Regeering blijft tegen verlaging
leerlingenschaal.
Aspirin
De doodehands-belasting voor één jaar verlengd
Het vluchtelingen
vraagstuk.
Des boekbesprekers lot.
„Ijsvogel"-ramp door motordefect
veroorzaakt?
Eén der schroeven zou in
vaanstand zijn geraakt.
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
WOENSDAG 16 NOVEMBER 1938
HAARDE M'S D A GBE'AD
3
TWEEDE KAMER.
DEN HAAG Dinsdag
Nadat nog eenige sprekers gerepliceerd
hadden, kwam de Regeering ten tweeden ma
le aan het woord. Het belangrijkste, dat de
normale politieke vraagstukken betreft, was
wel de uitdrukkelijke verklaring van den
Minister-President dat het Kabinet een
stemmig van oordeel is, dat het thans geen
gelden kan beschikbaar stellen voor verlaging
van de leerlingenschaal. Of er. met behoud
van het eindcijfer, iets te doen ware voor
kweekelingen met acte, zal men nog eens bij
Hoofdstuk VI kunnen bespreken. Dr. Colijn
gaf te kennen, dat het politieke lafheid ware
alleen het ministerieele leven van Minister
Slotemaker de Bruine te willen belagen; dien
bewindsman kan men van het verdere Kabi
net niet los maken.
Wat nu het extra-acuut geworden vraag
stuk der Joodsche vluchtelingen aangaat had
aanvankelijk Ir. Al bar da (s.d.) Minister
Patijn willen interpellee-
ren over hetgeen gedaan
is om andere Regeeringen
tot gemeenschappelijke
behandeling van de toe
lating dier vluchtelingen
te brengen en de heer
De Visser (comm.)
v^nschte de Regeering te
interpeileeren omtrent
uitbreiding van het asyl-
recht..
President v. S c h a i k
stelde voor dit alles nu,
bij het algemeen debat,
te behandelen, waarmee de s.d. fractieleider
zich wel, de communistische afgevaardigde
zich niet kon vereenigen. Met 693 (commu
nisten) wees de Kamer diens verzoek een in
terpellatie te mogen houden, af.
Minister Colijn kon er op wijzen, dat reeds
terstond, toen vorige week de Jodenvervol
ging in Duitschland losbrak, van de zijde
onzer Regeering de noodige activiteit aan den
dag is gelegd. Hij maakte gewag van toege
laten kindergroepen, vermeldde, dat zij die
onder den druk van hetgeen er in het Oosten
geschiedde aan onze grenzen stonden, toege
laten waren. Maarhet buitenland houdt
zijn grenzen potdicht. En dus kunnen wij de
onze niet onbeperkt openzetten. Intusschen
zijn er een tweetal barakkenkampen in voor
bereiding. Onze gezanten te Londen, Parijs,
Bern, Kopenhagen, Brussel hadden de vorige
week al opdracht gekregen daar te vragen
hoe men er staat tegenover het denkbeeld
van gemeenschappelijk overleg over regeling
van het acute vluchtelingen-probleem. Aan
gezien heden nog geen uitsluitsel was verkre
gen, is er thans telegrafisch op spoed aange
drongen.
Nadat o.m. Mr. J o e k e s (v.d.) Dr. Deckers
(R.K.) Dr. Bier erna (lib.), Mr. Rutgers
v. Rozenburg (c.h.) nogmaals op groote
soepelheid hadden aangedrongen, verzekerde
Dr. Colijn, dat de Regeering zoover als moge
lijk is wil gaan en ook gaat.
Hoever zich dat nu precies zal uitstrekken,
hoeveel vluchtelingen zij thans extra zal op
nemen, valt niet te zeggen: elk oogenblik
kunnen zich trouwens weer nieuwe situaties
voordoen. De Regeering is de eenige, die ten
slotte kan beoordeelen wat mogelijk is. Men
vergete niet, dat er aan een en ander ge
duchte moeilijkheden vastzitten. Men moet
kampen oprichten: waar dat het beste kan ge
schieden dient te worden nagegaan. Bij de
toelating van vele vluchtelingen heeft men
verder o.m. met vragen op hygiënisch gebied
rekening te houden, want er dient toch ook
gewaakt te worden voor de volksgezondheid en
dus zal men op zijn qui vive moeten zijn tegen
besmettelijke ziekten: Nogmaals, we zijn be
gonnen met terstond een aantal binnen te la
ten, n.l. hen, die aan de grens stonden en de
Regeering overweegt, ook menschen uit an
dere deelen van het Rijk hier op te nemen,
maar alweer, dit dient binnen de grenzen van
het mogelijke te geschieden. We kregen den
indruk, dat het toch wel denkbaar is, dat men
ten onzent een paar duizend vluchtelingen
zal gaan opnemen: daarvoor zijn dan die
kampen.
