Driemannen en hun Noodlot Een vluchtkelder, zooals er verschillende gebouwd zijn op de terreinen van de Fokkerfabrieken, is geëxposeerd op de Luchtbeschermingstentoonstelling .Lubeta" te Amsterdam, welke in het voormalig Tesselschade-ziekenhuis is geopend Bergen op Zoom werd Maandag vereerd met het bezoek van eenige nog in ons land ver toevende Indische vorsten, waarbij verschillende bedrijven bezichtigd werden Dakloozen, die hun woning moesten verlaten in ver band met het brandgevaar bij de warenhuis-catastro- phe te Marseille, waarbij tientallen slachtoffers om het leven kwamen Het Caland-monument op den Cool- singel te Rotterdam zal in verband met de belangrijke veranderingen in het stadscentrum moeten verdwijnen, daar ter plaatse een autoparkeerplaati zal komen In de stadsbibliotheek te Marseille werd een chapelle ardente ingericht voor de slachtoffers van den warenhuis-brand. De belangstelling was zeer groot Uit het Sudetenduitsche gebied zijn te Rotterdam 12500 ronde glastegels aange komen, welke voor de kap van het nieuwe beursgebouw bestemd zijn. Door eenige Sudetenduitsche meisjes worden de laatste werkzaamheden aan de tegels verricht .1%: 'g Het gedeelte van den rijksweg Utrecht Leiden langs den Leidschen Rijn vanaf hotel Den Hommel tot den nieuwen weg naar Vianen is Maandag gesloten en het doorgaande verkeer van Utrecht naar Vianen en Leiden en omgekeerd wordt geleid over de nieuwe vaste brug over het AmsterdamRijnkanaal. Rechts de oude, links de nieuwe verkeersweg Na den catastrophalen brand te Marseille. Een overzicht van hetgeen van het groote warenhuis is overgebleven FEUILLETON Naar het Engesch door A. J. HUISMAN. (Nadruk verboden). 46) „O ja. Maar hij vertelde alleen datmijn broer gezond en wel was en in Brooklyn op me wachtte. Toen we halverwege waren zei hij dat mijn broer wilde dat ik eerst ging eten en hij stopte aan een restaurant. Dat kwam me vreemd voor, omdat ik evengoed eerst thuis of met Ward samen had kunnen eten. Maar de man zei dat mr. Barrett op het laatste moment opgehouden was. Ik stapte uit en at eerst in m'n eentje. De chauffeur wachtte tot ik bulten kwam Daarop reed hij me naar dat ellendige huisje: ik stapte uit en liep als een lam naar bin nen. Die twee afschuwelijke kerels grepen me. trokken me mee naar boven en sloten me ge durende den nacht in een slaapkamer op- Ik dachte er eerst over een venster open te breken, want het was dichtgespijkerd. Maar ze zeiden dat een van hen bij me in de kamer zou blijven als ik probeerde weg te komen Dus deed ik dat niet". „Hebbenhebben ze je geslagen?" Claudia huiverde en schoof dichterbij, tot haar schouder dien van O'Malley even raakte. „Neen. Tot vanavond ging het. Ik was te veel van streek om te ontbijten, 's Middags at ik een kleinigheid, maar vanavond kon ik niets naar binnen krijgen en ze dreigden mij te „Ja, dat heb ik gedeeltelijk gehoord", viel O'Malley haar in de rede en zijn stem trilde van ziedende verontwaardiging. „Probeer dat te vergeten. Ze hebben hun loon beet. En er staat nog meer voor ze in het vet!", voegde hij er grimmig bij. „Ze wilden juist beginnen me te slaan". Weer huiverde Claudia bij de herinnering. „U was net op tijd, mr. O'Malley!" „Terrance", verbeterde O'Malley. „Terry dan", lachte ze. „Ja", vervolgde O'Malley en zijn toon ver ried niet alleen voldoening over zijn afstraf fing aan de twee schavuiten, maar ook om het feit dat het ijs nu tusschen hen gebro ken was; „daar hebben ze wat voor terug- gehad. En nu heb ik je iets te vertellen. Ik heb je broer, Ward Barrett gesproken". Claudia's vingers klemden zich om de zijne,. „Heusch? O, wanneer? En waar? Is het goed met hem?" O'Malley grinnikte bij de herinnering. „O' het was best met hem. Toen ik thuis kwam, zat hij op mij te wachten. Hij dacht dat ik je ontvoerd had!" „Nee toch!", riep Claudia „Waarom dacht hij dat in vredesnaam?" „Ik vermoed dat hij te weten gekomen is hoeveel ik van je houd!", waagde O'Malley op te merken. Claudia negeerde deze opmerking. Maar het leek hem toe dat de druk van haar vin gers iets steviger was. „Hy zei later dat hij het zelf eigenlijk niet geloofd had", vervolgde O'Malley. ..Hij had het gehoopt eigenlijk, omdat, als ik het niet gedaan had, het veel erger zou zijn". .Maar waarom is hij nietClaudia brak eensklaps af. „Waarom hij je niet is komen zoeken? Hij had geen flauw idee waar je kon zijn en bovendien had hij gisteravond iets dringends te doen. Ik tast, wat die heele verwikkelde geheimzinnige geschiedenis betreft, nog ab soluut in het duister, maar ondanks alles ge loof ik niet dat Barrett Nu was het O'Malley's beurt om beschaamd af te breken. „O daar ben ik blij om!", riep Claudia uit. „Maar toch begrijp ik niet waarom hij niet gekomen is". ,JDe zaak zit zóó", legde O'Malley uit. „We hadden beiden het vermoeden dat Mc Girk de hand had gehad in de