Tsjang Kai Sjek spoort aan tot volhouden. PALESTINA OP EEN KRUISPUNT. Luchtbombardementen op Spanje's oostkust. DINSDAG 1 NOVEMBER '1938 HAARCEM'S DA'GBCAD China op langdurig verzet voorbereid. In het binnenland ligt de kracht van het Chineesche verzet. In een proclamatie tot het Chi neesche volk verklaart maarschalk Tsjang Kai Sjek vastbesloten te zijn, het verzet tegen Japan voort te zetten en vraagt hij vertrouwen te hebben in het behalen van de eindoverwinning. Tsjang Kai Sjek legt er, in verband met de ontruiming van Hankau en Kanton, den na druk op, dat het van tevoren in de bedoeling der militaire leiders lag, het zwaartepunt van den strijd niet te leggen in smalle kuststroo- ken, waar de Japanners in het voordeel zijn door hun voorsprong in materiaal. Het was direct het plan, dat de Japansche troepen naar het uitgestrekte achterland gelokt zou den worden. Ook Hankau was niet de aan gewezen plaats voor een beslissenden veld slag: men heeft hier den vijand zware ver liezen toegebracht en inmiddels tijd gewon nen voor de voorbereiding der verdediging in het gebied ten Westen van Hankau. Nadat Kanton was gevallen en de spoorweg KantonHankau doorgesneden was, had Han kau zijn beteekenis verloren en daarom werd het bevel gegeven tot de militaire ontruiming van de stad, die in de grootste orde werd vol bracht, zoodat het Chineesche leger zijn ge vechtskracht voor den strijd in het achterland heeft behouden. Sinds het uitbreken van den oorlog heeft de Chineesche strategie den na druk gelegd op den oorlog als één geheel en niet op het behoud of het verlies van een be paald gebied of een bepaalde stad. De ont ruiming van Hankau is het sein voor een tegenoffensief in het geheele land en aanval len der mobiele afdeelingen in alle streken. Het programma van den Chinee- schen tegenstand bevat drie hoofd punten, n.l. tegenstand over langen tijd, tegenstand in het geheele land en strijd om het initiatief. Dit initia tief kan slechts verworven worden, doordat men de Japanners in het bin nenland lokt. t Zelfs wanneer de leveranties van oorlogs materiaal onmogelijk geworden zijn, zelfs wanneer de blokkade ter zee voortduurt en alle internationale verbindingen afgesneden zijn, zal China den strijd voortzetten tot de overwinning behaald is. De toestand, aldus Tsjang Kai Sjek, is zóó, dat lang geleden voor raden Vijn opgeslagen, die voldoende zijn voor een voortgezet verzet, en dat door den arbeid van jaren de verbindingen in het achterland verzekerd zijn. De krijgsverrichtingen. Naar het Chineesche Persbureau meldt, Hringen de Japansche troepen die Hoss- Jengtsjau veroverd hebben, naar het Zuiden op, blijkbaar met de bedoeling in de provin cie Joennan binnen te vallen. De Chineesche troepen in het Zuidoosten Van Hoepeh doen tegenaanvallen in den sector Janghsin en hebben Loengkang her overd. Aan het front in Noord-Kiangsi heb ben de Chineezen echter de belangrijke stad Tehan ontruimd. Bij den strijd om deze stad hebben de Japanners twee geheele regi menten verloren, zij hebben van gifgas ge bruik gemaakt. De Chineesche troepen be trekken nieuwe stellingen op de heuvels ten Zuiden en Westen van Tehan. De Chineezen bereiden een tegenoffensief tegen Kanton voor. Te Tsingjoean, 80 kilo meter ten noorden van Kanton zijn sterke afdeelingen Chineesche keurtroepen aange komen. Japansche vliegtuigen hebben Zondag een aanval op Joengjoen gedaan, ten gevolge waarvan zeventig burgers gedood of gewond zijn. Kanton nog verlaten. Een week, nadat de Japansche troepen Kanton hebben bezet, is de stad nog steeds verlaten, zoo meldt Reuter. Niets wijst er op, dat