LISSE VERWELKOMT BURGEMEESTER
De Sprong in het Leven
De nieuwe burgemeester van Lisse, jhr. mr. F. J. C. M. van Rijcke-
vorsel, is Dinsdag als zoodanig geïnstalleerd. Na aankomst in de
gemeente werd den nieuwen burgervader enzijn echtgenoote door de
schooljeugd een zanghulde gebracht
Op den 70sten verjaardag van Koning Victor
Emanuel van Italië reikte Mussolini te Rome per
soonlijk onderscheidingen uit aan militairen, die
zich voor het land op bijzondere wijze verdienste
lijk haden gemaakt
Minister-president dr. H. Colijn opende
Dinsdag te den Haag de bijbelten
toonstelling der afdeeling Den Haag
van het Ned. Bijbelgenootschap in
Pulchri Studio
Albert Serraut tijdens zijn rede bij de
uitvaart en begrafenis der slachtoffers
van den warenhuisbrand te Marseille
De eerste maaltijd in Nederland. Na een vermoeiende trein
reis zijn Dinsdagavond de eerste vijf en twintig Joodsche
kinderen uit Duitschland te Naarden aangekomen, waar zij
in het Burgerweeshuis een onderdak hebben gevonden
Na de ramp van de „Ijsvogel".
Toen het dag werd, kon men
eerst een goed denkbeeld krij
gen van de ontzaglijke ver
woesting, welke was aange-
De veiling van de Mensing-collectie bij Frederik Muller te Amsterdam,
Boven de het door Rembrandt geschilderde portret van Maarten Looten, dat
voor f 102.000 werd geveild Onder: gespannen aandacht tijdens de veiling
De uitvaart en teraardebestelling van het stoffelijk overschot der
slachtoffers van den warenhuisbrand te Marseille heeft onder
zeer groote belangstelling plaats gehad. - Een overzicht tijdens
de plechtigheid
FEUILLETON
door
FELICIA CORDEA.
Oorspronkelijke Xcdcrlandsche roman
2)
„In zulk een wagen door het leven te jagen!
Niet waar Elvi. meisje dat lijkt je wel? Dacht ik
het niet Met minder zijn we niet tevreden. Als
of ik je niet door en door ken. Jou en je goeden
smaak".
Ze ging er zoolang bü zitten. Nergens meer of
minder dan op de treeplank en vroeg zich af, hoe
het wel moest zijn. zich zulke heerlijkheden te
kunnen veroorloven.
Totdat ze eensklaps met een lichten kreet van
schrik overeind sprong. Onder haar was haar
zitplaats met een lichten druk omhoog gegaan.
Iemand moest aan den anderen kant op de tree
plank gestapt zijn.
Van de tegenovergestelde zijde, verborgen door
auto en struikgewas was een man genaderd,
forsch van gestalte, ongeveer twee en dertig
jaar oud met zwart haar en zeldzaam blauwe
oogen. Hij was geheel in gedachten verdiept. Hij
had hot landgoed in oogenschouw genomen. Het
beviel hem. Hij wilde weer eens een van zijn
groote grond-meculatios ondernemen en er een
bod op doen. Hij liep in te deelen, te berekenen
en te overleggen, naderde zijn wagen, greep het
portier vast, stapte op de treeplank en tuimelde
van *chrik haast achterover toen hij de zachte
kreet hoorde en de als een duivel uit een doosje
aan den anderen kant van den wagen opsprin
gende meisjesgestalte zag.
Ovc de auto heen staarden twee menschen
elkaar aan. De een uiterst verbaasd, de andere
zeer schuldbewust. Schrik en het besef van over
treding sloegen Elvi met sprakeloosheid. Het
plotselinge en de totale onverwachtheid van
deze meisjesgestalte hielden den man in hun ban.
Hij was de eerste die van zijn verbazing be
kwam en gereed was zich dit amusant tusschen-
spel ten nutte te maken. Elvi's van schrik wijd
geopende oogen zagen, hoe zijn gezicht zich in
een lichten, spottenden glimlach ontspande. In
zijn oogen flikkerde het.
„Mag ik weten, met welk recht u hier wan
delt? Het park is streng voor het publiek geslo
ten. Hoe bent u hier feitelijk binnen gekomen?"
„Daar! Door de poort". Elvi maakte met haar
hand een vage beweging in een onbestemde
richting.
„Dat begrijp ik. Maar daar staat toch duidelijk
„Verboden Toegang!"
