Aspirin BELGISCHE VORST BIJ HET BELGISCHE MONUMENT. Eenvoudige, sobere plechtigheid. Indische kwestie aan Kunst in Haarlem en daarbuiten. Pijnlijke de orde. WOENSDAG 23 NOVEMBER 1938 HAARLEM'? DAGBLAD 3 VEN sober en eenvoudig zelf als het Belgische Monument op den Amersfoortschen Berg staat, in strakke, strenge lijnen boven het lage eikenhakhout uitrijzend, uitziend over herfst- bruine, jonge bosschen, even sober en eenvoudig was de plechtig heid, welke de jonge Belgische Koning Dinsdagmiddag bij het monument heeft verricht. Het monument stond er reeds jaren, maar thans is het feitelijk pas gewijd door der Belgen vorst, die een gedenkplaat heeft onthuld. Links en rechts van deze gedenkplaat bevinden zich de beeltenissen van de Nederlandsche Koningin en den Belgischen Koning, die hier ook samen stonden, om een reeks van daden te herdenken, welke de Nederlanders en Belgen elkaar als broeders heeft doen vinden. TWEEDE KAMER. Duisternis en grijsheid lagen over den Amers foortschen Berg en tegen half vier begon een kille regen neer te vallen. Het was een groote teleurstelling voor de talrijke aanwezigen, want door dit onherberg zame weer verloor de plechtigheid veel van haar luister, dien zij anders stellig gehad zou hebben op dezen vrijen heuveltop, waar het uitzicht over de lage landen zoo ruim en de lucht zoo frisch is. Omstreeks half vier, terwijl de regen in hevigheid toenam, naderden de koninklijke auto's. Koning Leopold stapte het eerst uit en hielp de Koningin de auto verlaten. In de beide volgauto's zaten dezelfde leden van het kleine gevolg, die ook met de beide vorsten den maaltijd ten paieize Soestdijk hadden ge bruikt. De militaire muziek zette de „Brabangonne" In toen de Koninklijke bezoekers hun auto ver lieten. Nadat verschillende der aanwezigen aan den Koning waren voorgesteld, inspec teerden de Koning en de Koningin de eere- wacht en vervolgens daalden zij van het hoofdgedeelte van het monument af om in- langzaam tempo het voetpad dat naar het voorste deel van het monument leidt, geheel te volgen, tot groote vreugde van de vele dui zenden, die hier in een grooten boog rondom het monument stonden opgesteld. Teruggekomen bij het hoofdgedeelte van het monument gaf de burgemeester van Amers foort, graaf van Rand wij ck, den Koning eenige uitleggingen omtrent de bouwwijze en symbo lische be teekenis der verschillende figuren. Vervolgens nam de Koning den door een lakei gedragen grooten bloemruiker over, bestaande uit witte seringen met paarse orchideeën en versierd met linten in de Belgische kleuren en plaatste dien aan den voet van het monu ment. Stram in de houding sloegen allen dit Symbolische gebaar gade, terwijl de muziek het „Wilhelmus" speelde, dat gevolgd werd door de „Brabangonne". Hierna onthulde de Koning de beide bronzen plaquettes, die ter weerszijden in de beide torens zijn aange bracht, en die in het Fransch en in het Neder- landsch den volgenden tekst bevatten: Op 22 November 1938 is dit gedenkteeken aangebracht in tegenwoordigheid van Hare Majesteit Wilhelmina, Koningin der Nederlan den, door Zijne Majesteit Leopold III, Koning der Belgen, als getuigenis der dankbaarheid van het Belgische volk voor de edelmoedige hulpvaardigheid aan de Belgische uitgeweke nen gedurende den wereldoorlog 19141918 door het Nederlandsche volk bewezen". Le 22 Novembre 1938, en présence de Sa Majesté Wilhelmine, Reine des Pays-Bas, ce mémorial a été apposé par Sa Majesté Léopold IIIRoi des Beiges, en témoignage de la recon naissance diL peuple beige pour la généreuse assistence accordée par le peuple néerlandais, au cours de la Grande Guerre de 19141918, aux réfugiés beiges Toen de plechtigheid hiermede ten einde was, begaven de Koningin en de Koning zich, vooraf gegaan door