de Chineesche bevolking naar de stad volgt samengevat: Instelling van een nieuwe centrale regeering in China, opbouw van een nieuw Oost-Azië, op de basis van het anti-kominternpact, onderzoek van het negenmogendheden- verdrag en van de internationale over eenkomsten betreffende de ex-terri- torialiteit, opheldering der betrekkin gen van Japan met Engeland. Tegenover Moskou zou Japan zich beperken tot de opheldering van enkele problemen. Principieele vraagstukken zouden, door het huidige nauwe contact van Moskou, met Tsjang Kai Sjek, niet ter sprake kunnen wor den gebracht. Ten aanzien van de voortdurend dreigende Sovjet Russische bewapeningen moet Mandsjoekwo sterk gemaakt en de anti- komintemspil versterkt worden, teneinde aldus een definitieve breuk der diplomatieke be trekkingen met Rusland te voorkomen. In verband met een „Nieuw China" zouden de betrekkingen tusschen Japan, Duitschland en Italië versterkt moeten worden. Arita erkent het feit, dat de aaneensluiting der totalitaire staten een-grooten invloed uitoefent op de diplomatieke houding van Engeland, Frankrijk en Moskou. Hij zal er derhalve naar streven het anti-kominternblok nog positiever en vriendschappelijke!- te maken dan tot dus verre. Tsjang Kai Sjek. terugkeert en het zakenleven staat geheel stil. De buitenlandsche bewoners ondervinden veel last van de ongeregelde postverbindin gen. Duizenden Chineesche soldaten van het verslagen leger treden thans op als roovers op de Paarlrivier en het omringende gebied. Volgens Chineesche rapporten hebben ver scheidene van deze roovers zich reeds tot benden vereenigd en hebben zij dorpen ge plunderd. De richtlijnen van Arita. De doelstellingen van den nieuwen Japanschen minister van buitenland sche zaken. Arita, worden door de Japansche dagbladen ongeveer als Wat Tsjeclio-Slowakije aan Hongarije moet afstaan. ROME. Naar uit betrouwbare bron wordt vernomen, en wel van de zijde van buitenlandsche diplomaten, is tusschen Duitschland en Italië reeds overeenstemming bereikt over de oplossing van het conflict tusschen Tsjecho-Slowakije en Hongarije. In hoofdzaak komt dit hierop neer, dat steden als Bratislava en Nytra Tsjechisch blijven en dat Hongarije Galanta, Livice. Lu- cenac, Rosnova, Kosice, Uzgorod, Mutatchevo, Berehowo en Veiky-Sevelius krijgt toegewe zen, een gebied van 11000 vierkante mijl met een bevolking van ruim een millioen zielen. Volgens buitenlandsche diplomatieke zegs lieden is dit gebied het maximum, ethnolo- gisch gesproken, wat men Hongarije kan toe staan. Wat thans van Roethenië overblijft is een onvruchtbaar stuk bergland, dat econo misch geheel afhankelijk zal zijn van het ge deelte. dat aan Hongarije wordt toegekend, waardoor een onafhankelijk Roethenië niet meer mogelijk zal zijn. (United Press). Roetheensche studenten protesteeren. In een memorandum, dat gisteren is over handigd aan de legaties van Duitschland, Italië. Joego Slavië en Roemenië aldus meldt Havas uit Praag protesteeren de Roetheensche studenten tegen een eventueele verdeeling van hun land, alsmede tegen een afstaan van dit land aan Hongarije. Ook pro testeeren zij ertegen, dat de volksstemming van 1910 wordt genomen als grondslag voor de afbakening van de nieuwe grens. De P. O. U. M. ontbonden. Vijf leiders tot gevangenisstraf veroordeeld. Uit Barcelona wordt vernomen, dat vonnis geveld is in het proces tegen de P.O.U.M. (Par ty der Marxistische Eenheid). De rechtbank heeft de ontbinding van de party gelast, als mede van de party der Iberische Communis tische Jeugd. Zij was van oordeel, dat de leden van de P.O.U.M. in Mei 1937 hebben gepoogd