Evang. Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis. Italië herdacht den marsch naar Rome. H' Een „Tsjechische kwestie" in 1864. H' DINSDAG 1 NOVEMBER 1938 H A" A R' L" E M'S D A G B L' A D 6 Bestaat 200 jaar. Indertijd hebben wij reeds historische bij zonderheden medegedeeld over het Evange lisch Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis aan den Wagenweg te Haarlem, dat thans 200 jaar bestaat. Het college van regenten J. H. van Vliet, vice-voorzitter, mevr. E. Westermann—Hübner, secretaresse, ir. J. H. C. Schroder, penning meester, G. J. van de Belt, mevr. J. Th. Ch. SmitBückmann en mevr. C. E. G. van Braam Honckgeestvan Dobben heeft een goed verzorgd Gedenkboek uitgegeven, waarvan de tekst is samengesteld door mej. dr. G. H. Kurtz, archivaresse der gemeente Haarlem, voor welken arbeid het bestuur zeer dankbaar is. Juist voor het verschijnen van het boek werd het college van regenten getroffen door het verlies van zijn voorzitter, den heer D. Scheer. De vroegere kleederdracht der weezen. In het eerste hoofdstuk behandelt de schrijfster de oprichting van het Wees- en Ar menhuis. Doordat de Luthersche gemeente te Haarlem klein was en over te weinig geldmid delen beschikte kon zij pas later het voor beeld van andere kerkelijke instellingen vol gen om tot oprichting van een eigen wees- en armenhuis te komen. Eerst werden de weezen uitbesteed in slaapsteden, terwijl ouden van dagen een onderkomen vonden in het Stads Armenhuis. 25 Augustus 1735 bracht de president-ouder ling Albert Drost in de kerkeraadsvergadering het voorstel ter tafel, of het niet heilzaam en noodig was, iets te doen tot onderhoud van armen en weezen. Er werd een commissie be noemd om tot oprichting van een weeshuis te kunnen komen. Het gemeentebestuur was ge negen mede ie werken, want er werd vrijdom van accijns toegezegd voor alle verbruiksarti- kelen die in dit huis noodig zouden zijn. Daarop werd naar een geschikt gebouw om gezien. 29 Mei 1737 werd voor 1.900 aangekocht een huis in de Zuiderstraat (hoek Gasthuisstr.) dat eigendom van de Roomsche Statie van den Hoek was, welk pand vroeger dienst gedaan had als Schuilkerk voor de paters Jezuiten. In 1738 werd het weeshuis geopend. Eerste verpleegde was de 14-jarige Urbanus Steenke, die door den dood van zijn vader onverzorgd achterbleef. Het weeshuis was toen evenwel nog niet gereed, zoodat de jongen voorloopig nog uitbesteed moest worden. Andere ge gadigden voor opneming waren twee meisjes Cabernagel, die door hun stiefvader slecht be handeld werden. Er moest toen spoed betracht worden met de opening. Het echtpaar Brink man werd tot vader en moeder aangesteld, het kreeg vrij wonen, vuur en licht, vrijdom van accijns en 50 salaris. Oc': werden toen de eerste regenten van het bestuur der in richting benoemd. Om geld te hebben om het huis te besturen werden per jaar 3 collecten in de kerk ge houden. In 1740 sloot de rekening evenwel met een tekort van 600, dat 'door de kerk ge dekt moest worden. Verschillende gegoede leden der kerk vermaakten aan het huis ver schillende legaten. In 1745 was het aantal verpleegden zoo toe genomen, dat voor 240 een aangrenzend huis gekocht werd om de inrichting uit te breiden. De huisvader en -moeder moesten de kin deren eerst de kost geven voor13 stuivers per week. Dit systeem beviel zoo slecht, dat in 1772 een nieuwe vader en moeder werden aan gesteld op een behoorlijk tractement, terwijl de huishouding der kinderen door het gesticht bekostigd werd. Herhaaldelijk had de inrichting met finan- cieele moeilijkheden te kampen. Eenige