Ie hazard „ft H ten madetw UeldeMGtHOH: Richard Hughes Nieuwe Uitgaven THEO DANTUMA deKOOll SHELL-SERVICE DONDERDAG 24 NOVEMBER 1938 H A A R E E M'S DXGBÏAD 5 ET is ruim negen jaar geleden, dat de Engelsche schrijver Richard Hughes zijn eersten roman deed verschijnen: „A high wind in Jamaica", een boek, dat niet minder dan een sensatie verwekte. Het had felle voor- en tegenstanders: sommigen za gen er het ontwaken van een geheel nieuw kunstbesef in, anderen veroordeelden het als een dwaasheid. Dat het niemand onverschillig kon laten was op zichzelf echter reeds een bewijs voor het feit, dat het een roman was van zeer bijzonder gehalte en inderdaad, wanneer men na zooveel jaren dezen roman nog eens herleest, wordt men opnieuw getroffen door een verras sende, springlevende oorspronkelijkheid. Dat oude verhaal van kinderen en zeeroovers (de Nederlandsche vertaling droeg terecht den titel „Kinderen en piraten"), die wonderlijke tocht der jonge kinderen op het schurkenschip, het was een zeldzaam romantisch thema en het is door Hughes op een zoo typisch nuchtere, bij kans a-romantische wijze verhaald, dat het daardoor een psychologisch zeer merkwaardig relief krijgt, ongekend en onvergetelijk. Heeft het rumoer rondom „A high wind in Jamaica" den schrijver wat schuw gemaakt? Hughes was nooit een veelschrijver voor de zen roman deed hij slechts één gedichtenbundel, een bundel novellen en enkele tooneelspelen ver schijnen maar sinds zijn publicatie van negen jaar geleden hoorde men in het geheel niets meer van hem. Men wist alleen, dat'hij reisde en vooral boottochten maakte over den Stillen Oceaan; het rumoerige literaire leven scheen hij definitief den rug te hebben toegekeerd. Doch enkele maanden geleden werd onverwacht een nieuw boek van hem aangekondigd, een verhaal van de zee, waarvoor hij al die jaren zijn stof met uiterste nauwgezetheid zou hebben verza meld. Dit boek „In hazard" vormt het onderwerp van deze beschouwing. Ook thans is het in En geland weer zeer levendig begroet en al heeft het niet de sensatie gewekt van „A high wind in Jamaica", men was algemeen verwonderd over de merkwaardige combinatie van roman tiek en nuchterheid, die het karakter van dit tweede boek evenals van het eerste heeft bepaald. Een romantische „nieuwe zakelijkheid" dus die evenals dit streven in de moderne architectuur met het bouwwerk wil de ro mantiek ontdoet van al haar „sfeer" en maske rade om er de constructieve elementen van over te houden. HUGHES heeft dit streven in zijn nieuwe boek kennelijk willen verwezenlijken door zijn verhaal zoo eenvoudig mogelijk te houden. In zekeren zin kan men ,In hazard" ook nau welijks een verhaal noemen, in het bijzonder niet, wanneer men van een verhaal dramatische verwikkelingen vraagt. Van deze laatste is hier vrijwel geen sprake: „In hazard" kan men fei telijk het best vergelijken met een oud scheeps journaal. Het bevat het relaas van een betrek kelijk kleine vrachtboot, de „Archimedes", die op den Stillen Oceaan in een zeldzaam hevigen typhoon geraakt en daarin negen dagen vrijwel weerloos rondzwalkt. De motoren geraken on klaar, dag en nacht zijn de mannen in de weer om de zware schade der stortzeeën te herstellen, slechts door een wonder schijnen zij in staat het schip van den ondergang te redden. Wanneer dan eindelijk, nadat de „Archimedes" negen da gen en nachten hulpeloos door de razende ele menten is meegesleurd, de stormwind