nt BONT I \i.i/1 tót WIE HAAKT ER MEE? sis. N.V. DE GROOT MENU VAN DE WEEK RADOX Recepten De Huofieuwutkel DONDERDAG 27 OCTOBER 1938 HAARDE M'S dagbüad II Het moeilijke herkennen Toch zóó vervelend vertelt mevrouw tje aan haar beste vriendin ik kwam van morgen de vrouw van meneer A tegen, z< groette me zoo vriendelijk en ik herkende haar heelemaal niet. Wat heb je gedaan, toen ze je groette vraagt de vriendin, teruggegroet? Welnee, natuurlijk niet, ik herkende haar toch niet, ik bedacht het pas veel later, dat zij het was geweest. Als ze nu maar niet denkt, dat ik haar niet zien wil! Natuurlijk denkt ze dat, meent de vrien din, je had toch wel terug kunnen groeten. Maar ik herkende haar niet! Wat doet dat er nu toe, je zult er toch niets van krijgen, als je iemand die tegen jou knikt, teruggroet, ook al weet je in de verste verte niet wij» het is. Nu kreeg die mevrouw vast het gevoel, dat zij een blunder had ge maakt, en dat zal ze geen tweede keer pro beerén. Hoe vaak gebeurt het niet, dat menschen die gemakkelijk gezichten herkennen, ande ren groeten die heelemaal niet weten wie ze zijn, en daarom ook maar niets terug doen, jazelfs met een koel-verbaasden blik de andere aankijken, alsof zij zeggen willen wat verbeeld je je eigenlijk wel. De eene heeft een veel beter geheugen voor gezichten dan de andere, en er zijn menschen die, na iemand eenmaal ontmoet te hebben, jaren later nog precies weten wie het is. Maar er zijn er ook die hun goede kennissen op straat zonder groeten voorbij loopen, en daarom voor lomp worden aangezien. Een andere dame, die met geen mogelijk heid gezichten kon onthouden, ontmoette een jongere nogal langdurig op een bijeen komst, maar bij het afscheid zeide zij: Als u me een genoegen wilt doen. neem me dan nooit kwalijk dat ik u niet eerst groet, want ik kan geen gezichten onthouden. Pak me maar bij den arm als ik langs u loop, dan kunnen wij even een praatje maken. En zoo gebeurde het ook. Het is van niemand te vergen dat hij of zij andere menschen, waarmee men slechts op pervlakkig bekend is, dadelijk herkent, want hoewel men zich kan aanwennen om men schen op straat, in tram of trein, of waar ook, te zien, ze herkennen is een tweede, en daarvoor heeft de eene meer aanleg dan de ander. Maar daarom is het ook niet meer dan na tuurlijk dat degene, die anderen niet gemak kelijk herkent, voor gewoonte houdt om terug te groeten, als zij zelf gegroet wordt, dat is een kleine moeite en het is voor de ander alleronaangenaamst om iemand te groeten die reageert als een pilaar, dus heelemaal niet. En zelfs als er bij de andere een vergissing in het spel is, dan zal men daarvan toch niets minder worden, er zijn ook menschen, die altijd méénen een ander te herkennen. Nu goed, dan doet men aan de vergissing mee, dat kan hoogstens tot wat vroolijkheid aan leiding geven. Maar om dan op het standpunt te gaan staan van: ik ken je niet wat vaak betee- kent ik herken je niet dus groet ik vast niet terug, dat maakt de omgang met anderen stroef en het wekt misverstanden die niet noodig zijn. E. E. J.