Gunstige rapporten lOOO L Japan maakt een ongunstige uitzondering WAT GAAT ER GEBEUREN DAT MOET U KOMEN ZIEN! JAPONNEN MANTELS EN KINDERJURKEN de us-aaAde v° VRIJDAG 18 NOVEMBER 1938 HAAREEM'S D 'A G B E A B IS OVER DE MANDAATGEBIEDEN GENèVE, 12 November 1938. (Van onzen correspondent) De Permanente Mandatencommissie van den Volkenbond heeft hier twee en een halve week vergaderd om haar 35ste zitting te houden. De Beig dr. P. Orts was wederom de door allen gewaardeerde voorzitter en het Nederlandsche lid prof. mr. F. M. baron van Asbeck stond opnieuw in de eerste rij der deskundigste en ijverigste leden, die ervoor zorgden, dat de vertegenwoordigers van de staten-mandatarissen de Mandatencommissie niet met een kluitje in het riet konden sturen Het Japansche lid was weggebleven in ver band met het besluit der Japansche regeering om thans ook iedere technische samenwer king met den Volkenbond te verbreken. De Mandatencommissie heeft in deze 35ste zitting de jaarrapporten der regeeringen van België, Engeland, Frankrijk, Nieuw-Zeeland en Japan besproken over de door hen bestuur de mandaatgebieden Ruanda-Urundi, Britsch Togoland. Britsch Kameroen, Fransch Ka meroen, Syrië en den Libanon. West-Samoa en ecnige eilanden in de Stille Zuidzee. Zon dert men deze door Japan bestuurde eilanden uit, dan was de toestand in alle mandaat gebieden stellig bevredigend. De economische en financieele toestand der mandaatgebieden wordt steeds gunstiger en ook de zedelijke en sociale toestanden, alsmede die op het ge bied van het onderwijs en van de volksge zondheid worden voortdurend beter, ook al kan deze vooruitgang uit den aard der zaak met de ontwikkeling der welvaart op econo misch en financieel gebied geen gelijken tred houden, De staten-mandatarissen doen ech ter ook in dit opzicht hun best en streven eerlijk ernaar bij het bestuur der mandaat gebieden vooral rekening te houden met de belangen der aan hun zorg toevertrouwde inlandsche bevolking. De ervaring heeft ge leerd, dat telkens, wanneer bij de staten-man datarissen het verlangen opdook in de eerste plaats het belang van hun eigen staatsbur gers in acht te nemen, een vingertik der Mandatencommissie meestal voldoende is om de regeering weder op het goede spoor terug te brengen. België aan de spits. ir N geen mandaatgebied is het bestuur zoo vrijwel volmaakt als in Ruanda- Urundi, dat door de Belgische regeering be stuurd wordt. Op het stuk van de materieele welvaart kon de vertegenwoordiger der Bel gische regeering indrukwekkende mede- deelingen doen. De plantages hebben zich in 1937 in een uitstekende opbrengst kunnen verheugen, die somtijds zelfs 65 pet. hooger was dan die van het vorige toch ook reeds gunstige jaar. Hierdoor kon de waarde der uitvoeren van 74 millioen Belgische francs in 1936 tot 95 millioen in 1937 stijgen. De toe nemende welvaart der inboorlingen bleek ver der uit de toeneming der invoeren, die in ge lijke mate als die der uitvoeren gestegen is. De inlanders konden daardoor ook meer be lasting betalen, zonder hierdoor erger gedrukt te worden. Integendeel de hoogere belasting van 1937 werd algemeen gemakkelijker be taald dan de lagere uit de vorige jaren. De ruimere inkomsten van het mandaatgebied werden eenerzijds gebruikt voor terugbetaling van een gedeelte der openbare schuld, ander zijds voor verhoogde uitgaven in het belang van het onderwijs en de volksgezondheid. Ruim 30 pet van de algemeene uitgaven van het mandaatgebied wordt thans voor deze beide doeleinden besteed. Als gevolg hiervan zijn dan ook de vroeger onder de inboorlingen vaak heerschende ziek ten meningitis en slaapziekte vrijwel geheel overwonnen! In de streken waar vroeger