luwen gaat, is er nauwelijks meer dan een wrak van het eens zoo keurig verzorgde en uitgeruste schip overgebleven. Men seint om hulp en een an dere vrachtboot neemt het schip op sleeptouw om het in een veilige haven te brengen. Strikt genomen is dit vrijwel de geheele in trige van het boek. Maar op talrijke plaatsen geeft Hughes dit verhaal een ongemeene diepte en sterk menschelijk perspectief door figuren uit de bemanning van de „Archimedes" naar vo ren te halen en hun reacties op den ontstellen den storm te ontleden en te verklaren uit hun persoonlijke levensomstandigheden. Zoo is er de prachtige gestalte van den chef-machinist Mac- Donald, die zooveel op zijn naamgenoot, den vroegeren Britschen premier, lijkt en die het eenige slachtoffer van den typhoon is: hij strijdt als eerste mee met de bemanning om het schip te behouden, hij houdt het de verschrikkelijke negen dagen vol, doch als hij daarna even op het dek zit uit te rusten valt hij uitgeput in slaap, slaat over boord en verdrinkt vóór iemand het weet. Dan is er de jonge stuurmansleerling Dick Watchett, die op de been wordt gehouden door de gedachte aan een meisje, dat hij korten tijd tevoren slechts enkele uren in een won derlijk gezelschap heeft ontmoet; dan de stoere, zwijgzame kapitein Edwardes en zijn rechter hand, de eerste stuurman Buxton, de zeer cor recte officier Rabb, die zoo moedig schijnt doch tijdens den orkaan plotseling door hevige, ver lammende angsten wordt overvallen. Tenslotte is er vooral de Chineesche jongen Ao Ling, die als rebel wordt gevangen gezet en van wiens le vensgeschiedenis Hughes een meesterlijke schets gegeven heeft: het verhaal van een jongen, die in het stuurlooze, woelige leven van zijn vader land heen en weer wordt gesleurd, die dient in een revolutionnair leger, vlucht, zich door ve lerlei moeilijkheden heenslaat en eindelijk te recht komt aan boord van de „Archimedes". Telkens vestigt Hughes op de kritieke pun ten van zijn stormverhaal de aandacht op de ge voelens dezer menschen en hij voegt aan zijn weergave daarvan enkele korte bespiegelingen toe, vooral over den moed, zooals hij dien ziet en in dit boek ook demonstreert. Hieruit blijkt vooral de combinatie van romantiek en nuchter- van den Engelschen schrijver heid, die ik zooeven noemde: de strijd van een zeeman op een weerloos aan de elementen over geleverd schip kan aanleiding geven tot zeer felle, romantische tafereelen men denke aan de film! maar deze strijd manifesteert zich juist in kleine, weinig romantische dingen: de stuurmansleerling Watchett geeft daarvan een typeerend voorbeeld, wanneer hij tijdens den woedenden typhoon anderhalven dag aan één stuk olie in een trechter zit te gieten, waardoor de golven eenigszins worden bedaard. Een ne deriger handeling kan men zich nauwelijks voor stellen, zij heeft niets van al wat een opgezweep te romantische verbeelding zich graag tijdens een typhoon zou voorstellen, maar zij krijgt als menschelijke prestatie een minstens zoo groote diepte door de onwrikbare plichtsbetrachting en volledige opoffering, waarvan zij zoo roerend getuigt. Dit is een van de vele, merkwaardige voor beelden, waaraan dit boek zoo overvloedig rijk is en waardoor het bij den lezer een geheel nieuwe sensatie achterlaat. Men doorleeft hier het heldendom van de simpele, onaanzienlijke daad, men voelt hoe de kleinste dingen in het leven bijna oneindige waarde kunnen krijgen door het