Gunstige rapporten
lOOO
L
Japan maakt een ongunstige uitzondering
WAT GAAT ER GEBEUREN
DAT MOET U KOMEN ZIEN!
JAPONNEN
MANTELS EN
KINDERJURKEN
de us-aaAde
v°
VRIJDAG 18 NOVEMBER 1938
HAAREEM'S D 'A G B E A B
IS
OVER DE MANDAATGEBIEDEN
GENèVE, 12 November 1938.
(Van onzen correspondent)
De Permanente Mandatencommissie van
den Volkenbond heeft hier twee en een halve
week vergaderd om haar 35ste zitting te
houden. De Beig dr. P. Orts was wederom de
door allen gewaardeerde voorzitter en het
Nederlandsche lid prof. mr. F. M. baron van
Asbeck stond opnieuw in de eerste rij der
deskundigste en ijverigste leden, die ervoor
zorgden, dat de vertegenwoordigers van de
staten-mandatarissen de Mandatencommissie
niet met een kluitje in het riet konden sturen
Het Japansche lid was weggebleven in ver
band met het besluit der Japansche regeering
om thans ook iedere technische samenwer
king met den Volkenbond te verbreken.
De Mandatencommissie heeft in deze 35ste
zitting de jaarrapporten der regeeringen van
België, Engeland, Frankrijk, Nieuw-Zeeland
en Japan besproken over de door hen bestuur
de mandaatgebieden Ruanda-Urundi, Britsch
Togoland. Britsch Kameroen, Fransch Ka
meroen, Syrië en den Libanon. West-Samoa
en ecnige eilanden in de Stille Zuidzee. Zon
dert men deze door Japan bestuurde eilanden
uit, dan was de toestand in alle mandaat
gebieden stellig bevredigend. De economische
en financieele toestand der mandaatgebieden
wordt steeds gunstiger en ook de zedelijke en
sociale toestanden, alsmede die op het ge
bied van het onderwijs en van de volksge
zondheid worden voortdurend beter, ook al
kan deze vooruitgang uit den aard der zaak
met de ontwikkeling der welvaart op econo
misch en financieel gebied geen gelijken tred
houden, De staten-mandatarissen doen ech
ter ook in dit opzicht hun best en streven
eerlijk ernaar bij het bestuur der mandaat
gebieden vooral rekening te houden met de
belangen der aan hun zorg toevertrouwde
inlandsche bevolking. De ervaring heeft ge
leerd, dat telkens, wanneer bij de staten-man
datarissen het verlangen opdook in de eerste
plaats het belang van hun eigen staatsbur
gers in acht te nemen, een vingertik der
Mandatencommissie meestal voldoende is om
de regeering weder op het goede spoor terug
te brengen.
België aan de spits.
ir N geen mandaatgebied is het bestuur
zoo vrijwel volmaakt als in Ruanda-
Urundi, dat door de Belgische regeering be
stuurd wordt. Op het stuk van de materieele
welvaart kon de vertegenwoordiger der Bel
gische regeering indrukwekkende mede-
deelingen doen. De plantages hebben zich in
1937 in een uitstekende opbrengst kunnen
verheugen, die somtijds zelfs 65 pet. hooger
was dan die van het vorige toch ook reeds
gunstige jaar. Hierdoor kon de waarde der
uitvoeren van 74 millioen Belgische francs in
1936 tot 95 millioen in 1937 stijgen. De toe
nemende welvaart der inboorlingen bleek ver
der uit de toeneming der invoeren, die in ge
lijke mate als die der uitvoeren gestegen is.
De inlanders konden daardoor ook meer be
lasting betalen, zonder hierdoor erger gedrukt
te worden. Integendeel de hoogere belasting
van 1937 werd algemeen gemakkelijker be
taald dan de lagere uit de vorige jaren. De
ruimere inkomsten van het mandaatgebied
werden eenerzijds gebruikt voor terugbetaling
van een gedeelte der openbare schuld, ander
zijds voor verhoogde uitgaven in het belang
van het onderwijs en de volksgezondheid.
Ruim 30 pet van de algemeene uitgaven van
het mandaatgebied wordt thans voor deze
beide doeleinden besteed.