uit komst in financieel opzicht bracht de op neming van bestedelingen, waarmee in 1785 begonnen werd. Dit bracht evenwel weer de noodzakelijkheid, dat het huis werd uitge breid. waarvoor nog eenige aangrenzende panden werden gekocht. In 1788 bouwden re genten zelfs eenige kostwoninkjes voor kost- loopers, waarvan de kerkeraad voor een groot deel de kosten droeg. In 1789 werd door de regenten voor financiën der stichting een leening van 50.000 aangegaan, die 10 jaren later kon worden afgelost door een gelukkige speculatie met opgenomen gelden. Het weeshuis beleefde vooral moeilijke fi- nancieele tijden gedurende de Fransche be zetting. In den loop der tijden werd aan het gebouw ln de Zuiderstraat veel verbeterd, maar op het laatst bleek het noodzakelijk een nieuw ge bouw te stichten. Daartoe was men in staat door een aanzienlijk legaat van Jan de Ko ning, die in 1904 f 100.000 aan de stichting ver maakte. Het terrein Wagenweg hoek Meester Lottelaaxj werd voor f 23.600 aangekocht, Prof, J. A. G. van der Steur maakte het ontwerp voor het nieuwe gebouw, waarvan de bouw voor f 31000 werd opgedragen aan den aannemer H van 't Wout. 30 Dec. 1905 werd het nieuwe gebouw betrokken met 34 weezen en oude lie den. 28 Jan. 1906 volgde daarop de plechtige opening. In 1915 werd een nieuwe koers ingeslagen toen het huk werd opengezet voor alle bejaar de Protestanten, die tegen een vergoeding wer den verpleegd. Doordat het aantal weezen klei- i ner werd kreeg het huis meer het karakter van Oudeliedenhuis. In 1918 werd er in het gebouw veel verbeterd, zpodat de huisvesting der be woners aangenamer werd. Sedert 1928 houdt een der predikanten in het huis eens in de maand een kerkdienst. Het huis kreeg zoo'n goeden naam. dat ook meer gegoeden wenschten opgenomen te wor den. Daarom werd de inrichting uitgebreid met een „Rustoord", dat later ook op zijn beurt moest worden uitgebreid. Zoo is het voor de jeugd opgerichte gesticht geworden tot een heerlijk toe vluchtsoord voor ouden van dagen. In een volgend hoofdstuk worden door mej. Koster nadere bijzonderheden verteld over de bewoners van het huis. Van de jongens van 1800 in het'weeshuis opgenomen liepen er 25 weg en tusschen 1800 en 1825 van de 87 17. Veelal was het vrees voor de straf na een of ander vergrijp die de jongens tot wegloopen dreef. Opsluiten in het hok, al of niet op water en brood, was een der meest voorkomen de straffen, daarnaast kende men ook het blok, waaraan een gestrafte gebonden werd. In 1806 is het voorgekomen dat een jongen met een blok aan het been naar de kerk moest gaan. Straffen mt de bullepees werden alleen toegepast bij zware vergrijpen als dronken schap en diefstal en moesten als een afschrik wekkend voorbeeld, door alle jongens worden bijgewoond. Alleen het bestuur mocht deze straffen opleggen, een ander die eens een jon gen geslagen had, werd daarvoor berispt. In den loop der 19e eeuw bleef van de straffen alleen over het Zondags thuisblijven. In 1785 waren in het gesticht 10 ouden van dagen en 83 weezen, waaruit blijkt dat er vroe ger meer weezen waren dan oude lieden. Nu het 200-jarig bestaan gevierd wordt is er geen enkele wees in de inrichting. In de tegenwoor dige maatschappij zijn weinig arme weezen te verzorgen.» Verder zijn in het geïllustreerde gedenkboek verschillende oude documenten opgenomen. Receptie Het college van regenten houdt receptie op Zaterdag 5 November van 3—5 uur in het Wees huis, Westerhoutpark 36. VERGADERING VOOR LICHAMELIJKE INVALIDEN. De Bond van Invaliden gevestigd te Amster dam, belegt op Woensdagmiddag 