besef, waarmede zij worden verricht en door de beteekenis, welke zij hebben in het groote geheeL ITT) AT deze roman verder voortreffelijk ge- schreven is, zal nauwelijks betoog behoeven. Wie zuiver Engelsch wil lezen, helder en elas tisch, hij leze Hughes, wiens stijl in alle opzich ten het kenmerk van meesterschap draagt. En ook de wijze, waarop hij zijn materie beheerscht is uitmuntend: op zijn zeereizen blijkt hij niet stil te hebben gezeten en het geheele leven van een schip is in dezen nieuwen roman voortreffe lijk verwerkt. Een koopvaardij-officier vertelde mij nimmer een boek te hebben gelezen, dat van het leven op zee een zoo zuiveren indruk geeft; „In hazard" heeft als zoodanig ook reeds een zekere bekendheid verworven. Hughes vertoeft op het oogenblik weer in En geland en heeft o.a. te Londen lezingen gehou den: men heeft hem gevraagd of hij nieuw werk in voorbereiding had, doch hij heeft het ant woord ontweken. Zal men weer negen jaar moe ten wachten vóór zijn derde roman het licht ziet? Het zou jammer zijn, want aan boeken van een zoo onbestreden kwaliteit en een zoo diepe men- schelijkheid bestaat groote behoefte. Zij geven tenminste vertrouwen in een cultuur, welke thans een zoo ernstige crisis doormaakt. GABRIëL SMIT. „In hazard", a novel by Richard Hughes. Chatto Windus, Londen 1938. DRAISI e -'Zacht van smaak-prus 70ct J (Adv. Ingez. Med.) VADERLANDSCHE JAARBOEKEN. Er zit veel aantrekkelijks in het streven van de N.V. Uitgevereij „De Torentrans" te Zeist om elk jaar een Vaderlandsch Jaarboek uit te geven. Daarmede wordt de traditie die in de jaren 17471798 bestond, om Nederlandsche jaarboeken uit te geven waarin vastgelegd werden de belangrijkste gebeurtenissen, weer voortgezet. Het jaarboek is nu verschenen. Wel wat ver in het jaar 1938, maar de uitgever deelt mede, dat in het vervolg de jaarboeken eerder zul len uitkomen. Het jaarboek staat onder redactie van den heer F. J. W. Drion, die daarbij de medewer king had van de heeren Prof. Dr. A. J. Bar- nouw, Jan Engelman, Prof. J. van Gelderen en Prof Dr. P. Geyl. Om een geheel te krijgen was het noodig het overzien van de gebeurtenissen die in 1937 voorvielen te laten voorafgaan door een over zicht van de economische crisis die in 1929 be gon, want veel wat van het afgeloopen jaar geboekstaafd moest worden, had zijn voorge schiedenis in die verstreken jaren. De geschiedschrijvers zijn er in geslaagd zeer lezenswaardige beschouwingen te geven, die een interessanten kijk geven op den samen hang van veel gebeurtenissen. Wie dit boek leest, leert zijn tijd beter begrijpen. Hij krijgt niet alleen een breeder kijk op de dingen die reeds voorbijgingen, maar zal ook met meer belangstelling de verdere ontwikkeling der ge beurtenissen in de naaste toekomst volgen. Voor het geslacht dat na ons komt, zal voor de bestudeering van de geschiedenis van onzen tijd, in deze jaarboeken een schat van gege vens te putten zijn, zooals wij nu nog graag in de oude jaarboeken der 18e eeuw bladeren. De schrijvers van het jaarboek 1937 hebben gestreefd na>ar een objectieve behandeling van de stof, hetgeen niet wil zeggen, dat zij daarin geheel geslaagd zijn. Het is vrijwel ondoenlijk over politieke quaesties zuiver objectieve be schouwingen te geven. De persoonlijkheid van den schrijver en zijn eigen visie op de dingen komen af en toe om den hoek kijken. Maar het vermindert de waarde van het boek niet. Het laatste snufje