Aspirin
BELGISCHE VORST BIJ HET
BELGISCHE MONUMENT.
Eenvoudige, sobere plechtigheid.
Indische kwestie aan
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
Pijnlijke
de orde.
WOENSDAG 23 NOVEMBER 1938
HAARLEM'? DAGBLAD
3
VEN sober en eenvoudig zelf als het Belgische Monument op
den Amersfoortschen Berg staat, in strakke, strenge lijnen
boven het lage eikenhakhout uitrijzend, uitziend over herfst-
bruine, jonge bosschen, even sober en eenvoudig was de plechtig
heid, welke de jonge Belgische Koning Dinsdagmiddag bij het
monument heeft verricht. Het monument stond er reeds jaren,
maar thans is het feitelijk pas gewijd door der Belgen vorst, die een
gedenkplaat heeft onthuld. Links en rechts van deze gedenkplaat
bevinden zich de beeltenissen van de Nederlandsche Koningin en
den Belgischen Koning, die hier ook samen stonden, om een reeks
van daden te herdenken, welke de Nederlanders en Belgen elkaar
als broeders heeft doen vinden.
TWEEDE KAMER.
Duisternis en grijsheid lagen over den Amers
foortschen Berg en tegen half vier begon een
kille regen neer te vallen.
Het was een groote teleurstelling voor de
talrijke aanwezigen, want door dit onherberg
zame weer verloor de plechtigheid veel van
haar luister, dien zij anders stellig gehad
zou hebben op dezen vrijen heuveltop, waar
het uitzicht over de lage landen zoo ruim en
de lucht zoo frisch is.
Omstreeks half vier, terwijl de regen in
hevigheid toenam, naderden de koninklijke
auto's. Koning Leopold stapte het eerst uit en
hielp de Koningin de auto verlaten. In de
beide volgauto's zaten dezelfde leden van het
kleine gevolg, die ook met de beide vorsten
den maaltijd ten paieize Soestdijk hadden ge
bruikt.
De militaire muziek zette de „Brabangonne"
In toen de Koninklijke bezoekers hun auto ver
lieten. Nadat verschillende der aanwezigen
aan den Koning waren voorgesteld, inspec
teerden de Koning en de Koningin de eere-
wacht en vervolgens daalden zij van het
hoofdgedeelte van het monument af om in-
langzaam tempo het voetpad dat naar het
voorste deel van het monument leidt, geheel
te volgen, tot groote vreugde van de vele dui
zenden, die hier in een grooten boog rondom
het monument stonden opgesteld.
Teruggekomen bij het hoofdgedeelte van het
monument gaf de burgemeester van Amers
foort, graaf van Rand wij ck, den Koning eenige
uitleggingen omtrent de bouwwijze en symbo
lische be teekenis der verschillende figuren.
Vervolgens nam de Koning den door een lakei
gedragen grooten bloemruiker over, bestaande
uit witte seringen met paarse orchideeën en
versierd met linten in de Belgische kleuren
en plaatste dien aan den voet van het monu
ment. Stram in de houding sloegen allen dit
Symbolische gebaar gade, terwijl de muziek
het „Wilhelmus" speelde, dat gevolgd werd
door de „Brabangonne". Hierna onthulde de
Koning de beide bronzen plaquettes, die ter
weerszijden in de beide torens zijn aange
bracht, en die in het Fransch en in het Neder-
landsch den volgenden tekst bevatten:
Op 22 November 1938 is dit gedenkteeken
aangebracht in tegenwoordigheid van Hare
Majesteit Wilhelmina, Koningin der Nederlan
den, door Zijne Majesteit Leopold III, Koning
der Belgen, als getuigenis der dankbaarheid
van het Belgische volk voor de edelmoedige
hulpvaardigheid aan de Belgische uitgeweke
nen gedurende den wereldoorlog 19141918
door het Nederlandsche volk bewezen".
