l otis i c o SPANJE NIET LANGER EEN BEDREIGING VOOR DEN VREDE. ZwitserlancTs neutraliteit. Nieuwe HongaarschTsjecho-Slo waaksche grenzen vastgesteld. Lagerhuis keurt inwerkingtreding van het Britsch—Italiaansche pact goed. OMIJN'S GELUKSKANTOOR DONDERDAG 3 NOVEMBER 1038 H A A E TJ E M'S D'AGBE'A D 5 Bratislava blijft bij Tsjecho-Slowakije. Bezetting der nieuwe Hongaar, sche gebieden moet vóór 10 November voltrokken zijn. Gisteravond om zes uur heeft het Duitsch-Italiaansch scheidsgerecht, dat naar men weet, te Weenen bijeen gekomen is, zijn uitspraak bekend ge maakt in het geschil tusschen Tsjecho Slowakije en Hongarije. De nieuwe grenzen zijn volgens het D. N. B. als volgt getrokken: Van de oude staatsgrens ten zuiden van Bra tislava uitgaande, loopt de nieuwe grens noordelijk langs den spoorweg Bratislava Neuhausel, buigt dan noordwestelijk van Neu hausel naar het noordoosten om en gaat dan noordelijk van Vrable direct aan op de spoor lijn Lewenz-Altsohl. De steden Neuhausel en Lewenz komen bij Hongarije. Graaf Ciano. Ten oosten van Lewenz loopt de grens dwars door het gebied van de Eipel, op ongeveer 30 km. ten noorden van de tot nu toe bestaan hebbende staatsgrens. De grens loopt dan ver der onmiddellijk ten noorden van de steden Lutschnetz en Gross Steffelsdorff, die even eens weer Hongaarsch worden. Vervolgens buigt de grens naar het noordoosten, om de stad Jolschwa. Zij nadert dan bij Rosenau de Duitsche kolonisatiegebieden om vervolgens naar het noorden om te buigen. Zij sluit Ka- schau in het Hongaarsche staatsgebied en gaat in z.-o. richting verder tot ongeveer 30 km. ten noorden van Satoraljauhely, een knooppunt van spoorwegen aan de oude Hongaarsche grens. Hierna loopt zij precies in oostelijke richting tot een punt direct ten noorden van Ungvar, dat aan Hongarije is toegewezen. Ver volgens loopt de grens scherp naar het zuid oosten, waarbij zij verder langs het ten noor den van Munkacs loopt. Voorts gaat de nieuwe grens in zuidoostelijke richting. Zij bereikt ten noorden van het Roemeensche grensstation Kalmei de oude staatsgrens. Van de omstreden steden blijven dus de hoofdstad van Slowakije, Bratis lava, zelf, voorts de oude bisschops stad Neutra, zoomede in Karpatho Oekraine de stad Sevljusch, met om liggende plaatsen binnen het gebied der republiek Tsjecho Slowakije. Hon garije zijn de steden Neuhausel, Le wenz, Lutschnetz, Kaschau, Ungvar én Munkacs toegewezen. De nieuwe regeling, aldus besluit het D.N.B. brengt het geheele aaneengesloten Hongaar sche kolonisatiegebied weer aan Hongarije; terug. De tekst van de uitspraak luidt: „Op grond van het door de Koninklijke Hongaarsche regeering en de Tsjecho Slo- waaksche regeering gerichte verzoek de tus schen haar hangende kwestie der aan Hongarije af te stane gebieden door een scheidsrechterlijke uitspraak te regelen, zoo mede op grond van de daarna tusschen de desbetreffende regeeringen gewisselde nota's van 30 October 1938, zijn de ministers van buitenlandsche zaken van het Duitsche rijk, Joachim von Ribbentrop, en de minister van buitenlandsche zaken van Z.M. den Koning van Italië en Keizer van Abessynië, graaf Ga- leazzo Ciano, te Weenen tezamen gekomen en hebben in naam hunner regeeringen, na nog maals met den Koninklijk Hongaarschen mi nister van buitenlandsche zaken, den heer Ko- loman von Kanya, en den Tsjecho Slowaak- schen minister voor buitenlandsche zaken, dr. Granz Tsjvalkowsky, te hebben gesproken, de volgende scheidsrechterlijke uitspraak ge daan: 1. de door Tsjecho Slowakije aan Hongarije af te stane gebieden staan op de hierbij ge voegde kaart aangegeven. De vaststelling der grenzen ter plaatse blijft overgelaten aan een Hongaarsch-Tsjecho Slowaaksche commissie. 