Driemannen en hun Noodlot FEUILLETON Naar het Engeseh door A. J. HUISMAN. (Nadruk verboden). 33) Als een schaduw gleed hij de gang in en kroop langzaam naar boven, zoo dicht mo gelijk tegen den muur aanblijvend. Zonder dat een trede gekraakt had, kwam hij boven. Er was daar geen licht, evenmin als in zijn eigen gang beneden. Maar in de inktzwarte duisternis kon O'Malley een zwak schijnsel door het sleutelgat onderscheiden. Het zei hem niet alleen dat zijn veronderstelling dat Mc Giik terug was, juist was geweest, maar tevens dat er geen sleutel in zijn deur stak. Met de grootste omzichtigheid sloop O'Malley naderbij, zijn weg tastend met vingers en voeten en ten slotte gehurkt voortschuivend op zijn handen en knieën. Hij bereikte de deur van Mc Girks kamer en hield zijn oog voor het sleutelgat, wel oppassend den deur knop niet aan te raken. Het was een oud huis, het sleutelgat was 'groot en O'Malley's gezichtskring was wijd genoeg om een flink gedeelte van de kamer te overzien. Maar zooveel had hij niet noodig. Want direct in het verlengde van zijn oogen zat Mc Girk. Hij zat aan een tafel tegenover het raam. zoodat O'Malley hem van opzij zag. Boven zijn hoofd zoemde een gaslamp. Het gezicht van den man was ingespannen op iets gericht. Hij hield een papier plat op de tafel voor zich en bestudeerde 't, snel no tities makend. Na een oogenblik nam hij het vel papier, dat hij bestudeerd had, op het was een brief, zooSls O'Malley zag keek van den brief naar zijn notieties en schoof hem vervolgens onder het groote vloeiblad. Daarna haalde hij een vel papier uit een la en begon langzaam en aandachtig te schrijven Zich aan de deurstijl vasthoudend om zijn evenwicht te bewaren, sloeg O'Malley hem scherp gade. Na een minuut of drie, vier, legde Mc Girk zijn potlood neer, herlas wat hij ge schreven had en begon het op zijn gemak te vouwen. Toen hij dit had gedaan, nam hij een enveloppe uit dezelfde lade, schoof den brief erin en schreef het adres erop. O'Malley had genoeg gezien. Zoo snel mogelijk en zonder eenig geluid te maken aanvaardde hij den terugtocht naar beneden. Toen hij bij de trap was, hoorde hij voetstappen in de kamer achter hem, Doode- lijk verschrikt tastte hij naar den deurknop van de achterslaapkamer. De pensionhoudster had hem gezegd dat die niet bewoond was. Als ze die in vredesnaam maar niet op het laatste nippertje had verhuurd en de deur was niet afgesloten! Zijn vingers probeerden den knop en voor zichtig opende hij de deur. Met een zacht ge piep lukte het. Onuitsprekelijk dankbaar gleed O'Malley de kamer binnen, juist toen Mc Girk de deur van de zijne opende en de gang inkwam. O'Malley hield den adem in. Hij hoorde Mc Girk zijn deur sluiten en de voetstappen van zijn medebewoner in zijn richting ko men. Maar hij had geen sleutel in Mc Girk's deur hooren omdraaien. Onbeweeglijk en op zijn hoede luisterde hij toen Mc Girk de twee trappen naar beneden afiiep. Niet voordat het dichtslaan van de voordeur naar boven klonk, sloop hij uit zijn schuilplaats te voorschijn. Maar nu liep hij minder voorzichtig de gang door, probeerde Mc Girk's deur en slipte naar binnen. Mc Girk had zijn licht niet uitgedaan. In een oogwenk had O'Malley het vloeiblad opgenomen en het papier, dat Mc Girk met zooveel aandacht bestudeerd had, eronder uit getrokken. Het was een gewone getypte brief van een regel of vier en onder aan de mededeeling bevond zich weer, zooals O'Malley half ver wacht had, een bekende groene inktvlek HOOFDSTUK XVI. „Wat u vindt Is best. De mededeeling die onderteekend was met de merkwaardige groene inktvlek, was gelijk ge zegd, slechts kort O'Malley las die en nam het potlood op, dat Mc Girck zooeven had neergelegd. De laatste letter van het eerste woord, het eerste van het tweede, de tweede van het derde, de eerste van 't vierde, enzovoort, was door Mc Girk reeds dun onderstreept voor zijn eigen gemak. O'Malley dook een oude enveloppe uit zijn zak op en schreef er snel de onderstreepte letters op. Verbijsterd staarde hij een oogen blik naar het resultaat, controleerde ze daar na nog eens zorgvuldig met de ondersteepte letters in den origineelen brief, maar de zin van de mededeeling werd er niet begrijpelijker door. Hij staarde nog van het eene papier naar het andere, toen een doffe slag van de voor deur hem tot snel handelen noopte. Hij stopte de enveloppe in zijn zak, schoof Mc Girk's brief weer onder het vloeiblad, deponeerde het potlood waar Mc Girk het had neerge legd en was met een paar stappen bij de deur. Het was van het grootste belang deze onmiddellijk te openen en weer te sluiten, want het lichtschijnsel dat door de opening viel zou waarschijnlijk tot beneden in de hall doorschemeren. Hij opende de deur net ver genoeg om er door te kunnen en sloot haar direct weer. Een fractie van een seconde hield hij de hand op den knop, luisterend naar de anderende