Le 22 Novembre 1938, en présence de Sa
Majesté Wilhelmine, Reine des Pays-Bas, ce
mémorial a été apposé par Sa Majesté Léopold
IIIRoi des Beiges, en témoignage de la recon
naissance diL peuple beige pour la généreuse
assistence accordée par le peuple néerlandais,
au cours de la Grande Guerre de 19141918,
aux réfugiés beiges
Toen de plechtigheid hiermede ten einde
was, begaven de Koningin en de Koning zich,
vooraf gegaan door den burgemeester, naar
binnen in het monument, om de trap te be
klimmen die naar de kamer leidt waar pla
quettes zijn aangebracht van Koningin Wil
helmina en Koning Albert en van verschillen
de hooge autoriteiten, Belgische en Neder
landsche, die in de mobilisatiejaren aan het
vluchtelingenwerk hebben bijgedragen. Tot op
den bovensten omgang beklommen de beide
vorsten het monument, luide toegejuicht door
de menigte toen zij boven verschenen. Na
eenigen tijd binnen te hebben vertoefd, kwa
men zij weer naar buiten, waar hun door twee
kleine kinderen van bewoners uit de omgeving
bloemen werden aangeboden
Bezoek aan het Rijks
museum.
In den namiddag, het was ruim vijf uur er
de duisternis was reeds gevallen, hebben H.
M. de Koningin en haar hooge gast, Koning
Leopold, een bezoek gebracht aan het Rijks
museum in Amsterdam.
Duizenden hadden zich in weerwil van den
staag neervallenden regen opgesteld voor den
oostelijken hoofdingang van het museum,
waar de hofauto's bijna een half uur na het
vastgestelde tijdstip, komende uit Amers
foort. voorreden. Een hartelijk en langdurig
gejuich begroette het vorstelijk gezelschap.
In de met palmen en bloemen versierde hal
ontving daar de hoofd-directeur, de heer F.
Schmidt Degener, het hooge bezoek. Aanwe
zig was ook de minister van onderwijs, prof
dr. J. R. Slotemaker de Bruine, die de Ko
ningin ten geleide strekte .terwijl de hoofd
directeur van het Rijksmuseum, de heer
Schmidt Degener, Koning Leopold van voor
lichting diende. Tengevolge van de vertra
ging in de aankomst moest de rondgang door
het vastgestelde gedeelte van het museum, in
een sneller tempo geschieden. Door de groote
fraai verlichte hal op de eerste verdieping,
waar in het centrum een afgietsel van de be
roemde Mozesput te Dyon staat, vervaardigd
door den beroemden beeldhouwer Sluter, be
reikte 't vorstelijke gezelschap eerst de eere
galerij. die praalde in den zachten schijn van
het stille waslicht uit oude koperen kronen.
Hier werden de 17e eeuwsche schuttersstuk
ken bezichtigd, de prachtige glazen van de
oud-Hollandsche glazeniers en de zeldzame
.verzameling ceramiek en gobelins.
Geruimen tijd vertoefden Koning Leopold,
en zijn hooge gastvrouw voor Rembrandt's
meesterwerk, de „Nachtwacht", pralend on
der de mystieke indirecte kunstverlichting.
Vluchtig moest het bezoek zijn aan de zaal
voor sculptuur uit de tweede helft van de 17e
eeuw, met haar prachtige meesterwerken.
In de Rembrandtzaal, boeiden vooral de
prachtige stukken „De verloochening van
Petrus" en „Portret van Titus" de aandacht.
In de indrukwekkende Vlaamsche zaal met
meesterwerken van Van Dijck en Rubens
kon het bezoek langer duren. Den vorsteiij-
ken bezoekers werden in deze passende om
geving ververschingen aangeboden.
De hooge bezoekers onderhielden zich met
vele autoriteiten. De heer Schmidt Degener
en minister Slotemaker de Bruïne deden
H. M. de Koningin en Koning Leopold uitge
leidde, waarna naar het paleis werd gereden
Galaconcert der Gemeente
Amsterdam.