Als gevolg hiervan zijn dan ook de vroeger
onder de inboorlingen vaak heerschende ziek
ten meningitis en slaapziekte vrijwel geheel
overwonnen! In de streken waar vroeger de
slaapziekte veelvuldig onder de inlandsche be
volking voorkwam, lijdt thans nog slechts
0.20 procent der bevolking hieraan. De me
ningitis is, naar men hopen mag, zelfs geheel
en voor goed overwonnen. Het was geen won
der. dat de heer Halewyck de Heusch, die
reeds meermalen als vertegenwoordiger der
Belgische regeering de gelukwenschen der
Mandatencommissie met het goed bestuur
van Ruanda-Urundi had in ontvangst te ne
men, ditmaal bijzonder hartelijke woorden
van waardeering te vernemen kreeg!
Japan, de ongunstige uitzondering.
LECHTS één staat maakt een uitzonde
ring op de algemeen goede naleving der ver
plichtingen als staat-mandataris. Dit is Japan,
welks jaarrapport wederom een even onbevre-
digenden indruk als in de vorige jaren maak
te. Jap -schijnt deze eilanden als een zuiver
wingewest te beschouwen, dat het in zijn eigen
belang, militair en economisch, zal kunnen
uitbuiten. Om de gezondheid en de geestelijke
ontwikkeling der inboorlingen schijnt Japan
zich niet te bekommeren. In verschillende ge
deelten van het mandaatgebied is bijv. de
kindersterfte huiveringwekkend groot, zonder
dat de Japansche regeering ernstige moeite
doet hierin verbetering te brengen. De Man
datencommissie heeft reeds in vroegere ja
ren herhaaldelijk de aandacht op de Japan
sche tekortkomingen gevestigd. De Japansche
regeerïngsvertegenwoordiger beloofde steeds
de critiek ter kennis van zijn regeering te
brengen. Veel uitwerking heeft deze belofte
echter niet gehad sinds Japan had opgehou-
lid lid van den Volkenbond te zijn. Ditmaal
was er heelemaal geen Japansche regeerings-
vertegenwoordiger meer aanwezig. De Manda
tencommissie heeft desniettemin besloten ook
ten opzichte van dit mandaatgebied haar
plicht te vervullen, het jaarrapport ernstig te
bestudeeren en haar critiek op het Japansche
beheer in haar rapport aan den Volkenbonds
raad te vermelden. Eenig practisch nut van
deze critiek is natuurlijk niet te verwachten.
Gelukkig staat het ten opzichte van de an
dere staten-mandatarissen beter. De regee
ringen van België. Engeland, Frankrijk en
Nieuw-Zeeland (en ook die van Australië en
Zuid-Afrika, wier rapporten reeds in de voor
jaarszitting der Mandatencommissie plegen
behandeld te worden) slaan de opmerkingen
en raadgevingen dezer koloniale deskundigen
die het bestuur der mandaatgebieden van een
hoog internationaal standpunt bezien, niet
in den wind.
Het Duitsche probleem.
Ei
N wat zal nu de toekomst van het manda
tenstelsel en dus ook van de Mandatencom
missie worden? Niemand zal zich wel erover
verwonderen, dat de leden der Mandatencom
missie in dezen tijd, nu de gedachte van te
ruggave der gewezen Duitsche koloniën hoe
langer hoe meer de regeeringen bezig houdt,
in hun onderlinge gesprekken vaak deze
kwestie aanroerden. Indien Duitschland in
derdaad al zijn koloniën zou terugkrijgen,
zooals het verlangt, dan zouden als mandaat
gebieden nog slechts overblijven de oude be
zittingen in Azië van het Turksche Rijk: Sy
rië en de Libanon, alsmede Palestina. Syrië
en de Libanon zullen spoedig zelfstandig wor
den, zooals het vroegere mandaatgebied Irak
reeds is. En Palestina? De toekomst van dit
mandaatgebied is moeilijk te voorspellen, doch
ook hieromtrent zijn voorstellen tot zelfstan-
digmaking reeds geopenbaard. Het zou dus
zeer goed kunnen gebeuren, dat de „Perma
nente" Mandatencommissie binnenkort zal
ophouden te bestaan.
De leden der Mandatencommissie hebben
zich natuurlijk over de wenschelijkheid van de
al of niet teruggave der tegenwoordige man
daatgebieden aan Duitschland niet uit te
spreken, nóch als commissie, nóch individueel.
