Drie mannen en hun Noodlot
Z. K. H. Prins Bernhard zal enkele lessen aan de Hoogere Krijgsschool
te Den Haag gaan volgen, in verband waarmede Hij Woensdag de
openingsbijeenkomst van den cursus bijwoonde. De directeur der
Hoogere Krijgsschool, schout-bij-nacht C. E. L. Helfrich, begroet den
Prins
Tot besluit van den grooten Legerdag, welke te Soerabaja is gehouden, vond
een défilé der troepen voor den Legercommandant, generaal-majoor Boerstra,
plaats
Bandenpech. Tijdens oefeningen van het Ned. Indische Leger aan Java's kust
sprong een der rupsbanden van een tank. Het «plakken" van den band was
echter het werk van slechts enkele minuten
FEUILLETON
Naar het Engesch
door
A. J. HUISMAN.
(Nadruk verboden)
48)
Een ondeugend lachje plooide even O'Mal-
ley's lippen.
„Nu, ik moet weg. Wil je je zuster voor me
goedennacht zeggen?"
„Wacht even, dan zal ik haar waarschuwen
En zeg, welbedankt dat ik de kans gekregen
heb het zelf aan Ward te vertellen voor u
het gedaan hebt", besloot Julian onhandig.
„In orde hoor!", verklaarde O'Malley jolig
In zijn opluchting hief Julian een soort
Indianengehuil aan om Claudia te roepen.
Ze kwam binnen en O'Malley stond op om af
scheid te nemen. Ze liepen samen naar de
deur. Julian bleef een beetje verlegen rond
hangen. Op echt jongensachtige manier had
hij direct groote sympathie voor O'Malley op
gevat. Opeens ving hij O'Malley's blik op
zei goedennacht en verdween haastig, schaap
achtig grinnikend.
„N<u". zei O'Malley luid: „Goedennacht en
terwijl zijn stem daalde tot gefluister: „lie
veling
Claudia schudde verwijtend het hoofd.
„Waar hebben jij en Julian overt gepraat?"
wilde ze weten.
„Over jou", loog O'Malley, opgewekt.
„Dat is onzin. Maar lk zal hem wel uit-
hooren".
„Dat. deed ik ook niet tot vanavond; goe
dennacht Claudia 1"
„Goedennacht, mijn redder in den nood!"
O' Malley opende de deur en keerde zich
om. Claudia was dichterbij gekomen. Hij nam
haar hand en trok haar met een plotselinge
verlangende beweging naar zich toe. Toen
kuste hij haar heel zacht.
„Ik ben je redder niet, ik ben je aanstaan
de man, Claudia!", fluisterde hij. „Ik houd van
je, liefste!"
„Mi-. O'Malley!" hijgde ze, een beetje ver
wezen.
„Je zou immers Terrey zeggen", berispte hij
haar vriendelijk.
Claudia ging achteruit. Ze greep den knop
en duwde de deur dicht. Haar mooie oogen
met een verlegen glans erin, waren nog even
zichtbaar door den kier, dien ze opengelaten
had.
„Goedennacht", fluisterde ze. „En o, Terry
- ik ben erg blij!"
De deur ging zacht tusschen hen beiden
.licht.
HOOFDSTUKX XXII.
O'Malley wordt gewapend.
Toen O'Malley dien avond, na van Claudia
afscheid te hebben genomen, thuiskwam, zou
hij uitgeput hebben moeten zijn van ver
moeidheid en bloedverlies. Hij had den nacht
tevoren weinig geslapen, had een dag achter
zich van geweldige inspanning en de vecht
partij had" ook niet weinig van zijn krachten
gevergd. Maar ondanks dit alles voelde hij
zich uitzonderlijk friesch.
Hij was nog wel wat licht in zijn hoofd, wat
mogelijk toe te schrijven was aan zijn ver
wonding, maar waarschijnlijker was het dat
dit veroorzaakt werd door het bruisend
geluk in zijn aderen. En inplaats van moei
zaam de trap op te klimmen zooals gister
avond, liep hij nu met kordaten stap en vol
levenslust naar boven
Zoo vervuld waren zijn gedachten van
Claudia, dat hij, toen hij op zijn eigen ver
dieping kwam en het licht zag branden, niet
eens verbaasd was. Pas toen hij in zijn deur
opening stond en Barrett doodbedaard in zijn
lievelingsstoel zag zitten, werd hij zich ten
volle bewust van zijn omgeving. Hij staardé
grinnikend voor zich uit en sloot daarop de
deur achter zich. Middernachtelijke bezoekers
schenen zich het binnendringen in zijn ka
mers als een onbetwistbaar recht aange
matigd te hebben.
„Verdraaid", lachte hij, „hoe ben je hier
weer binnengekomen? Dat lijkt wel een ge
woonte van je te worden. In ieder geval ben
ik blij je te zien".
„Dank je", antwoordde Barrett. En op dro
gen toon voegde hij er aan toe: „Ik ben komen
loopen".
O'Malley barstte in een lachbui uit en liet
zich op den divan vallen. Vreugde klonk in
zijn lach en Barrett keek hem scherp en
nieuwsgierig aan.
„Waar is je hoed?", informeerde hij eens
klaps.
„Ergens in Brooklyn. Hoe ben je hier bin
nengekomen?"