—P. Geheel naar maat en naar ieder gewenscht model geknipt Hommen Co. j Speciaalhuis inDamesstoffen BBHH Anegang 38-40H (Adv. Ingez. Med.) EENIC KIND Drie dingen moet moeder tegenover haar eenig kind vermijden: Ze mag nooit zeggen: „O, pas toch goed op jezelf, want je bent m'n één en m'n al!" Ja, natuurlijk is 't verleidelijk om zooiets telkens te zeggen, want- inderdaad is een eenig kind een „angstig bezit" maar het zou tengevol ge kunnen hebben, dat de al te groote be zorgdheid van moeder op het kind over springt; dat het over-voorzichtig en bang voor z'n hachje wordt of ook, dat het zich zelf extra gewichtig gaat vinden en dus op groeit tot een onverbeterlijken egoïst. Ze mag ook nooit (of bijna nooit!) zeggen: „Wat heb ben we 't toch gezellig, zoo met z'n beidjes". Zeker, een moeder zou geen moeder zijn wanneer ze niet in stilte genoot van de lief talligheid, de vriendelijkheid, de aanhalig heid van haar eenige lieveling, die dag aan dag om haar heen speelt, maarze mag niet speciaal zoeken, ze mag vooral haar kind niet gaan vertroetelen! Het gevaar, dat het schatje opgroeit tot een slap, zeurig, futloos wezen is werkelijk in zoo'n geval niet gering! En tenslotte mag moeder nooit zeggen: „Wat wordt je toch groot! Kon je maar altijd mijn eigen klein kindje blijven!" Deze verzuchting, uit pure liefde uitge sproken, werkt des te funester naarmate het kind meer van moeder houdt. Er zal in zijn binnenste een strijd ontstaan tusschen het gezonde^ natuurlijke verlangen naar groei en ontplooiing, naar „groot zijn" en het weeke verlangen uit den babytijd om bij moeder weg te schuilen. En als deze strijd sterk wordt, kan hij den bloei van het jonge wezen onder mijnen. En dan zou het weieens kunnen ge beuren, dat de moeder later het harde ver wijt te hooren kreeg: „U hebt me behandeld als uw speelpop, niet als een opgroeiend mensch". Dat wil zeggen, klaar is 't nog lang n*eL een lapje borduurwerk is nog geen tasch. De tasch ontstaat eerst onder de handen van den tasschenmaker, die de beide helften en den bodem inelkaar maakt en de tasch voorziet van een beugel, die zich natuurlijk in stijl en ver siering bij het karakter van het handwerk moet aansluiten. -NOORSCHE WANTEN' 8 a «e se livss' .sRiA. V KL 8 sis 8 aïB Sa 8 al Üia eHI 5 -> BBBI ■la aai 8. !§i SS 855 653 3» SI! sis di sisisie \b (■■qiqiqiiiisii; K KB« «S« BS« vag m na «fff I BB s sis:p 5. r_ 553 335 SS5 365 356 353 551 SB! sisl-s sis qs g;s msis sn ijs sj: sj 5 G5S ff! KB B*> I ffyj» «5 5 355 li. S3S 353 sit "I IB« lil bbb na mi «0 «ma '*1_A M ....voor. 3 S/:*, 1' "r 5 £s: 335 535 555 533 *fsa_ A,Q cht er Een lezeres verzocht ons om een patroon voor Zweedsche handschoenen. Zij bedoelt hiermee zeker de aardige Noorsche wanten die op het oogenblik zooveel gedragen wor den 's winters. Wij voldoen dan ook graag aan haar verzoek en nemen een afbeelding en be schrijving over deze fleurige dracht op. Men kan hiervoor natuurlijk alle kleur combinaties kiezen; het meest gangbare is wit en blauw en een restantje rood. Voor de genen die hier afgebeeld zijn is gebruikt 50 gr. witte en 50 gr. blauwe harige wintersport wol en 4 pennen no. 2y2 zonder knopjes. Voorts een restantje rood voor in den boord. De boord van de want, die hier niet afge beeld is, is ongeveer IVz cm. hoog en twee recht, twee averecht gebreid. We hebben 60 steken op de pen, d.w.z. op de drie pennen: 31 st. op de eerste, 15 st. op de tweede en 14 st. op de derde pen. We breien nu 5 toeren blauw, 2 toeren rood, 2 toeren wit en herhalen dit 5 keer, daarna nog 3 toeren blauw. Dan zijn we gekomen aan punt A op