeg gen! Wat waren wij vooral het Duitsche Volk dankbaar voor den spontanen dank aan Daladier gebracht te Munchen! Dat wij dit hebben mogen beleven, dat niet alleen de af keer der volkeren van den oorlog de sterkste factor was, die in München besliste, doch ook (zooals het meermalen tot dusverre werd genoemd) den erfvijand een spontane hulde werd gebracht( door de tegenpartij, zie, dit laatste vooral, verwarmde ons het hart! Hier stelden de feiten ons in het gelijk, nl. dat alle vijandschap van mensch tot mensch en daar door ook van staat tot staat overbrugd kon worden, mits men maar overleg pleegde en elkaar ontzag. Wat ligt hier voor de vredesbe weging een ontginningsveld open, doch ont ginnen kost energie en geld, héél véél erner- gie zelfs. Wij kunnen een zegenrijken arbeid, beginnen mits het Nederlandsche Volk^ daartoe medewerkt, in de eerste plaats door zich achter de witte vlag te scharen, d.w.z. door lid te worden van een vredesvereeniging en zoodoende gezamenlijk voor den vrede te werken. Mogen wij den dichter Vondel aan halen ,De vree, een schat bij veelen onbe- kent. Die overtreft triomfen sonder end". La ten wij de woorden van Chamberlain ge denken: „De volken toonden dat zij den oor log niet wilden". Gij jonge menschen. die deze woorden van Chamberlain hebt gelezen, grift deze woorden goed in uw hart. De jonge men schen waren meermalen bitter gestemd tegen over onze generatie omdat de wereld er schijnbaar reddeloos uitzag toen zij ter we reld kwamen en er dus geen bestaansmoge lijkheid voor deze generatie openstond. Jullie oogen schouwden vaak hard in de onze, ook de cynische levenskijk konden wij zoo goed ver staan. Het was een aanklacht tegen onze ge neratie. En ziet, 30 September 1938 is een groote dag geworden in de historie, een dag van groote opgaande lijn. 11 November 1918 eindigde de Europeesche oorlog schijnbaar het leek dat de Menschheid niets geleerd had door de oorlogsjaren 19141918. Hoe hebben wij ons daarin bedrogen. Want 30 September 1938 hebben de volken onomwonden getoond, dat zij wél geleerd hadden en dat zij nü in Vrede wenschten te leven en te arbeiden. Ar- heid kan er weder komen, mits de Vredesge- dachten nog verder doordringen in ieders hart. want dan zullen natuurlijk de volken gaan samenwerken, In- en Uitvoer zal weder in geregelde banen worden geleid, eerst wan neer er vertrouwen tusschen de Volken heerscht zal het economische leven zich her stellen. Chamberlain heeft den eersten stap gezet op de ladder die de volkeren naar boven zal brengen in ieder opzicht, zoodat dan eerst goed de opgaande lijn voor de historie te zien zal zijn. Chamberlain nam het initiatief, doch was tegelijkertijd de spreektrompet der volken en dat laatste is juist zoo bemoedigend voor de toekomst. Het Roode Kruis vraagt gelden, roept den Mensch op om de gevolgen an den oorlog te verzachten dat is humani tair werk; leed te verzachten is dienen voor de vrouw. Maar laten al deze Vrouwen en meisjes nimmer vergeten dat zij met dit hu manitaire werk de gevolgen eener ziekte bestrijden, en dat zij niet deze kanker, die Oorlog heet in zijn wortel aantasten door de wonden te helpen heelen. Een ziekte die wij hier gemakshalve de „Vijandziekte" willen noemen en waar ter elfder ure in Duitschland van gebleken is. dat zij in eerste instantie uit geroeid kan worden, mits men voorzorgen neemt. Voorzorgsmaatregelen worden immers gegeven door doktoren wanneer er een epide mie dreigt. Welnu, de ..vijandziekte" is zeer besmettelijk, dat is bij den prachtigen vredes wil van de volken ook nog dezer dagen ge bleken. Mogen ook wij den dichter Camphuy- sen aanhalen? Daar moet veel strijds gestreden zijn. Veel kruis en leeds geleden zijn, Daar moeten heil'ge zeden zijn, En veel gebeds gebeden zijn. Zal 't op deez aarde vrede zijn, Tot dezen arbeid roepen wij u allen op! Ook voor de Vredesbeweging is veel geld noodig! Geeft u in grooten getale op aan één der Vredesvereenigingen te dezer stede of in omliggende gemeenten. Namens den Algemeenen Vrouwen Vrede-Bond Afd. Haariem. De Propagandiste. A. M. PENNINGS—GERRITSE. Plein l. rd, Haarlem. Het ongeluk op het Soendaplein. Geachte redactie, Zooals vermeid is er Woensdag om half 5 eer. knaapje door een vrachtauto overreden op het Soendaplein. De chauffeur heeft geen schuld, gelukkig voor den man. Maar wie heeft dan de schuld? Zeker de jongen is aan 't spelen geweest maarbij het tramhuisje. Dit tramhuisje is levensgevaarlijk. Ie. het is als kinderspeelplaats zeer in trek. 2e. het beneemt voor fietsers en auto's al het uitzicht. De ruiten van dit tramhuisje zijn vaak ge heel beslagen, zoodat doorkijken onmogelijk is. Meestal staat er bovendien een tramwagen voor het huisje, die ook al het uitzicht geheel beneemt. Hoeveel ongelukken zijn er hier al gebeurd en aan den toestand wordt niets veranderd. Waarom wordt het tramhuisje niet over gebracht naar een minder gevaarlijke plaats, b.v. aan den kant van