de slaapziekte veelvuldig onder de inlandsche be volking voorkwam, lijdt thans nog slechts 0.20 procent der bevolking hieraan. De me ningitis is, naar men hopen mag, zelfs geheel en voor goed overwonnen. Het was geen won der. dat de heer Halewyck de Heusch, die reeds meermalen als vertegenwoordiger der Belgische regeering de gelukwenschen der Mandatencommissie met het goed bestuur van Ruanda-Urundi had in ontvangst te ne men, ditmaal bijzonder hartelijke woorden van waardeering te vernemen kreeg! Japan, de ongunstige uitzondering. LECHTS één staat maakt een uitzonde ring op de algemeen goede naleving der ver plichtingen als staat-mandataris. Dit is Japan, welks jaarrapport wederom een even onbevre- digenden indruk als in de vorige jaren maak te. Jap -schijnt deze eilanden als een zuiver wingewest te beschouwen, dat het in zijn eigen belang, militair en economisch, zal kunnen uitbuiten. Om de gezondheid en de geestelijke ontwikkeling der inboorlingen schijnt Japan zich niet te bekommeren. In verschillende ge deelten van het mandaatgebied is bijv. de kindersterfte huiveringwekkend groot, zonder dat de Japansche regeering ernstige moeite doet hierin verbetering te brengen. De Man datencommissie heeft reeds in vroegere ja ren herhaaldelijk de aandacht op de Japan sche tekortkomingen gevestigd. De Japansche regeerïngsvertegenwoordiger beloofde steeds de critiek ter kennis van zijn regeering te brengen. Veel uitwerking heeft deze belofte echter niet gehad sinds Japan had opgehou- lid lid van den Volkenbond te zijn. Ditmaal was er heelemaal geen Japansche regeerings- vertegenwoordiger meer aanwezig. De Manda tencommissie heeft desniettemin besloten ook ten opzichte van dit mandaatgebied haar plicht te vervullen, het jaarrapport ernstig te bestudeeren en haar critiek op het Japansche beheer in haar rapport aan den Volkenbonds raad te vermelden. Eenig practisch nut van deze critiek is natuurlijk niet te verwachten. Gelukkig staat het ten opzichte van de an dere staten-mandatarissen beter. De regee ringen van België. Engeland, Frankrijk en Nieuw-Zeeland (en ook die van Australië en Zuid-Afrika, wier rapporten reeds in de voor jaarszitting der Mandatencommissie plegen behandeld te worden) slaan de opmerkingen en raadgevingen dezer koloniale deskundigen die het bestuur der mandaatgebieden van een hoog internationaal standpunt bezien, niet in den wind. Het Duitsche probleem. Ei N wat zal nu de toekomst van het manda tenstelsel en dus ook van de Mandatencom missie worden? Niemand zal zich wel erover verwonderen, dat de leden der Mandatencom missie in dezen tijd, nu de gedachte van te ruggave der gewezen Duitsche koloniën hoe langer hoe meer de regeeringen bezig houdt, in hun onderlinge gesprekken vaak deze kwestie aanroerden. Indien Duitschland in derdaad al zijn koloniën zou terugkrijgen, zooals het verlangt, dan zouden als mandaat gebieden nog slechts overblijven de oude be zittingen in Azië van het Turksche Rijk: Sy rië en de Libanon, alsmede Palestina. Syrië en de Libanon zullen spoedig zelfstandig wor den, zooals het vroegere mandaatgebied Irak reeds is. En Palestina? De toekomst van dit mandaatgebied is moeilijk te voorspellen, doch ook hieromtrent zijn voorstellen tot zelfstan- digmaking reeds geopenbaard. Het zou dus zeer goed kunnen gebeuren, dat de „Perma nente" Mandatencommissie binnenkort zal ophouden te bestaan. De leden der Mandatencommissie hebben zich natuurlijk over de wenschelijkheid van de al of niet teruggave der tegenwoordige man daatgebieden aan Duitschland niet uit te spreken, nóch als commissie, nóch individueel. Zij willen dit ook niet doen, omdat vele groote politieke belangen erbij op