Drie mannen en hun Noodlot FEUILLETON Naar tiet Engesch door A. J. HUISMAN. (Nadruk verboden). 57) Barrett lachte weer. „Ik hing daar in dien tuin drong, tot het licht uitging. Ik wilde juist weggaan toen ik een man naar het huis zag sluipen. Ik zag hem een van de ramen van de bibliotheek openen en naar binnen klimmen. Toen zag ik het schijnsel van zyn lantaarn op de brandkast. Hij kreeg 't ding open, nam de aandeelen en het geld eruit en sloot ce kast weer Ik kroop door het venster, juist toen Schenk binnenkwam en tegen hem fluisterde. De rest weet je". „Maar hoe wist Schenk dat jij daar bent geweest? Hij moet Bindles verteld hebben dat jij het was, anders zou Bindles jou dien brief met de groene inktvlek niet gestuurd hebben. Hoe herkende Schenk je?" „Mc Girk richtte een oogenblik de lantaarn op mijn gezicht eer hij sloeg. Toen moet Schenk me gezien hebben". „Nu, dat verklaart alles. Wat een idioot ben ik geweest!", riep O'Malley. „Heelemaal niet. Je hebt bewezen dat je een bovenste beste vriend van de familie bent" En met iets grimmigs voegde Barrett erbij: „Zelfs van mijn halfbroer „Beoordeel hem niet te hard", pleitte O' Malley. „Hij had geen flauwe notie van wat hij deed door jou te bespionneoren. Hij dacht dat het alleen verband hield met het stijgen en dalen van koersen". „Nu. hoe dat ook mag zijn. geef me een hand O'Malley!" Ze drukten elkaai plechtig dc hand. Barretts kleine wagen had met snelle vaart gereden. Een blik door het raampje deed O' Malley zien dat ze reeds in Manhattan waren. „Wat zou je er van zeggen, als je mij even aan mijn huis afzet", stelde hij voor. „Jij wilt natuurlijk je familie vanavond nog spreken en het is al laat". „Uitstekend", stemde Barrett toe. „Ik zal je morgen door Claudia laten opbellen en je te dineeren vragen. Ik denk niet dat ze be zwaren zal maken". O'Malley lachte vroolijk. „Kan het geen invitatie voor de lunch zijn?' vroeg hij. „Ik denk van wel. Ik ga morgen niet naar kantoor". Een paar minuten later stopte de auto voor O'Malley's huis. Hij zei goedennacht en bleef op den stoep den wagen nakijken, tot deze in de duisternis verdween. Daarop ging hij naar binnen en zoo gauw mogelijk naar bed. Maar het duurde een heelen tijd voor zijn wildwoelende hersens tot rust wilden ko men HOOFDSTUK XXVI. Het blijde einde. Toen O'Malley aan het ontbijt zat. belde Claudia op. Aan haar stem te oordeelen. vloeide haar hart over van geluk. „Hallo lieveling!", zei ze; „ik bedoel mr. O'Malley; heeft u lust om straks bij ons te komen lunchen?" En toen opeens in een on bedwingbare uitbarsting van vreugde: „O Terry is het niet allemaal ongelooflijk. „Je kunt net zoo goed vragen of een neger watermeloen lust!", was het jolige bescheid „Hallo liefste ik houd van je reus achtig „Stil toch, Terry!", vermaande ze. ,Dus je komt? En dank je heel hartelijk dat je ons allemaal zoo schitterend geholpen hebt, spe ciaal Ward. Hij mag je vreeselijk graag Terry! „Dat is dan wederkeerig" gat OMalle\ vroolijk ten antwoord. „Natuurlijk kom ik. Maar luister eventjes, Claudia, schattebout. Mag ik een heel goede kennis van me meebrengen? Ik weet dat het idioot is om dat te vragen, maar ik heb al een tijd geleden met die kennis een afspraak gemaakt voor vandaag en ik wil óók zoo graag bij jou zijn. Kunnen we allebei komen? Zij is heel aardig heusch. buiten gewoon sympathiek. En ze zal absoluut geen „lastige derde" zijn, dat verzeker ik je op mijn eere woord!" Er viel even een stilte eer Claudia ant woordde. „Zeker kan het Terry", kwam eindelijk de melodieuze stem, maar er was toch een zweem van gedwongenheid in. „Natuurlijk kun je haar meebrengen. We verwachten je om één uur. Dag!" „Wacht eventjes!", schreeuwde O'Malley. Maar een klik aan den anderen kant ver telde hem dat hij te laat was. Hij aarzelde een oogenblik, legde toen den hoorn neer en verwijderde zich toen van het toestel, on deugend lachend in zichzelf. Hij ging naar het station en wachtte op den trein, die om tien uur uit Long Island ver trekt en even voor twaalven in New York aankomt. Louise zag er bleek en bedrukt uit en 't deed O'Malley pijn te zien hoe groot de verandering was, die sedert haar vaders dood over haar gekomen was. Hij nam haar direct onder zijn hoede en loodste haar in een taxi. Toen zei hij tegen den chauffeur hen naar Central Park te brengen en daar een poosje te blijven rondrijden. „O Terry!", riep Louise, toen hij naast haar gezeten was, „vertel mij gauw het laatste nieuws! Hebben ze Ward gearresteerd?" „Nog niet", deelde O'Malley mee „Maar voor we het daar over hebben, moet ik je eerst iets zeggen over de lunch. Ik heb afgesproken dat ik je mee zou nemen naar een vriend bij wien ik vandaag zou lunchen. Hij is een gemoedelijk, ongetrouwd heerschap, dus we sullen geen last van hem hebben. En ik weet dat hij het reusachtig prettig zal vin den je te ontmoeten". „Terry!" riep