een politiek en economisch bewind te vesti gen, dat afwijkt van het huidige, doch de be schuldiging van spionnage werd van de hand gewezen. Vijf leiders van P.O.U.M. werden wegens muiterij veroordeeld tot vijftien jaar gevange nisstraf en een ander tot elf jaar. Twee be klaagden werden vrijgesproken. Chileensche regeering heeft twee kruisers noodig. Een kans voor de Nederlandsche scheepsbouwindustrie. De Britsche scheepswerven zullen gelegen heid krijgen, in te schrijven voor den bouw van twee kruisers van 8400 ton, voor de Chi- leensche regeering, meldt Reuter uit Santiago. De Nederlandsche werven, aan welke de or der reeds zoo goed als toegezegd was, hebben moeten mededeelen, dat zij niet in staat zijn de vereischte kanonnen van 8 duim te leve ren. Deze kanonnen zouden door Krupp wor den geleverd, doch Duitschland mag als on derteekenaar van het vlootverdrag van Lon den, geschut van dit kaliber niet leveren voor schepen van minder dan 10.000 ton. In verband daarmede is een nieuwe inschrij ving opengesteld. Van niet officieele zijde wordt intusschen verklaard, dat wellicht met geschut van zes duim volstaan kan worden. „Gouw Sudetenland" ingesteld. Henleinpartij in N. S. D. A. P. opgenomen. Het Duitsche Nieuwsbureau meldt, dat de Führer by decreet heeft bepaald, dat de gouw Sudetenland der N.S.D.A.P. is ingesteld met als zetel Reichenberg. Gouwleider zal zyn Konrad Henlein, terwijl tot plaatsvervangend gouw leider Karl Hermann Frank is benoemd. Henlein zal volgens de instructies van den plaatsvervanger van den leider der overheve ling der Sudeten Duitsche partij in de N.S.D. A.P., zoomede de organisatie der N.S.D.A.P., haar geledingen en aangesloten bonden voor bereiden. De plaatsvervanger van den leider heeft bepaald, dat de Sudeten-Duitsche partij op 5 November 1938 in de N.S.D.A.P. zal worden opgenomen. Het Joodsch-Arabische vraagstuk en hoe dit opgelost kan worden. r\ E bekende Engelsche staatsman Winston Churchill geeft in onder staand artikel zijn zienswijze weer over het Palestijnsche vraagstuk. Hij be spreekt o.a. de poging tot oplossing van het probleem gedaan door de commissie Peel, welke adviseerde tot verdeeling van het land in een Joodschen en Arabischen staat met daartusschen een Britsche zone. Churchill noemt dit plan verkeerd en gevaarlijk. Hijzelf staat op het stand punt, dat de orde in het land, door krachtig optreden hersteld moet toorden en dat eenerzijds de Joodsche gemeen schap beschermd moet worden en ander zijds aan de Arabieren de verzekering dient te worden gegeven, dat het jaar- lijksche quantum Joodsche immigranten gedurende tien jaar een bepaald getal niet zal overschrijden. Het zal onzen lezers overigens duidelijk zijn, dat wij deze belangwekkende be schouwing over het zeer actueele Pales tijnsche vraagstuk geheel voor de ver antwoordelijkheid van den schrijver moeten laten. TEMIDDEN van de groote internatio nale gebeurtenissen raakte Palestina een tijdlang op den achtergrond. Nu tijdens de Europeesche pauze Duitsch land den inventaris van zyn buit opmaakt, wordt onze aandacht weer getrokken tot dat land vol verwarring, dat aan Engeland's zorg is toevertrouwd. Het is inderdaad beschamend wat men daar te zien krijgt. Dit kleine gebied gaat ge heel ten gronde aan het anarchisme. Tus schen Joden en Arabieren heerscht een voort durende, gruwelijke veete, die een lange reeks woorden en bloedige wraaknemingen teweeg ebracht heeft. Op marktdagen worden on schuldige dorpelingen door bommen getrof fen. 