het spel staan, die aan hun beoordeeling als koloniale deskundi gen onttrokken zijn. Vraagt men de leden der Mandatencommissie echter ieder voor zich, of zij zuiver van het standpunt van koloniaal bestuur uit den terugkeer der Duitsche kolo niën naar Duitschland wenschelijk achten dan zal vermoedelijk de groote meerderheid der leden der commissie, indien zij vrij-uit zouden willen spreken, deze vraag ontkennend be antwoorden. Want er bestaat bij hen in wer kelijkheid ernstige bezorgdheid over de toe komst der inlandsche bevolking in de man daatgebieden. indien deze wederom Duitsche koloniën zouden worden. Niet, dat Duitsch land niet tot goed koloniseeren in staat zou zijn. Doch bestaat bij de tegenwoordige re geering de wil deze gebieden zoo te besturen, dat voornamelijk de belangen der inboorlingen zullen behartigd worden? In de redevoeringen waarin van Duitsche zijde de terugkeer dei- oude Duitsche koloniën verlangd wordt, vindt men helaas heel weinig woorden over de be^ langen der inlanders! Er is nog een andere reden, waarom van zuiver koloniaal gezichtspunt de opheffing van het mandatenstelsel te betreuren zou zijn. Bij het bestuur der mandaatgebieden zijn mede onder den heilzamen indruk der Mandatencommissie tal van verbeteringen verwezenlijkt, die daarna ook in de gewone koloniën van Afrika een gelukkige navolging hebben gevonden. Van het mandatenstelsel is menigmaal het goede voorbeeld uitgegaan. .Ook daarpm zou een beëindiging daarvan ze ker haar "schaduwzijden hebben. Hiermede wil ik natuurlijk geenszins tegen de terugga ve der Duitsche koloniën stelling nemen. Deze kan wellicht zoo groote voordeelen voor de geheele internationale samenleving met zich brengen, dat men de nadeelen ook maar aanvaarden moet. In een wereld van duurza- men vrede zullen trouwens ook de belangen der inlandsche bevolkingen beter behartigd kunnen worden. Dat de teruggave der Duit sche koloniën echter niet zonder schaduwzij den zou zijn, gevoelen de leden der Mandaten commissie, die nu 20 jaren lang het nut van het mandatenstelsel heeft kunnen vaststellen, ongetwijfeld. B. DE JONG VAN BEEK EN DONK De N. S. B. en het Joodsche vraagstuk. Een nadere uiteenzetting van de N. S. B. De Persdienst van de Nationaal-Socialisti- sche Beweging, te Utrecht, verzoekt ons het volgende op te nemen: Op Dinsdag j.l. had de leider der Nationaal- Socialistische Fractie der Tweede Kamer, de heer M. graaf de Marchant et d'Ansembourg, vóór den aanvang der vergadering een drietal schriftelijke vragen aan den Voorzitter van den Raad van Ministers, den Minister van Buitenlandsche Zaken en den Minister van Justitie bij den Voorzitter der Tweede Kamer ingediend. De voorzitter der Tweede Kamer deelde aan den heer d'Ansembourg mede, dat hij bezwaar had de schriftelijke vragen door te zenden, aangezien deze vragen mondeling ter sprake konden worden gebracht bij de hoofdstukken der begrooting. Toen derhalve in dezelfde vergadering de Voorzitter de leden der Kamer uitdrukkelijk gelegenheid gaf om in een derde spreekbeurt het joodsche vraagstuk te behandelen, heeft de heer dAnsembourg, geheel in overeen stemming met de door den Voorzitter getrof fen regeling, de door hem aanvankelijk schrif telijk ingediende vragen mondeling voorge dragen. Nadat Minister Colijn aan het woord was ge komen, aan wien de thans mondeling te be antwoorden vragen reeds van te voren ter kennisneming schriftelijk waren ter hand ge steld, deelde deze mede, dat hij de vragen niet zou beantwoorden, omdat de Voorzitter verklaard had deze in schriftelijken vorm niet te zullen doorzenden. Uit de ten deze bij Minister Colijn bestaande misvatting hebben verschillende bladen afge