Onze muziekmedewerker K. de Jong schrijft:
De groote zaal van het Concertgebouw te Am
sterdam bood Dinsdagavond weer eens den
schitterenden aanblik, dien ik me ook van een
vóór eenige jaren gegeven, met de tegenwoor
digheid onzer Koninklijke familie vereerd gala
concert herinner.
De stoelenrijen beneden waren weer over
langs gezet, aan weerszijden met het front
naar het middenpad en tegenover het podium
was een estrade voor de vorstelijke gasten en
hun gevolg aangebracht. Perzische tapijten en
loopers bekleedden deze en de trappen die er
heen leidden. Maar het mooist was de bloemver-
siering. Onder het rood van duizenden tusschen
groen bloeiende begonia's gingen de wanden van
het podium en die van de zijkanten der estrade
schuil; het middengedeelte tusschen de beide
trappen echter was als een tafereel uit exotisch
sprookje, een droom van tropische plantenweel-
de. Honderden Cattleya's, Cypripediums, Onci-
dium's en andere orchideeën glansden daar in
zachte tinten tusschen de teere blaadjes der
Adiantums. Het was een meesterstuk van den
florist C. Thim, die na afloop van het concert
de bewonderende betuigingen van vele aanwe
zigen ontving.
Naarmate het uur van de sluiting der zaal
deuren (9 u. 10) naderde, vulde de zaal zich met
gasten, allen in avondkleedij of gala-uniform.
Een Haarlemscli etser uit de
achttiende eeuw.
Na het zeer moderne prentje van de vorige
week laten we ter afwisseling dit oprecht
ouderwetsche „Gesigt over het Spaarne" zien
dat in 1764 door een curieus Haarlemsch kun
stenaar, zooals dat toen heette „in 't koper
gebragt" werd.
Al is dit geëtste stadsgezicht nu wel niet
direct een wonder van schoonheid als we het
uitsluitend aesthetisch bekijken, uit drie an
dere gezichtspunten bezien is het een merk
waardig blad, waaruit de rustige beschouwer
wel iets kan opsteken. Voor den liefhebber
van oud-Haarlem is de gegeven voorstelling
interessant, voor den weetgierige, betreffende
prentkunst, is de techniek te onderzoeken, en
voor den kunsthistoricus is de maker van dat
moois een curieuse verschijning.
Bij hem beginnende, zijn we naar ik meen
nog gebonden aan de weinige gegevens die
de heeren Van Eynden en Van der Willigen
ons in 1817 over hem verschaffen. Die vertel
len dat Johannes Swertner zoo heet onze
artist van vandaag in 1748 geboren werd en
zijn jeugd in Haarlem doorbracht. Hij moet al
heel jong met teekenen en prenten maken be-
gonen zijn, want genoemde heeren vertellen
ook dat hij al op zijn vijftiende jaar een zes
tal voorstellingen van den Zijlweg en omstre
ken uitgaf. Ons „Spaarnegesigt" zou hij dan
gemaakt hebben toen hij zestien was en als
we straks de makelij van de prent bekijken
zullen we zien dat er tegen de juistheid daar
van niet veel in te brengen valt. „Gansch niet
onaardig" zeggen van Eijnden en Van der Wil
ligen van het eerste blad der Zijlweg-serie. Of
zij ons Spaarne-blad gezien hebben, wordt niet
vermeld: hun oordeel had gelijkluidend kun
nen zijn.
Maar Johannes Swertner had nog meer pij
len op zijn boog. Immers, na zijn 16e jaar
wendt hij zich tot de studie der theologie en
vertrekt na korten tijd als predikant naar
Engeland. In zijn nieuwe vaderland ver
vreemdt hij echter niet van de kunst en zijn
ambt laat hem blijkbaar nog vrijen tijd. want
onze zelfde zegslieden vermelden, dat zij een
groote gravure (of ets) van hem kennen, een
„View of the Citys of London and Westmun
ster", maar veel meer weten zij niet van hem.