's Nachts worden vrouwen en kinderen door Arabische bandieten overvallen en om het leven gebracht. Wegen worden opgebro ken, de spoorwegen functioneeren niet langer de petroleumleidingen worden, ondanks de scherpe bewaking, herhaaldelijk vernield. Een aanzienlijk deel van het Britsche leger houdt de belangrijkste regeeringscentra bezet, te zamen met een uitgebreiden staf van gewa pende politie, terwyl tegen plunderaars en roovers opgetreden wordt. De Arabische rebellen hebben een eigen staatsinrichting ingesteld en het gezag in uitgestrekte gebieden in handen genomen. Het doet denken aan Ierland in 1920, maar hier beschikken de opstandelingen over uit stekede wapens, springstoffen en geldmid delen, die naar men mag aannemen door Duitsche en Italiaansche propagandisten ver strekt worden. Het is een ergerlijk en vernederend schouw spel. Groot-Brittannië is verplicht tot ont zaglijke uitgaven, ja moet zelfs menschen- levens opofferen om een politiek van krach tige gezagshandhaving te voeren met de daar aan veroonden pijnlijke consequenties en dat niet uit eigen belang, maarf wegens de ver bitterde rassenhaat tusschen Joden en Ara bieren. De dictaturen spotten met het geringe succes der Britsche methoden. Zij betoogen breedvoerig, dat strengheid een eerste ver eischte is voor het handhaven van de orde en wijzen op het moreele gevolg van Enge land's tekortschieting. Dit laatste verwijt is meer dan gegrond. Tot het jaar 1934 strekte Palestina in elk opzicht de Britsche administratie tot eer. Het land ging snel vooruit en er heerschte vrede en welvaart. Wegen werden aangelegd, scho len gesticht en verstrekkende plannen ont worpen. Steeds meer gronden werden er ont gonnen en de immigratie van het per jaar vastgestelde aantal Joden leverde geen moei lijkheden op. Dit alles kon tot stand komen, zonder dat het land onder zware militaire bewaking werd gesteld. In tegenstelling tot Door WINSTON S. CHURCHILL. Syrië, waar de Franschen een leger van 50.000 man op de been hielden, zag het er in Palestina ordelijk en hoopgevend uit; de regeering steunde er slechts op enkele batal jons en een paar honderd politie-ambtenaren. Het verdrijven van Duitsche Joden uit hun geboorteland had een ontzaglijke verhooging van het jaarlijksche immigratie-quantum tot gevolg. Niet minder dan 100.000 Joden werden er in-den tijd van een jaar opgenomen en ofschoon Joodsch kapitaal en Joodsch initiatief voorzien had in werk en woonplaat sen voor allen, was toch de verontrusting on der de Arabieren begrijpelijk. Zij zagen zich reeds in de toekomst in de positie van een numerieke minderheid. Palestina's capacitei ten tot bevolkingsopname kwamen thans on der een hoogspanning te staan, die het land niet langer kon verdragen. De enquête van Lord Peel c.s. r-i OO begonnen de onlusten. In 1936 bra- ken de eerste ernstige ongeregeldheden uit. De Britsche regeering was niet bij machte hier een duidelijke beslissing te nemen. Zy liet toe, dat de moeilijkheden zich opstapel den; bovendien belette een verschil van in zicht onder de ministers een tijdige verande ring in het gouverneurschap. Den weg van den minsten weerstand meende men te kun nen bewandelen door het zenden van een koninklijke Commissie. Zoo werd dan een groep achtenswaardige gentlemen, onder leiding van wijlen Lord Peel, naar Palestina gezonden; zy reisden het land door, verza melden een groote hoeveelheid bewijsmate riaal en namen kennis van de grieven en de belangen van alle bevolkingsgroepen. Hierna keerden zij naar Engeland terug om hun rap port op te stellen, een rapport, dat welover wogen en zeer breedvoerig was. Toen dit ein delijk gepubliceerd werd, kwam men tot de ontdekking, dat de Commissie een verdeeling