Zij willen dit ook niet doen, omdat vele groote
politieke belangen erbij op het spel staan, die
aan hun beoordeeling als koloniale deskundi
gen onttrokken zijn. Vraagt men de leden der
Mandatencommissie echter ieder voor zich, of
zij zuiver van het standpunt van koloniaal
bestuur uit den terugkeer der Duitsche kolo
niën naar Duitschland wenschelijk achten dan
zal vermoedelijk de groote meerderheid der
leden der commissie, indien zij vrij-uit zouden
willen spreken, deze vraag ontkennend be
antwoorden. Want er bestaat bij hen in wer
kelijkheid ernstige bezorgdheid over de toe
komst der inlandsche bevolking in de man
daatgebieden. indien deze wederom Duitsche
koloniën zouden worden. Niet, dat Duitsch
land niet tot goed koloniseeren in staat zou
zijn. Doch bestaat bij de tegenwoordige re
geering de wil deze gebieden zoo te besturen,
dat voornamelijk de belangen der inboorlingen
zullen behartigd worden? In de redevoeringen
waarin van Duitsche zijde de terugkeer dei-
oude Duitsche koloniën verlangd wordt, vindt
men helaas heel weinig woorden over de be^
langen der inlanders!
Er is nog een andere reden, waarom van
zuiver koloniaal gezichtspunt de opheffing
van het mandatenstelsel te betreuren zou
zijn. Bij het bestuur der mandaatgebieden
zijn mede onder den heilzamen indruk der
Mandatencommissie tal van verbeteringen
verwezenlijkt, die daarna ook in de gewone
koloniën van Afrika een gelukkige navolging
hebben gevonden. Van het mandatenstelsel
is menigmaal het goede voorbeeld uitgegaan.
.Ook daarpm zou een beëindiging daarvan ze
ker haar "schaduwzijden hebben. Hiermede
wil ik natuurlijk geenszins tegen de terugga
ve der Duitsche koloniën stelling nemen.
Deze kan wellicht zoo groote voordeelen voor
de geheele internationale samenleving met
zich brengen, dat men de nadeelen ook maar
aanvaarden moet. In een wereld van duurza-
men vrede zullen trouwens ook de belangen
der inlandsche bevolkingen beter behartigd
kunnen worden. Dat de teruggave der Duit
sche koloniën echter niet zonder schaduwzij
den zou zijn, gevoelen de leden der Mandaten
commissie, die nu 20 jaren lang het nut van
het mandatenstelsel heeft kunnen vaststellen,
ongetwijfeld.
B. DE JONG VAN BEEK EN DONK
De N. S. B. en het Joodsche
vraagstuk.
Een nadere uiteenzetting van de N. S. B.
De Persdienst van de Nationaal-Socialisti-
sche Beweging, te Utrecht, verzoekt ons het
volgende op te nemen:
Op Dinsdag j.l. had de leider der Nationaal-
Socialistische Fractie der Tweede Kamer, de
heer M. graaf de Marchant et d'Ansembourg,
vóór den aanvang der vergadering een drietal
schriftelijke vragen aan den Voorzitter van
den Raad van Ministers, den Minister van
Buitenlandsche Zaken en den Minister van
Justitie bij den Voorzitter der Tweede Kamer
ingediend. De voorzitter der Tweede Kamer
deelde aan den heer d'Ansembourg mede, dat
hij bezwaar had de schriftelijke vragen door
te zenden, aangezien deze vragen mondeling
ter sprake konden worden gebracht bij de
hoofdstukken der begrooting.
Toen derhalve in dezelfde vergadering de
Voorzitter de leden der Kamer uitdrukkelijk
gelegenheid gaf om in een derde spreekbeurt
het joodsche vraagstuk te behandelen, heeft
de heer dAnsembourg, geheel in overeen
stemming met de door den Voorzitter getrof
fen regeling, de door hem aanvankelijk schrif
telijk ingediende vragen mondeling voorge
dragen.
Nadat Minister Colijn aan het woord was ge
komen, aan wien de thans mondeling te be
antwoorden vragen reeds van te voren ter
kennisneming schriftelijk waren ter hand ge
steld, deelde deze mede, dat hij de vragen
niet zou beantwoorden, omdat de Voorzitter
verklaard had deze in schriftelijken vorm niet
te zullen doorzenden.
Uit de ten deze bij Minister Colijn bestaande
misvatting hebben verschillende bladen afge
leid, dat het mondeling stellen der vragen
door den heer d'Ansembourg op eenigerlei wijze
in strijd zou zijn geweest met de door den
voorzitter der Kamer getroffen regeling. Dit
is echter in geen enkel opzicht het geval ge
weest.