Alleen zeggen zij (in 1817) veronderstellen-
derwijs: „hij moet nu allang dood zijn". Nood
zakelijk was dat nu in 1817 weliswaar nog niet.
maar het bewijst dat Swertner in het vergeet
boek geraakt was.
Wij hebben dus vóór ons een werk van een
veelbelovend jongmensch, dat een levendig
beeld onzer stad „naar 't leven geteekend en
Op het podium*zat het orkest gereed. Mengel
berg stond op het dirigcergestoulte en wachtte.
Even na half tien gaf hij een teeken de
Brabangonne klonk en Koning Leopold, gaande
naast onze Koningin en gevolgd door hoogwaar-
digheidsbekleeders schreed de zaal binnen. Bur
gemeester De Vlugt, hoofd der dezen avond als
gastvrouw fungeerende gemeente Amsterdam,
geleide de Hooge Gasten. Onder deze merkten
we o.a. op den Belgischen premier minister
Spaak, in eenvoudig rokcostuum met 't lint van
het grootkruis van den Ned. Leeuw. Ook Ko
ning Leopold droeg deze onderscheidng, terwijl
onze Koningin over een parelgrijs gewaad het
donkerroode lint van het grootkruis der Leo
poldsorde droeg.
Onmiddellijk nadat Koning en Koningin plaats
genomen hadden nam het concert een aanvang.
Het programma was zorgvuldig gekozen: de
„Cyrano"-Ouverture van Wagenaar, de Varia
tions Symphoniques van César Franck en de
Vijfde Symphonie van Beethoven. Dus een werk
van een Nederlander, een van een Belg
Franck was Luikenaar van geboorte en een
van een universeelen, de heele beschaafde we
reld bestrijkenden toondichter, echter een, wiens
Vlaamsche afkomst van vadèrszijde buiten twij
fel staat en dien de Belgen dus met recht als
een der hunnen mogen eeren.
Over Wagenaar's Cyrano-Ouverture heb ik
vroeger meermalen geschreven. Het is een stuk,
dat zonder voorbehoud geniaal zou kunnen hee-
ten als er niet zoo sterke reminiscenties aan
„Don Juan" en „Elektra" van Rich Strauss uit
opdoken. Maar vol levendigheid en fantasie is
het zeker en de veelkleurige orkestratie doet
even goed als de thematische en contrapuntische
verwerking van het materiaal de meesterhand
kennen.
Franck's „Variations Symphoniques" vormen
een der hoogtepunten van de litteratuur voor
klavier en orkest. Voor dit werk is de term „ge
niaal" zonder voorbehoud gepast. Idee, klank
en constructie zijn volkomen evenwichtig en
oorspronkelijk.
En Beethoven's Vijfde zou men beter de be
vrijding na worsteling met de machten van het
noodlot in klanken hebben kunnen weergeven
dan Beethoven in dit werk gedaan heeft? En zou
men de vorsten van twee innig verbonden klei
ne volken beter hebben kunnen eeren dan door
dit symbool van de verwezenlijking hunner le
venstaak: het opheffen en hooghouden van de
rechten der bedreigde geestelijke en maatschap
pelijke vrijheid van hun onderdanen?
De vertolkingen waren, zooals van onze Ne
derlandsche orkesten slechts dat van het Con
certgebouw die geven kan. Willem Andriessen
was de solist in Franck's werk en gaf van de
klavierpartij een uitbeelding vol poëzie en schit
tering die alleen in de 2de Variatie even een in
zinking had, en Mengelberg en het orkest zorg
den voor een waarlijk symphonisch geheel. En
in de Vijfde waren tal van bij uitstek treffende
momenten. Enkele daarvan wil ik in 't bijzonder
noemen: den straffen inzet van het eerste hoofd
deel, het Trio van het Scherzo, den spannenden
overgang van het Scherzo naar de Finale, de
remmingen die een overijling in deze laatste
verhoedden en den geweldigenclimax naar de
stretta van het slot.