adviseerde. Het land moest in drieën worden gesplitst; een Joodsche en een Arabische staat met daartusschen een Britsche zóne, waarin Engeland zou trachten het evenwicht te bewaren tusschen de beide rassen en hen er van zou weerhouden elkaar naar de keel te vliegen. Van den aanvang af heb ik dit plan ver keerd en gevaarlijk genoemd. Het zou de Britsche administratie in een onmogelijke positie brengen en twee vijandige staten scheppen, die beide lid van den Volkenbond zouden zijn, ten volle gerechtigd zich zoo zwaar te bewapenen als zij maar wilden. Hoe wel dit plan door kundige lieden en met de zuiverste bedoelingen was opgesteld, was het in de practyk niet anders dan een oorlogs recept. En toch, zoo men dit plan terstond en met kracht zou hebben uitgevoerd zou dit nog beter geweest zyn dan'de wanhopige be sluitloosheid die hier op volgde. Z.M.'s re geering kon het maar niet met zichzelve eens worden. Het rapport der Koninklijke Com missie werd in principe aanvaard, doch met klaarblijkelijken twijfel. Na een nieuw uitstel, gedurende welken tyd de toestand van het land steeds slech ter werd. zond men een tweede Commissie om verslag uit te brengen over de methoden, volgens welke het rapport van de eerste com missie tot uitvoering zou kunnen worden ge bracht. Dit tweede rapport is nog niet ver schenen. Inmiddels ging de toestand er steeds somberder uitzien. Moorden en wraaknemin gen waren aan de orde van den dag. Troepen versterkingen vonden slechts druppelsgewijze plaats: krachtige maatregelen werden alleen ten halve genomen en zoo gebeurde het, dat door een voortdurende weifeling en gezagsver- slapping het land verviel tot den huidigen, schrikwekkenden toestand en dat er een bloedige veete, waarvan het einde nog niet kan worden voorzien. Zeker is er hier voor de Britsche regeering aanleiding een besluit te nemen, en een einde te maken aan de politiek van het tydwinnen en op de lange baan schui ven. Churchill. Al wat men over Palestina zou willen weten is reeds lang bekend op het ministerie van Koloniën. Het zenden van deze Koninklijke Commissies was nimmer noodig geweest, ten zij alleen met de bedoeling den dag van de besliste keuze uit te stellen. Het Britsche parlement moet nu eindelijk eens vernemen en wel in de naaste weken of het plan- Peel betreffende de verdeeling moet worden opgegeven of niet. Zoo men de verdeeling verwerpt, moet Engeland de voogdytaak dan als onuitvoerbaar los laten en het mandaad weer ter beschikking stellen van den Volken bond? Deze oplossing van het probleem zal ongetwijfeld voorstanders te Westminster vin den. Engeland zou dan aanvoeren, dat het zijn best gedaan had, doch dat het niet by machte was geweest hier zyn plicht te vol brengen. Zy, die dezen gang van zaken be pleiten, zouden ongetwyfeld er op wijzen, dat vrede en het vermijden van moeilijkheden den voorrang moeten hebben boven gevoels overwegingen als die van nationalen trots en aanvaarde verplichtingen. Een dergelijke poli tiek echter stuit op ernstige hinderpalen in de practyk. Er zyn begrijpelijkerwijze drie mogendhe den, die bereid zouden zyn de taak over te nemen. Duitschland en Italië zouden van harte dit mandaat ambieeren, al was het al leen maar om de strategische voordeelen die Palestina hun bieden zou. De derde mogend heid is Turkije, en hier moet Engeland met schaamte erkennen, dat de tegenwoordige toestand van Palestina niet langer gunstig afsteekt tegen dien van voor den oorlog, toen het land onder Turksch gezag stond. Niettemin zou het aanvaarden van een dezer alternatieven hoogst pijnlijk zijn. Bo vendien zou dan te verwachten