2. De ontruiming der af te stane ge bieden door Tsjecho Slowakije en hun bezetting door Hongarije begint op 5 November 1938 en moet vóór 10 November 1938 worden ten uitvoer ge legd. De afzonderlijke fazen der ont ruiming en der bezetting, zoomede de overige modaliteiten, daarvan, moe ten onverwijld worden vastgesteld door een Hongaarsch-Tsjecho Slo waaksche commissie. 3. De Tsjecho Slowaaksche regeering zal er zorg voor dragen, dat de af te stane gebieden bij de ontruiming in ordelijken toestand wor den achtergelaten. 4. De uit den gebiedsafstand voortvloeiende afzonderlijke kwesties, in het bijzonder ten aanzien van het staatsburgerschap en het recht van optie, zullen door een Hongaarsch- Tsjecho Slowaaksche commissie worden gere geld. 5. Evenzoo moet een Hongaarsch-Tsjecho Slowaaksche commissie nadere bepalingen overeenkomen ter bescherming van de in het gebied van Tsjecho Slowakije blijvende perso nen, die behooren tot het Hongaarsche volk en van de niet-Hongaarsche bevolking in de afgestane gebieden.. Deze commissie zal er in het bijzonder zorg voor dragen, dat de Hongaarsche volksgroep te Bratislava dezelfde positie krijgt als de an dere volksgroepen aldaar. 6. Voor zoover uit den afstand der gebie den aan Hongarije nadeelen of moeilijkhe den van economischen of verkeerstechnischen aard voortvloeien voor het aan Tsjecho Slowakije blijvende gebied, zal de Koninklijk Hongaarsche Regeering al het mogelijke doen, om dergelijke nadeelen en moeilijkhe den in overleg met de regeering van Tsjecho Slowakije weg te nemen. 7. Indien zich bij de ten uitvoerlegging van deze scheidsrechterlijke uitspraak moeilijk heden of twijfel voordoen, zullen de Konink lijk Hongaarsche en de Tsjecho Slowaaksche Regeering zich daarover direct verstaan. Mochten zij het daarbij over een kwestie niet eens worden, dan zullen zij deze kwestie aan de Duitsche en Koninklijk Italiaansche regeering ter, definitieve beslissing voor leggen. Weenen, den tweeden November 1938, w. g. Joachim von Ribbentrop. w. g. Galeazzo Ciano. In een protocol, dat geteekend is na de scheidsrechterlijke uitspraak, hebben de mi nisters van buitenlandsche zaken van Hon garije en Tsjecho Slowakije hun verklaring van 30 October bevestigd, waarbij zij de scheids rechterlijke uitspraak aanvaarden als defini tieve regeling en zich verplichten haar zonder voorbehoud en onverwijld toe te passen. Gemeenschappelijke verklaring van Von Ribbentrop en Ciano. Von Ribbentrop en Ciano hebben een ge meenschappelijke verklaring afgelegd, waarin zij betoogen. dat de as RomeBerlijn opnieuw bewezen heeft een factor van vrede en orde in de Europeesche politiek te zijn. De verklaring merkt vervolgens op. dat de voortdurende haard van onrust, welke ont staan was door de onrechtvaardigheid en ver dragen, thans verdwenen is. Tenslotte wordt de hoop uitgesproken, dat de Hongaarsch Tsjecho Slowaaksche betrekkingen een nieuwen vorm zullen aannemen in den geest van vreedzame samenwerking en goede na buurschap. Sir Charles Knox overleden. Tegenstander van den „ongrijpbaren" De Wet. Te Londen is op den leeftijd van 92 jaar overleden luitenant-generaal Sir Charles Knox, die vooral in de ge schiedenis zal blijven voortleven als de man, die tijdens den Boerenoor log maanden en maanden lang, doch steeds zonder succes, getracht heeft generaal De Wet gevangen te ne men. De vruchtelooze jacht op den grooten Boe renleider begon na de Engelsche nederlaag van Cronjé, toen generaal Knox ernstig ge wond