leid, dat het mondeling stellen der vragen door den heer d'Ansembourg op eenigerlei wijze in strijd zou zijn geweest met de door den voorzitter der Kamer getroffen regeling. Dit is echter in geen enkel opzicht het geval ge weest. De vragen, die het N.S.B. voorstel tot een in ternationale oplossing van het thans zoo drin gende Joodsche vraagstuk onder de aandacht der Regeering wilde brengen en waarover door de te betreuren misvatting van Minister Colijn de Regeering zich thans nog niet heeft uitge sproken. luiden als volgt: 1. Hebben de minister kennis genomen: a. van de maatregelen der Duitsche Regee ring tegen de in Duitschland wonende Joden, welke er op gericht zijn de Joden zooveel mo gelijk uit Duitschland te verdrijven? b. van den oorlog tusschen de Arabieren eenerzijds en de Joden gesteund door de En- gelsche regeering anderzijds, welke ontstaan is het gevolg van de immigratie van Joden in Palestina? van de uitwijzing uit Italië en van de voorgenomen uitwijzing uit Tsjecho Slowakije van alle Joden, die zich na 1918 in deze lan den gevestigd hebben? d. van de aankondiging van maatregelen tegen vreemdelingen in Frankrijk en Honga rije? van het feit, dat geen enkel Europeesch volk bereid is om de uit andere landen uitge wezen of uitgeweken Joden op te nemen? 2. Is de Regeering bereid om: a. doeltreffender maatregelen dan tot heden te nemen om verdere overstrooming van ons land door uitgewezen of uitgeweken Joden te voorkomen; b. maatregelen voor te bereiden ten doel hebbend het vertrek uit Nederland van de Joden, die zich na 1 Augustus 1914 hier te lande hebben gevestigd; teneinde door deze maatregelen de hoofdoorzaak van het ook hier te lande groeiende anti-semitisme weg te nemen zoowel in het belang van het Neder landsche volk als in het belang van de sinds oudsher hier te lande wonende Joodsche fa milies? 3. Is de Regeering bereid het initiatief te nemen tot een internationale conferentie te 's-Gravenhage in het Vredespaleis van ver tegenwoordigers van de Regeeringen van Duitschland, Engeland, Italië en Frankrijk, van Polen, Tsjecho Slowakije, Hongarije en Roemenië, van Nederland, België en Portugal, om in gezamenlijk overleg een land te zoeken buiten Europa waar ruimte, bodem en klimaat geschikt zijn tot behoorlijke, geleidelijke op neming van de Joden, die de Europeesche volkeren niet meer wenschen te herbergen en die anders niet zullen weten, waarheen zich te wenden? Wij hebben omtrent deze zaak nadere in lichtingen gevraagd aan onzen parlementairen correspondent, die ons mededeelde, dat mi nister Colijn niet geantwoord heeft niet omdat de voorzitter de vragen niet in schrif telijke vragen had willen doorzenden, maar omdat de voorzitter geweigerd had de vragen toe te laten, o.a. omdat de onderwerpen, waarover de vragen liepen, aan de orde kon den worden gesteld bij de mondelinge behan deling van de hoofdstukken 3 en4. Hierop heeft minister Colijn gezegd: „Dan acht ik mij ook ontslagen van den plicht nu op de vragen te antwoorden". Armenzorg te Haarlem. De kosten te Haarlem in vergelijking met andere gemeenten. Blijkens de cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek heeft de gemeente Haarlem in de maanden Juli. Augustus en September van dit jaar aan ondersteunden ingevolge de Armenwet uitgekeerd aan geld en levensbe hoeften (huur en losse giften daaronder be grepen) 328.056. De uitgaven voor Armenzorg waren per 1000 inwoners berekend te Haarlem 2.424, tegen 3.803 te Amsterdam, 3.240 te Rotterdam, 2.428 te 's-Gravenhage, 2.068 te Utrecht! 