zyn, dat de geschillen, die hieruit zouden voortkomen, zich ook in den Volkenbond zouden voortzet ten. Het losmaken van Britsche belangen, bestuursambtenaren en troepen uit Palestina zou bovendien veel moeilijkheden met zich meebrengen en veel tijd in beslag nemen. Er zou op zijn minst een jaar voor noodig zijn en in dien tusschentijd zouden wij het gezag hier moeten handhaven temidden van gedurig toenemende moeilijkheden. De aldus voorgestelde mandaatsoverdracht bevrijdt ons dus niet van een onaangename verplichting, zooals de voorstanders van dit plan het zoo gaarne voorstellen. Hoe aan dachtiger men het dan ook beschouwt, hoe grooter de weerzin zal zijn, die het opwekt. 70 dooden, 200 gewonden. Naar Reuier uit Madrid meldt heeft de luchtmacht van Franco Maandag een reeks luchtaanvallen aan de Oost kust van Spanje gedaan, tengevolge waarvan 70 nienschcn om het leven zijn gekomen en 200 gewond. Het he vigst was de aanval op Alcira, waar een trein, die het station verliet, door bommen werd getroffen. Daarbij wer den 21 inenschen gedood en 80 gewond. Op 't havengebied van Alicante en de stad zelf werden 60 bommen geworpen, waaronder eenige brandbommen. Ook het havengebied van Valencia werd hevig bestookt. Het Brit sche schip „Stancate" zou door een Italiaan- schen bommenwerper getroffen zijn. In het officieele legerbericht van de repu- blikeinsche regeering wordt o.a. medegedeeld, dat de truQpen van Franco Zondag in den strijd bij Sierra de Los Caballos zes hoogten hebben veroverd, waarbij zij zwa!-e verliezen leden. De regeeringstroepen hebben bij het vallen van den nacht drie van deze heuvels heroverd. De strijd werd Maandag voortgezet. In het jongste legerbericht der Nationalisten wordt gezegd, dat de troepen van Franco Maandag belangrijke stellingen aan den Ebro hebben bezet. Bij het vallen van den avond duurde de opmarsch voort. Zes vliegtuigen van den vijand werden neergeschoten. Wat ons te doen staat. Wat rest ons dan te doen? Ons blijft alleen over een politiek van trouw en volharding. De orde moet krachtig worden hersteld en aan de moorden en de terreur tusschen de twee ras sen dient een einde te komen. Men moet de groote, Joodsche gemeen schap, die zich reeds in het land ge vestigd heeft, beschermen, doch ook aan de Arabieren moet men de plechtige verzekering geven, even tueel vast te leggen in een verdrag, waaraan zoowel Jood als Arabier zijn goedkeuring kan hechten, en waarin bepaald wordt, dat het jaarlijksche quantum van Joodsche immigranten gedurende minstens tien jaar. een zeker, overeengekomen getal niet zal overschrijden. Zonder twyfel zou een dergelijke gang van zaken verwoede protesten uitlokken en En geland in een lange en ondankbare taak ver wikkelen, doch, indien dit de eenige weg is, moet Groot-Brittannië dien met standvas tigheid en overtuiging bewandelen zoo het zijn goeden naam bewaren wil..., (Nadruk verboden.) ANDERSON EN RUNCIMAN IN HET BRITSCHE KABINET. Malcolm MacDonald thans minister van Koloniën en Dominions. BELANGRIJKE TAAK VOOR SIR JOHN ANDERSON. Officieel wordt uit Londen mede gedeeld, dat sir John Anderson be noemd is tot Lord Geheimzegelbe waarder. Lord Runciman is Lord Pre sident van den Raad als opvolger van Lord Hailsham. Malcolm MacDonald is voortaan minister van de dominions zoowel als van koloniën. Lord Hailsham heeft Chamberlain een schrijven doen toekomen, waarin hij ontslag vraagt en verklaart, dat dit niet geweten moet worden aan verschil van meening om- trrent de politiek der regeering, maar aan het feit, dat de noodzakelijkheid van het vervullen van twee vacatures in het kabinet het