Zooals van zelf spreekt werd op dezen avond
met de bijvalsbetuigingen bescheidenlijk ge
wacht tot dat de vorstelijke gasten er het sein
toe gaven en we zagen met genoegen dat Wil
lem Andriessen teruggeroepen werd.
Om ongeveer kwart voor elf was het muzi
kale festijn geëindigd en vertrokken de hooge
gasten terwijl het orkest weer het Belgische
volkslied speelde. Maar vele bezoekers bleven
zich nog eenigen tijd in den aanblik van de
schitterende bloemversieringen vermeiden.
Nieuw N. S. It.-ïid der Prov.
Staten van Noord-Holland.
De voorzitter van het Centraal Stembureau
voor de verkiezing van leden der Provinciale
Staten in Noord-Holland maakt bekend, dat
bij zijn besluit van heden tot lid van de Pro
vinciale Staten is benoemd verklaard de heer
N. J. van Leeuwen te Alkmaar, zulks ter voor
ziening in de vacature, in dat college ont
staan dcor het ontslag nemen van den heer
J. H. L. de Bruin als lid dier Staten.
in 't koper gebracht" heeft. Het is het Spaarne
bij de Brouwerij het Dubbelt Anker, en te wa
ter zoowel als te land is er aardig wat vertier,
dat hem heeft aangetrokken. Hij heeft ge
bruik gemaakt van de ets-techniek die veel
van wat er nog onbeholpens en conventioneels
in hem steekt, met den mantel der liefde be
dekt. De rechtsche bovenhoek met het gebla
derte is „gansch niet onaardig" van lichtspel
en bewegelijkheid, de gevelrij aan den overkant
van het water is genoegelijk volgeteekend en
zit knus in elkaar. De poppetjes op den wal
zijn schoolseh en oude-mannetjes-achtig te
gelijkertijd. typeeren wel den tijd, maar doen
toch ook vermoeden dat er met Swertner geen
geniaal nieuwlichter in de kunst, aan de theo
logie is opgeofferd. Alles wijst op jong zijn van
den maker, maar durf en ondernemingslust
der jeugd ontbreken er in en was in de 18de
eeuw waarschijnlijk ook niet op prijs gesteld.
Alles ging vrijwel naar een bepaald recept, men
zie bijvoorbeeld maar eens naar de wijze
waarop het water, waarin de tjalk voorbij
vaart, gegeven wordt. Hoeveel eenvoudiger en
vooral hoeveel natuurlijker hebben met enkele
lijnen de groote meesters der teekenkunst een
watervlak voorgesteld! Van het goede is er
hier inderdaad een teveel. Het op den walkant
staande bouwsel dat voor het laden en lossen
der bierproductie zal gediend hebben, zit op
de prent constructief vrij slecht in elkaar
en toch.