1.802 te Groningen en 902 te Eindhoven. Er werden te Haarlem in September ge steund 1903 gezinnen en 925 alleen wonen den. Het gemiddelde steunbedrag per gesteunde was te Haarlem 8.99. tegen 9.48 te Amster dam, 8.66 te.Rotterdam, 8,94 te s-Grayen- hage, 7.44 te Utrecht.,-6.36 te Groningen en 5.10 te Eindhoven. In het 3de kwartaal werd te Velsen aan steun uitgekeerd 44.092 (kosten per 1000 in woners 1.433), te Haarlemmermeer- 26.984 (per 1000 inwoners 851, te Beverwijk 27.361 (per 1000 inwoners 1.350). Concert Mannenkoor „Caecilia" Ten bate van Joodsche slachtoffers. Ten zeerste begaan met het lot van de Joodsche slachtoffers, heeft het Mannenkoor „Caecilia" na gepleegd overleg met het Haar- lemsche Subcomité voor Bijzondere Joodsche Belangen, besloten Woensdag 30 November a.s. in de Gemeentelijke Concertzaal een wel dadigheidsconcert te geven. Van verschillende zijden zijn reeds bewijzen van instemming ontvangen. Zoo zegden b.v. onze stadgenoo- ten Annie Woud en Emmy van Eden haar be- langelooze medewerking reeds toe. Kaarten kunnen telefonisch besteld worden bij de heerer. J. M. Broekmeyer, voorzitter, tel. 16434 en J. Timmerman, secretaris, tel. 14336. Volstaan kan ook worden met storting op gi rorekening no. 239725. Na ontvangen adyies worden de kaarten dan toegezonden. Hun, die zich met verkoop van kaarten zou den willen belasten wordt v.: zocht zich tij dig op te geven aan één der gepoemden, on der meaedeeling van het aantal kaarten, dat zij meenen te kunnen plaatsen. Gerekend wordt op aller medewerking, der halve op een uitverkochte zaal en een groot batig saldo. Het mooie doel is dit zeker waard. JIIR. DR. J. C. MOLLERÜS HOUDT EEN LEZING MET LICHTBEELDEN Onze stadgenoot, de heer Jhr. Dr. J. C. Mol- lerus, die tusschen 16 Juni en 17 Juli van dit jaar in opdracht van de Vereeniging Neder- landsch Fabrikaat een reis per Douglas ge maakt heeft heen en terug naar Nederlandsch Oost-Indië, zal Zondag a.s. 20 November, des morgens te 11.30 uur in het Rembrandt Thea ter aan de Groote Markt alhier een causerie houden over deze reis. welke daarna geïllus treerd zal worden met foto-materiaal. Chamberlain tegen een ministerie voor de voorraden. In het Engelsche Lagerhuis is gis teren een amendement besproken van de liberale partij, waarbij de instel ling van een ministerie voor de voor raden werd verzocht. Neville Chamberlain delde in antwoord c.p de opmerkingen van verschillende sprekers mede, dat de regeering het amendement niet kon aanvaarden. Hij was er niet van over tuigd, dat de instelling van een ministerie voor de voorraden betere of andere resulta ten zou hebben opgeleverd, dan het bestaande systeem. De minister deelde mede, dat teneinde het publiek vertrouwen te doen krijgen in de tegenwoordige voorzieningen, hij voorberei dingen trof voor de benoeming van een com missie van advies, bestaande uit zakenlieden, geheel onafhankelijk van een der ministeries, tot wie firma's die van meening waren, dat haar werkzaamheden belemmerd werden, zich konden wenden. De commissie zou direct tot den minister-president worden toegelaten, in dien zij van meening was. dat door het des betreffende ministerie onvoldoende aandacht aan haar vertogen werd geschonken. Het Lagerhuis verwierp vervolgens met 326 tegen 130 stemmen het liberale amendement waarbij de instelling van een ministerie voor de voorraden werd verzocht Hierna werd het adres van antwoord op de troonrede goedgekeurd. MAALTIJD OP HET FOREIGN OFFICE TER EERE VAN KONING CAROL. Koning George, Koning Carol en Prins Michael zijn gisteravond gasten geweest van Lord Halifax, die op het Foreign Office in de Locarno zaal een maaltijd aanbood, welke een der schitterendste was sinds de kroning. Behalve het gevolg van Koning Carol en de leden van de Roemeensche legatie waren vele kabinetsministers aanwezig, voorts hooge commissarissen voor de dominions, de hoof den der militaire departementen en ambte naren van het ministerie van buitenlandsche zaken SCHAKEN. HET OOSTEN. De uitslagen voor de wintercompetitie luiden als volgt: Groep I: C. FrijnR. Bijl 0-w-l H. KoningA. G. v. Eis V2J4 Groep II: D. BuurHorëman 10 SierveldPiers 10 LindTork 10 Het Oosten I en II speelden tegen het eerste en tweede tiental van „De Pion' te Castricum voor den Noord-Holl. Schaakbond, met het vol gend resultaat. Het Oosten I De Pion I 1 P. Hogedoorn—J. C. Ligthart afgebr. 