ontvoering. Ik slaagde er namelijk in een tweede brief te lezen, dien Mc Girk in zijn bezit had. Daar stond je naam in en het uur waarop je verdwenen bent. Ik wist waar Mc Girk uit hing, dus volgde ik hem tot dat huisje en vond jou". „Een tweede brief?", vroeg Claudia nieuws gierig. „Ja", bevestigde O'Malley. „En luister eens lieveling ik bedoel Claudia ik sta nu heelemaal aan Barretts kant. Voor een deel komt dat doordat ik in hem geloof omdat jij het doet. Maar ik zou graag willen dat je me vertelde wat er dien avond in zijn kantoor is voorgevallen. Ik wil hem helpen als ik kan; ik geloof namelijk dat hij in een of ander afschuwelijk net verward zit. Maar ik zou hem beter kunnen helpen als ik wat meer wist. Ik zal je eerst iets vertellen om je van mijn goede trouw te overtuigen. Ik heb dien eersten brief gelezen, voor ik hem dien gaf. Ik had redenen om hem te verdenken in verband met iets dat goede vrienden van mij overkomen is. Ik heb hem ook gezegd dat ik den brief heb gelezen. Het was een mede- deeling in code, maar ik heb die laten ont cijferen. En die was hoogst gevaarlijk voor hem". Claudia was een oogenblik stil. „Stond er in datdat hij iets was dat hij niet moest zijn?", vroeg ze aarzelend. „Juist", grijnsde O'Malley. „Nu„ hernam Claudia na een kleine pauze, „onder deze omstandigheden zie ik niet in dat het kwaad kan je te vertellen wat er in zijn kantoor gebeurd is dien avond, dat je mij uit de handen van dat afschuwelijke tweetal hebt gered. Het zit zoo: er was dien morgen een brief voor mijn broer bezorgd. Toevallig raakte die onder mijn post verzeild. Ik las mijn brieven eerst na het ontbijt, toen Ward al weg was. Ik telefoneerde hem dat ik in den middag bij hem zou komen en den brief meebrengen. Hij zei dat het goed was Maar ik vergat het heelemaal tot na het eten, toen ik van Julian was weggegaan en weer thuiskwam om een paar brieven te schrijven. Het dienstmeisje was uit daarom aten we in dat restaurant. Ik had zoo het land over mijn vergeetach tigheid, dat ik direct weer wegging en een bus pakte naar Wards kantoor. Hij had mij gezegd dat hij laat bleef werken. De liften in het gebouw komen uit in de personeelkantoren. Daar was niemand meer en het was er bijna donker. Dus ik ging direct door, naar zijn privé-kantoor. Maar ik wilde hem ver rassen, daarom liep ik zacht. Toen ik bij de deur kwam, hoorde ik stemmen en ik merkte dat er een man bij hem was. Natuurlijk aar zelde ik. De man was Mc Girk, hoewel ik pas gisteravond zijn naam gehoord heb". „Heb je gehoord wat ze zeiden?" infor meerde O'Malley. „Ik geloof overigens wel dat ik het raden kan". „Wel", ging Claudia voort, „ik hoorde Ward tegen den man zeggen dat hij zijn kantoor verlaten moest. Wards stem klonk ontzettend kwaad. Daarop hoorde ik den ander. Mc Girk Hij zei: „Je hoeft niet zoo hoog te paard te zitten, mooie meneer; je bent een grooters schooier dan ik ben!" Hij zei het op een sma- lenden snauwenden toon". Dat was dus wat ze dien avond in Barrett's kantoor gehoord had en hem niet had willen vertellen, flitste door O'Malley's hersens. Het meisje zette haar verhaal vorot. „Toen vervolgde hij„Je heb dien brief ge kregen, dus waarom er verder om te liegen?" Ik hoorde iemand snel bewegen. Er kwamen een paar bonsen en slagen en de deur vloog tegen mijn gezicht. Ik viel op den grond. Maar ik zag Mc Girk uit Wards kantoor stuiven, Hij kwam naast me op den grond terecht en bewoog zich niet meer. Ward was nogal kwaad toen hij me overeind hielp", ging Claudia met een berouwvol glim lachje voort. „Hij was boos omdat hij dacht dat ik geluisterd had. Ik begon hem uit te leggen dat ik met dien brief kwam, maar hij verzocht me nogal kortaf hem niet meer lastig te vallen en heen te gaan. Ik geloof dat hij nog nijdig op Mc Girk was en dat hij ook nog niet met hem klaar was. Het kan zijn dat hij ook kwaad was op Mc Girk omdat ik gevallen was. Ik weet niet wat ik ervan moet denken. Ik was vreeslijk geschrokken van wat de man tegen hem gezegd had. Ward is geen man, tegen wien men zich vrijheden veroorloven kan en Mc Girk leek heel zeker van zijn zaak. Ik kon me niet voorstellen dat hij mijn broer een schooier zou durven noemen zonder eenige reden. In ieder geval zei ik niets meer van den brief. Ik haalde hem zelfs niet uit mijn tasch. De lift kwam naar boven en Ward zette mij erin. Hij had er om gebeld. En ik ging het gebouw uit in een soort verdooving. Het was allemaal zoo overrompelend geweest en zoo akelig". „Maar hoe wist Mc Girk dat je den brief nog had?", vroeg O'Malley. „Het was Mc Gii-k, die je „Bleekneus" achterna heeft gestuurd om dien brief te pakken. En toen ,31eekneus" geen succes had, kwam Mc Girk zelf aan rennen en probeerde mij van de baan te knik keren en hem zelf te pakken te krijgen, her inner je je?" (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 14