Na afloop van het algemeen begrootings-
debat kreeg de Kamer een reeks belasting
maatregelen van bij zonderen tijdelijken aard
te verlengen.
Mr. Rutgers v. Rozenburg (c.h.)
wenschte bij de doode handsbelasting, de
kerkelijke goederen niet meer onder de voor
gestelde verlenging met
een termijn van 3 jaar
te doen vallen. Mr. Teu-
lings (R.K.) en Ds
Kersten (St. Ger.)
gingen nog verder ver
makelijk was, hoe dit
keer Ds. Kersten het eens
was met de door hem
steeds zoo bestreden Ka-
a tholieken en wensch-
ten van heel de verlen
ging niets te weten. Toen
kwam Minister De Wil
de plots met een com
promis-voorstel. Hij zou de 3 jaar tot 1 jaar
terugbrengen, maar dan ook voor alles wat
thans ouder de belasting op de doode hand
valt. Na dat jaar komt hij niet nog eens met
'n verlengings-ontwerp aanzetten: de 2 mil-
lioen, die deze belasting oplevert, zal hij dan
wel halen uit zijn geheele stel belastingver-
hoogingen. Met 3833 «alle R.K. en alle C.H.
afgevaardigden waren in de oppositie) won
de Minister het pleit: de doorslag gaven
de nationaal-socialisten en de communisten,
welke den bewindsman aan 'n nederlaag hiel
pen ontkomen!
Avondvergadering.
Het begon zoo poëtisch, over het pittoreske
van het Abdijplein te Middelburg, over de be
koorlijke sfeer van Hotel „De Abdij", dat de
Regeering onteigend wil zien met het oog op
zijn noodzakelijke uitbreiding van ruimte
voor de griffie en voor 't Rijksarchief. De
heeren Mr. Mes (R.K.) en v. d. Sleen (s.d.)
achtten andere oplossingen beter en denk
baar. de heer Krijger (c.h.) viel den Minis
ter bij, die Donderdag a.s. vermoedelijk wel
'n meerderheid voor 't onteigeningsontwerp
zal krijgen.
Het prozaische gedeelte van den avond, die
tot nacht, werd. kwam aan de orde bij de be
handeling van de P. T. T.-begrooting, welke
14 sprekers in het vuur bracht. Menigeen
hunner maakte bezwaar, dat men 't bedrijf
8>/2 millioen winst laat opleveren te koste van
het publiek (te hooge tarieven) en van het
personeel (te veel arbeidscontractanten).
Voorts hoorden we als van ouds allerlei klach
ten over een te kort op 't gebied van de plat
telandsbestelling, over niet voldoende tele
fonische aansluitingen enz. op 't platteland
Minister v. Boe yen, die verklaarde dat 8Vfe
millioen winst op een omzet van 90 millioen
buitengewoon laag is, (vooral ook vergeleken
bij de winsten van verschillende gemeente
lijke nuttigheidsbedrijven), gaf natuurlijk
meteen te verstaan, dat de Rijksmiddelen die
winst niet kunnen missen. Als nog vermeld
is, dat de Minister uit 't feit, dat de vakbon
den zeer weinig kritiek over de personeels-
toestanden laten hooren, conculdeerde, dat
men dan toch vermoedelijk nog niet met zulk
een slechten werkgever te maken heeft, kun
nen we 't- voor heden hierbij laten
E. v. R.
Gisteren was ik op bezoek bij mijn vriend
den boekencriticus. Aan zijn huisdeur hing
een bordje waarop: „STILTE!" stond, en
daaronder was met potlood geschreven: „de
beroepsziekte is zeer ontvlambaar, werp dus
niet achteloos brandende of gloeiende woor
den op mijn gemoed". Ik tikte bescheiden op
het voordeur-ruitje. Een verpleegster deed
open. „Meneer maakt het naar omstandig
heden redelijk wèl", fluisterde ze, ..die ijszak
op zijn hoofd doet hem goed, maar de patiënt
is nog uiterst prikkelbaar."
