Ie hazard
„ft
H
ten madetw UeldeMGtHOH:
Richard Hughes
Nieuwe Uitgaven
THEO DANTUMA
deKOOll
SHELL-SERVICE
DONDERDAG 24 NOVEMBER 1938
H A A R E E M'S DXGBÏAD
5
ET is ruim negen jaar geleden, dat de
Engelsche schrijver Richard Hughes
zijn eersten roman deed verschijnen:
„A high wind in Jamaica", een boek,
dat niet minder dan een sensatie verwekte. Het
had felle voor- en tegenstanders: sommigen za
gen er het ontwaken van een geheel nieuw
kunstbesef in, anderen veroordeelden het als een
dwaasheid. Dat het niemand onverschillig kon
laten was op zichzelf echter reeds een bewijs
voor het feit, dat het een roman was van zeer
bijzonder gehalte en inderdaad, wanneer men
na zooveel jaren dezen roman nog eens herleest,
wordt men opnieuw getroffen door een verras
sende, springlevende oorspronkelijkheid. Dat
oude verhaal van kinderen en zeeroovers (de
Nederlandsche vertaling droeg terecht den titel
„Kinderen en piraten"), die wonderlijke tocht
der jonge kinderen op het schurkenschip, het
was een zeldzaam romantisch thema en het is
door Hughes op een zoo typisch nuchtere, bij
kans a-romantische wijze verhaald, dat het
daardoor een psychologisch zeer merkwaardig
relief krijgt, ongekend en onvergetelijk.
Heeft het rumoer rondom „A high wind in
Jamaica" den schrijver wat schuw gemaakt?
Hughes was nooit een veelschrijver voor de
zen roman deed hij slechts één gedichtenbundel,
een bundel novellen en enkele tooneelspelen ver
schijnen maar sinds zijn publicatie van negen
jaar geleden hoorde men in het geheel niets
meer van hem. Men wist alleen, dat'hij reisde en
vooral boottochten maakte over den Stillen
Oceaan; het rumoerige literaire leven scheen hij
definitief den rug te hebben toegekeerd. Doch
enkele maanden geleden werd onverwacht een
nieuw boek van hem aangekondigd, een verhaal
van de zee, waarvoor hij al die jaren zijn stof
met uiterste nauwgezetheid zou hebben verza
meld.
Dit boek „In hazard" vormt het onderwerp
van deze beschouwing. Ook thans is het in En
geland weer zeer levendig begroet en al heeft
het niet de sensatie gewekt van „A high wind
in Jamaica", men was algemeen verwonderd
over de merkwaardige combinatie van roman
tiek en nuchterheid, die het karakter van dit
tweede boek evenals van het eerste heeft
bepaald. Een romantische „nieuwe zakelijkheid"
dus die evenals dit streven in de moderne
architectuur met het bouwwerk wil de ro
mantiek ontdoet van al haar „sfeer" en maske
rade om er de constructieve elementen van over
te houden.
HUGHES heeft dit streven in zijn nieuwe
boek kennelijk willen verwezenlijken door
zijn verhaal zoo eenvoudig mogelijk te houden.
In zekeren zin kan men ,In hazard" ook nau
welijks een verhaal noemen, in het bijzonder
niet, wanneer men van een verhaal dramatische
verwikkelingen vraagt. Van deze laatste is hier
vrijwel geen sprake: „In hazard" kan men fei
telijk het best vergelijken met een oud scheeps
journaal. Het bevat het relaas van een betrek
kelijk kleine vrachtboot, de „Archimedes", die
op den Stillen Oceaan in een zeldzaam hevigen
typhoon geraakt en daarin negen dagen vrijwel
weerloos rondzwalkt. De motoren geraken on
klaar, dag en nacht zijn de mannen in de weer
om de zware schade der stortzeeën te herstellen,
slechts door een wonder schijnen zij in staat het
schip van den ondergang te redden. Wanneer
dan eindelijk, nadat de „Archimedes" negen da
gen en nachten hulpeloos door de razende ele
menten is meegesleurd, de stormwind luwen
gaat, is er nauwelijks meer dan een wrak van
het eens zoo keurig verzorgde en uitgeruste schip
overgebleven. Men seint om hulp en een an
dere vrachtboot neemt het schip op sleeptouw
om het in een veilige haven te brengen.