De vragen, die het N.S.B. voorstel tot een in
ternationale oplossing van het thans zoo drin
gende Joodsche vraagstuk onder de aandacht
der Regeering wilde brengen en waarover door
de te betreuren misvatting van Minister Colijn
de Regeering zich thans nog niet heeft uitge
sproken. luiden als volgt:
1. Hebben de minister kennis genomen:
a. van de maatregelen der Duitsche Regee
ring tegen de in Duitschland wonende Joden,
welke er op gericht zijn de Joden zooveel mo
gelijk uit Duitschland te verdrijven?
b. van den oorlog tusschen de Arabieren
eenerzijds en de Joden gesteund door de En-
gelsche regeering anderzijds, welke ontstaan
is het gevolg van de immigratie van Joden in
Palestina?
van de uitwijzing uit Italië en van de
voorgenomen uitwijzing uit Tsjecho Slowakije
van alle Joden, die zich na 1918 in deze lan
den gevestigd hebben?
d. van de aankondiging van maatregelen
tegen vreemdelingen in Frankrijk en Honga
rije?
van het feit, dat geen enkel Europeesch
volk bereid is om de uit andere landen uitge
wezen of uitgeweken Joden op te nemen?
2. Is de Regeering bereid om:
a. doeltreffender maatregelen dan tot
heden te nemen om verdere overstrooming
van ons land door uitgewezen of uitgeweken
Joden te voorkomen;
b. maatregelen voor te bereiden ten doel
hebbend het vertrek uit Nederland van de
Joden, die zich na 1 Augustus 1914 hier te
lande hebben gevestigd; teneinde door deze
maatregelen de hoofdoorzaak van het ook hier
te lande groeiende anti-semitisme weg te
nemen zoowel in het belang van het Neder
landsche volk als in het belang van de sinds
oudsher hier te lande wonende Joodsche fa
milies?
3. Is de Regeering bereid het initiatief te
nemen tot een internationale conferentie te
's-Gravenhage in het Vredespaleis van ver
tegenwoordigers van de Regeeringen van
Duitschland, Engeland, Italië en Frankrijk,
van Polen, Tsjecho Slowakije, Hongarije en
Roemenië, van Nederland, België en Portugal,
om in gezamenlijk overleg een land te zoeken
buiten Europa waar ruimte, bodem en klimaat
geschikt zijn tot behoorlijke, geleidelijke op
neming van de Joden, die de Europeesche
volkeren niet meer wenschen te herbergen en
die anders niet zullen weten, waarheen zich te
wenden?
Wij hebben omtrent deze zaak nadere in
lichtingen gevraagd aan onzen parlementairen
correspondent, die ons mededeelde, dat mi
nister Colijn niet geantwoord heeft niet
omdat de voorzitter de vragen niet in schrif
telijke vragen had willen doorzenden, maar
omdat de voorzitter geweigerd had de vragen
toe te laten, o.a. omdat de onderwerpen,
waarover de vragen liepen, aan de orde kon
den worden gesteld bij de mondelinge behan
deling van de hoofdstukken 3 en4.
Hierop heeft minister Colijn gezegd: „Dan
acht ik mij ook ontslagen van den plicht nu
op de vragen te antwoorden".
Armenzorg te Haarlem.
De kosten te Haarlem in vergelijking met
andere gemeenten.
Blijkens de cijfers van het Centraal Bureau
voor Statistiek heeft de gemeente Haarlem in
de maanden Juli. Augustus en September van
dit jaar aan ondersteunden ingevolge de
Armenwet uitgekeerd aan geld en levensbe
hoeften (huur en losse giften daaronder be
grepen) 328.056.
De uitgaven voor Armenzorg waren per 1000
inwoners berekend te Haarlem 2.424, tegen
3.803 te Amsterdam, 3.240 te Rotterdam,
2.428 te 's-Gravenhage, 2.068 te Utrecht!
1.802 te Groningen en 902 te Eindhoven.
Er werden te Haarlem in September ge
steund 1903 gezinnen en 925 alleen wonen
den.
Het gemiddelde steunbedrag per gesteunde
was te Haarlem 8.99. tegen 9.48 te Amster
dam, 8.66 te.Rotterdam, 8,94 te s-Grayen-
hage, 7.44 te Utrecht.,-6.36 te Groningen
en 5.10 te Eindhoven.
In het 3de kwartaal werd te Velsen aan
steun uitgekeerd 44.092 (kosten per 1000 in
woners 1.433), te Haarlemmermeer- 26.984
(per 1000 inwoners 851, te Beverwijk 27.361
(per 1000 inwoners 1.350).
Concert Mannenkoor „Caecilia"
Ten bate van Joodsche slachtoffers.