op het gebied van levens beschrijvingen is de „biografie" van onze hedendaagsche beroemdheden, de dames Snip en Snap. Bij Scheltens Giltay in Amsterdam verscheen namelijk een boek „Snap je dat nou Juffrouw Snip?", avonturen uit het leven van de dames Snip en Snap door Jac. van Tol en Hans Nesna. Bij J. M. Meulenhof in Amsterdam zag de negende druk van een roman van Jeanne Oterdahl het licht. De vertaling uit het Zweedsch is van mevrouw N. BasenawGoe- mans. Bij Scheltens Giltay te Amsterdam ver scheen ..Met de camera door oerwoud en steppe", op jacht naar dieren en menschen, door Cherry Kearton. De Nederlandsche be werking is van F. Koning. Alle merken Schrijfmachines nieuw en gebruikt Schrijfmachinehuis „de Houtpoort" Casthuissingel 2 b/d Houtbrug (Adv. ingez. Med.) De directeur van het Planetarium in Den Haag Dr. J. J. Raimond Jr. bewerkte het Noorsche boek „Van Sterrenhemel tot Ster renwereld", bouw en ontwikkeling van het heelal, geschreven door Sven Rosseland. De N.V. A. W. Sijthoff te Leiden gaf het boek uit. De N.V. van Holkema Warendorf te Am sterdam gaf een werk van Henry C. Link uit „Terug tot den godsdienst", voor Nederland bewerkt en met een woord vooraf uitgegeven door Dr. H. Faber, predikant te Schiedam, en Ds. A. Faber, predikant te Renesse. Bij de Universeele Bibliotheek te Helmond werd uitgegeven: „Grand-Louis de onnoozele", roman door Marie le Franc, vertaald door A. E. Boers. De N.V. Uitgeversmij. „Tijdstroom" te Lochem gaf een populair wetenschappelijke samenvatting van Ir. J. P. Valkema- Blouw over „Moderne Physica". In de „Natuur en Techniek Bibliotheek" van de N.V. Uitgeversmij. JE. E. Kluwer te Deven ter verscheen „Ik zoek het gevaar", avonturen onder en boven de zeven zeeën van John D. Craig. De Nederlandsche bewerking is van John Kooy. VULPENHOUDERS in eiken prijs - voor elke hand. ANE.GANG 14 TEL.11963 (Adv. Ingez. Med.) De Nivas op rozen. Volgens de laatste Nivastaxaties zal de sui kerproductie van oogstjaar 1938 rond 1.395.000 ton bedragen. Uit oogst 1938 is thans reeds meer dan een millioen ton verkocht, zoodat van een opmerkelijk gunstig resultaat gespro ken kan worden, temeer daar men nog ruim een half jaar voor het afkomen van den nieuwen oogst afzit. De verwachting, dat Britsch-Indië in de markt zal komen wordt steeds meer gegrond. Ook staan de zaken voor het tweede quotum jaar er gunstig voor: meer dan de helft van het quotum voor het conventiejaar 1938/1939 is reeds gevuld, aldus het Soer. Hbld. d.d. 14 Nov. St. Nicolaas kwam in Haarlem aan. Omstuwd door de eugd maakte de Sint een rit door de straten. Gistermiddag arriveerde St. Nicolaas op het Haarlemsche station. De goede oude Bisschop had ons bericht dat hij door den stationsuitgang aan het Kenne- merplein Haarlem zou betreden, en met ons hadden vele ouders met hun kinderen zich aldaar opgesteld om den kindervriend welkom te heeten. Doch de Bisschop bleek den voor uitgang gekozen te hebben, want eenige mi nuten na 3 uur, toen men aan den Kennemer- plein-uitgang nog steeds geen rijtuig zag dat St. Nicolaas toch zou moeten afhalen, hoor de men onder het viaduct vandaan vroolijke kinderuitroepen, die door de stevige windvla gen ver gedragen werden. En de mare, dat St. Nicolaas aan den voorkant van het station was afgehaald, verspreidde zich toen ras. En inderdaad, het duurde niet lang of het open rijtuig met den Bisschop erin en de zwarte Pieten achterop, verscheen om