den burgemeester, naar binnen in het monument, om de trap te be klimmen die naar de kamer leidt waar pla quettes zijn aangebracht van Koningin Wil helmina en Koning Albert en van verschillen de hooge autoriteiten, Belgische en Neder landsche, die in de mobilisatiejaren aan het vluchtelingenwerk hebben bijgedragen. Tot op den bovensten omgang beklommen de beide vorsten het monument, luide toegejuicht door de menigte toen zij boven verschenen. Na eenigen tijd binnen te hebben vertoefd, kwa men zij weer naar buiten, waar hun door twee kleine kinderen van bewoners uit de omgeving bloemen werden aangeboden Bezoek aan het Rijks museum. In den namiddag, het was ruim vijf uur er de duisternis was reeds gevallen, hebben H. M. de Koningin en haar hooge gast, Koning Leopold, een bezoek gebracht aan het Rijks museum in Amsterdam. Duizenden hadden zich in weerwil van den staag neervallenden regen opgesteld voor den oostelijken hoofdingang van het museum, waar de hofauto's bijna een half uur na het vastgestelde tijdstip, komende uit Amers foort. voorreden. Een hartelijk en langdurig gejuich begroette het vorstelijk gezelschap. In de met palmen en bloemen versierde hal ontving daar de hoofd-directeur, de heer F. Schmidt Degener, het hooge bezoek. Aanwe zig was ook de minister van onderwijs, prof dr. J. R. Slotemaker de Bruine, die de Ko ningin ten geleide strekte .terwijl de hoofd directeur van het Rijksmuseum, de heer Schmidt Degener, Koning Leopold van voor lichting diende. Tengevolge van de vertra ging in de aankomst moest de rondgang door het vastgestelde gedeelte van het museum, in een sneller tempo geschieden. Door de groote fraai verlichte hal op de eerste verdieping, waar in het centrum een afgietsel van de be roemde Mozesput te Dyon staat, vervaardigd door den beroemden beeldhouwer Sluter, be reikte 't vorstelijke gezelschap eerst de eere galerij. die praalde in den zachten schijn van het stille waslicht uit oude koperen kronen. Hier werden de 17e eeuwsche schuttersstuk ken bezichtigd, de prachtige glazen van de oud-Hollandsche glazeniers en de zeldzame .verzameling ceramiek en gobelins. Geruimen tijd vertoefden Koning Leopold, en zijn hooge gastvrouw voor Rembrandt's meesterwerk, de „Nachtwacht", pralend on der de mystieke indirecte kunstverlichting. Vluchtig moest het bezoek zijn aan de zaal voor sculptuur uit de tweede helft van de 17e eeuw, met haar prachtige meesterwerken. In de Rembrandtzaal, boeiden vooral de prachtige stukken „De verloochening van Petrus" en „Portret van Titus" de aandacht. In de indrukwekkende Vlaamsche zaal met meesterwerken van Van Dijck en Rubens kon het bezoek langer duren. Den vorsteiij- ken bezoekers werden in deze passende om geving ververschingen aangeboden. De hooge bezoekers onderhielden zich met vele autoriteiten. De heer Schmidt Degener en minister Slotemaker de Bruïne deden H. M. de Koningin en Koning Leopold uitge leidde, waarna naar het paleis werd gereden Galaconcert der Gemeente Amsterdam. Onze muziekmedewerker K. de Jong schrijft: De groote zaal van het Concertgebouw te Am sterdam bood Dinsdagavond weer eens den schitterenden aanblik, dien ik me ook van een vóór eenige jaren gegeven, met de tegenwoor digheid onzer Koninklijke familie vereerd gala concert herinner. De stoelenrijen beneden waren weer over langs gezet, aan weerszijden met het front naar het middenpad en tegenover het podium was een estrade voor de vorstelijke gasten en hun gevolg aangebracht. Perzische tapijten en loopers bekleedden deze en de trappen die er heen leidden. Maar het mooist was de bloemver- siering. Onder het rood van duizenden tusschen groen bloeiende begonia's gingen de wanden van het podium en die van de zijkanten der estrade schuil; het middengedeelte tusschen