Voorzichtig deed ik de deur van zijn werk
kamer open en het tafereel ofschoon mij
van ieder jaar om dezen tijd wel bekend
deed mij ontstellen. Er stond een muur van
boeken. Een hooge dikke muur van opeenge
stapelde boeken. Zij was in twee muren ver
deeld. In de smalle spleet ertusschen zat een
grauw heer, een ijszak op het hoofd, van
slechte-mayonaise-gele huidskleur. Wolken
rook hingen om zijn zeer zorgelijk gerimpeld
voorhoofd, een ochtendjas hing achteloos om
zijn al te magere borst, een kist sigaren, twin
tig doozen sigaretten, een batterij van
twaalf pijpen en twee tabakspotten stonden
voor hem. Hij stond op. Vreemd balanceerde
zijn hoofd den ijszak. Hij stak mij een magere
hand toe en mompelde: „Zeg niets, waarde
vriend, alles wat je zoudt willen zeggen is
verspilde energie, want alles wat de menschen
zouden kunnen zeggen is in deze vierhonderd
nieuwe Nederlandsche boeken gezegd. Deze
muur links heb ik reeds gelezen en deze muur
rechts bevat de boeken, die ik nog moet lezen,
lederen dag gaan er zes af en iederen dag
komen en tien bij.
Neen, zeg niets! Alle goede, troostende,
lieve, wijze, wanhopige, vroolijke, smartelijke,
gezellige, vleiende, barsche, opwekkende, ver-
Adv. Inqez Med.)
heffende en neerslachtige woorden, die een
sterfelijk mensch verzinnen kan, staan hier
in. In dezen linker muur. En vertel mij niets
van onze tantes, nichten, maagden en moeien.
Haar lot. haar avontuur haar wensch en haar
werkelijkheid zijn reeds honderdvoudig be
schreven in deze vierhonderd maal drie hom
derd is 120.000 bladzijden, ieder bevattend
vijfhonderd woorden. Zou jij aan deze
60.000.000 gedrukte woorden nog een paar
honderd gesprokene willen toevoegen? Neen,
vertel me niets van het ongeluk van Jeanne
Dreuvelweide, wier verloving af is. Dertig on-
gelukkige-Jeanne-boeken heb ik gelezen en
er wachten er nog zestig. En tracht mij niet
op de hoogte te brengen van de ziele-moei-
lijkheden van je heef Antoon Lampenist. In
den linkermuur bevinden zich acht-en-vijftig
boeken met ziels-moeilijkheden. Zij tieren in
de barsche Noorsche natuur, in het lachende
Italiaansche landschap, in Friesche weiden,
Groninger dorpsleven en Afghanistaansche
marktafereelen. Ik nam reeds kennis van
conflicten in het binnenste van advertentie
reizigers. biscuit-fabrikanten, aapjeskoetsiers,
staatslieden, postzegelhandelaars, diploma
ten, ijscolieden en anderen. Dacht je dat ik
dan nog belangstelling zou hebben voor het
leven van Antoon Lampenist?
Neen, zwijg stil, amice. Vertel mij niet
van de reis die je gemaakt hebt. Ik ben deze
week, via dien muur hier, in Thibet, in Ankara,
in Syrië, op de toppen van de Himalaya en
aan de Ivoren Kust geweest, ik heb bevers ge
vangen in Canada, gezeild over de Friesche
meren en ananassen geplukt in Californië.
Reisbeschrijving genoeg. Waarom zou ik dan
jouw gezanik over vijf dagen in Parijs nog
moeten aanhooren?
„Ik"begon ik.
„Niks te Ikken. Heelemaal geen ik. Er zijn
driehonderd en drie boeken over ik versche
nen. Ik heb met driehonderd en drie ikken
kennis gemaakt. Ik stik in ik. Ik wordt misse
lijk van ik. Hou je mond over ik. Ik interes
seert me niet.
De situatie zou pijnlijk geworden zijn, ware
het niet dat de verpleegster binnen trad. Zij
gaf me een wenk dat ik ongemerkt moest
verdwijnen. „De zenuwen van meneer.
zei ze.
„Niks zenuwen! In naam der muren: praat
niet over zenuwen! Hier liggen 280 boeken
over complexen
„Hier is uw nieuwe ijszak, meneer Boekbe
spreker", zei de zuster, en er is een groot pak
bezorgd. Ik heb het maar voor U open ge
maakt. Twee en vijftig nieuwe Nederlandsche
romans.Mr. E. ELIAS.