En toch heeft zulk een blad een niet weg te
cijferen aantrekkelijkheid. Het is omdat er
zoo trouwhartig de geest van een tijdvak in
is neergelegd. Men kan hier niet van gemis
aan bedrijvigheid spreken, wel van gemis aan
hartstocht. Die zal in alle tijden wel voorhan
den zijn geweest, doch die in kunstvorm den
vrijen loop te laten was in 1760 zeer zeker
DEN HAAG Dinsdag
Den geheelen middag heeft de Kamer, na
dat eerst de pas overleden directeur van den
stenograflschen dienst, de heer v. d. Berg
herdacht was, zich bezig gehouden met een
hoogst pijnlijke, tevens droeve aangelegen
heid. De geschiedenis daarvan neemt een
aanvang in.... 1929. Toen werd er, in Maart
van dat jaar, een aanvang gemaakt met een
door Dr. Denis Mulder toegepaste bijzondere
lichtbehandeling op leprozen in de inrich
ting voor melaatschen te Plantoengan. Dit
was mogelijk doordat destijds de heer Bosscha
hiertoe een zeer milde schenking had gedaan
en het hoofd van den Dienst voor de Volks
gezondheid had toegestaan, dat Dr. Mulder te
Plantoengan (de inrichting wordt daar ten
behoeve van het Gouvernement door het Le
ger des Heils geëxploiteerd) met behulp van
de licht-installatie, welke aan de schenking-
Bosscha te danken was, gedurende een drie
tal jaren deze genezingsmethode bij wijze
van proef zou aanwenden. Tusschen den te
Plantoengan dagelijksche leiding hebbende
Gouvernementsarts en Dr. Mulder botste het
echter weldra, met het gevolg, dat laatstge
noemde op grond van de door hem beweerde
tegenwerking eind 1929 de lichtbehandeling
stop zette. Eenige maanden later liet een
ambtelijk medicus de lichtinstallatie afbre
ken in vriendelijker termen liet het „de-
monteeren" zonder dat daaromtrent zelfs
maar iets gezegd werd aan hen, die bovenal
met deze installatie te maken hadden: de
erven-Bosscha, en Dr. Mulder. Via een jaren-
langen strijd in Indië, via den Volksraad ook.
kwam er tenslotte een adres bij onze Tweede
Kamer, dat aandrong op herstel van de licht
behandeling te Plantoengan. De commissie
voor de verzoekschriften gaf (met uitzonde
ring van de medica mevr. de Vries—Bruins)
den Minister van Koloniën in overweging de
Indische Regeering te verzoeken zonder ver
wijl maatregelen te treffen tot herstel van de
installatie of oprichting daarvan elders, her
vatting van de proefneming gedurende ten
minste 3 jaar onder leiding en verantwoor
delijkheid van Dr. Mulder, terwijl dan een
middellijk ingrijpen, dus
bij de eerste teekenen
©direct Aspirin nemen!
HET 8EPROEFDE GENEESMIDDEL BIJ GRIEPI
20 tabletten in een buisje 75 cent.
(Adv. Ingez. Med.)
taboe. Daaraan is zelfs de begaafde jongeling
die Swertner geweest is, niet kunnen ontko
men. En daarom is tenslotte zijn prent nog
het belangrijkst als historisch document, als
voorstelling van een centraal punt in het le
ven van een Hollandsche stad.
Zij die zich met de historie van Haarlem
hebben bezig gehouden zullen zonder bezwaar
het punt kunnen fixeeren van waar de teeke
naar zijn motief gevonden heeft. Zij weten
waar de brouwerij Het Dubbelt Anker gestaan
heeft en waar dientengevolge onze artist zich
heeft opgesteld toen hij de gezellige drukte
aan het Spaarne in beeld bracht.
Over de meerdere of mindere zeldzaamheid
van Swertner's prenten willen wij nu niet
spreken. Het. was ons voor heden slechts om
zijn artistieke verschijning te doen, die. het
hierboven geschrevene resumeerend. 'toch
wel karakteristiek voor zijn tijd geweest is.
Naar aanleiding van ons verslag over de
frescoschildering in het gebouw van den Gem
Geneesk. Dienst schreef een belangstellend
lezeres ons dat ook de Nijmeegsche schilder
Van Vucht Tijssen dergelijke frescoschilde
ringen heeft uitgevoerd, o.a. in een wijkge-
bouw te Nijmegen en in de Duinoordkerk te
s-Gravenhage. Een unicum is Lau's werk dus
niet; ik had „zeldzaamheid" moeten schrijven,
want er zijn hier en daar nog wel meer artis-
ten bezig de pure frescoschildering onder de
aandacht te brengen. Van Van Vucht Tijssen
was mij dat niet bekend, maar de heer Lau
noemde zelf in zijn toespraak ook den schil
der Grégoire te Amsterdam.