werd, terwijl generaal De Wet ont kwam. Knox herstelde spoedig en zette van dit oogenblik alles in het werk om De Wet gevangen te nemen. Onvermoeid joeg hij door geheel Zuid-Afrika achter den ongrijpbaren De Wet aan. Vele malen stond hij op het punt zijn doel te bereiken, doch steeds wist De Wet op het laatste oogenblik tusschen de mazen van het om hem heen gespannen net te ontsnappen. Een oogenblik, toen De Wet een snelle tocht naar de Kaapkolonie had ondernomen, leek het, alsof Knox zijn doel zou bereiken. Hii wist generaal De Wet voortdurend op te drij ven en tenslotte te dwingen weer noord waarts te trekken, tot hij tenslotte zooaanig had weten te manoeuvreeren, dat een ont snappen voor generaal De Wet uitgesloten leek te zijn. Desondanks slipte De Wet door de vingers van Knox. Dit gebeurde in 1900. Gedurende den geheelen Boerenoorlog wist generaal De Wet uit de handen der Engel- schen te blijven en toen tenslotte de vredes onderhandelingen geopend werden, nam de Boerenleider daaraan als een der onderhan delaars deel Chamberlain constateert: Gezant bij den Koning- Keizer geaccrediteerd. De Engelsche minister-presi dent Neville Chamberlain heeft in het Lagerhuis bekend gemaakt, dat de Engelsche ambassadeur in Rome geaccrediteerd zal worden bij „den Koning van Italië en Keizer van Ethiopië'. De eerste minister voegde hier aan toe, dat de premiers van Aus tralië en Zuid-Afrika hun goed keuring hebben gehecht aan maat regelen, die onder oogen zijn gezien als bijdrage tot den vrede. Het Lagerhuis heeft de motie van de regeering, waarbij het Huis het in werking treden van de Britsch - Italiaansche overeen komst goedkeurt, aangenomen met 345 stemmen tegen 138. ,.Ik beschouw deze motie als een stap in de richting van de pacificatie van Europa. Het is wenschelijk. dat zij zoo spoedig mogelijk behandeld wordt", aldus zeide Chamberlain gisteren in zijn Lagerhuisrede, waaraan wij voorts het volgende ontleenen. TREKT AANSTAANDEN MAANDAG 7 NOVEMBER KOOPT TIJDIG UW KANS BIJ DE BEKENDE LOTISI CO-AGENTSCHAPPEN SCHOTERWEG 90 Naast het Postkantoor HAARLEM TELEFOON 1U00 GIRO No. 21487 1 (Adv. Ingez. Wied.) Is economische aansluiting bij Duitschland mogelijk De houding der pers tegenover hef buitenland. G e n v e. (Van onzen correspondent). WITSERLAND heeft dit jaar de „vol strekte neutraliteit" teruggekregen, die dit land bezat, voordat het door toetreding tot den Volkenbond zijn neutraliteit gedeeltelijk prijsgaf. De Volken bondsraad heeft in Mei goedgevonden, dat Zwitserland, ook al blijft het lid van den Vol kenbond, in een eventueelen oorlog volkomen neutraal zal blijven, zoodat de Volkenbond van Zwitserland geenerlei medewerking meer aan economische sancties zal verlangen. Later hebben de niet-Volkenbondsstaten Duitsch land en Italië bij afzonderlijke nota's aan de Zwitsersche regeering dezen terugkeer van Zwitserland tot volstrekte neutraliteit be krachtigd. De oude toestand van volstrekte neutraliteit, zooals deze vóór Zwitserland's toetreding tot den Volkenbond in 1920 be staan had, is dus weder hersteld. In tusschen zijn in den laatsten tijd eenige gezaghebbende persstemmen uit Duitschland vernomen, die twijfel hebben gewekt, of bij alle naburen van Zwitserland het begrip „neu traliteit" nog wel dezelfde beteekenis heeft als twintig jaren geleden. Toen legde de neutra liteit slechts aan de regeex-ing bepaalde ver plichtingen op, in hoofdzaak hierin bestaan de, dat het neutrale land in geval van oorlog aan géén der oorlogvoerende partijen eenige hulp verleent of eenige bijzondere voor de andere partij niet geldende moeilijkheid