den hoek bij de viaduct, omstuwd door een groote schare uitgelaten kinderen. Zij, die voor den Ken- nemerplein-ingang gewacht hadden, voegden zich bij de anderen, die het voorrecht hadden gehad den Sint te zien Instappen. De schare kinderen groeide geweldig aan. Waar al die jeugd plotseling vandaan kwam? Het leek wel alsof uit alle hoeken en gaten der straten kleuters kwamen om hun bisschoppelijken vriend toe te juichen. De zwarte Pieten waren de Haarlemsche jeugd reeds dadelijk goed ge zind want zij strooiden met gulle hand lek kers in het rond. In de Generaal Cronjéstraat nam de kinderschare onrustbarende afmetin gen aan. Buigend en vriendelijk wuivend groette de grijze bisschop zijn talrijke vriend jes en vriendinnetjes. Naast hem was de heer Chr. Petersen gezeten, secretaris van de Ge neraal Cronjéstraatvereeniging. die St. Nico laas van het station had gehaald. Na eenige keeren door de Cronjéstraat te hebben gere den bracht de Sint nog een bezoek aan andere straten in Haarlem-Noord. Voor den tnhoud dezer rubriek stelt Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst oj niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet teruggegeven. De Joodsche vluchtelingen. Nog steeds komen berichten tot ons, waarin vermeld wordt dat Joodsche vluchtelingen niet toegelaten worden aan onze grenzen, omdat zij: ten 1ste zonder voldoende bestaansmidde len zijn, en ten 2de omdat slechts een klein gedeelte van het groote aantal slachtoffers In ons land kan worden toegelaten. De volgende vragen rijzen: Wat punt 1 betreft: Er is door duizenden Ne derlanders gehoor gegeven aan den oproep om financieelen steun voor de slachtoffers. Welnu, dan moet de mogelijkheid geschapen worden om hen, die uitgeplunderd en zonder middelen van bestaan, uitgeput en ellendig over onze grenzen komen, van het noodige te voorzien, opdat zij, over voldoende bestaansmiddelen beschikkende, zullen kunnen worden toege laten. Indien deze maatregel door gebrek aan geld niet zou kunnen worden toegepast, zal een hernieuwde oproep in de couranten bewij zen dat barmhartig Nederland tot grootere of fers bereid is. In elk geval moet getracht wor den te bereiken dat de regeering diegenen toelaat, die als gast bij Hollandsche familie leden kunnen komen, mits die families de noodige garanties willen geven. Wat punt 2 betreft het volgende: Dagelijks berichten de couranten ons hoe ondragelijk de nood onder de Duitsche Joden is. Als onze gemartelde medemensehen niet tot ons mogen komen, zullen wij tot hen moeten gaan. Daar om stel ik de vraag aan allen, die zich met de hulp aan de Joodsche slachtoffers bezig hou den: kan er geen hulp worden gebracht in Duitschland door Nederlanders? Hetzij door particulieren, die in hun huizen slachtoffers opnemen en daartoe door de comités in staat worden gesteld of door het Roode Kruis? Het is toch dringend noodig dat in elk geval de ouden van dagen en de gewonden hulp krij gen. Die menschen kunnen niet wachten tot er plaats voor hen komt in één der om ringende landen. Wat de vluchtelingenkampen betreft zou ik graag het volgende in .overweging willen ge ven; teneinde tijd en 'geld te sparen, worde zooveel mogelijk gebruik gemaakt van reeds bestaande, ledige gebouwen. We kennen allen in onze omgevingen de vele leegstaande groote villa's, buitenplaatsen en heerenhuizen, die voor particuliere bewoning, te groot zijn. Tot hen, die zich afvragen of het wel ver standig is, of