de bij gaande teekening, waar de duim en het pa troon van de want begint. Ieder blokje op de teekening, zoowel wit als zwart, stelt een steek voor. Begin de duim bij A. De 3 eerste steken van de pen waarop 14 st. zitten, zijn de eerste st. van den duim. Telkens wanneer men bij het rondbreien bij deze 3 st. komt, meerdert men aan het begin en aan het eind daarvan een steek. Zoo breit men 8 toeren, de want precies volgens teeke ning en de duim hetzelfde patroon als de binnenkant van de want, dit is op de teeke ning de rechterkant, en wel de eerste 3 st. met blauw. Na die 8 toeren hebben we B. bereikt, breien nu, zonder bij den duim te meerderen tot C en volgen precies het patroon. Bewaar dan de 17 duimsteken op een draadje en zet voldoende steken op, tot er weer 14 st. op de derde pen zitten. Brei volgens patroon tot boven aan de teekening: D. Minder dan een st. aan begin en einde van de eerste pen, en een st. aan het begin van de 2e en een st. aan het einde van de derde pen, telkens op nieuw tot er maar 5 st. overblijven op de eer ste en op de andere twee samen ook 5 st. Deze laatste st. neemt men op één pen. Hecht dan af op de volgende manier: keer het werk bin nenste buiten en leg de twee breipennen met de steken tegen elkaar. Nu breien we telkens van de voorste en de achterste pen twee te zamen en kanten gelijktijdig af. Om den duim te maken nemen we 15 st. op in de opening bij C en nemen op dezelfde pen een van de 17 duimsteken, die apart ge houden zijn. zoodat er 16 st. aan den voor kant en 16 st. aan den achterkant van den duim zitten. Neem 8 st. van den achterkant op een derde pen en brei volgens patroon rond. Minder den duim af en hecht af precies zooals de bovenkant van de want afgehecht werd. Strijk alles onder een vochtigen doek SP.—TH. Wii hebbi e° vooru a"e»wM Pft'^N,°£nfEER7;«>.. SSSSSüSlSf v"ens gr. houtstr. 98 - haarlem-tel 16772 (Adv. Ingez. Med.) Zondag: Kerrysoep Kalfsoesters Aa rdappelen Andijvie Blanc manger Maandag: Rolpens Roode kool Aardappelen Rijst met krenten en boter en suiker Dinsdag: Macaronisoep Biefstuk Aardappelen Appelmoes Gr iesmeelschoteltj e. Woensdag: Rollade Bieten Aardappelen Vanillevla met gember Donderdag: Bruine boonen. Gebakken spek Gebakken uien Aardappelen Gebraden appelen Vrijdag: Magere bruine boonensoep Kropsla Gebakken aardappelen Eieren Vruchten Zaterdag: Spekpannekoeken. Druiven. VEGETARISCHE MENU'S. 1. Kaaspannekoeken Yoghurt met noten 2. Roereieren Gebakken tomaten Aardappelen Rijst met pruimen 3. Koolsoep met gebakken broodjes Spruitjes en kastanjes Aardappelen Gesmolten boter Vruchten 4. Aardappelsoep Stamppot van rauwe zuurkool Vruchtensla GEEN VETPUISTJES MEER doch een frissche gave huid door geregeld gebruik van Radox in Uw waschwaterl Bij apothekers en erkende drogisten f0.90 per pak en f 0.15 per klein pakje. (Adv. Ingez. Med.) Kaaspannekoeken (6 stuks) Benoodigdheden: 200 gr. bloem, 20 gr. gist, lei, d d.L. melk (lauw), 4 gr. zout, 6 plakken belegen kaas of 6 eetlepj,ls geraspte kaas, 30 gr. boter. Bereiding: Een gistbeslag laten maken, hecei tegelijk met de gist er bij doen. daarna het beslag l uur laten rijzen. Gebruikt men ge raspte kaas dan roert men deze na 't rijzen door het deeg en bakt hier nu niet te dunne pannekoeken van, die gaar en licht bruin moe ten zijn. Neemt men plakken kaas, dan doet