voet stappen en overleggend wat hem nu verder te doen stond. Aan het bonsen van Mc Girk's voetstappen hoorde hij dat de man de eerste trap was opgegaan en nu de gang op de eerste verdieping inkwam. O'Malley was volkomen kalm. Hij besefte dat het te riskant was om zich in de slaap kamer van daarstraks te verbergen. Hij kon niet vlug en zacht genoeg wegkomen en als hij op zijn teenen naar die deur liep, zou Mc. Girk al halverwege de tweede trap zijn. Wan neer de ander zoo dichtbij was, zou het min ste gekraak van de slaapkamerdeur hem verraden, want Mc Girk wist natuurlijk even goed als hijzelf, dat de kamer onbewoond was. En als hij een schuldig geweten had, waarop alles immers wees, zou hij zeker op onderzoek uitgaan. Naar Mc Girks kamer terugkeeren kwam heelemaal niet in aanmerking. En de slaap kamer aan den voorkant was bewoond, daar kon hij ook niet binnengaan. Er bleef maar één mogelijkheid en na een ondeelbaar mo- mentt van aarzeling greep O'Malley die aan. Op zijn teenen sloop hij de derde trap op, één hand op de leuning, de andere tegen den muur om hem te leiden. De tweede trede kraakte een beetje, maar het geluid van Mc Girk's voetstappen overstemde dat. Hij was tweederde van de trap op, toen Mc Girk de gang bereikt had. Het drong tot hem door dat de man nu vlak bij hem was. O'Malley liet zich op zijn handen en knieën neer en bleef doodstil op de trap liggen, zijn jas over zijn hoofd getrokken. Direct zou Mc. Girk zijn deur openen en dan zou een heldere licht streep op de trap vallen. Als hij zich nu in 's hemelsnaam maar niet omkeerde, wanneer hij zijn deur dicht deed! Nu viel het lichtschijnsel over zijn hoofd. Hij bleef onbeweeglijk liggen, hoofd en han den verborgen. En even plotseling als het gekomen was. verdween het licht, Mc Girk's deur ging dicht en duisternis omhulde weer de trap waar O'Malley lag. Zich met de grootste voorzichtigheid be wegend, draaide hij zich om en bleef op de trede zitten wachten. Een moment was de gedachte hem door het hoofd geflitst om Mc Girk te vertellen wat hij wist en hem zoo een bekentenis te ontlokken, wie de schrijver van de brieven was, maar bij nadere overdenking leek hem dit toch een volmaakte dwaasheid; het was oneindig veel beter dat Mc Girk hem mijlen ver veronderstelde. O'Malley's positie op de trap was allesbe halve veilig, want een van de huurders van de bovenste verdieping kon best naar be neden komen en dan over hem vallen. Aan den anderen kant, al was Mc. Girk nog in zijn kamer bezig, hij maakte weinig geluid. En als O'Malley die krakende trap afkwam en Mc Girk hoorde hem, zou het heel gewoon zijn als de man, die vermoedelijk de andere huurders kende, zijn hoofd om den hoek van de deur stak om te zien wie het was, zelfs als hij niet op zijn hoede was voor menschen, die belang mochten stellen in zijn doen en laten. Dus bleef O'Malley waar hij was. Na een minuut of tien verdween het licht schijnsel door het sleutelgat plotseling. O'Malley hoorde het piepen van protesteeren- de bedveeren en heel zwak,een tevreden ge grom. En nu begon hij heel behoedzaam zijn afdaling. De tweede trede kraakte weer vervaarlijk en hij versteende even tot roerloosheid. Maar er kwam geen geluid uit Mc Girk's kamer. Na een oogenblik hervatte O'Malley zijn tocht naar beneden. Als een schaduw gleed hij langs de riskante deur en bereikte de tweede trap. Langzaam zich bewegend en iedere trede onderzoekend voor hij zijn ge wicht er op zette, zette hij zijn reis naar zfjn eigen verdieping voort. Hij had nog maar net zijn deur bereikt, toen hij de voordeur hoorde dichtslaan. (Wordt vervolgd). Z. K. H. Prins Bernhard woonde Zaterdagavond in het A.M.VJ.-gebouw te Amsterdam de viering bij van het 5-jarig bestaan der Padvindersvereeniging Nederland De jaarlijksche Ameide-vlucht werd Zaterdag gehouden. Even voor den start van Schiphol Engelsche soldaten oefenen in de steden en dorpen van Palestina zeer scherpe controle uit in verband met de ernstige onlusten der laatste dagen. Een Arabier wordt te Jerusalem op wapens gefouilleerd Nederland Frankrijk. Een moment voor het Fransche doel tijdens den wedstrijd van Zaterdag in het vierlanden hockey-tournooi, dat te Amsterdam werd gespeeld De Hongaarsche aartshertog dr. Jozsef Ferenc arriveerde Zaterdag te Amsterdam, voor het houden van lezingen in ons land over Budapest Mr. G. C. van der Willigen is met ingang van 1 November a.s. benoemd tot burgemeester der gemeente Lefc- kerkerk Ter opening van het winterseizoen hebben de leden der Nederlandsche ski-vereeniging op den Donderberg bij Leersum, welke voor dit doel met matten was belegd, ski-oefeningen gehouden. Een aardig snapshot op de baan De finale van het vierlanden hockey- tournooi te Am sterdam. Een mo ment uit den wed strijd Nederland Duitschland, welke in een gelijk spel (2 2) eindigde

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 14