de beide trappen echter was als een tafereel uit exotisch sprookje, een droom van tropische plantenweel- de. Honderden Cattleya's, Cypripediums, Onci- dium's en andere orchideeën glansden daar in zachte tinten tusschen de teere blaadjes der Adiantums. Het was een meesterstuk van den florist C. Thim, die na afloop van het concert de bewonderende betuigingen van vele aanwe zigen ontving. Naarmate het uur van de sluiting der zaal deuren (9 u. 10) naderde, vulde de zaal zich met gasten, allen in avondkleedij of gala-uniform. Een Haarlemscli etser uit de achttiende eeuw. Na het zeer moderne prentje van de vorige week laten we ter afwisseling dit oprecht ouderwetsche „Gesigt over het Spaarne" zien dat in 1764 door een curieus Haarlemsch kun stenaar, zooals dat toen heette „in 't koper gebragt" werd. Al is dit geëtste stadsgezicht nu wel niet direct een wonder van schoonheid als we het uitsluitend aesthetisch bekijken, uit drie an dere gezichtspunten bezien is het een merk waardig blad, waaruit de rustige beschouwer wel iets kan opsteken. Voor den liefhebber van oud-Haarlem is de gegeven voorstelling interessant, voor den weetgierige, betreffende prentkunst, is de techniek te onderzoeken, en voor den kunsthistoricus is de maker van dat moois een curieuse verschijning. Bij hem beginnende, zijn we naar ik meen nog gebonden aan de weinige gegevens die de heeren Van Eynden en Van der Willigen ons in 1817 over hem verschaffen. Die vertel len dat Johannes Swertner zoo heet onze artist van vandaag in 1748 geboren werd en zijn jeugd in Haarlem doorbracht. Hij moet al heel jong met teekenen en prenten maken be- gonen zijn, want genoemde heeren vertellen ook dat hij al op zijn vijftiende jaar een zes tal voorstellingen van den Zijlweg en omstre ken uitgaf. Ons „Spaarnegesigt" zou hij dan gemaakt hebben toen hij zestien was en als we straks de makelij van de prent bekijken zullen we zien dat er tegen de juistheid daar van niet veel in te brengen valt. „Gansch niet onaardig" zeggen van Eijnden en Van der Wil ligen van het eerste blad der Zijlweg-serie. Of zij ons Spaarne-blad gezien hebben, wordt niet vermeld: hun oordeel had gelijkluidend kun nen zijn. Maar Johannes Swertner had nog meer pij len op zijn boog. Immers, na zijn 16e jaar wendt hij zich tot de studie der theologie en vertrekt na korten tijd als predikant naar Engeland. In zijn nieuwe vaderland ver vreemdt hij echter niet van de kunst en zijn ambt laat hem blijkbaar nog vrijen tijd. want onze zelfde zegslieden vermelden, dat zij een groote gravure (of ets) van hem kennen, een „View of the Citys of London and Westmun ster", maar veel meer weten zij niet van hem. Alleen zeggen zij (in 1817) veronderstellen- derwijs: „hij moet nu allang dood zijn". Nood zakelijk was dat nu in 1817 weliswaar nog niet. maar het bewijst dat Swertner in het vergeet boek geraakt was. Wij hebben dus vóór ons een werk van een veelbelovend jongmensch, dat een levendig beeld onzer stad „naar 't leven geteekend en Op het podium*zat het orkest gereed. Mengel berg stond op het dirigcergestoulte en wachtte. Even na half tien gaf hij een teeken de Brabangonne klonk en Koning Leopold, gaande naast onze Koningin en gevolgd door hoogwaar- digheidsbekleeders schreed de zaal binnen. Bur gemeester De Vlugt, hoofd der dezen avond als gastvrouw fungeerende gemeente Amsterdam, geleide de Hooge Gasten. Onder deze merkten we o.a. op den Belgischen premier minister Spaak, in eenvoudig rokcostuum met 't lint van het grootkruis van den Ned. Leeuw. Ook Ko ning Leopold droeg deze onderscheidng, terwijl onze Koningin over een parelgrijs gewaad het donkerroode lint van het grootkruis der Leo poldsorde droeg. Onmiddellijk nadat Koning en Koningin plaats genomen hadden nam het concert een