2 November een openbare vergadering voor lichamelijke in validen. Het onderwerp dat besproken wordt is: ..Lotsverbetering voor de Invaliden". De verga dering zal worden gehouden in het gebouw, St. Bavo, Smedestraat. Invalidenwagens kunnen de zaal inrijden. ONTWIKKELINGSBIJEENKOMST H.B.B. Vanwege den Haarlemschen Bestuurders Bond wordt op Woensdag 2 November in de Muziekzaal van Brinkmann aan de Groote Markt een Studie-bijeenkomst gehouden voor de bestuursleden en vertrouwenslieden dei- aangesloten organisaties. Op deze bijeenkomst zal den heer J. J. van Langen, uit 's-Graven- hage, het onderwerp: „De wettelijke arbeids bescherming" behandelen. WAARSCHUWING. Een persoon, zich noemende H. van Brecht, Van der Brigt en Van Randwijk, inspecteur van een Levensverzekering, heeft in Apel doorn. Zutfen en Haarlem eenige personen opgelicht. Hij geeft voor een typiste te zoe ken en belooft hoog loon. Voor het opmaken van arbeidscontracten vraagt hij dan bedra gen. variëerende van f3 tot f 7,50. Hij ver toeft meestal in goede pensions, blijft daar een paar dagen en vertrekt dan zonder be taling. na vooraf kleine diefstallen te hebben gepleegd. ONGEWOON BEZOEK. De N.V. Bakker's Houthandel zal een dezer dagen aan het Zuider Buiten Spaarne be zoek krijgen van een zeeboot met hout, die rechtstreeks uit Polen komt. INSTITUUT „MERCURIUS". Bij de aan het Instituut „Mercurius", aan het Houtplein alhier, gehouden voor-examens zijn geslaagd: Voor machineschrijven: mej. M. A. de Nijs te Haarlem (55 lett. gr.) en de heer A. Kok te Haarlem (45 lett. gr.). Voor boekhouden A; de heer A. J Ganze- man te Halfweg. PERSONALIA. Tot onderwijzer aan de Aeneas Mackay- school alhier is benoemd onze stadgenoot de heer R. Wiersma De werkloosheid te Haarlem. Geen gunstige week. In de afgeloopen week vex-meerderde het aantal werkloozen te Haarlem met 75. De zelfde week van verleden jaar gaf slechts een stijging van 35. Het aantal werkloozen is thans 5556. Dat is 287 minder dan in 1937, 1035 minder dan in 1936 en 581 minder dan in 1935. NUTS-SPAARBANK TE HAARLEM. Vergelijkend Overzicht over October 1938—1937 Aantal behandelde posten 18450v.j. 17412 Aantal Inlagen 12785 v.j. 11660 Aantal Terugbetalingen 5665 v.j. 5752 Ingelegd f 556.801.33 v.j. f 595.736.50 Terugbet. f 537.547.81 v.j. f 527.355.73 Meer ingelegd f 19.253.52 v.j. meer f 68.380.77 Aantal nieuwe boekjes 363 v.j. 380 Aantal afbetaalde boekjes 149 v.j. 210 Spaarbusjes op 3?1 Oct. 1938 in omloop: 3780. Geledigd in October 1938: 380 busjes met totaal inhoud van f 6.105.61. Aantal verhuurde kluisloketten op 31 Oct. 1938: 671. VEREENIGING VAN JONG HERVORMDEN HAARLEM. De heer A. J. van Houwelingen Rijkhoek zal op Woensdagavond 2 November in het Wijk- gebouw aan de Ged. Oude Gracht een cau serie met lichtbeelden houden over het onder werp: ,Iets over de voorgeschiedenis van Palestina". Notulen van historische vergadering gepubliceerd. LUTHERSCHE KRING. (Afd. van de Alg. Ver. van Vrijz. Lutherschen) Morgen 2 November zal mej. Dra. A. Leistra van Edam in de conversatiezaal van „Rust oord", Westerhoutpark 36, voor leden en ge- noodigden een lezing houden over het boek: „De Goede Aarde" van Pearl S. Buck. Hel nieuwe fascistische jaar wordt beheerscht door de voorbereidingen voor de Wereld-tentoonstel ling in 1942. ROME, 28 October 1938. (Van een bijzonderen correspondent). ET Italiaansche fascisme viert van daag zijn grootsten feestdag: de her innering aan den marsch naar Rome, nu zestien jaren geleden. De 28ste October is tot Nieuwjaarsdag van de nieuwe fascistische tijdrekening