Alom waardering in ons land...
voor Maggi's Aroma! Hoe kan het ook anders voor
een middel dat zo uitstekend voldoet, om vele gerech
ten in een oogwenk smakelijker te maken.
Een kleine toevoeging is reeds voldoende voor een
verrassend resultaat. Daardoor is Maggi's Aroma ook
voordelig in het gebruik.
MAGGI' AROMA
Let op de geel-rode etiketten
en de fabrieksmerken: de n
MAGGI en de Kruisster
(Adv. Ingez. Med.)
Zooals te verwachten was, is het wrak van de
verongelukte K.L.M.-machine „Ijsvogel" in den
Riekerpolder Dinsdag nog niet vrij gegeven, in
verband met het onderzoek, dat de directeur
van den luchtvaartdienst op grond van de lucht
vaart rampenwet naar de oorzaak van het on
geval heeft gelast.
Nadat de op Schiphol gedetacheerde ingenieur
van den luchtvaartdienst, ir. Von Baumhauer,
Dinsdagmorgen op de plaats van de ramp den
toestand nader in oogenschouw had genomen,
heeft de commissie van "onderzoek ger ui men tijd
ter plaatse vertoefd om alle gegevens te ver
zamelen, welke ter reconstructie van het onge
luk zouden kunnen leiden. Deze commissie be
staat uit de heeren De Winter en dr. ir. Van
der Maas van het nationaal luchtvaartlaborato
rium en den als leider van het luchtverkeer op
Schiphol gestationneerden inspecteur van den
luchtvaartdienst. Dekker.
Ook van justitieele zijde is een onderzoek in
gesteld.
In den loop van den dag hebben verschillende
autoriteiten aan de directie van de K.L.M. hun
deelneming betuigd.
Veronderstellingen
over de oorzaak.
Begrijpelijkerwijze zijn er zeer vele veronder
stellingen geuit over de oorzaak van de ramp.
Gedacht is aan een eventueel mankement aan
den hoogtemeter, waardoor deze niet de juiste
hoogte zou hebben aangewezen, zoodat de piloot
veel lager vloog dan hij volgens den stand van
zijn instrumenten kon vermoeden.
Voor zoover tot nu toe bekend, heeft de radio
tot het laatste oogenblik gewerkt. Wel heeft
Schiphol het toestel opgeroepen en geen ant
woord meer ontvangen, doch men houdt daarbij
rekening met de mogelijkheid, dat het ongeluk
op dat moment reeds was geschied. Het is tot
nu toe nl. niet mogelijk gebleken den juisten
tijd vast te stellen, waarop de „Ijsvogel" is
vergaan.
Schroef in vaanstand
geraakt?
„Het Volk" schrijft uit betrouwbare bron te
hebben vernomen, dat met vrijwel algeheele ze
kerheid kan worden aangenomen, dat het onge
luk van de „Ijsvogel" is veroorzaakt doordat
de schroef van den rechtermotor, die van het
vliegtuig werd weggeslingerd, in z.g.n. vaan
stand zou zijn geraakt.
De propellers van de „Ijsvogel" konden in
spoedgang en in vaanstand worden gezet. Staat
de schroef in vaanstand, dan wil dit zeggen, dat
de bladen evenwijdig staan met de vliegvch-
ting en de wind dus, zonder de propejler in be
weging te kunnen brengen, langs de bladen
strijkt. Men past de vaanstand toe bij motor
defect, opdat de schroef niet, als windmolen
werkend, den motor in beweging zal brengen.
De „Ijsvogel" vloog vlak voor het
ongeluk zeer laag en had snelheid noo-
dig om hooger te komen. Door een fout
of een andere oorzaak zou, terwijl juist
grootere snelheid noodig was, de rech-
ter-propeller volgens het blad in vaan
stand zijn geraakt, waardoor het vlieg
tuig onbestuurbaar werd en neer moest
storten.
De „Ijsvogel" was de eenige D.C. 3, op deze
wijze uitgerust. Er werden proeven genomen met
de vaanstand, ook om te onderzoeken, of de an
dere Douglas-toes tellen aldus zouden worden
voorzien.