aanvang. Het programma was zorgvuldig gekozen: de „Cyrano"-Ouverture van Wagenaar, de Varia tions Symphoniques van César Franck en de Vijfde Symphonie van Beethoven. Dus een werk van een Nederlander, een van een Belg Franck was Luikenaar van geboorte en een van een universeelen, de heele beschaafde we reld bestrijkenden toondichter, echter een, wiens Vlaamsche afkomst van vadèrszijde buiten twij fel staat en dien de Belgen dus met recht als een der hunnen mogen eeren. Over Wagenaar's Cyrano-Ouverture heb ik vroeger meermalen geschreven. Het is een stuk, dat zonder voorbehoud geniaal zou kunnen hee- ten als er niet zoo sterke reminiscenties aan „Don Juan" en „Elektra" van Rich Strauss uit opdoken. Maar vol levendigheid en fantasie is het zeker en de veelkleurige orkestratie doet even goed als de thematische en contrapuntische verwerking van het materiaal de meesterhand kennen. Franck's „Variations Symphoniques" vormen een der hoogtepunten van de litteratuur voor klavier en orkest. Voor dit werk is de term „ge niaal" zonder voorbehoud gepast. Idee, klank en constructie zijn volkomen evenwichtig en oorspronkelijk. En Beethoven's Vijfde zou men beter de be vrijding na worsteling met de machten van het noodlot in klanken hebben kunnen weergeven dan Beethoven in dit werk gedaan heeft? En zou men de vorsten van twee innig verbonden klei ne volken beter hebben kunnen eeren dan door dit symbool van de verwezenlijking hunner le venstaak: het opheffen en hooghouden van de rechten der bedreigde geestelijke en maatschap pelijke vrijheid van hun onderdanen? De vertolkingen waren, zooals van onze Ne derlandsche orkesten slechts dat van het Con certgebouw die geven kan. Willem Andriessen was de solist in Franck's werk en gaf van de klavierpartij een uitbeelding vol poëzie en schit tering die alleen in de 2de Variatie even een in zinking had, en Mengelberg en het orkest zorg den voor een waarlijk symphonisch geheel. En in de Vijfde waren tal van bij uitstek treffende momenten. Enkele daarvan wil ik in 't bijzonder noemen: den straffen inzet van het eerste hoofd deel, het Trio van het Scherzo, den spannenden overgang van het Scherzo naar de Finale, de remmingen die een overijling in deze laatste verhoedden en den geweldigenclimax naar de stretta van het slot. Zooals van zelf spreekt werd op dezen avond met de bijvalsbetuigingen bescheidenlijk ge wacht tot dat de vorstelijke gasten er het sein toe gaven en we zagen met genoegen dat Wil lem Andriessen teruggeroepen werd. Om ongeveer kwart voor elf was het muzi kale festijn geëindigd en vertrokken de hooge gasten terwijl het orkest weer het Belgische volkslied speelde. Maar vele bezoekers bleven zich nog eenigen tijd in den aanblik van de schitterende bloemversieringen vermeiden. Nieuw N. S. It.-ïid der Prov. Staten van Noord-Holland. De voorzitter van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van leden der Provinciale Staten in Noord-Holland maakt bekend, dat bij zijn besluit van heden tot lid van de Pro vinciale Staten is benoemd verklaard de heer N. J. van Leeuwen te Alkmaar, zulks ter voor ziening in de vacature, in dat college ont staan dcor het ontslag nemen van den heer J. H. L. de Bruin als lid dier Staten. in 't koper gebracht" heeft. Het is het Spaarne bij de Brouwerij het Dubbelt Anker, en te wa ter zoowel als te land is er aardig wat vertier, dat hem heeft aangetrokken. Hij heeft ge bruik gemaakt van de ets-techniek die veel van wat er nog onbeholpens en conventioneels in hem steekt, met den mantel der liefde be dekt. De rechtsche bovenhoek met het gebla derte is „gansch niet onaardig" van lichtspel en bewegelijkheid, de gevelrij aan den overkant van het water is genoegelijk volgeteekend en zit knus in elkaar. De poppetjes op