geworden, (thans begint het jaar XVII) en op dezen dag pleegt men zich rekenschap te geven van het in het oude jaar bereikte en een begin te maken met de uitvoering van nieuwe voornemens. De Duce bezichtigt de voornaamste werken, ter wijl de kranten hoog opgeven van de impor tantie der reeds voltooide en nog te beginnen wei-ken. Dit jaar vervullen de voorbex-eidende werk zaamheden voor de ..E. 42" een groote rol. De „E 42" is de groote internationale wereldten toonstelling, die zooals bekend, in 1942 in de Italiaansche hoofdstad zal worden gehouden. Men had al onmidddellijk vastgesteld, dat deze Slees wijk—Ho Istein als het „Deensche Sudetengebied". Hoe Koningin Victoria voor den vrede ijverde. ET gebeurde met Tsjecho-Slowakije, dat zich, toen het er op aankwam, door zijn Engelsche en Fransche vrienden in den steek gelaten zag, heeft o.a. sterk terug doen denken aan het lot van Denemarken ruim 70 jaar geleden. De Denen kwamen met den Duitschen Bond in botsing, ja het liep zelfs op een ooi-log uit 1864) in verband met Sleeswijk-Holstein, hertogdommen, die de Pruisen en de Oosten rijkers (toen nog hun bondgenooten) geheel en ai aan de heerschappij van de Deensche Kroon wilden onttrekken. Hoe het geschil in kwestie was ontstaan laat ik thans rusten. Vermeld zij slechts, dat Denemarken alle aanleiding had om er op te rekenen, dat het Engelschen bijstand zou krijgen, als de Duitsche Bond tegen het kleine Denemarken mocht willen optreden. Toen nu in het begin van 1864 de situatie voor de Denen steeds dreigender werd, waren er velen in Engeland, die met den toenmaligen Premier Lord Palmerston en met den Minis ter van Buitenlandsche Zaken Lord Russell wenschten, dat men zoo noodig tot den oor log tegen de Duitschers zou overgaan. Daarvan nu wilde Koningin Victoria niets weten. Zij gaf zich de grootste moeite om een der gelijken krijg te vooi-komen en bewoog hiervoor werkelijk hemel en aarde. Zoo schreef de Koningin op 12 Februari 1864 aan Lord Granville, een der Ministers voor wien zij veel sympathie koesterde en van wien zij meende te weten, dat hij in het Kabinet niet tot de „oorlogspartij" behoorde, dat zij het „in het belang van het land en van den vrede in Europa haar plicht achtte elk voor stel inzake oorlog te weerstaan. De eenige kans om den vrede in Eux-opa te handhaven is geen bijstand te verleenen aan Denemarken, dat dit alles (de moeilijkheden) aan zichzelf te wijten heeft. Tenslotte is Denemarken van minder groot belang dan de Europeesche vre de en het ware een krankzinnigheid het ge- heele vasteland in vuur exx vlam te zetten vanwege het slechts in de verbeelding levende voordeel van handhaving der Deensche in tegriteitDe Koningin heeft veel te lijden en haar zenuwen raken meer en meer op. Doch hoewel al deze angst haar uitput, zal zij haar toch niet afbrengen van haar vaste voornemen om zich tegen elke poging te ver zetten, waardoor dit land in een dwazen er noodeloozen krijg vex-wikkeld zou geraken". Het is heden ten dage bepaald treffend te zien, hoe er in dezen Koninklijken brief ver schillende opmerkingen en argumenten voor komen, die in de jongste crisisdagen eveneens in Engeland zijn gebruikt door hen, die wenschten, dat een gewapend conflict met Duitschland, nu naar aanleiding van Tsjecho- Slowakije, achterwege zou blijven. Het verschil tusschen toen en nu was ech- Interieur van het oude weeshuis in de Zuiderstraat. Regentenkamer.) (Dit schilderij hangt in de ter dat destijds, in tegenstelling met hetgeen zich thans heeft voorgedaan, de Premier en diens collega van Buitenlandsche Zaken