we het wel aan kunnen in de toekomst om al die vluchtelingen op te nemen zou ik het volgende willen zeggen: „U zoudt. geen oogenblik aarzelen, als het een verwant, een dierbaar kind of ouder gold. plaats te rui men in uw reeds zorgenrijk gezin". Dan zoudt u het kunnen. Vraag u af of u het ook voor uw onbekenden broeder zult willen. Onze krachten en onze mogelijkheden nemen toe. wanneer we onze schouders onder het werk zetten. Dan worden we vindingrijk, dan put ten we uit niets iets. Dat hebben noodlijdende volkeren en individuen bewezen. Het is niet voldoende afschuw uit te spreken, het is zelfs zéér goedkoop! Minder praten, meer doen! Dan irriteeren we ook onze medemenschen minder, die op deze genoemde aangelegenhe den een andere visie hebben. EEN HOLLANDSCHE VROUW Algemeen Vluchtelingen Comité. Op 29 Mei 1938 werd opgericht een Alge meen Vluchtelingen Comité, dat zich ten doel stelt, die vluchtelingen te helpen, die niet bij een der reeds bestaande hulp-orga nisaties kunnjen worden ondergebracht. Deze laatste stellen nl. als voorwaarde voor de steunverleening het behooren tot een be paald ras of tot een bepaalde godsdienstige of politieke groep. Voor het Algemeen Vluch telingen Comité is de eenige beweegreden de plicht om den mensch, die voor lijfsbehoud hier te lande een toevlucht zoekt, bij te staan Hulpverleening, welke afhankelijk wordt ge steld van het antwoord op de vraag uit welke bron de geestkracht welt. die den mensch bezielt, kan haar bedenkelijke zijde hebben. Aanvaardt de vluchteling, door den nood ge- Omstuwd door de jeugd maakte St. Nicolaas Woensdagmiddag een rit in een open wagen door Haarlem's straten. drongen, den steun zonder de vereischte over tuiging te bezitten, dan zal dit gewetens conflicten te weeg brengen bij den betrok kene. Aanvaardt hij den steun niet, dan zou hij elke hulp moeten derven. Bovendien be staat de mogelijkheid dat men zijn staatkun dige of godsdientige overtuiging wijzigt. Moeten al deze vluchtelingen van hulp verstoken blijven? Het Algemeen Vluchtelingen Comité meent van niet. Immers erbarmelijk is het lot van deze menschen, die hulpeloos en zonder rechts bijstand rondzwerven- en met interneering of uitzetting worden bedreigd. Velen werden reeds tot zelfmoord gedreven. Vele vluchte lingen die nog niet zijn opgesloten, bren gen iederen nieuwen dag in folterende onze kerheid door en wat blijft hun over, indien hun schamele bezit is opgeteerd en niemand helpt? Het Algemeen Vluchtelingen Comité wil helpen en helpt ook reeds. In vele plaatsen zijn subcomités gevormd, die geld inzamelen en daarmee wordt reeds een honderdtal vluch telingen verzorgd. Een ondersteuning van gemiddeld 7 gulden per week kan niet te hoog geacht worden. Vele regelmatig toe vloeiende bedragen zijn dus noodig om ons werk, eenmaal begonnen, te kunnen voort zetten, te meer, daar we moeten verwachten, dat een steeds stijgend aantal vluchtelingen zich bij ons zal aanmelden. Daarom, stort uw bijdragen op postgiro 329286 van den heer J. Op 't Eyndë, te Amsterdam, den algemeenen penningmeester. De voorzitter van 't Werkcomité, Mr. Dr. J. BAERT. Comité van Aanbeveling: Mevr. B. Adama van Scheltema. Prof. Dr. C. P. Ariëns Kappers L. A. Bakker. Dr. J. D. Bierens de Uaan. Mevr. A. Boissevainvan Lennep. Hilbrandt Boschma, Ir. A. E. Bosman, H. G. Cannegieter, Leo Gestel. Mevr. S. Gompertsvan Embden. A. Groeneveld, arts. Mr. G. T. J. de