de remise op het eigen terrein der Mij. De trambaan moet niet mid den op den weg ophouden zooals nu het geval is. Het is voor de N.Z.H.TM. toch een kleine moeite en kosten om de rails om te leggen en het eindpunt te nemen op het terrein naast de remise. Als Soendapleinbewoners zien we haast da gelijks ongelukken gebeuren en in 9 van de 10 gevallen bij of door het tramhuisje. Met dank voor de plaatsing, TH. BONARIUS Soendaplein 34. Spoorwegpensioenen. De Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer uitgebracht door de Ministers van Wa terstaat. Financiën en Binnenlandsche Zaken, betreffende de pensioenwet voor spoorweg ambtenaren, welke door de pers is gepubli ceerd, zal met weinig sympathie door de be trokkenen zijn ontvangen. Het lijkt voor een oningewijde in deze zaken zoo eenvoudig aldus te redeneeren: er is een groot tekort in het spoorwegpensioenfonds, dus moeten de deelnemers hierin bijdragen. Maar, hoe is dit tekort ontstaan en wie is er verantwoordelijk voor? Toen ïeeds in 1912 bleek, dat er een tekort was en dit bij de gevolgde methode van in komsten en uitgaven voortdurend grooter werd zijn geen afdoende maatregelen getroffen dit te herstellen. Reeds toen is door organïsatiebesturen zoo wel als door deelnemers aan dit fonds, ge waarschuwd voor een débacle in de toekomst als op deze wijze werd voortgegaan, doch alles zonder gevolg. Meermalen is door de deelnemers verzocht om medezeggenschap in het beheer van hun fonds, echter zonder resultaat, want, zoo werd ons gezegd, dit is onnoodig, het spoorwegpen sioen wordt gewaarborgd door het Rijk. Is het dus te verwonderen dat wij, deelge- nooten van dit fonds, ons onrechtvaardig be handeld weten als wij verantwoordelijk wor den gesteld voor dit tekort en ons daardoor van een verdiend pensioen nu reeds 2'/. jaar een korting van 10 procent wordt opgelegd? Is het bekend, dat bij de reorganisatie der spoor wegen er een groot overcompleet aan personeel ontstond, waardoor duizenden worden afge keurd, of met vervroegd pensioen den spoor weg verlieten? Er waren jaren waarin het invaliditeitspen sioen, het ouderdomspensioen met duizenden overtrof. Het staat er eveneens zoo eenvoudig in de Memorie van Antwoord van de Tweede Kamer dat in 1937 een motie om de korting in te trekken met 58 tegen 25 stemmen is verwor pen, dus thans volgens dezen Minister kan een desbetreffend voorstel niet worden opgenomen. Zijn deze departementshoofden zóó doordron gen dat deze 58 tegenstemmers nog op ditzelf de standpunt staan? In een jaar kan, vooral in de omstandigheden waarin wij nu leven, veel veranderen. Het zou, nu de commissie-Beumer is inge steld, niet van goed beleid getuigen, bepalin gen op te nemen, die een dadelijk verlies voor het fonds zouden beteekenen, zegt het bericht verder. Wij gedupeerde gepensionneerden zouden willen zeggen, dat het evenmin van wijs beleid getuigt onschuldigen verantwoordelijk te stel len voor fouten door anderen begaan. Doch ondanks deze voor ons ongunstige be richten, kan men mij de zekerheid niet ontne men, dat dit onrecht zal worden hersteld, en de ons opgelegde korting evenals de variabiliteit der pensioenen spoedig geëindigd zullen zijn. Met dank voor de plaatsing. H. W. EERENST. gep. Hcd. Ned. Spoorw. De busdienst Haarlem—Amsterdam Geachte redactie, Met zeer groote belangstelling heb ik in uw blad van 11 October j.l. het ingezonden stuk gelezen van den heer A. J. v. d. Heyden, be treffende den „wilden" busdienst Haarlem Amsterdam. Inderdaad blijkt deze busdienst, welke ln het leven geroepen is geworden door twee der oudste reisbureaux in Haarlem, Sn een groote behoefte te voorzien. Wij zouden het alleen nog maar kunnen be treuren, dat deze dienst niet eerder in het leven geroepen is geworden, maar nu hij een maal bestaat en heeft getoond zijn taak waardig te zijn. is het nu de zaak dezen bus dienst te behouden. Ik ben er ook van overtuigd, dat het op den weg van de N.Z.H. gelegen had om haar roer om te gooien en ook te komen tot een goed- koopen busdienst HaarlemAmsterdam. Dergelijke groote ondernemingen. welke meenen het monopolie te hebben, zijn in den regel niet zoo vooruitstrevend. Doch is hier mede het grootste deel zoowel van het Haar lemsche als het Amsterdamsche publiek ge baat? Haarlem heeft nu een zeer goeden busdienst naar Amsterdam gekregen en het Haarlem sche publiek wil dezen niet meer kwijt. Het is geen geheim, dat de overheid geen middel onbeproefd zal laten zoo spoedig mo gelijk dezen dienst van den weg te laten ver dwijnen, maar wij Haarlemmers willen dit niet Ik zou daarom dan ook den heer v. d. Heyden willen vragen, of het niet mogelijk is om te komen tot een gezamenlijke actie, waarin den overheid op klare en duidelijke wijze verteld wordt, dat het publiek er prijs op stelt, dat de dienst Haarlem—Amsterdam behouden blijft. Met dank voor de verleende plaatsruimte. F. NTJENHUIS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 7