den wal zijn schoolseh en oude-mannetjes-achtig te gelijkertijd. typeeren wel den tijd, maar doen toch ook vermoeden dat er met Swertner geen geniaal nieuwlichter in de kunst, aan de theo logie is opgeofferd. Alles wijst op jong zijn van den maker, maar durf en ondernemingslust der jeugd ontbreken er in en was in de 18de eeuw waarschijnlijk ook niet op prijs gesteld. Alles ging vrijwel naar een bepaald recept, men zie bijvoorbeeld maar eens naar de wijze waarop het water, waarin de tjalk voorbij vaart, gegeven wordt. Hoeveel eenvoudiger en vooral hoeveel natuurlijker hebben met enkele lijnen de groote meesters der teekenkunst een watervlak voorgesteld! Van het goede is er hier inderdaad een teveel. Het op den walkant staande bouwsel dat voor het laden en lossen der bierproductie zal gediend hebben, zit op de prent constructief vrij slecht in elkaar en toch. En toch heeft zulk een blad een niet weg te cijferen aantrekkelijkheid. Het is omdat er zoo trouwhartig de geest van een tijdvak in is neergelegd. Men kan hier niet van gemis aan bedrijvigheid spreken, wel van gemis aan hartstocht. Die zal in alle tijden wel voorhan den zijn geweest, doch die in kunstvorm den vrijen loop te laten was in 1760 zeer zeker DEN HAAG Dinsdag Den geheelen middag heeft de Kamer, na dat eerst de pas overleden directeur van den stenograflschen dienst, de heer v. d. Berg herdacht was, zich bezig gehouden met een hoogst pijnlijke, tevens droeve aangelegen heid. De geschiedenis daarvan neemt een aanvang in.... 1929. Toen werd er, in Maart van dat jaar, een aanvang gemaakt met een door Dr. Denis Mulder toegepaste bijzondere lichtbehandeling op leprozen in de inrich ting voor melaatschen te Plantoengan. Dit was mogelijk doordat destijds de heer Bosscha hiertoe een zeer milde schenking had gedaan en het hoofd van den Dienst voor de Volks gezondheid had toegestaan, dat Dr. Mulder te Plantoengan (de inrichting wordt daar ten behoeve van het Gouvernement door het Le ger des Heils geëxploiteerd) met behulp van de licht-installatie, welke aan de schenking- Bosscha te danken was, gedurende een drie tal jaren deze genezingsmethode bij wijze van proef zou aanwenden. Tusschen den te Plantoengan dagelijksche leiding hebbende Gouvernementsarts en Dr. Mulder botste het echter weldra, met het gevolg, dat laatstge noemde op grond van de door hem beweerde tegenwerking eind 1929 de lichtbehandeling stop zette. Eenige maanden later liet een ambtelijk medicus de lichtinstallatie afbre ken in vriendelijker termen liet het „de- monteeren" zonder dat daaromtrent zelfs maar iets gezegd werd aan hen, die bovenal met deze installatie te maken hadden: de erven-Bosscha, en Dr. Mulder. Via een jaren- langen strijd in Indië, via den Volksraad ook. kwam er tenslotte een adres bij onze Tweede Kamer, dat aandrong op herstel van de licht behandeling te Plantoengan. De commissie voor de verzoekschriften gaf (met uitzonde ring van de medica mevr. de Vries—Bruins) den Minister van Koloniën in overweging de Indische Regeering te verzoeken zonder ver wijl maatregelen te treffen tot herstel van de installatie of oprichting daarvan elders, her vatting van de proefneming gedurende ten minste 3 jaar onder leiding en verantwoor delijkheid van Dr. Mulder, terwijl dan een middellijk ingrijpen, dus bij de eerste teekenen ©direct Aspirin nemen! HET 8EPROEFDE GENEESMIDDEL BIJ GRIEPI 20 tabletten in een buisje 75 cent. (Adv. Ingez. Med.) taboe. Daaraan is zelfs de begaafde jongeling die Swertner geweest is, niet kunnen ontko men. En daarom is tenslotte zijn prent nog het belangrijkst als historisch document, als voorstelling van een centraal punt in het le ven van een Hollandsche stad. Zij die zich met de historie van Haarlem hebben bezig gehouden zullen zonder bezwaar het punt kunnen fixeeren van waar de teeke naar zijn motief gevonden heeft. Zij weten waar de brouwerij Het Dubbelt Anker gestaan heeft en waar dientengevolge onze artist zich heeft opgesteld toen hij de gezellige drukte aan het Spaarne in beeld bracht. Over de meerdere of mindere zeldzaamheid van Swertner's prenten willen wij nu niet spreken. Het. was ons voor heden slechts om zijn artistieke verschijning te doen, die. het hierboven geschrevene resumeerend. 