Jongh. Mevr. Chr. KlynveldRooyaards. Mevr. C. KochTilanus. Dra. S. Repelius. Mevr. G. C. M. RoessinghEverts. Mevr. M. J. A. SarkSchim v. d. Loeff. Prof. Dr. Jan Smit. H. de Vries Robbé Jr. Mevr. Dr. M. A. Thiel. Mevr. H. C. v. d. WaalsKoldewijn. Wie SLIPPEN WIL WEREN, Laat zijn banden ADERISEEREN. ABSOLUUT SLIP-VRIJ. A'damschevaart 322 - Tel. 16773 (Adv. ingez. Medj De weermacht en de oud-gedienden van Zee- en Landmacht. Hooggeachte redactie. Over „Leger en Vloot" werd, gedurende de jubileumdagen van H.M. de Koningin o.m. het volgende in de bladen gezegd: „Het défilé van de wermacht voor H. M. de Konigin gehouden, is een prachtige de monstratie geworden van de capaciteiten van ons leger". En over de vloot o.a.: „Dat er 800.000 menschen op Scheveningen geconcentreerd waren en dat heel Nederland dit fantastisch schouwspel heeft bijge woond". Het zijn wel eerst en vooral de oud-gepen- sionneerde militairen, die aan dit grootsch militair vertoon, met geestdrift hebben deel genomen, ook en vooral door het begrip dat dit alles in 's Landsbelang is geweest. Maarzou het ook geen prachtige de monstratie zijn geweest indien, tijdens de feesten was kenbaar gemaakt dat deze groep misdeelde landgenooten heel spoedig in pen sioen zullen worden gelijkgesteld met de nieuw-gepensionneerden? Dit wordt mogelijk geacht nu Europa, na de spannende dagen van onlangs, weer tot het normale is teruggekeerd. Hoe dan ook, de oud-gepensionneerden van Zee- en Land macht wachten op een daad. Groote verwachtingen h:<j.'toe zijn gewekt doordien die gelijkstelling voor de oud-Indische gepensionneerden in 1937 tot stand is gekomen. In de pers werd, ten aanzien van deze kwestie o.m. het volgende opgemerkt: „De gelijkstelling der oud-gepensionneer den van het K.N.I.-leger mag gtlcer: als een officieele erkenning van het recht op gelijk stelling voor alle oudgedienden. Immers, indien de oudgedienden van het K.N.I.-leger geen recht hadden op gelijkstel ling, zou de regeering hun pensioen niet hebben mogen verhoogen. Nu zij dit wel ge daan heeft, laadt zij de schijn van onrecht- waardige willekeur op zich, door dit voor an deren achterwege te laten. Hier moet voor waar gelden: gelijke monniken gelijke kap pen. Moge minister Van Dijk, die als Kamerlid zoo met klem opkwam voor de oud-gepen- sionneerde militairen, thans bewijzen, dat bet hem daarbij ernst is geweest". De Sultan van Langkat moet hebben ge zegd: „Uw volk is een der gelukkigste ter wereld". Maar hij is zeker niet in aanraking gebracht met de oud-gepensionneerden van Zee- en Landmacht! Want nog altijd tobben deze oude-ge- trouwe dienaren, die Leger en Vloot in de moeilijkste jaren hebben gediend, voort, met pensioentjes van de helft tot een derde en minder dan die der nieuw-gepensionneer den. De Tweede Kamer heeft bij overgroote meerderheid, middels de woordvoerders der fracties, als haar verlangen uitgesproken dat aan dien onhoudbaren toestand een einde moet komen, ook ten aanzien der weduwen. Maar de Regeering gaf tot heden helaas nog steeds geen gevolg aan deze daad van rechtvaardigheid en menschelijkheid. Oud-Minister Jhr. de Geer heeft als Ka merlid, in verband met pensioenkwesties, o.m. gezegd, dat tweeërlei weegsteen vanouds een gruwel is. Inderdaadeen gruwel! Moge de Regeering dan spoedig recht doen aan deze zoo ernstig gedupeerde oud-militairen van Leger en Vloot en hun weduwen. OUDGEDIENDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 10