J. H. DE BOIS
geneeskundige commissie jaarlijks een ver
slag omtrent de resultaten zou moeten uit
brengen.
Een van de bedroevende kanten in deze
gansche zaak is. dat er een hevige strijd is
gevoerd voor of tegen Dr. Mulder, die zelf
geen gemakkelijk man lijkt te wezen, maar
die dan toch in elk geval dat erkende
Minister Weiter ook evenzeer als z'n be
strijders bovenal beoogde het leed der lepro
zen te verzachten. Vreemd deed in dit ver
band wel aan (en daarop vestigde Minister
Weiter vooral in tweede instantie de aan
dacht), dat Dr. Mulder 9 jaar lang bepaalde
onderdeelen van zijn genees-methode geheim
zou hebben gehouden,
terwijl hij liefst 8 maal
geweigerd heeft om in te
gaan op verzoeken van
de Indische Regeering tot
samenwerking met haar.
ALdus zou dan wel af
doende bewezen zijn, dat
er met hem heusch niet
meer samen te werken
valt, standpunt ingeno
men door de Indische
Regeering, door Minister
Welter, door mevr. De
V r i e s—B ruins (s. d.),
die trouwens beweert, dat medisch de methode-
Mulder als genees-methode geen nieuwe proef
waard zou zijn. De heer T i 1 a n u s (c.h.) mocht
het met de door mevr. De Vries—Bruins aange
voerde gronden ter bestrijding van de conclusie
van de meerderheid der commissie vrijwel eens
zijn, deze afgevaardigde achtte het niettemin
zaak nog eens 'n hernieuwde proef te laten
doen. gezien het groote belang mogelijke ge
nezing van de leprozen, op z'n minst verzach
ting van hun leed dat er op het spel staat.
De heer M e y e r i n k (a.r.) bleek ook wel
voor een nieuwe proef te voelen, maar dan in
een geheel nieuwe omgeving, zonder bemoeiing
van den Dienst voor de Volksgezondheid, dus in
'n particuliere inrichting, zij het met finan-
cieelen overheidssteun.
Daarentegen traden de heeren B a j e 11 o
(R.K.), Mr. Wen delaar (lib.), de heer
Duymaer v. Twist (a.r.), Roes tam
E f f e n d i (commun.) als kampioenen voor
de conclusie van de commissie op, terwijl Mr.
v. Dijken (a.r.) vond, dat de zaak eigenlijk
alleen de Indische Regeering aanging, dat er
hier geen kwestie van rechtsherstel was en de
Kamer er dus eigenlijk niets mee te maken
had.
Minister Weiter, wien de heele zaak leed
deed, en die erkende, dat Dr. Mulder ten
minste bereikt had. dat men meer en meer
is gaan zien in lichttherapie op 52 van
de patiënten past men die behandeling reeds
toe nam onder meer den Dienst der Volks
gezondheid in bescherming tegen z. i. onge
rechtvaardigde verwijten, al gaf hij tevens
toe, dat er in beide kampen fouten waren be
gaan. Na het eindeloos geduld en de onbe
grensde lankmoedigheid door de Indische Re
geering aan den dag gelegd, meende hij, dat
het nu welletjes was en dus voelde hij voor
de meerderheidsconclusie niets. Woensdag
stemming over deze zaak.
AVONDVERGADERING.
DEFENSIEBEGROOTING.
Nog niet alle fracties hebben haar sprekers
in het vuur gebracht. Zoo zweeg vanavond de
R.K. woordvoerder generaal Bajetto wilde
vermoedelijk even „uitblazen" van zijn 's mid
dags voor Dr. Mulder ondernomen veldtocht!
terwijl o.m. de liberalen zich evenmin lieten
Liooren.