juist tot de „scherpslijpers" tegenover de Duit schers behoorden. De huidige Koning had geenszins met die moeilijkheden te kampen, die zijn overgrootmoeder in 1864 zooveel zor gen gaven. In een brief van 14 Februari dus twee dagen na den vorigexi, schreef Victoria aan Lord Granville, dat zij „zoo volkomen overtuigd was van het verschrikkelijke gevaar en de roekeloosheid vaxx ons aanzetten van Frank- x-ijk exi Rusland om ten oorlog te gaan, dat zij van zins was zich daartegen met alle kracht te verzetten, zelfs al zou dat de ont slagaanvrage van Lord Russell veroorzaken. Zij is in dezen vastbesloten; zulks uitsluitend met het oog op de veiligheid van dit laixd en van Europa in het algemeen". Lord Gran ville mocht Hare Majesteit's meening gerust aan zijn ambtgenooten kenbaar maken. Deze waren het in meerderheid veeleer met het staatshoofd dan met Palmerston en Rus sell eerxs, die intusschen toch ook nog wel in zagen, dat militair ingrijpen van Britsche zijde achterwege diende te blijven, al namen zij herhaaldelijk tegenover Pruisen en Oos tenrijk een dreigender houding aan. In het Hoogex-huis ontzag zich een bekend lid, Lord Ellenborough, niet de Koningin in direct aan te vallen vanwege haar anti-Deen- sche politiek, waarop Lord Russell haar tegen den tx-ouwens onbehoorlijk irxsinueerenden aanval in bescherming nam. Als de Koningin dan echter dezen minister haar dank voor zijn verdediging doet ko men, krijgt zij van Russell een brief terug, ge schreven in zijn allerhardsten en koudsten stijl, in welk epistel hij haar eigenlijk te ken nen geeft, dat zij zelf wel eenige aanleiding had gegeven tot de te berde gebrachte cri- tiek! Op 6 Juni 1864 merkt de Koningin in een brief aan Lord Granville op, dat alles waar voor zij gestreden had, was: le dit land niet iii een nutteloozen oorlog te doen storten; 2e niet accoord te gaaix met een toch maar tijdelijke oplossing; 3e niet de heerschappij van een souverein aan de Hertogdommen te laten opleggen tegen hun wil in. „O, hoe vreeselijk is het verdacht te wor den, niet toegejuicht, niet geleid, niet geadvi seerd, en hoe eenzaam voelt zich de arme Ko ningin. Haar vrienden moeten haar helpen". Zietdaar de zielige verzuchting, waarmee deze brief besloot. Zij hield echter voet bij stuk. Op 23 Juni '64 schrijft zij aan Lord Granville, teneinde ten ki-achtigste te waarschuwen tegen vex-wezen- lijking van het denkbeeld van sommigen om ten behoeve van Denemax-ken een bondge nootschap met Frankrijk aan te gaan. Zij ge waagde van „het enorme gevaar ons met Frankrijk te verbinden, dat ons in een oorlog in Italië en aan den Rijn zou storten en heel Europa in lichtelaaie zou zetten". Als de Duit schers onredelijk geacht moesten worden, ae Denen waren het nog veel meer en wanneer ze weten, dat we ze xxiet zullen helpen, zullen zij den strijd spoedig opgeven. „De Koningin zoo schreef ze verder is tengevolge van vrees en spanning volkomen uitgeput en mist in alles-overheerschende mate de hulp, den raad, den bijstand en de liefde van haar ge liefden gemaalHaar Ministers moeten eens weten hoe zwaar zij haar verantwoor delijkheid voelt, en zouden die verlichten door een voorzichtige politiek te voex-en, een beleid, waarvan zij overtuigd kan zijn, dat het werkelijk is in 's lands belang". H ET eind van het lied was, dat ook Pal een politiek, welke Engeland buiten den oor log hield. Tusschen hen en Koningin Victoria bleek met dat al wel overeenstemming te be staan wat aangaat verontwaardiging over het feit, dat Pruisen en Oostenrijk tenslotte niet bereid bleken, in strijd met wat