men zooveel beslag in de pan, dat de bodem be dekt is, legt hierop een plak kaas, waar het korstje afgesneden is en schept er zooveel van het beslag op dat de kaas goed bedekt is. Deze pannekoeken niet te langzaam bakken en met behulp van een deksel keeren. Gemberkoek jes. Benoodigdheden: V/s ons bloem, l ons bo ter, 75 gr. basterdsuiker, 40 gr. natte gember. V2 ei. Bereiding: De harde boter in de bloem met 2 mesjes fijnsnijden. de suiker, het halve ei en de gehakte gember toevoegen en het deeg doorkneden tot men een stevige bal heeft Het deeg op een koele plaats laten opstijven Er een rol van maken van 4 a 5 c.M. middel lijn en met een scherp mes er niet te dunne plakjes van snijden. Deze op een beboterd en met bloem bestrooid bakblik leggen en in een niet te warmen oven lichtbruin bakken. Ze met een mes van het blik nemen en plat lig gend laten bekoelen. Fijne vingers engeduld! Een echt brandpunt van kunstgevoel, smaak en bijna ongelooflijke handigheid is de petit- point-industrie te Weenen. Wist u, dat al die beeldige gobelintaschjes, die steeds meer in de mode komen en vooral de laatste jaren een ware rage vormen, bijna uitsluitend uit Weenen komen? We kunnen er ons nauwelijks een voorstel ling van maken, hoeveel arbeid, geduld en kunstvaardigheid er noodig zijn om zoo'n fijn taschje tot stand te brengen. Maar 't petit- point-taschje is dan ook een juweeltje, dat de bewonderende en soms ook wel afgunstige blikken, die het op zijn verderen levensweg zal ontmoeten, ruimschoots verdient. Zooals de naam petit point reeds aanduidt - letterlijk: een taschje, bestaande uit fijne puntjes gaat het hier om een handwerk van bijna microscopische fijnheid. Een vier kante centimeter van de te bewerken stof draagt niet minder dan 396 steken. En aange zien de oppervlakte van een tasch van be hoorlijk formaat ongeveer 700 c.m.2 bedraagt, zijn niet minder dan 277200 steken noodig om zulk 'n kunstwerkje tot stand te brengen. Weken-, ja zelfs maandenlang zit de hand werkster over dezen moeilijken arbeid gebo gen, waarbij concentratie, kunstgevoel, en vingervlugheid onverbiddelijke eischen zijn. Doch vóór de handwerkster haar taak be gint. moeten eerst de noodige voorbereidingen worden getroffen. Een teekenaar en een mo delleur ontwerpen samen het patroon. Hier voor worden gekleurde teekenïngen gemaakt om eerst een indruk van de heele tasch te krijgen. Is het ontwerp in overeenstemming met het karakter van het petit point-werk en met het model van de te vervaardigen tasch, dan wordt een groot patroon ontworpen, waar van iedere steek kan worden afgelezen. Hier voor wordt een rasterpapier gebruikt, waarvan de vierkantjes elk een steek voorstellen. Spe ciale schilders brengen dan de patroonteeke- ning natuurgetrouw in kleur. En dan begint het werk van de materiaalsorteersters, die volgens de patroonteekening de tinten uitzoe ken. Vaak zijn voor één taschje honderden verschillende kleuren noodig. Voor dit werk wordt een zóó fijn kunstgevoel vereischt, dat het door speciaal geselecteerde krachten wordt verricht. Eerst daarna komt de eigenlijke handwerk ster aan de beurt. De grondstof voor de tasch is zeer fijn gaas met een stekenaantal van 225 tot 396 per c.m.2. Aan de hand van de patroonteekening moet de werkster steek voor steek uittellen en ze met de vereischte zijde op het