Doodeenvoudig. De lieftallige vrouw des
huizes liet mij binnen. Ze hoorde ons gister
avond samen weggaan. Maar ze is doodonge
rust over je. Ze zei dat je daarna niet thuis
bent gekomen en je ook vandaag niet hebt
.aten zien. Ik vertelde haar, dat ik in de hoop
dat je zou komen opdagen, boven op je zou
wachten en ze vond zeker, nog afgezien van
ons gezamenlijk weggaan gisteravond, dat ik
een eerlijk gezicht had. Maar wat veel be-
angrijker is wat is er. voor nieuws?"
„Claudia is veilig en wel thuis", deelde
TMalley mee.
Barrett sprong veerkrachtig overeind en
trukte O'Malley ernstig de hand.
.Mooi werk!" prees hij kort.
De jongeman lachte
.Jij wist het Immers al drommels goed!
„Ja", knikte Barrett. „Daarom ben ik hier
gekomen. Ik hoorde het een half uur geleden
Mijn dank. Ik heb steeds het idee gehad dat
het je zou lukken".
O'Malley verkneukelde zich zichtbaar.
„Het is heel vriendelijk van je", verklaarde
hij. „Maar bedank me alsjeblieft niet. ik heb
het evengoed voor mezelf als voor jou ge
daan.
Barrett keek hem vragend aan.
„De kwestie is", legde O'Malley uit, „dat ze
met me gaat trouwen".
Barrett bewoog zich niet. Evenmin veran
derde zijn gelaatsuitdrukking Maar er voer
iets kils door O'Malley. Geen van beiden
spraken.
„Heeft mijn zuster daarin toegestemd?",
verbrak Barrett met effen stem de stilte.
„Weldat eigenlijk nog niet", bekende
O'Malley zoo rustig als hij kon. Toen, handig
den strijd op het vijandelijk gebied over
brengend: „Ze wil er zelfs niet over hooren
tot deze raadselachtige zaak opgelost is".
Als Barrett een lichten schok kreeg, liet hij
er in ieder geval niets van blijken.
„Je weet zeker dat mijn half-zuster geen
cent bezit", merkte hij langzaam op.
O'Malley verstrakte. Zijn oogen zochten die
van Barrett en de onderdrukte woede in
de zijne ontmoette de kille flikkering in Bar
retts blik. Zoo bleven ze elkaar enkele se
conden aanstaren. Een gewaarwording van
verrassing en voldoening kwam in Barrett op,
hoewel hij het niet bepaald toonde. Hij had
weinig mannen ontmoet, jonge mannen, die
hun oogen niet neer sloegen als hij dat ver
langde.
„Heb ik je eenige reden gegeven om te
veronderstellen dat ik een fortuinjager ben?",
vroeg O'Malley ten laatste koel.
Barrett gaf niet direct antwoord. Toen het
kwam was het karakteristiek voor hem.
„Als je me eens vertelde waar je haar hebt
'vonden", stelde hij voor.
O'Malley schudde het hoofd.
„Ik wil dat andere eerst uitpraten als je
er niets tegen hebt".
„Uitstekend", was het rustige antwoord.
„Ik wil inderdaad wel zeggen dat je mij
geenerlei aanleiding tot een dergelijk vermoe
den hebt gegeven".
„Waarom danbegon O'Malley stijfjes,
en zweeg toen.
Achter Barretts bedaardheid was een dui
delijk waarneembare twinkeling van plezier
„Kijk eens", ging O'Malley, eenigszins verlegen
voort, „ik heb nog nooit om een meisje
gegeven en ik houd ontzettend veel van je
zuster. Heb je bezwaren tegen mij?"
„Kun je haar onderhouden?"
„Ja, mijn inkomen is voldoende. Maar ik
ga een baan zoeken en dan zullen we ruim
schoots genoeg hebben".
„Dan is het goed", antwoordde Barrett
kalm, „vecht het dan maar verder onder el
kaar uit. Jullie kent elkaar nog maar een
week. Maar als zij tevreden is, is het mij
best. Claudia is een nuchter, verstandig jong
meisje. Veel geluk".
Een golf van gelukzaligheid sloeg over O'Mal
ley heen en zijn egzicht werd donkerrood.
„Dank je", stamelde hij, „ik vind het
kolossaal van je".
Barrett knikte en glimlachte flauw.
„En hoe zit het nu met die redding?", wilde
hij weten.
De onderdrukte pret in Barrets stem ne-
geerend, gaf de jongeman een kort relaas
van zijn wederwaardigheden gedurende de
laatste vier en twintig uur; alleen vertelde
hij niet dat hij Julian naar Mc Girk had zien
gaan en evenmin repte hij van zijn gesprek
met den jongen.
(Wordt vervolgd).
Oostersche sfeer op de dames-beurs,
welke in Olympia Hall te Londen
geopend is
De laatste inspectie van kap. ter zee J. C. v. d. Berg (midden), die
Woensdag het commando van de Onderzeedienst-kazerne te Den
Helder overdroeg aan kap. luit. ter zee C. Hellingman (rechts)
Opmerkelijke hoofdtooi op de dames-beurs, welke in
Olympia Hall te Londen is geopend
Een driewerf hoera op Ypenburg voor Hein Schmidt Crans, die
Woensdag zijn 20-jarig jubileum als aviateur vierde