De inlichtingen, welke ons omtrent de slacht
offers door het A.N.P. waren verstrekt, behoe
ven eenige verbetering. Van de familie Silber-
stein is de echtgenoote niet overleden, doch
ernstig gewond, de heer Silberstein werd licht
gewond en het dochtertje had geen noemens
waardig letsel.
Van de familie Weidemann zou voorts de
Ontaardmaar veel waard.
Zoo nu en dan bereiken de buitenwereld be
richten dat de huidige machthebbers in
Duitschland, kunstwerken, die zij eerst door
hun bedienden als producten eener ontaarde
kunst hebben doen brandmerken, deze na ver
loop van tijd in het buitenland tegen zeer hooge
prijzen van de hand doen. Het is een zeer
eigenaardig en bovendien goedkoop systeem
om aan geld te komen, doch daarover willen
we het in een kunstkroniekje liever niet heb
ben. Alleen de kunstwerken zelf hebben hier
onze aandacht. Het ging bij die berichten
meest over Fransche impressionisten en nu
kortelings over een museumstuk door Van
Gogh. Die zetten, op de internationale markt,
natuurlijk nog wel zoden aan den dijk. Maai'
vragen we ons af hoe zouden al die schil
derijen van kunstenaars, die de laatste dertig
jaar beroemd en gezocht worden door Duitsche
liefhebbers en musea, het thans maken, nu ze
in depots, als in picturale concentratiekampen
zijn opgeborgen? De kunstkenners, die thans
de regeering van advies dienen, weten waar
schijnlijk best, dat onder de ontaarde kunst
hunner landgenooten nog wel het een en ander
schuilt, waarvoor buiten de grenzen geld te
maken is en dat het demonstratief vernieti
gen, goedkooper met minder Europeesch-ge-
waardeerde producten kan geschieden.
Wat geschiedt er bij voorbeeld met het werk
van.en nu zijn we waar we wezen wil
den. Want al is de moderne Duitsche kunst bij
het Hollandsch publiek nooit zoo hoog in aan
zien geweest als de eigen productie of die
van Frankrijk, namen als Franz Mare Klee,
Feininger, zeggen ons toch altijd genoeg om
niet het bestaan eener schilderkunst in het
buurland totaal te negeeren, of de ontaarding
eener gansche periode maar critiekloos te
slikken. We zouden daarom eens willen over
zien wat er de laatste veertig jaar in Duitsch
land aan belangrijks gepresteerd is, en daarbij
niet de oogen willen sluiten voor de periode
van werkelijke anarchie in de kunst, die on
middellijk op den oorlog volgde en door chaos,
armoede en honger, in het volksleven, veroor
zaakt werd.
Veertig jaar geleden was in Duitschland het
impressionisme modern. Max Liebermann is
direct met het Fransche en Hollandsche im
pressionisme verbonden door zijn studie in
Parijs en zijn verblijf in de kringen der Hage
naars. Max Slevogt en Loois Corinth zijn de
groote mannen in die richting voor een Duit
sche ontwikkeling van dat impressionisme;
Slevogt brengt er een overmaat van forsch-
heid toe mee, Corinth in zijn laatste werken
reeds een element van germaansch gephilo-
sopheer, waarvan de eerste impressionisten
geen last hadden.
In de eerste jaren dezer eeuw werkt een
volgende generatie weer in Parijs: zoo Hans
Purrmann, Levy, Grossmann etc. en een deel
van die jongeren komt daar onder de bekoring
van Matisse.
Maar een typisch eigen wezen ontplooit zich
in de Duitsche schilderkunst, in twee groepen
kunstenaars, die zich van het impressionisme
hebben afgewend. Het zijn de lieden van de
„Brücke" (Nolde en Kirchner hoofdzakelijk)
en de groep van de „Blaue Reiter" (Mare,
Kandinsky en Klee als hoofdtypen). Het zijn
deze groepen die werken in expressionistischen
zin. die geen afbeelding geven der werkelijk
heid zooals ze die via hun temperament gezien
hebben, doch een synthese van die werkelijk
heid, zooals ze die verstandelijk door afkor
ting en samentrekking der belangrijkste vorm
verschijnselen construeeren. Een der meest
interessante artisten in die richting is wel
Lyonel Feininger. Amerikaan van geboorte,
doch geheel in Duitschland opgevoed.