Ten zeerste begaan met het lot van de
Joodsche slachtoffers, heeft het Mannenkoor
„Caecilia" na gepleegd overleg met het Haar-
lemsche Subcomité voor Bijzondere Joodsche
Belangen, besloten Woensdag 30 November
a.s. in de Gemeentelijke Concertzaal een wel
dadigheidsconcert te geven. Van verschillende
zijden zijn reeds bewijzen van instemming
ontvangen. Zoo zegden b.v. onze stadgenoo-
ten Annie Woud en Emmy van Eden haar be-
langelooze medewerking reeds toe.
Kaarten kunnen telefonisch besteld worden
bij de heerer. J. M. Broekmeyer, voorzitter, tel.
16434 en J. Timmerman, secretaris, tel. 14336.
Volstaan kan ook worden met storting op gi
rorekening no. 239725. Na ontvangen adyies
worden de kaarten dan toegezonden.
Hun, die zich met verkoop van kaarten zou
den willen belasten wordt v.: zocht zich tij
dig op te geven aan één der gepoemden, on
der meaedeeling van het aantal kaarten, dat
zij meenen te kunnen plaatsen.
Gerekend wordt op aller medewerking, der
halve op een uitverkochte zaal en een groot
batig saldo. Het mooie doel is dit zeker waard.
JIIR. DR. J. C. MOLLERÜS HOUDT EEN
LEZING MET LICHTBEELDEN
Onze stadgenoot, de heer Jhr. Dr. J. C. Mol-
lerus, die tusschen 16 Juni en 17 Juli van dit
jaar in opdracht van de Vereeniging Neder-
landsch Fabrikaat een reis per Douglas ge
maakt heeft heen en terug naar Nederlandsch
Oost-Indië, zal Zondag a.s. 20 November, des
morgens te 11.30 uur in het Rembrandt Thea
ter aan de Groote Markt alhier een causerie
houden over deze reis. welke daarna geïllus
treerd zal worden met foto-materiaal.
Chamberlain tegen een ministerie
voor de voorraden.
In het Engelsche Lagerhuis is gis
teren een amendement besproken van
de liberale partij, waarbij de instel
ling van een ministerie voor de voor
raden werd verzocht.
Neville Chamberlain delde in antwoord c.p
de opmerkingen van verschillende sprekers
mede, dat de regeering het amendement niet
kon aanvaarden. Hij was er niet van over
tuigd, dat de instelling van een ministerie
voor de voorraden betere of andere resulta
ten zou hebben opgeleverd, dan het bestaande
systeem.
De minister deelde mede, dat teneinde het
publiek vertrouwen te doen krijgen in de
tegenwoordige voorzieningen, hij voorberei
dingen trof voor de benoeming van een com
missie van advies, bestaande uit zakenlieden,
geheel onafhankelijk van een der ministeries,
tot wie firma's die van meening waren, dat
haar werkzaamheden belemmerd werden, zich
konden wenden. De commissie zou direct tot
den minister-president worden toegelaten, in
dien zij van meening was. dat door het des
betreffende ministerie onvoldoende aandacht
aan haar vertogen werd geschonken.
Het Lagerhuis verwierp vervolgens met 326
tegen 130 stemmen het liberale amendement
waarbij de instelling van een ministerie voor
de voorraden werd verzocht
Hierna werd het adres van antwoord op de
troonrede goedgekeurd.
MAALTIJD OP HET FOREIGN OFFICE
TER EERE VAN KONING CAROL.
Koning George, Koning Carol en Prins
Michael zijn gisteravond gasten geweest van
Lord Halifax, die op het Foreign Office in de
Locarno zaal een maaltijd aanbood, welke een
der schitterendste was sinds de kroning.
Behalve het gevolg van Koning Carol en
de leden van de Roemeensche legatie waren
vele kabinetsministers aanwezig, voorts hooge
commissarissen voor de dominions, de hoof
den der militaire departementen en ambte
naren van het ministerie van buitenlandsche
zaken
SCHAKEN.
HET OOSTEN.
De uitslagen voor de wintercompetitie luiden
als volgt:
Groep I:
C. FrijnR. Bijl 0-w-l
H. KoningA. G. v. Eis V2J4
Groep II:
D. BuurHorëman 10
SierveldPiers 10
LindTork 10
Het Oosten I en II speelden tegen het eerste
en tweede tiental van „De Pion' te Castricum
voor den Noord-Holl. Schaakbond, met het vol
gend resultaat.