Louise verwijtend. „Je weet toch dat ik heelemaal niet uitga?" O' dat hindert niet", was het luuhtige ant woord! „het is doodgewoon, huiselijk koffie drinken. En we kunnen daar ongestoord pra ten. Na de lunch doet hij altijd een dutje. Ik heb je een heeleboel te vertellen". „O ja, Terry? Ik vind het heerlijk je weer te spreken. Je bent altijd zoo'n goede vriend voor me geweest. En ik ril als ik bedenk hoe veel tijd je voor me opgeofferd hebt". „O, dat was heusch geen verloren; tijd", verzekerde OMalley. „En verder hoop ik altijd een vriend van jou te mogen zijn. Ook nu". .Maar dat spreekt immers vanzelf!", zei Louise onschuldig. O'Malley onderdrukte een zenuwachtig lachje. Hij speelde met vuur en hij was zich ten volle daarvan bewust. „Nu, laten we niet meer over die geschie denis praten tot na de lunch", stelde hij voor. „Myn vriend verwacht mij om één uur ons bedoel ik. Dus vertel me eerst eens wat over je zelf". Terwijl ze door het park reden, deed hij haar vragen over haar financieele aange legenheden en praatten zij over wederzijdsche kennissen. Plotseling vroeg hij terloops waar om ze Barrett na den dood van zijn vader nooit geschreven had. „Dat heb ik wél gedaan!", riep Louise. „Ik heb hem tweemaal geschreven en mijn vader heeft de brieven voor mij gepost; hij nam ze met zijn andere post mee. zooals hij meestal met mijn correspondentie deed, dat weet ik nog heel goed. Maar ik heb nooit meer een woord van hem gehoord. En toch ik neem het hem niet kwalijk", voegde ze er aan toe. Even later stak OMalley zijn hoofd door de voorruit en gaf den chauffeur op zachten toon het adres van Barrett. Terwijl ze naar River side Drive reden en in de lift naar boven gin gen. hield O'Malley haar bezig met een aan eenschakeling van vragen. Maar toen de deur geopend werd om hen binnen te laten, werd hij stil, want Louise was doodsbleek geworden en Barret's oude bediende was een stap ach teruit gedeinsd. ,Miss Louise!", fluisterde de oude man. Op hetzelfde moment kwam Claudia uit de bibliotheek, op den voet gevolgd door Barrett. Claudia liep dadelijk naar hem toe. Maar Barrett was stil blijven staan, een blik van onuitsprekelijk verlangen op het bleeke gezicht van OMalley's begeleidster. „Terry!" kreunde Louise zacht, „Wat wreed van je!" Maar nu was voor OMalley het oogenblik gekomen. ,Eerst mijn excuses!", riep hij vroolijk; „maar dit heeft nu werkelijk lang genoeg ge duurd. Barrett, Louise heeft je brieven nooit ontvangen en jij hebt haar brieven ook nooit in je bezit gekregen. Ze heeft je tweemaal geschreven. Chester moet jullie correspon dentie verdonkeremaand hebben. Claudia, mag ik je aan Louise Chester voorstellen?" Claudia was een moment als versuft. Toen ging ze vlug op Louise toe en nam haar hand. „O!" mompelde ze vol medelijden, „wat wreedJ" „Louise!", hijgde Barrett tegen de doods- bleeke wankelende jonge vrouw. „Is het waar? Heb je geschreven?" „Kom mee!" fluisterde OMalley tegen Claudia. Hij sloeg een arm om haar slanke middel en duwde haar zacht de bibliotheek binnen. Ze wierp een snellen blik achter zich. De oude butler was verdwenen. Barrett had zijn armen uitgestrekt en in zijn oogen was hetzelfde licht, dat ze in die van O'Malley hadden gezien. Alleen was het verzacht door de lange jaren van verdriet en ongestild ver langen. Louise ging met onzekere stappen naar hem toe, haar oogen glanzend van geluk haar fijnbesneden mond trillend Het gordijn achter de bibliotheekdeur viel viel achter hen neer. OMalley draaide met Claudia rond en trok haar slanke figuurtje naar zich toe. „Laten we het goede voorbeeld volgen", adviseerde hij overmoedig. £INDE. Op doorreis van Stockholm naar Parijs bracht Prins Bertil van Zweden Zondag een bezoek aan Schiphol, waar de Zweedsche gast voor aansluiting naar Parijs moest overstappen minister van oociale Zaken, z.. tx. mr. L.. r. M. Romme, heeft Zaterdag te Venray de eerste spade gestoken voor de Peel-ontginning Op De Werve te Rijswijk werd Zondag de inter nationale dames hockeywedstrijd Nederland Ier land gespeeld. Boven: De beide elftallen voor den aanvang van den wedstrijd. Onder: een moment uit den strijd De kennersblik. Een snapshot op den kijkdag bij Frederik Muller te Amsterdam voor veiling van de beroemde schilderijen-collectie van Mensing. Dr. Benesj en zijn echtgenoote als een wandeling te Londen, waar voor zijn vertrek .slachtoffers" van een collectrice tijdens de oud-president van Tsjecho Slowakije naar Amerika verblijft De Koninklijke wachtkamer van het Centraal Station te Amsterdam wordt in verband met het aanstaand bezoek van Koning Leopold gerestaureerd. De wanddecoraties onder schildershanden Het 12'/„-jarig ambtsjubileum van den heer W. v. d. Sluis als burgemeester van Goor. Namens het gemeente per soneel werden twee fauteuils aange boden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 8