Het ligt voor de hand dat waar thans zoo
half officieel geleeraard wordt dat die schil
derkunst alleen recht van bestaan heeft, welke
met de exacte weergave van een fotografie
kan wedijveren, voor het expressionisme schijn
noch schaduw van waardeering kan bestaan
Maar daarom is die kunst nog niet ontaard.
Franz Mare Herten in bosch.
omdat ze voor velen onbegrijpelijk en anderen
onwelgevallig is. De ontaarding vertoont zich
elders; er is inderdaad door geestelijk-zieken
genoeg geschilderd en geschreven, maar de
bediende gooit thans het kind met het wasch-
water weg. En dat is jammer
In de Blaue Reiter groep zat een overwegend
muzikaal element, waardoor ze maar dat
is weer een persoonlijke geneigdheid van
den beginne af aan mijn belangstelling heeft
gehad. De reëele dingen om te zetten in ab
stracties en die in beeld te brengen zoo dat
men in kleurklankverhoudingen het object
waarvan de veronderstelling uitging, weer
terugvindt, dat is iets waarin vooral Franz
Mare prachtige dingen heeft bereikt. Ons
plaatje van deze week geeft een idee van zulk
een klankencompositie waarvoor herten in een
bosch het motief hebben geleverd. Men moet
nu niet direct zeggen dat er geen boom op te
zien is, maar liever opmerken hoe zelfs in dit
enkel wit-en-zward reproductietje nog de
elegant-bewegelijke verdeeling van licht en
donker is aangebracht, hoe geestig nog in de
gestyleerde vormen der herteb'eestjes het
mouvement bewaard bleef, hoezeer 'dat dy
namische. het leven-brengende, door de enkele
constructie der hoofdlijnen al is voelbaar ge
maakt. In de schilderij zelf wordt dat alles
door de kleur bovendien ondersteund. Ook
meene men niet dat hierin geen schilderkunst,
doch slechts constructief lineaalwerk te waar-
deeren valt, de muzikaliteit die in deze voor
stelling schuilt, valt met passer en lineaal
alleen, niet te bereiken. Mare heeft trouwens,
vóór hij tot deze dingen kwam. impressionis
tisch geschilderd en geteekend, en dat wel
buitengewoon goed. Wij zagen wel dierstudies
katten vooral van hem, die in natuurlijk
heid en typeering, al waren ze weer anders,
met die van Steinlen kunnen wedijveren. Hij
is zonder twijfel een kunstenaar van beteeke-
nis geweest en toen hij met zijn vriend August
Macke reeds in 1916 bij Verdun sneuvelde leed
de Duitsche kunst een groot verlies. Wie vóór
1914 wel in Duitschland heeft rondgekeken
en er het kunstleven heeft gevolgd, zal zich
thans afvragen, waar die dingen die hem
toen interesseerden, thans „geborgen" zijn. en
het misschien betreuren dat er toen ten onzent
niet een klein beetje meer aandacht aan die
bewegingen gegeven is, zoodat er. zelfs als
documentaire vertegenwoordiging, in open
bare collecties zoowat niets in ons land van
te vinden is en men zijn kennis erover uit
boeken en reproducties putten moet.
Verwarrende veelzijdigheid óf te beperkt
exclusivisme zijn vaak de kenmerken van ver
zamelingen van kunstwerken. Systeem ont
breekt veelal, ook daar waar een systematisch
overzicht de uitgesproken bedoeling behoorde
te zijn. Mocht van wat nu heet ontaard, nog
het een en ander blijven bewaard!
J. H. DE BOLS.
vrouw lichtgewond zijn. Dit berust op een mis
verstand; de vrouw is overleden. De familie
Weidemann had geen dochtetrje bij zich.
Voorts werd gesproken over den heer Muller-
heim; dit moest zijn de heer Mühlenheim, die
zwaar gewond is.
Verder waren er in het vliegtuig twee heeren
Winter uit Tsjecho-Slowakije, woonachtig te
Amsterdam, die beiden vrijwel ongedeerd zijn.
De zwaargewonde mevrouw Cleymann staat
verkeerd genoemd als mevr. Vleymann.
Voorts blijkt in het toestel nog een Engelsch
passagier de vlucht uit Berlijn te hebben mee
gemaakt, nl. de heer Fairclough, die zwaar ge
wond is.
De toestand der gewonden liet zich gistermid
dag over het geheel gunstig aanzien. Voor de
zwaar gewonden bestond er geen direct levens
gevaar meer. Velen hunner zullen echter, en
vooral zij, die fracturen hebben opgeloopen, ge-
ruimen tijd in het ziekenhuis moeten worden
verpleegd.