'toch wel karakteristiek voor zijn tijd geweest is. Naar aanleiding van ons verslag over de frescoschildering in het gebouw van den Gem Geneesk. Dienst schreef een belangstellend lezeres ons dat ook de Nijmeegsche schilder Van Vucht Tijssen dergelijke frescoschilde ringen heeft uitgevoerd, o.a. in een wijkge- bouw te Nijmegen en in de Duinoordkerk te s-Gravenhage. Een unicum is Lau's werk dus niet; ik had „zeldzaamheid" moeten schrijven, want er zijn hier en daar nog wel meer artis- ten bezig de pure frescoschildering onder de aandacht te brengen. Van Van Vucht Tijssen was mij dat niet bekend, maar de heer Lau noemde zelf in zijn toespraak ook den schil der Grégoire te Amsterdam. J. H. DE BOIS geneeskundige commissie jaarlijks een ver slag omtrent de resultaten zou moeten uit brengen. Een van de bedroevende kanten in deze gansche zaak is. dat er een hevige strijd is gevoerd voor of tegen Dr. Mulder, die zelf geen gemakkelijk man lijkt te wezen, maar die dan toch in elk geval dat erkende Minister Weiter ook evenzeer als z'n be strijders bovenal beoogde het leed der lepro zen te verzachten. Vreemd deed in dit ver band wel aan (en daarop vestigde Minister Weiter vooral in tweede instantie de aan dacht), dat Dr. Mulder 9 jaar lang bepaalde onderdeelen van zijn genees-methode geheim zou hebben gehouden, terwijl hij liefst 8 maal geweigerd heeft om in te gaan op verzoeken van de Indische Regeering tot samenwerking met haar. ALdus zou dan wel af doende bewezen zijn, dat er met hem heusch niet meer samen te werken valt, standpunt ingeno men door de Indische Regeering, door Minister Welter, door mevr. De V r i e s—B ruins (s. d.), die trouwens beweert, dat medisch de methode- Mulder als genees-methode geen nieuwe proef waard zou zijn. De heer T i 1 a n u s (c.h.) mocht het met de door mevr. De Vries—Bruins aange voerde gronden ter bestrijding van de conclusie van de meerderheid der commissie vrijwel eens zijn, deze afgevaardigde achtte het niettemin zaak nog eens 'n hernieuwde proef te laten doen. gezien het groote belang mogelijke ge nezing van de leprozen, op z'n minst verzach ting van hun leed dat er op het spel staat. De heer M e y e r i n k (a.r.) bleek ook wel voor een nieuwe proef te voelen, maar dan in een geheel nieuwe omgeving, zonder bemoeiing van den Dienst voor de Volksgezondheid, dus in 'n particuliere inrichting, zij het met finan- cieelen overheidssteun. Daarentegen traden de heeren B a j e 11 o (R.K.), Mr. Wen delaar (lib.), de heer Duymaer v. Twist (a.r.), Roes tam E f f e n d i (commun.) als kampioenen voor de conclusie van de commissie op, terwijl Mr. v. Dijken (a.r.) vond, dat de zaak eigenlijk alleen de Indische Regeering aanging, dat er hier geen kwestie van rechtsherstel was en de Kamer er dus eigenlijk niets mee te maken had. Minister Weiter, wien de heele zaak leed deed, en die erkende, dat Dr. Mulder ten minste bereikt had. dat men meer en meer is gaan zien in lichttherapie op 52 van de patiënten past men die behandeling reeds toe nam onder meer den Dienst der Volks gezondheid in bescherming tegen z. i. onge rechtvaardigde verwijten, al gaf hij tevens toe, dat er in beide kampen fouten waren be gaan. Na het eindeloos geduld en de onbe grensde lankmoedigheid door de Indische Re geering aan den