wen- schelijk lijkt te maken, dat de minister-pre sident de beschikking heeft over een post, welke niet het beheer van eenig groot depar tement inhoudt, zoodat het kabinet op bree- dere basis versterkt kan worden. Chamberlain heeft in zyn antwoord uiting gegeven aan zijn leedwezen over Hailsham's heengaan en dank uitgesproken voor de door hem bewezen diensten. De liberalen van de groep-Simon bezetten thans vijf posten in het kabinet, terwijl het aantal zetels van de nationale arbeiderspartij twee is gebleven. De overige posten worden door conservatieven bezet. Het aantal kabi netszetels is met één verminderd door de dub bele functie van MacDonald. Het belangrijkste is de benoeming van Anderson. Vermoedelijk zal hij zich bezig houden met de verdediging van het moederland en in het bijzon der met de voorzorgsmaatregelen tegen luchtaanvallen. Bij de bespreking van de wijzigingen in het kabinet schrijft de „Times" dat Anderson de sinecure van Lord Geheimzegelbewaarder op zich genomen heeft, doch dat iedereen weet, dat hij belast is met het organiseeren van het menschenmateriaal voor de burger lijke verdediging. Runciman zal voor Cham berlain een ervaren collega in een niet te krachtige regeering zijn. De critiek. die men te hooren zal krijgen, is, dat de wijziging in het geheel niet tegemoet komt aan de voort durend, doch wel iets te vaag geformuleerde eischen, dat de jeugd meer aan het roer komt of wel dat aan de regeering een breedere na tionale basis wordt gegeven. De „Daily Telegraph" schrijft, dat de be noeming van Anderson veelbeteekenend zoo wel als gunstig is, doch in zekeren zin een teleurstelling, dat hij niet den titel zal dragen van minister van nationalen dienst en zoo het gezag geniet, dat een dergelyke titel verleent. De „Daily Mail" noemt Anderson de juiste man op de juiste plaats. De „News Chronicle'* spreekt over een eerste-klasse benoeming. De „Daily Herald" verklaart, dat men gister avond in politieke kringen het nieuwe mi nisterie als niet meer dan een stoplap be schouwde. Bulgaarscli-Joego Slavische besprekingen. Afstand van Joego-Slavisclie gebieden aan de orde? De Bulgaarsche minister-president Kiossei- wanof is gistermiddag te Nisj in Joego Slavië aangekomen. Hij verklaarde er bijzonder vol daan over te zijn op dit oögenblik met zijn Joego Slavischen collega Stojadinowitsj te kunnen werken aan de verdenTverbetering van het vriendschapspact van 1937. In de toekomst, aldus de premier, zullen de betrekkingen tus schen de beide broedervolken nog versterkx worden. Niets kan hun oprechte samenwer king verbreken. Volgens het D. N. B. acht men het in poli tieke kringen te Belgrado waarschijnlijk, dat gesproken is over den afstand van verschillen de zuiver-Bulgaarsche streken van Joego Sla vië en een strook van ongeveer 2 kilometer breed langs de grens van Bulgarije. Daarte genover zou Bulgarije de oostgrens van Joego Slavië garandeeren. Het is, volgens het D. N. B. niet uitgesloten, dat men aan de voorbereiding van een nieuw verdrag werkt, want de bestaande „eeuwige vriendschapsbond" bevat geen uitdrukkelijke niet-aanvalsverplichting, geen consultatie overeenkomst en geen bystandsverplichting. Dan, aldus wordt verder gezegd, bestaan er nog verscheidene economische vraagstukken, hoewel men voorloopig zal afzien van een tol- unie. Van andere zijde werd het bureau echter verzekerd, dat een herziening der grenzen niet aan de orde is gekomen. Het zou hier hoofdzakelijk een vriendschap- 1- pelijk onderhoud binnen het kader van de be staande vriendschapsbanden betreffen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 9