Het Oosten I De Pion I
1 P. Hogedoorn—J. C. Ligthart afgebr.
2 W. PrinsenTh. de Smalen \'z
3 R. J. Bijl—H. S. Kleef 14—Vz
4 A. HerfstP. Bosch 01
5 H. KoningJ. A. v. Ravenszwaai '/2
6 S. VeermanDr. Westendorp Boerma 10
7 A. G. v. EisD. Keetbaas 10
8 C. HovinghG. Koek 01
9 C. FrijnT. Santifort 14V2
10 E. T. v. BeemP. v. Leeuwen 14V2
4!44V2
met een afgebr. partij.
De uitslag van het tweede tiental is 54 voor
Het Oosten met een afgebroken partij.
Het Oosten IV speelde te Amsterdam tegen
het V.A.S.V. De uitslag was 73 voor V.A.S.V.
Het Oosten IV won met 43 van H.S.C. IV.
DAMMEN.
KIJK UIT.
Competitie eerste tiental:
VinkHendriks
GoetsNieuweburg
LeuffenPersoon
EERSTE KL. R.K. IIAARL. DAMBOND.
Gezellig Samenzijn (IJmuiden)T. E. P.
Haarlem) 128.
WATERPOLO.
D. W. R. promoveert uaar de
eerste klasse.
(Dames).
Door met 43 van het Haagsche Zian te
winnen zijn de dames van de Waterratten
naar de eerste klasse gepromoveerd.
0—2
2—0
2—0
TAFELTENNIS.
T.O.G. 2H.T.T.C.
Na de nederlaag van de vorige week tegen
T.O.G. 1 heeft H.T.T.C. zich hersteld; zij be
haalde een 82 overwinning op het tweede
team van T.O.G.
Beek speelde weer een aanvallende partij.
Van Vetter, die er totaal uit is, wist hij twee
sets te winnen. Tegen Heeck en Vogelzang
kon Beek het niet tot de ovenvinning brengen.
Aanvoerder Kottman zag geen kans, een
overwinning in het enkelspel te behalen.
W. Lenaarts. die voor Nunnink inviel won
eveneens van Vettter, doch verloor zijn beide
andere enkelspelen.
Het dubbel HeeckVetter behaalde in het
dubbelspel tegen Beek en Kottman een twee
sets overwinning.
T.O.G. 3—T.O.G. 1.
In een zeer goed gespeelden wedstrijd, be
haalde T.O.G. 1 een 82 overwinning op haar
derde team.
A. van Abbevé behaalde een moeilijk be
vochten zegen op B. de Jong (2117, 1721,
2220). In de derde set stond Van Abbevé
met 2017 voor. De Jong slaagde er in gelijk
te komen, doch moest de volgende punten
aan zijn tegenstander af staan. Van zijn broer
verloor hij na een zeer mooie partij met 21
16, 2116. Van J. Kottman verloor Van Ab
bevé met minimum verschil (2118, 1521,
20—221.
Het glanspunt van den avond was de partij
tusschen E. v. Abbevé en B. van Dam.
Beide speelden een prachtigen aanvallenden
wedstrijd. E. v. Abbevé won dank zijn meer
dere routine met 1621, 21—17, 21—19.
Tegen De Jong was Van Dam er geheel uit,
maar tegen Kottman lukte het hem weer
beter en met 1421, 2115 en 2220 behaalde
hij de overwinning.
Met W. de Jong wil het nog maar niet luk
ken. Ook thans verloor hij weer zijn drie
enkelspelen. Tegen E. v. Abbevé zelfs met
groot verschil (21—6, 21—10).
Het dubbelspel wonnen E. van Abbevé en
B. de Jong van A. van Abbevé en Van Dam
met 21—14. 19—21 en 21—14.
Derde klasse A: T.O.G. 6—T.O.G. 7 7—3.
EN
EENIGE imj rvw COUPONS
STOFFEN FLUWEELEN EN ZIJDEN
AFGEPAST VOOR:
^eaeden,
Bovendien berichten wij U, dat wij onze prijzen,
ENORM VERLAAGD HEBBEN! ~m.
I Mantelstoffen, 150 cM. br. 69 ct.
Japonstoffen, 130 cM. breed 49 ct.
Wollen Streepen, dubbel br. 59 ct.
Gekeperd Velvet 70 cM. br. 49 ct.
Gebloemd Zijden, matte
crêpe, dubbel br. 29 ct.
Aardige Zomerstoffen, w.o.
Linnen, Vistra, Bouclette,
enz. enz. 19 ct.
-Ai
V