gaas overbrengen, waarbij naalden van verschillende dikte wor den gebruikt om de fijne schakeeringen, die een der voornaamste kenmerken van het petit point-werk zijn, recht te doen wedervaren. Honderdduizenden steekjes moeten worden gemaakt vóór zoo'n echt gobelintaschje klaar is! HOE WE VAN OUD NIEUW MAKEN. Handige moeders maken stellig ln een wip uit een stevigen mantel of misschien uit een ouderwetsch geworden fluweelen jurk van zichzelf dit leuke jongenspakje voor den leef tijd van 2 tot 5 jaar. 't Bolero'tje sluit aan den hals met haak en oog. Het broekje is vrij wijd van pijpjes en wordt van boven opgehouden door een cein- tuurjte van dezelfde stof. dat door lussen wordt getrokken. Voor heel kleine jongens kan het broekje met knoopsgaten op het blousje worden geknoopt. WARMOESSTRAAT 14 Een oud vertrouwd adres voor KRAGEN VELLEN Tevens een uitgebreide collectie Knopen - Gespen - Ceintuurs Nouveauté's. juist aangekomen! (Adv. Ingez. Med.) Wij maken zelf onze ceintuurs Zelfvervaardigde ceintuurs hebben 't groo te voordeel, dat de draagster nooit afhanke lijk behoeft te zijn van een beperkte collectie, want groot is de verscheidenheid van mate rialen, kleuren en uitvoeringen die zij er zelf in brengen kan. Bovendien is het niet alleen een allerprettigst werkje, doch ook heel voor- deelig en practisch; aan materiaal behoeft maar weinig ten koste te worden gelegd en zij kunnen zoo gemaakt worden, dat men ze goed wasschen kan en dat ls van groot belang vooral bij lichte kleuren. Het is zoo'n kleine hoeveelheid, die er voor noodig is. dat met het overgeschoten restje van het een of andere garen reeds kan worden volstaan, als dit met de kleur goed uit zou komen. De typische sluiting wordt verkregen door een gewone groote of kleine gordijnring (al naar gelang debreedte der ceintuur) eerst met gewone vasten om te haken en hierop aan één zijde verder werken, ook weer in vasten, waarbij echter beide bovenlussen op genomen worden. Wanneer aldus in heen en weergaande toeren de juiste lengte bereikt is, komt aan het eind een met vasten om- gehaakt latje te zitten, dat even langer is dan de middellijn van den ring. Zooals de foto duidelijk laat zien, wordt nu het latje door den ring gestoken, hetgeen juist het aar dige effect aan dit belangrijke garderobe onderdeel geeft. Naar gelang het jurkje, waarop zij gedra gen moet worden, kan een dergelijke cein tuur breed of smal genomen worden; als re gel geldt hoe breeder hoe sportiever. Ook het materiaal spreekt in dit opzicht een belang rijk woordje mede. want, om een voorbeeld te noemen, een katoenen ceintuur op een zijden jurkje staat niet erg harmonisch. Het is maar het beste, het materiaal geheel in overeen stemming met elkaar te brengen. De ceintuur op onze afbeelding is van een model, dat op allerlei toiletjes, zoowel spor tief als gekleed, gedragen kan worden. Wellicht helpt dit ontwerp u op streek met andere ideeën voor aardige ceintuurs! Want er is met wat smaak en fantasie heel wat leuks op dit gebied tot stand te brengen. Maar houdt u vooral rekening met de moge lijkheid. dat het werk zou kunnen rekken; indien u hiervoor mocht vreezen, wat bij wol niet denkbeeldig is, dan doet u 't beste reeds van te voren tegen de binnenzijde een ge woon taillebandje te naaien.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 13