dag gelegd, meende hij, dat het nu welletjes was en dus voelde hij voor de meerderheidsconclusie niets. Woensdag stemming over deze zaak. AVONDVERGADERING. DEFENSIEBEGROOTING. Nog niet alle fracties hebben haar sprekers in het vuur gebracht. Zoo zweeg vanavond de R.K. woordvoerder generaal Bajetto wilde vermoedelijk even „uitblazen" van zijn 's mid dags voor Dr. Mulder ondernomen veldtocht! terwijl o.m. de liberalen zich evenmin lieten Liooren. Van wat er dan wel in het midden is ge bracht een summier overzicht, aangezien het geheel der defensievraagstukken het best be keken kan worden aan de hand van de straks door Minister v. Dijk te voeren verdediging. De heer d'Ansembourg (nat. soc.) pleitte voor 6 kruisers, wil er bovendien nog 2 zware kruisers bij. Aangezien een Maginot- linie voor ons inderdaad niet te betalen zou zijn. zou spr. genoegen willen nemen met een fort in Zuid-Limburg. Het verbod voor officie ren enz. om lid van de N.S.B. te zijn diende nu toch heusch te worden opgeheven en 't feit, dat de sociaal-democraten wel tot militaire functies zijn toegelaten zou voor de nat. soc. fractie bijna een aanleiding zijn om tegen deze begrooting te stemmen. Van de rede van den heer Duymaer v. Twist (a.r.) zij aan gestipt, dat deze afge vaardigde nog eens uit pakte tegen hen, die z.i. veel te lang een goede ver zorging van onze weer macht hadden tegenge houden. Intusschen kwam het den a.r. woord voerder niet overbodig toe den raad te geven om bij alles wat er gebeuren moet, toch te waken tegen noodeloos onzuinig beleid. Ir. A1 b a r d a (s.d.) moest tot zijn spijt er kennen, dat er op 't oogenblik helaas niet veel van de collectieve veiligheid te verwachten valt. Intusschen betoogde hij, dat we toch waarschijnlijk, zoo we in 'n botsing betrokken raken, niet alleen zullen staan. Spr. uitte zijn beduchtheid voor een stelselloos steeds meer geld uitgeven voor de defensie;'hij bleek ook niets gesticht over het feit, dat er nu al een eerste post op de begrooting voor 1939 voor komt voor vervanging van de „Java", terwijl het aanvankelijk geheeten had, dat zulks pas zou geschieden op de begrooting voor 1942, daarna op die voor 1940. De heer Til an us (c.h.), die in het alge meen wel mee kon gaan met 't huidige defen siebeleid, sprak uitvoerig over de kwestie van de zielszorg in 't leger, onderwerp later nog behandeld door Ds. v. d. Zaal (a.r.). Nadat de chr. dem. v. Houten zijn bekend principieel ontwapeningsstandpunt had verdedigd, liet Roestam Effendi commun.) een fel „militairistisch" geluid hooren. Nederland moet zich tezamen met de overige anti-fascistische staten zwaar verdedigen tegen het eenige ge vaar Duitschland. Als we geen Maginot- linie kunnen bekostigen, dan zal deze afge vaardigde al blij zijn met een van Dijk-linie. Geen communist denkt er in dezen tijd van bedreigingen voor de democratie ook maar 'n oogenblik aan destructief t.a.v. de defensie te werk te willen gaan en dus kon men de ver bodsbepaling voor de communisten gerust op heffen. De v.d. Schil thuis, wiens partijgenoote Mevr. Mr B a k k e r—N ort het voor de oud- gepensionneerden opnam, hield zich Sn hoofd zaak bezig met de economisch en industrieele oorlogsvoorbereiding alsmede met het belang wekkende vraagstuk van de voorraadvorming. Een ander punt. dat uit deze rede nog even vermelding verdient, betrof het aantal afge- keurden. Daarover behoefde men zich volgens dezen afgevaardigde heusch niet zoo ongerust te maken, aangezien de keuringseischen nu eenmaal bijzonder streng zijn, wat, gezien het aantal goedgekeurden, dat er tenslotte voon een lichting noodig is, ook gerust kan. E. v. R. Mevr. AEJdr Vne.-Bruln. (SDAPJ L F. Duymae» »»n Twltf CAnti-Re» Partij)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 5