in den weg legt. Thans schijnt daarentegen aan menigeen in Duitschland een veel „totaler" begrip van neutraliteit voor den geest te staan. Duitsche persstemmen hebbexx doen hooren. dat Duitschland verwacht, dat de Zwitsersche „neutraliteit" niet slechts in gé val van oorlog, doch ook reeds thans in vre destijd de houding van Zwitserland zal be- invloeden. Bovendien verlangt men in de pers. dat de neutraliteit niet slechts door de regee ring, doch ook door de Zwitsersche burgers en in het bijzonder door de Zwitsersche pers zal worden ixx acht genomen. Een dei-gelijke uitbreiding van de beteeke nis van het begrip „neutraliteit" is in Zwit serland echter zoowel door de regeering als door de Zwitsersche pers van de hand gewe zen. De Zwitsersche minister van buitenland sche zaken Motta, die stellig niet als een ver woed tegenstander van de totalitaire staten bekend staat en wiens politiek van tegemoet komingen aan de wenschen van Berlijn en Rome juist menigmaal tot felle critiek in de Zwitsersche sociaal-democratische pers geleid heeft, heeft het dezer dagen in een redevoe ring te Locarno nog eens duidelijk verklaard. De Zwitsersche neuti-aliteit legt slechts den staat en niet den individueelen bui-gers ver plichtingen op. De Zwitsersche neutraliteit sluit naar het oordeel der Zwitsersche regee ring geenszins uit. dat de Zwitsersche pers haar eigen oordeel over de toestanden in het buitenland en over de politiek der buiten landsche regeeringen uitspreekt. Natuurlijk mag dit ooi-deel niet in beleedigende woorden worden uitgesproken en is het raadzaam, dat de pers reeds in vredestijd haar critiek over een ander land in rustige, niet al te felle woorden uit, opdat onder de burgers geen vei-hitte stemming ontsta, die het aan de re geering moeilijk zou maken in oorlogstijd haar politiek van volstrekte neutraliteit naar alle zijden te handhaven. Doch met dit tegen bui tensporig scherpe oordeelvellingen gerichte voorbehoud, heeft de Zwitsersche pers naar de opvatting der Zwitsersche regeei-ing, die in dezen door alle groote politieke partijen wordt ondersteund, het recht van vrije zelfstandige beoordeeling. in vredes- en in ooi-logs-tijd, van hetgeen buiten de grenzen des lands voorvalt. Van een ..gelijkschakeling" der Zwit sersche pers bij de beoordeeling der buiten landsche gebeurtenissen kan geen sprake zijn. "O" ET eigenaardige is. dat tezelfdertijd, JLJL waarop van Duitsche zijde aan het be grip „neutraliteit" een geheel ongewone uit breiding wordt toegekend, Duitsche persstem men zijn opgegaan, die aan Zwitserland een economische gedragslijn aanbevelen, die met dergelijke uitgebreide opvattingen over de neutraliteit toch zeker in strijd zou zijn. Het orgaan van dr. Schacht, de „Deutscher Volks- wirt", heeft dezer dagen namelijk bepleit, dat Zwitserland zijn economische politiek in veel sterker mate dan tot dusverre aan de Duit sche zou aanpassen. Zwitserland zou voortaan tezamen met Duitschland met vereende krachten naar een ontwikkeling van de eco nomische mogelijkheden van Oost-Europa moeten streven. Dit alles werd niet met zoo duidelijke woorden in 't blad van dr. Schacht betoogd, doch het bewuste artikel werd toch algemeen opgevat deze strekking te hebben. Het blad herinnerde aan de reis van den Duitschen handelsminister Funk naar Zuid- Oost-Europa. Zwitserland zou thans gevaar ioopen aldaar door Duitschland op de mark ten te worden verdrongen. Voor Zwitserland zou dit geen gering nadeel zijn. Want een gi-oot deel van de Zwitsersche uitvoeren gaat juist naar de door minister Funk bezochte landen. Bovendieir hebben de Zwitsers