2 W. PrinsenTh. de Smalen \'z 3 R. J. Bijl—H. S. Kleef 14—Vz 4 A. HerfstP. Bosch 01 5 H. KoningJ. A. v. Ravenszwaai '/2 6 S. VeermanDr. Westendorp Boerma 10 7 A. G. v. EisD. Keetbaas 10 8 C. HovinghG. Koek 01 9 C. FrijnT. Santifort 14V2 10 E. T. v. BeemP. v. Leeuwen 14V2 4!44V2 met een afgebr. partij. De uitslag van het tweede tiental is 54 voor Het Oosten met een afgebroken partij. Het Oosten IV speelde te Amsterdam tegen het V.A.S.V. De uitslag was 73 voor V.A.S.V. Het Oosten IV won met 43 van H.S.C. IV. DAMMEN. KIJK UIT. Competitie eerste tiental: VinkHendriks GoetsNieuweburg LeuffenPersoon EERSTE KL. R.K. IIAARL. DAMBOND. Gezellig Samenzijn (IJmuiden)T. E. P. Haarlem) 128. WATERPOLO. D. W. R. promoveert uaar de eerste klasse. (Dames). Door met 43 van het Haagsche Zian te winnen zijn de dames van de Waterratten naar de eerste klasse gepromoveerd. 0—2 2—0 2—0 TAFELTENNIS. T.O.G. 2H.T.T.C. Na de nederlaag van de vorige week tegen T.O.G. 1 heeft H.T.T.C. zich hersteld; zij be haalde een 82 overwinning op het tweede team van T.O.G. Beek speelde weer een aanvallende partij. Van Vetter, die er totaal uit is, wist hij twee sets te winnen. Tegen Heeck en Vogelzang kon Beek het niet tot de ovenvinning brengen. Aanvoerder Kottman zag geen kans, een overwinning in het enkelspel te behalen. W. Lenaarts. die voor Nunnink inviel won eveneens van Vettter, doch verloor zijn beide andere enkelspelen. Het dubbel HeeckVetter behaalde in het dubbelspel tegen Beek en Kottman een twee sets overwinning. T.O.G. 3—T.O.G. 1. In een zeer goed gespeelden wedstrijd, be haalde T.O.G. 1 een 82 overwinning op haar derde team. A. van Abbevé behaalde een moeilijk be vochten zegen op B. de Jong (2117, 1721, 2220). In de derde set stond Van Abbevé met 2017 voor. De Jong slaagde er in gelijk te komen, doch moest de volgende punten aan zijn tegenstander af staan. Van zijn broer verloor hij na een zeer mooie partij met 21 16, 2116. Van J. Kottman verloor Van Ab bevé met minimum verschil (2118, 1521, 20—221. Het glanspunt van den avond was de partij tusschen E. v. Abbevé en B. van Dam. Beide speelden een prachtigen aanvallenden wedstrijd. E. v. Abbevé won dank zijn meer dere routine met 1621, 21—17, 21—19. Tegen De Jong was Van Dam er geheel uit, maar tegen Kottman lukte het hem weer beter en met 1421, 2115 en 2220 behaalde hij de overwinning. Met W. de Jong wil het nog maar niet luk ken. Ook thans verloor hij weer zijn drie enkelspelen. Tegen E. v. Abbevé zelfs met groot verschil (21—6, 21—10). Het dubbelspel wonnen E. van Abbevé en B. de Jong van A. van Abbevé en Van Dam met 21—14. 19—21 en 21—14. Derde klasse A: T.O.G. 6—T.O.G. 7 7—3. EN EENIGE imj rvw COUPONS STOFFEN FLUWEELEN EN ZIJDEN AFGEPAST VOOR: ^eaeden, Bovendien berichten wij U, dat wij onze prijzen, ENORM VERLAAGD HEBBEN! ~m. I Mantelstoffen, 150 cM. br. 69 ct. Japonstoffen, 130 cM. breed 49 ct. Wollen Streepen, dubbel br. 59 ct. Gekeperd Velvet 70 cM. br. 49 ct. Gebloemd Zijden, matte crêpe, dubbel br. 29 ct. Aardige Zomerstoffen, w.o. Linnen, Vistra, Bouclette, enz. enz. 19 ct. -Ai V

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 3