Driemannen en hun Noodlot ROTTERDAMS BURGEMEESTER. FEUILLETON Naar Het Engesch door A. J. HUISMAN. .(Nadruk verboden). 37) „Neen, maar Ik ken mr. Schenk persoon lijk en ben op goed geluk hierheen gekomen, in de hoop hem thuis te treffen. Mijn naam is O'Malley". De butler maakte een eerbiedige bui ging. „Het spijt me meneer, maar mr. Schenk is niet thuis. Hij is de stad uit en komt pas over twee dagen terug. Kunt u geen bood schap achterlaten?" O'Malley keek den man een moment on derzoekend aan. In het optreden van den butler kon O'Malley geen spoor van verscho len ironie ontdekken, alleen maar een beleefd verlangen om een ander van dienst te zijn. Hij geloofde niet dat de man loog. Hij schudde het hoofd. „Neen, dank u, ik heb geen boodschap' antwoordde hij. „Ik kom nog wel eens op een avond terug". Hij aarzelde en eindigde met een abrupt „Goedenavond". „Goedenavond meneer". De deur ging langhaam dicht, terwijl O'Malley zich omdraaide. Hij had nog maar een paar blokken ge- loopen toen het hem inviel dat hij zonder yeel moeite er achter kon komen of de butler gelogen had of niet. Hij wist dat Schenk bd werkdagen meestal in ziin huis in de stad sliep en de weekends op zijn uitgestrekt buiten doorbracht. Als hij in de stad was, zou hij in den loop van den avond hoogstvermoedelïjk wel het huis verlaten of weer binnengaan. O'Malley ging naar een sigerenwinkel en kocht een voorraad sigaretten. Daarna keerde hij weer naar den hoek van Madison Avenue terug en stelde zich zoo op dat hij de voorzijde van het huis in de gaten kon houden. Tot middernacht bleef hij op zijn post, af en toe heen en weer loopend in een natuurlijke behoefte aan beweging. Een paar bedienden waren teruggekomen en door de zijdeur naar binnen gegaan, maar van Schenk geen spoor. Het zou dwaasheid zijn nog langer te blijven. O'Malley keerde naar huis terug, naar zijn eigen huis, niet naar het tijdelijk verblijf bij mrs. Peil. Hij was doodop van de emoties en physieke vermoeienissen van den dag en zag op tegen den langen tocht naar het verre pension.. Mc Girk liep niet weg. Met loodzware voeten strompelde hij de trappen op en trad de donkere voorkamer bin nen. Hij keerde zich om, om de deur te slui ten en draaide aan den schakelaar van het electrische licht. Daarop wendde hij zich op nieuw om, weer naar de kamer die thans helder verlicht was, hief de armen omhoog en bleef stokstijf staan. Zijn gemakkelijke stoel, die meestal naar de haard gericht stond ,was nu in de richting van de deur geschoven. In de stoel zal een man in een donker costuum. met een slap pen hoed diep in de oogen getrokken. Hij leunde behaaglijk achterover, de handen in zijn schoot. Maar een hand hield een groot pistoc* vast, waarvan de loop onbeweeglijk op O'Malley gericht was. HOOFDSTUK XVH Kaarten op tafel. Bij den eersten blik op de revolver en het halfbecekte gelaat van den man in den stoel, dacht OMalley dat de politie hem op het spoor gekomen was en zijn handen waren bijna automatisch omhoog gegaan. Maar het volgende moment verschafte hem klaarheid en bracht hem tegelijk in stomme verbazing. De nachtelijke bezoeker was Ward Barrett. „Neen, houd je handen maar omhoog", merkte Barrett koel op. ,Jk ben niet gewapend", was het korte antwoord. De andere man staarde hem een oogenblik aan. „Mooi! u hoeft niet bang te zijn; dit ding gaat alleen gemakkelijk af. Gaat u zitten". Nieuwsgierigheid onderdrukte O'Malley's opkomende woede over dezen autoritairen toon. Hij liep naar den divan, ging zitten en keek zijn bezoeker aan. „U bent heel vriendelijk", verklaarde hij minzaam. „En dit is een onverwacht genoe gen. Ik heb er den heelen dag al naar ver langd een onderhoud met u te hebben". „Wat weerhield u?", vroeg Barrett droog. „Ik heb zoo lang gewacht, omdat ik Schenk te spreken wilde krijgen", antwoordde hij als terloops. Als deze opmerking Barrett aan het schrik ken maakte, dan liet hij daarvan toch niets merken. Alleen kreeg zijn gezicht een strakke dreigende uitdrukking. O'Malley zag hoe de sterke vingers zich vaster om de revolver slo ten. „En ik", verklaarde Barrett grimmig, „heb hier gewacht omdat ik u wilde sprekenWaar is mijn zuster?" De vraag kwam wel heel onverwacht O'Malley boog zich naar voren. „Uw zuster?", herhaalde hij werktuigelijk. „U bedoelt miss Hunt?" Barrett gaf geen antwoord. Hij hield zijn oogen onafgebroken op den Ier gericht. O'Malley zag de trillende