Een passagiere vertelt.
Gistermiddag heeft het Alg. Hbld. in het
Wilhelminagasthuis te Amsterdam een kort
onderhoud gehad met een der passagiers
van het nabij Schiphol verongelukte vlieg
tuig „Ijsvogel". Het was miss C. Cleyman,
correspondente van de „Daily Telegraph" te
München. die van Berlijn naar Londen vloog
voor een bespreking, welke zij aldaar met de
directie van haar blad zou hebben.
Miss Cleyman is bij dit ongeluk vrij ernstig
gewond. Gelukkig was haar toestand sinds
Maandagavond veel verbeterd.
Zij vertelde eenige bijzonderheden van het
ongeval, voor zoover zij het bemerkt had.
„Wij hadden het vliegveld reeds zien liggen,
maar de steward vertelde ons. dat wij nog
niet konden landen, omdat juist een ander
vliegtuig, ik geloof uit Londen, een landings
manoeuvre uitvoerde, maar ik herinner mij
het niet zoo precies meer. Dit maakte op mij
volstrekt geen vreemden indruk, te meer
daar ik kon zien dat er een vrij sterke mist
hing, die het grondzicht benam. Daar ik reeds
meermalen gevlogen heb, wist ik dus wel, dat
men onder deze omstandigheden niet zonder
meer kon landen.
Ook aan andere dingen merkte ik niet, dat
er iets niet In orde zou zijn, en dus maakte
ik mij gereed mijn boeken welke ik geduren
de de reis had gebruikt, op te bergen.
Toen kwam plotseling het eerste vreemde
moment. Zonder eenige voorbereiding, begon
de „Isvogel" ineens ontzettend snel door te
zakken. Sneller dan ik ooil in een vliegtiug
heb meegemaakt en hoewel ik de mogelijk
heid, dat wij onverwacht dicht bij het terrein
waren gekomen niet uitsloot, bekroop mij
toch een groote angst. Maar voor ik iets
kon doen, volgde de eerste slag. Vermoedelijk
is dat de eerste aanraking met den grond ge
weest, want even daarna schoten wij weer
omhoog en onmiddellijk daarna volgde de
tweede klap. Deze momenten zal ik nooit
vergeten.
Het leek alsof de hel was losgebroken; het
lawaai van de neerstortende machine over
stemde het geschreeuw in de cabine. Iedereen
verkeerde in paniekstemming.
Wat daarna gebeurde herinner ik mij niet
goed meer. Wel bemerkte ik, dat het vlieg
tuig uit elkaar werd gerukt, maar voor ik
mij dit goed gerealiseerd had, was alles stil
Daarna weet ik pas weer, dat ik op het wel
land werd gelegd. Toen ik het wrak van
het vliegtuig zag, vroeg ik mij af, hoe ik het
er nog levend heb afgebracht".
Een raadgeving voor
allen:
Zorg Aspirin In huis te
hebbent
HET BEPROEFDE GENEESMIDDEL BIJ GRIEPI
20 tabletten in een buisje 75 cent.
(Adv. Ingez. Med.)
Paard en wagen door Dieseltrein
aangereden.
Dinsdagmiddag omstreeks half twee
heeft een van den Haag komende
extra-dieseltrein met leeg materieel
nabij Nootdorp op den onbewaakten
overweg een daar passeerenden met
een paard bespannen wagen aangere
den, welke met galantierie-artikelen
was geladen.
De galanteriehandelaar N., uit Delft, stak
loopend den overweg over, terwijl hij het
paard aan de teugels leidde. Plotseling werd
de wagen door den trein gegrepen. N. werd
tegen den grond gesmaakt en de wagen met
inhoud eenige honderden meters meegesleurd
en totaal verbrijzeld.
De man, die per ziekenauto naar zijn woning
is overgebracht, had eenige kneuzingen opge
loopen. terwijl hij bovendien een zenuwschok
heeft gekregen. Het paard werd licht gekwetst.
N. had bij het oversteken van den overweg
de grootst mogelijke voorzichtigheid betracht
zoodat dit ongeluk alleen is toe te schrijven
aan den mist.
De trein, waarvan het voorste treinstel aan
den neus werd beschadigd, had een kwartier
vertraging.