Van wat er dan wel in het midden is ge
bracht een summier overzicht, aangezien het
geheel der defensievraagstukken het best be
keken kan worden aan de hand van de straks
door Minister v. Dijk te voeren verdediging.
De heer d'Ansembourg (nat. soc.)
pleitte voor 6 kruisers, wil er bovendien nog 2
zware kruisers bij. Aangezien een Maginot-
linie voor ons inderdaad niet te betalen zou
zijn. zou spr. genoegen willen nemen met een
fort in Zuid-Limburg. Het verbod voor officie
ren enz. om lid van de N.S.B. te zijn diende nu
toch heusch te worden opgeheven en 't feit,
dat de sociaal-democraten
wel tot militaire functies
zijn toegelaten zou voor
de nat. soc. fractie bijna
een aanleiding zijn om
tegen deze begrooting te
stemmen. Van de rede van
den heer Duymaer v.
Twist (a.r.) zij aan
gestipt, dat deze afge
vaardigde nog eens uit
pakte tegen hen, die z.i.
veel te lang een goede ver
zorging van onze weer
macht hadden tegenge
houden. Intusschen kwam het den a.r. woord
voerder niet overbodig toe den raad te geven
om bij alles wat er gebeuren moet, toch te
waken tegen noodeloos onzuinig beleid.
Ir. A1 b a r d a (s.d.) moest tot zijn spijt er
kennen, dat er op 't oogenblik helaas niet veel
van de collectieve veiligheid te verwachten
valt. Intusschen betoogde hij, dat we toch
waarschijnlijk, zoo we in 'n botsing betrokken
raken, niet alleen zullen staan. Spr. uitte zijn
beduchtheid voor een stelselloos steeds meer
geld uitgeven voor de defensie;'hij bleek ook
niets gesticht over het feit, dat er nu al een
eerste post op de begrooting voor 1939 voor
komt voor vervanging van de „Java", terwijl
het aanvankelijk geheeten had, dat zulks pas
zou geschieden op de begrooting voor 1942,
daarna op die voor 1940.
De heer Til an us (c.h.), die in het alge
meen wel mee kon gaan met 't huidige defen
siebeleid, sprak uitvoerig over de kwestie van
de zielszorg in 't leger, onderwerp later nog
behandeld door Ds. v. d. Zaal (a.r.). Nadat de
chr. dem. v. Houten zijn bekend principieel
ontwapeningsstandpunt had verdedigd, liet
Roestam Effendi commun.) een fel
„militairistisch" geluid hooren. Nederland moet
zich tezamen met de overige anti-fascistische
staten zwaar verdedigen tegen het eenige ge
vaar Duitschland. Als we geen Maginot-
linie kunnen bekostigen, dan zal deze afge
vaardigde al blij zijn met een van Dijk-linie.
Geen communist denkt er in dezen tijd van
bedreigingen voor de democratie ook maar 'n
oogenblik aan destructief t.a.v. de defensie te
werk te willen gaan en dus kon men de ver
bodsbepaling voor de communisten gerust op
heffen.
De v.d. Schil thuis, wiens partijgenoote
Mevr. Mr B a k k e r—N ort het voor de oud-
gepensionneerden opnam, hield zich Sn hoofd
zaak bezig met de economisch en industrieele
oorlogsvoorbereiding alsmede met het belang
wekkende vraagstuk van de voorraadvorming.
Een ander punt. dat uit deze rede nog even
vermelding verdient, betrof het aantal afge-
keurden. Daarover behoefde men zich volgens
dezen afgevaardigde heusch niet zoo ongerust
te maken, aangezien de keuringseischen nu
eenmaal bijzonder streng zijn, wat, gezien het
aantal goedgekeurden, dat er tenslotte voon
een lichting noodig is, ook gerust kan.
E. v. R.
Mevr. AEJdr Vne.-Bruln.
(SDAPJ
L F. Duymae» »»n Twltf
CAnti-Re» Partij)