spieren van Bar rett's kaak, terwijl hij zijn ziedende woede trachtte meester te blijven. Hij sprong over eind, een beweging, die den loop van Bar rett's revolver dichter bij hem bracht. Hij negeerde dit dreigement. „Wel allemachtig", barstte hij uit; „is miss Hunt niet thuis? Ik heb vanmiddag met haar theegedronken. Bedoelt u haar?" „Ga zitten", beet Barrett hem toe; „en laat die onschuldige verbazing maar. U weet drommels goed wie ik bedoel! Waar is ze? Wat hebt u met haar uitgevoerd? Ik heb u verteld dat dit ding hier heel gemakkelijk af gaat. Vooruit vlug!" Meer uit stomme verwondering dan ge- wongen door den wil en het wapen van den ander, nam O'Malley zijn plaats weer in. Luister n ueens goed, Barrett", drong hij aan, „ik geef u mijn woord van eer dat ik niet weet waar ze is. We zijn omstreeks half zeven van elkaar gegaan. Ik heb haar in een taxi gezet en zelf den chauffeur het adres ge geven. Sindsdien heb ik haar niet meer ge zien, werkelijk niet!" Barrett kreeg een woedeaanval die OMal ley ontstelde. „Verdraaid nog aan toe, ik geef je ogn een minuut om mij te zeggen waar ze is!„ riep hij met trillende stem. „Als je dat niet doet, schiet ik je neer als een hond! Kies nu zelf maar. Ik meen wat ik zeg!" Een plotseling visioen van het slappe lichaam en het grauwe gezicht van Bindles deed een kil gevoel langs O'Malley's ruggegraat gaan, maar behalve een trek van berusting ver anderde er aan zijn gezicht niets. Hij leunde achterover op den divan. „Uitstekend", zei hij. .Aangezien ik abso luut niet weet waar ze is. moet u maar schie ten. Maar als zij werkelijk verdwenen is, vind ik dat u haar beter kunt gaan zoeken, in- plaats van hier te zitten en mij als schiet schijf te willen gebruiken. Maar ga gerust uw gang". Nog een paar gespannen seconden bleef Ward Barrett hem aanstaren. Toen Het hij met een snelle beweging de revolver in zijn zak glijden en begon de kamer op en neer te loopen alsof O'Malley lucht voor hem was. Deze was teveel van zijn stuk gebracht door de schokkende tijding en het optreden van zijn bezoeker, om iets anders te doen dan te blijven zitten en voor zich uit te staren. Na een poosje keerde Barrett zich met een flauw glimlachje naar hem toe. „Goed dan", klonk het; „ik veronderstel dat u de waarheid spreekt. Eerlijk gezegd dacht ik ook niet dat u er iets mee te maken had, maar ik moest mij overtuigen. Ik hoopte eigenlijk dat het wèl zoo zou zijn". „U hooptedatechode O'Malley verwezen. „Dat spreekt immers vanzelf", antwoordde Barrett ongeduldig. „Want dat u het niet bent, maakt de zaak heel wat erger. Ziet u dat zelf niet in?" O'Malley's hersenen begonnen weer te wer ken. ,3edoelt u", vroeg hij, „dat Claudia miss Hunt werkelijk verdwenen is?" „Dat bedoel ik inderdaad!" Barrett wierp hem een nieuwsgierigen en eenigszins ironi- schen blik toe. „Om zeven uur is ze het huis uitgegaan", bulderde hij plotseling, „en om twaalf uur was ze nog niet thuis terug. Ik heb hier net getelefoneerd". (Wordt vervolgd). Zes slachtoffers zijn te betreuren bij de botsing tusschen twee Engelsche bommenwerpers nabij Dunmow Park. De ruïne op de plaats des onheil» Eenige spelers van het Nederlandsch elftal zijn Donderdagavond uit Amster dam naar Kopenhagen vertrokken, waar Zondag tegen Denemarken wordt ge speeld. V.l.n.r.Anderiessen, Drager, Michel en Caldenhove Veilig-verkeer-regels voor moeder en kind tijdens de .verkeersdagen" in Amsterdam Op het vliegkamp .De Kooy" droeg kapitein ter zee K. van Aller Onder geleide van den .sterken arm". - Jeugdig Amsterdam steekt veilig (rechts) Donderdag het commando over aan kapitein luit ter zee u i j J W G Hengel we^ over tijdens de verkeersdagen in de hoofdstad lp de aula van het Koloniaal Instituut te Amsterdam vond Donderdag de eere-promotie plaats van Z. Exc. J. J. C. van Dijk, minister van Defensie. Het moment, waarop minister Van Dijk den doctorsbul uit handen van prof. Rutgers ontvangt Mr. P. J. Oud tijdens zijn rede na de installatie van den oud-minister tot burgemeester van Rotterdam De Hertogin van Kent woonde te Bath het bal bij, dat gegeven werd bij gelegenheid der kostbare restauratie van de .Assembly Rooms" Aan het Scheveningsche strand nabij de plek, waar de Sch. 102 verging, is een mededeeling geplaatst, dat het wrak dient te worden opgeruimd, en dat niets van boord gehaald mag worden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 13