in in- dustrieele en financieele ondernemingen daar vrij veel kapitaal belegd, dat ook in de ver drukking dreigt te koinen, indien Duitschland daar zoxrder samenwerking met Zwitserland de ontwikkeling van het land in handen zou nemen. De „Deutscher Volkswirt" gaf echter tevens te verstaan, dat Duitschland tot sa- menwei-king bereid zou zijn, indien de econo mische betrekkingen tusschen Duitschland en Zwitserland zouden verbeterd worden en de Zwitsersche geldwereld overeenkomstig een gemeenschappelijk Duitsch-Zwitsersch plan meer kapitaal in Zuid-Oost-Europa zou wil len beleggen. Van Zwitsei'sche zijde heeft men tot dus verre nog geen goed woord over dit plan kun nen lezen. Men vraagt zich af, hoe de Duit- schers als vereenigbaar met de Zwitsersche neutraliteit kunnen beschouwen een plan, waarbij een dergelijke economische en finan cieele gemeenschapsband tusschen Zwitser land en een zijner groote naburen zou worden gelegd. Bovendien is van de zijde van belang rijke Zwitsersche bankiers reeds verklaard dat zij niet vergeten zijn, hoeveel geleend geld in Duitschland bevroren ligt en dat zij niet be reid zijn meer geld in ondernemingen van landen te steken, waar het geldverkeer niet vrij is. Indien de Zwitsersche handelsbetrek kingen met Zuid-Oost-Europa in het gedrang zouden komen, moet de regeering naar uit breiding der beti-ekkingen met de Westelijke staten met vrij kapitaalverkeer streven. Het voornaamste bezwaar tegen het plan van het blad van dr. Schacht is echter, dat men het als een eerste poging van Duitsche zijde be schouwt om Zwitserland ook politiek in zün macht te krijgen. Men vreest, dat het Duit sche streven erop gericht is door „gouden banden" een geleidelijk toenemenden kring van Zwitsers te vormen, die meer en meer Zwitserland aan Duitschland zouden willen .gelijkschakelen". Het Zwitsersche volk in alle geledingen is echter op zijn hoede! Dit is thans duïdelyk gebleken. B. DE JONG VAN BEEK EN DONK Sedert wij op 16 Maart j.l. een overeen komst met Italië sloten, ben ik zoo vrij de meening te zijn toegedaan, dat er geen ge schillen meer bestaan tusschen onze twee landen. Het is echter duidelijk, dat wanneer men cle verbetering in onze be trekking :.n, die zoo uitgesproken volg de op de afsluiting van dit accoord, wil handhaven, een uitstel van de in werkingtreding der overeenkomst, welk uitstel reeds langer dan zes maanden heeft geduurd, niet voor onbepaalden tijd kan worden' ge rekt De vraag, welke vandaag onder de oogen gezien moet worden, is niet, of dit een goed accoord is of niet. Dat is reeds uitgemaakt voor zoover dit het Lagerhuis betreft. De vraag die wij moeten overwegen is. of de tijd thans is gekomen het accoord van kracht te doen worden en of de preliminaire voorwaar den, die vastgelegd zijn als essentieel voordat de overeenkomst van kracht kon worden, thans uitgevoerd zijru Chambei-lain zeide, dat hij de volgende de finitieve verzekering van Mussolini had ge kregen: lo. De resteerende Italiaansche strijdkrachten van alle categorieën zullen worden teruggetrokken, wan neer het non-interventie-plan wordt uitgevoerd. 2o. Verder zullen geen Italiaan sche troepen naar Spanje worden gezonden. 