Strikt genomen is dit vrijwel de geheele in
trige van het boek. Maar op talrijke plaatsen
geeft Hughes dit verhaal een ongemeene diepte
en sterk menschelijk perspectief door figuren
uit de bemanning van de „Archimedes" naar vo
ren te halen en hun reacties op den ontstellen
den storm te ontleden en te verklaren uit hun
persoonlijke levensomstandigheden. Zoo is er de
prachtige gestalte van den chef-machinist Mac-
Donald, die zooveel op zijn naamgenoot, den
vroegeren Britschen premier, lijkt en die het
eenige slachtoffer van den typhoon is: hij strijdt
als eerste mee met de bemanning om het schip
te behouden, hij houdt het de verschrikkelijke
negen dagen vol, doch als hij daarna even op
het dek zit uit te rusten valt hij uitgeput in
slaap, slaat over boord en verdrinkt vóór iemand
het weet. Dan is er de jonge stuurmansleerling
Dick Watchett, die op de been wordt gehouden
door de gedachte aan een meisje, dat hij korten
tijd tevoren slechts enkele uren in een won
derlijk gezelschap heeft ontmoet; dan de stoere,
zwijgzame kapitein Edwardes en zijn rechter
hand, de eerste stuurman Buxton, de zeer cor
recte officier Rabb, die zoo moedig schijnt doch
tijdens den orkaan plotseling door hevige, ver
lammende angsten wordt overvallen. Tenslotte
is er vooral de Chineesche jongen Ao Ling, die
als rebel wordt gevangen gezet en van wiens le
vensgeschiedenis Hughes een meesterlijke schets
gegeven heeft: het verhaal van een jongen, die
in het stuurlooze, woelige leven van zijn vader
land heen en weer wordt gesleurd, die dient in
een revolutionnair leger, vlucht, zich door ve
lerlei moeilijkheden heenslaat en eindelijk te
recht komt aan boord van de „Archimedes".
Telkens vestigt Hughes op de kritieke pun
ten van zijn stormverhaal de aandacht op de ge
voelens dezer menschen en hij voegt aan zijn
weergave daarvan enkele korte bespiegelingen
toe, vooral over den moed, zooals hij dien ziet
en in dit boek ook demonstreert. Hieruit blijkt
vooral de combinatie van romantiek en nuchter-
van den Engelschen schrijver
heid, die ik zooeven noemde: de strijd van een
zeeman op een weerloos aan de elementen over
geleverd schip kan aanleiding geven tot zeer
felle, romantische tafereelen men denke aan
de film! maar deze strijd manifesteert zich
juist in kleine, weinig romantische dingen: de
stuurmansleerling Watchett geeft daarvan een
typeerend voorbeeld, wanneer hij tijdens den
woedenden typhoon anderhalven dag aan één
stuk olie in een trechter zit te gieten, waardoor
de golven eenigszins worden bedaard. Een ne
deriger handeling kan men zich nauwelijks voor
stellen, zij heeft niets van al wat een opgezweep
te romantische verbeelding zich graag tijdens
een typhoon zou voorstellen, maar zij krijgt als
menschelijke prestatie een minstens zoo groote
diepte door de onwrikbare plichtsbetrachting en
volledige opoffering, waarvan zij zoo roerend
getuigt.
Dit is een van de vele, merkwaardige voor
beelden, waaraan dit boek zoo overvloedig rijk
is en waardoor het bij den lezer een geheel
nieuwe sensatie achterlaat. Men doorleeft hier
het heldendom van de simpele, onaanzienlijke
daad, men voelt hoe de kleinste dingen in het
leven bijna oneindige waarde kunnen krijgen
door het besef, waarmede zij worden verricht en
door de beteekenis, welke zij hebben in het
groote geheeL
ITT) AT deze roman verder voortreffelijk ge-
schreven is, zal nauwelijks betoog behoeven.