.Verboden Toegang? Ach, dat spijt me. Dat
had ik heelemaal niet gezien".
„Hoe aanbiddelijk jokt ze", dacht de man,
haar met welgevallen opnemend, „die kleine
rakker".
„Maar ik ga al weer", liet Elvi er haastig op
volgen, de vriendelijke trek op zijn gezicht be
merkend en er gretig gebruik van makend.
„Goeden dag!"
Ze deed inderdaad een heldhaftige poging om,
zonder al te veel van haar waardigheid te ver
liezen een glansrijken aftocht te blazen.
„O ho, dat gaat zoo niet", kwelde de eigenaar
van de auto haar verder. „Weet u wel, dat u zich
aan een ernstige overtreding heeft schuldig ge
maakt! Artikel zooveel van het strafwetboek".
Elvi bleef staan. Opeens wist ze, dat hij haar
plaagde. Maar dat riep juist haar instinct van
zelfverdediging wakker.
„Wacht, jongeman, jou krijg ik wel", dacht ze
Ze richtte zich in haar volle lengte, die niet ge
ring was. op, nam een, naar ze veronderstelde,
uiterst zelfbewuste houding aan, vestigde met
een, naar ze hoopte, vernietigende uitdrukking
haar donkere oogen op zijn blauwe en zei be
daard:
„Daar u. volgens uw houding hier de eigenaar
schijnt te zijn, bied ik u voor mijn overtreding
mijn nederige verontschuldigingen aan. Ik heb
het bordje inderdaad zien hangen, maar het leek
me hier zoo mooi, dat ik het er op waagde Het
zal niet meer voorkomen". Ze maakte een lichte
beweging met het hoofd en keerde zich, uiterst
voldaan over zichzelf, om.
„Maar nu we toch eenmaal zoover zijn, kon
den we toch voor het minst kennis met elkaar
maken", riep hij haar na, „of ik zou u thuis kun
nen brengen in mijn wagen".
Elvi keerde zich nog eens om. Met een op
rechte welwillendheid, die haar spijt over de te
leurstelling, die ze den armen man berokkenen
moest, volmaakt nabootste, antwoordde ze lang
zaam. de woorden goed mikkend:
„Ten eerste mijnheer, maakt men met dames,
die overtredingen plegen, geen kennis. En ten
tweederijd ik in dat soort wagennu
eenmaal niet graag
Dien avond, toen zij in haar pension rustig op
haar kamer zat, dacht zij nog eens na over haar
eersten dag in Den Haag. En ze besefte tot haar
ergernis, dat ook in het geval van de gele auto
haar tegenstrijdigheid haar een poets gebakken
had Hoe meer zij er over nadacht, hoe meer het
haar speet, want, was de eerste jongeling, die
haar aangesproken had, een snoes geweest, de
tweede, de man van de gele auto, was meer ge
weest dan een snoes. Die had persoonlijkheid.
Dat was werkelijk een verloren gelegenheid.
„Jammer", dacht Elvi, „dat verschil tusschen
theorie en praktijk".
n.
Wie in Den Haag een bijzonder moeilijk juri
disch geval af te wikkelen had, ging daarmee
zoo mogelijk naar Mr. Ferdinand Cornelis Furné.
Mr. Furné was in Den Haag de advocaat. Hij
verdiende zijn naam als scherpzinnig jurist vol
komen, maar toch was zijn zeer omvangrijke
praktijk niet alleen het gevolg van zijn scherp
zinnigheid. Ook andere advocaten waren scherp
zinnig, zonder daarbij op zulk een groot aantal
elienten te kunnen bogen.
Bij Mr. Furné spraken nog andere factoren
mee, en wel zijn uiterlijk en zijn optreden. Zijn
uiterlijk was bijzonder ongewoon. Hij was na
melijk een Mussolini type, hetgeen veroorzaakt
werd door zijn krachtigen kin en vierkante ge
laatstrekken, die den Indruk maakten uit gra
niet gehouwen te zijn. Zijn grijzende slapen ver
rieden weliswaar zijn een en vijftig jaren, maar
die vergat men echter geheel, wanneer men met
hem sprak. Hij had nl. iets zeer jeugdigs en be
slists in zijn optreden, dat zijn jaren tegensprak.
Bovendien was hij charmant. Hard was hij al
leen tegen zijn tegenstanders. Voor zijn cliënten
was hij de meest beminnelijke raadsman, dien
men zich wenschen kon.