Victoria had verwacht, om t. a. v. de Hertogdommen Slees- wijk en Holstein de aanspraken van den Her tog van Augustenburg te erkennen. Nu schreef de Koningin aan Granville (25 Augustus 1864) dat zij wenschte, dat Pruisen te hooren zou krijgen „wat zij en haar Regeex-ing en elk fat soenlijk man in Europa wel moesten denken van de grove, schaamtelooze schending door Pruisen van elke door dat land gegeven vex'- zekering en belofte". Met dat al, een feit is dat het in belangrijke mate aan het onvermoeid optreden van Ko ningin Victoria te danken is geweest, dat in 1864 een Europeesche oorlogsbrand uitbleef. Daarvoor heeft zij. de zich eenzaam voelende vorstin die nog maar kort te voren haar wer kelijk aanbeden gemaal Albert verloren had, een toch zeker bewonderenswaardigen strijd gevoerd wereldtentoonstelling grooter, schooner en indrukwekkender zou moeten worden dan weike andere tentoonstelling ook. Bovendien werd de goede oplossing gevonden deze ten toonstelling aan de ontwikkeling van het stadsbeeld van Rome aan te passen. In de toekomst zal Rome een zeestad zijn, want tot terrein van de komende expositie werd het uitgestrekte duinlandschap tusschen de Eeuwige Stad en de Tyrrheensche Zee be stemd. en de gebouwen van deze tentoonstel ling zullen niet- van voorbij gaan den aard zijn, maar na afloop de kern vormen van een ge heel nieuwe stadswijk. In dit verband verdient onder de verschil lende uit te voeren werken, die de Duce heden heeft bezocht, onze bijzondere belangstelling de groote verkeersader, die het oude Rome met deze nieuwe stadswijk, de tentoonstelling en de zee zal moeten verbinden. In overeenstem ming met de traditie van de oude Romeinen, dat elke straatweg van het Imperium bij de hellingen van den Capitolijnschen heuvel zou moeten beginnen, vertrekt ook deze „Via Im periale" uit het hart van de Eeuwige Stad en loopt in een lengte van 26 K.M. en de fantas tische breedte van 100 M. tot aan de zee. In het midden van dezen ultramodernen straat weg ligt een 20 M. breede rijweg voor het snel verkeer, te weerskanten door een smal plant soen gescheiden een 3J/2 M. breed verhoogd rijwielpad, dan volgt aan beide zijden een baan van elk 7 M. voor langzaam rijverkeer en de trolleybussen exi tenslotte links en rechts 41/2 M. stoep voor de voetgangers. Bovendien loopt aan iedere zijde nog een strook van 25 M. voor eventueele uitbreiding. De bouw van deze straat, die verschillende doorbraken ver- eischt en op een bepaalde plaats ook nóg door een grandiozen marmeren boog in haar volle breedte zal worden ovex-huifd, is alleen met tachtig millioen Lire begroot. BEHALVE de inwijding van deze en andere openbare werken, die niet slechts repre- sentief willen zijn, maar ook als werkverschaf fing moeten dienen, heeft Mussolini den be gindag der fascistische revolutie herdacht door zijn voornaamste medewerkers en kame raden uit de dagen van den marsch op Rome in het Palazzo Venezia te ontvangen. Bij deze gelegenheid overhandigde de secretaris generaal van de fascistische partij. Starace, hem volgens gewoonte de lidmaatschapskaart no. 1 voor het nieuwe jaar. die in een kostbare cassette uit malachiet was gesloten. Daarna trad de Duce naar buiten, om van het histo rische balkon af de onafzienbare menigte toe te spreken, die het geweldige plein al sedert uren tot in den laatsten hoek gevuld had. De korte terugblik op de geschiedenis van den marsch naar Rome en het afwegen van de kan sen der ontwikkeling in de nabije toekomst, die Mussolini hierbij in enkele zinnen saxnenvatte, vinden ook hun weerspiegeling in de