3o. De Italiaansche regeering heeft nooit ook maar voor eexx oogenblik de gedachte gehad bij wijze van compensatie voor de thans terugge trokken infanterie, luchtstrijdkrach ten naar Spanje te zenden. Deze drie verzekeringen, tezamen met de feitelijke terugtrekking van een groot aantal manschappen, vormen naar mijn ooixieel een waardevol pand voor de goede voornemens der Italiaansche regeering, zeide Chamber lain. Naar mijn inzicht is het volstrekt duidelijk, dat de Spaansche kwestie den Europeeschcn vrede niet langer bedreigt en bijgevolg is er geen gel dige reden, waarom wij niet thans den stap zouden doen, die klaarblij kelijk een bijdrage zou vormen voor een algemeene pacificatie. In de internationale politiek leidt het eene voortdurend tot het andere en wanneer er eenige rechtvaai'diging noodig is voor de po litiek der regeering om een einde te maken aan de geschillen met Italië, zou die zeker kunnen wox'den gevonden in het optreden van Mussolini, toen hij op mijn verzoek zijn invloed bij Hitier aanwendde om tijd te winnen voor de besprekingen. die leidden tot de overeenkomst van München. Door dit op treden werd de vrede van Europa gered. Chamberlain vroeg het Huis ten slotte de motie goed te keuren. „Laten wij niet langer het denkbeeld koesteren, dat wij eenigen staat op een afstand wenschen te houden en laten wij er aan denken, dat iedere stap. dien wij thans doen op den weg naar verwijdering der wrijvingsoorzaken, de regeling der nog be staande gemakkelijker maakt." De oppositie. Na den minister-president nam de arbel- dersafgevaardigde Greenwood het woord. Volgens mijn inlichtingen aldus Greenwood, is de oorlog in Abessinië geenszins geëindigd en kan Mussolini zich niet als onbestreden meester over dat gebied beschouwen. Het zwaartepunt van dit debat is niet het Brifcsch- Italiaansche verdrag, maar de prijs, die be taald zal moeten worden door het Spaansche volk. De eerste minister heeft er bijzonder slag van, vriendschap te sluiten met de ver keerde menschen. Hij is altijd bereid op hun verlangen concessies bijeen te brengen, doch nooit in staat concessies van hen te ver krijgen. De oppositioneele liberalen trokken hun amendement, waarin gezegd werd. dat het land de overeenkomst met Italië niet kan goedkeuren, zoolang Italië zijn niet-inmen- gingsverplichtingen niet geheel is nagekomen, in, daar het buiten de orde was. Vervolgens was het woord aan Eden. Hij zeide o.a.: Niemand in het Lagerhuis heeft een grootere verantwoordelijkheid voor de politiek der niet-inmengmg dan ik en daar om wil ik duidelijk maken, dat ik de beslis sing, welke de regeering had genomen, niet betreur. Integendeel, ik geloof, dat het Britsch-Fransche initiatief het dreigende ge vaar van een Europeesch conflict heeft afge wend en daarvoor behoef Ik geen veront schuldiging aan te bieden. In dit opzicht ver schil ik van de Arbeiderspartij. Het belangrijkste punt is dat de Brltsche regeering toen zij de overeenkomst met Italië teekende, terecht de voorwaarde stelde, dat de Spaansche kwestie geregeld moest wor den. Ik begrijp het zóó, zeide Eden. dat een regeling beteekent. dat de burgeroorlog ein digt of dat de buitenlandsche inmenging op houdt. Kan men nu zeggen, dat een van die beide oplossingen tot stand is gekomen? De grootste Italiaansche hulp aan Franco heeft nooit bestaan uit infanterie maar uit tech nisch personeel en materiaal en helaas duurt die hulp onverminderd voort, speciaal ten aanzien van de luchtmacht. Zoolang Italië zijn luchtleger in Spanje heeft, kan zeker niet gezegd worden, dat zijn inmenging wer kelijk beperkt is. Ik zou, aldus besloot Eden, verbetering in de betrekkingen met Italië hartelijk toejui chen, maar ik kan niet gelooven, dat het in belang van ons land is deze overeenkomst onder de bestaande omstandigheden in wer king te stellen. Ik kan deze politiek vanavond niet steunen." Na de debatten werd de stemming over de regeeringsmotie gehouden met het boven vermelde resultaat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 9