Het zwakke geslacht was een en al geestdrift
voor hem.
Dit leidde er toe, dat Mr. Furné in Den Haag
de advocaat voor echtscheidingen geworden was.
Een vrouw, jong of minder jong, die voor haar
echtscheiding bij hem kwam, was er binnen
korten tijd van overtuigd, voor het geval, dat ze
dit nog niet geweest was en er bij haar een lich
te twijfel omtrent de juistheid van haar besluit
overgebleven was, dat ze volkomen gelijk had,
zich van haar echtgenoot te laten scheiden.
Want de indruk, dien Furné's domineerende per
soonlijkheid maakte, droeg er gewoonlijk sterk
toe bij den toch reeds verzwakten indruk van
den eigen echtgenoot den genadeslag toe te
brengen.
Natuurlijk kwam men ook met andere proces
sen, behalve echtscheidingen bij hem en Mr.
Furné nam zijn erkende plaats in de Haagsche
advocatenwereld in.
Een beetje minder gelukkig dan in zijn beroep
was hij in zijn familieleven. Zijn vrouw be
hoorde namelijk tot het soort, dat aan een chro
nische ontstemming leidt, omdat de tijd voor
haar natuurlijk niet stilgestaan en haar van een
alleraardigst jong meisje in een, vrouw van mid
delbaren leeftijd veranderd had, die. niettegen -
staande al haar pogingen daartoe, dit feit niet
kon verbloemen.
Hun dochter Angela kon, als ze naar het por
tret van haar moeder als bruid keek, heel goed
begrijpen, dat papa haar genomen had. Een dot.
die moeder van haar, als bruid! Maar Angela,
thans haar beide ouders beschouwend, kon zich
eveneens heel goed voorstellen dat Paps. nu
ja, dat Ma's stemming soms wel iets te wen
schen overliet. Zonder twijfel afschuwelijk voor
Ma. Zonder het kleinste krummeltje twijfel.
Verdraaid ellendig idee, dat Paps er nog zog
goed uitzag. Maar Ma was onverstandig. Een
mensch, vooral een vrouw en in het bijzonder
een vrouw van middelbaren leeftijd moet kun
nen inzien, dat ze dikwijls heel wat water in
haar wijn moet doen, doch dat het mengsel zeer
vaak niet slechts drinkbaar, doch zelfs nog ge
nietbaar kan zijn.
Angela had bovendien nog een reden, naar
den kant van haar vader over te hellen. Ze
kende namelijk de huiselijke zijde van zijn ka
rakter en deze verschilde tamelijk sterk van de
zijde, die hij zijn tegenpartij toonde. Thuis was
hij verdraagzaam, goedmoedig enverstan
dig. Hij begreep de ontstemmingen van zijn
vrouw en was toegeeflijk. Voor zijn dochter, zijn
oogappel was hij een kameraad, de jonggebleven
vriend. Zoo kwam het dat er tusschen vader en
dochter een ideale verhouding bestond.
En in het kantoor van dezen Mr. Furné was
Elvi terecht gekomen.
Elvi stapte in haar etherische blondheid koel
en frisch het kantoor binnen. Ze kwam met het
diploma voor particulier-secretaresse, maar deze
bevoorrechte betrekking bekleedde ze voorloopig
nog volstrekt niet. Die werd vervuld door een
dame van negen en dertig jaar die lichtelijk
op een brilslang geleek. Elvi werd namelijk toe
gewezen aan juffrouw Tiller, die haar werk niet
alleen meer afkon.
Het eerste wat Elvi leerde beseffen was, dat
ook hier theorie en praktijk niet met elkaar
overeenstemden. Juffrouw Tiller was iets heel
bijzonders, een soort verstands- en routine-op-
eenhoopïng en dus voor een beginnelinge een be
proeving Ze was in het kantoor de volmaakt
heid in persoon en verwachtte dezelfde volmaakt
heid van iedereen, die onder haar werkte. Elvi
had haar diploma werkelijk verdiend en ze deed
haar werk ook wel goed, maar toen juffrouw
Tiller haar er op wees, dat in haar eersten brief
twee komma's op de verkeerde plaats stonden en
een naamval onjuist was gebruikt, voelde ze den
moed in haar schoenen zinken. Ze voorzag droe
ve uren in vergeefschen strijd tegen komma's en
naamvallen, die toch nooit haar sterkste zijde
waren geweest. (Wordt vervolgd).