beschou wingen van de geheele Italiaansche pers. Voor den blik in het verleden zorgt vooral het blad van den Duce zelf, de „Popoio d'Italia" te Milaan, dat voor 't eei-st de notulen van de beslissende laatste vergadering der fascisti sche leiders onmiddellijk vóór den histori- schen marsch op Rome en wel in facsimile pubiiceex*t. Hieruit blijkt, dat Mussolini de eenige was, die het besluit tot dezen marsch en daarmede tot de eigenlijke fascistische revolutie dorst te nemen en zijn wil tegen het uitdrukkelijke advies van al zijn vrienden wist door te drijven. Deze vrij onverwachte publi catie baart groot opziexi, omdat over de rol, welke de naaste medewerkers van den Duce uit dien tijd, zooals Balbo en maarschalk de Bono, bij de voox'bereiding op den marsch op Rome gespeeld hadden, maar weinig bekend was. Bij de beoordeeling van het heden wordt door de Italiaansche openbare meening in de binnenlandsche politiek als de opmerkelijkste gebeurtenis uit het afgeloopen jaar de einde lijk voltooide hervorming van het staatsbestel in het corporatieve systeem beschouwd, waax*- van de nieuwe corporatieve kamer, die thans in de plaats van het parlement treedt, het zichtbare bewijs is. Ook de erkenning van Libye als volwaardig deel van het Italiaan sche rijk, die nog in de laatste dagen heeft plaats gehad, wordt als een zeer belangrijke vooruitgang aangemerkt. In de buitenlandsche politiek zijn het allen erover eens, dat het hoogtepunt te zien is in de bijeenkomst van de vier mogendheden te München. want men is er van overtuigd, dat hier de wijsheid van den Duce heeft gezegevierd en tegelijk Italië voor goed een voorname plaats in de rij der mogendheden heeft gegeven. HTENSLOTTE zijn er nog twee gebeurtenis- sen, die juist heden hun stempel komen drukken op de viering van den fascistischen hoogtijdag. Het bezoek van den Duitschen minister van Ribbentrop, die zoowel met graaf Ciano als met den Duce gedurende langen tijd confereerde, onderstreept in de oogen van het voik niet slechts de hechtheid van de „as maar ook het gezag der „as"-mogendheden in de wereld, nu zij het ambt van hoogsten scheidsrechter moeten uitoefenen. En het ver lovingsfeest van een der zonen van den Duce met een dochter uit de Italiaansche burgerij, dat op den vooravond van den marsch-op- Rome-gedenkdag werd gevierd, zag men op geluisterd door het verschijnen van den Ita- liaanschen kroonprins als een der gasten. Men heeft dit met groote voldoening opgenomen en ziet hierin na de onlangs afgelegde bezoeken van den koning-keizer en den kroonprins aan het nederige geboortehuis van Benito Musso lini een nieuw bewijs voor de harmonie tus schen koningshuis en Duce. Volksonderwijs vergadert op 5 en 6 November te Utrecht. Op 5 en 6 November a.s. zal de vereeniging Volksonderwijs in de Handelsbeurs te Utrecht haar jaarlijksche algemeene vergadex-ing hou den. Ter voorziening in de hoofdbestuurs vacature, ontstaan door het tusschentijdsch aftreden van dr. F. W. Bonnet, wordt het vol gende dubbeltal voorgesteld: E. Geerts Wzn. te Haarlem en Mr. W. C. Weudelaar, lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal te 's-Gravenhage en A. C. Rijlaarsdam te Gorssel en R. Schoemaker te Sappemeer. In de vacatures, ontstaan wegens pei'iodieke aftreding van de heeren N. Kropveld en dr. G. Westmijse, die beiden herkiesbaar zijn, zijn nog als candidaten gesteld de heeren mr. L. G. van Dam te Haarlem en D. Zijp te Slie- drecht. De agenda bevat een groot aantal voorstel len van hoofdbestuur en afdeelingen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 10