Wie zuiver Engelsch wil lezen, helder en elas
tisch, hij leze Hughes, wiens stijl in alle opzich
ten het kenmerk van meesterschap draagt. En
ook de wijze, waarop hij zijn materie beheerscht
is uitmuntend: op zijn zeereizen blijkt hij niet
stil te hebben gezeten en het geheele leven van
een schip is in dezen nieuwen roman voortreffe
lijk verwerkt. Een koopvaardij-officier vertelde
mij nimmer een boek te hebben gelezen, dat
van het leven op zee een zoo zuiveren indruk
geeft; „In hazard" heeft als zoodanig ook reeds
een zekere bekendheid verworven.
Hughes vertoeft op het oogenblik weer in En
geland en heeft o.a. te Londen lezingen gehou
den: men heeft hem gevraagd of hij nieuw werk
in voorbereiding had, doch hij heeft het ant
woord ontweken. Zal men weer negen jaar moe
ten wachten vóór zijn derde roman het licht ziet?
Het zou jammer zijn, want aan boeken van een
zoo onbestreden kwaliteit en een zoo diepe men-
schelijkheid bestaat groote behoefte. Zij geven
tenminste vertrouwen in een cultuur, welke
thans een zoo ernstige crisis doormaakt.
GABRIëL SMIT.
„In hazard", a novel by Richard Hughes.
Chatto Windus, Londen 1938.
DRAISI
e
-'Zacht van smaak-prus 70ct J
(Adv. Ingez. Med.)
VADERLANDSCHE JAARBOEKEN.
Er zit veel aantrekkelijks in het streven van
de N.V. Uitgevereij „De Torentrans" te Zeist
om elk jaar een Vaderlandsch Jaarboek uit te
geven. Daarmede wordt de traditie die in de
jaren 17471798 bestond, om Nederlandsche
jaarboeken uit te geven waarin vastgelegd
werden de belangrijkste gebeurtenissen, weer
voortgezet.
Het jaarboek is nu verschenen. Wel wat ver
in het jaar 1938, maar de uitgever deelt mede,
dat in het vervolg de jaarboeken eerder zul
len uitkomen.
Het jaarboek staat onder redactie van den
heer F. J. W. Drion, die daarbij de medewer
king had van de heeren Prof. Dr. A. J. Bar-
nouw, Jan Engelman, Prof. J. van Gelderen en
Prof Dr. P. Geyl.
Om een geheel te krijgen was het noodig het
overzien van de gebeurtenissen die in 1937
voorvielen te laten voorafgaan door een over
zicht van de economische crisis die in 1929 be
gon, want veel wat van het afgeloopen jaar
geboekstaafd moest worden, had zijn voorge
schiedenis in die verstreken jaren.
De geschiedschrijvers zijn er in geslaagd zeer
lezenswaardige beschouwingen te geven, die
een interessanten kijk geven op den samen
hang van veel gebeurtenissen. Wie dit boek
leest, leert zijn tijd beter begrijpen. Hij krijgt
niet alleen een breeder kijk op de dingen die
reeds voorbijgingen, maar zal ook met meer
belangstelling de verdere ontwikkeling der ge
beurtenissen in de naaste toekomst volgen.
Voor het geslacht dat na ons komt, zal voor
de bestudeering van de geschiedenis van onzen
tijd, in deze jaarboeken een schat van gege
vens te putten zijn, zooals wij nu nog graag
in de oude jaarboeken der 18e eeuw bladeren.
De schrijvers van het jaarboek 1937 hebben
gestreefd na>ar een objectieve behandeling van
de stof, hetgeen niet wil zeggen, dat zij daarin
geheel geslaagd zijn. Het is vrijwel ondoenlijk
over politieke quaesties zuiver objectieve be
schouwingen te geven. De persoonlijkheid van
den schrijver en zijn eigen visie op de dingen
komen af en toe om den hoek kijken. Maar
het vermindert de waarde van het boek niet.
Het laatste snufje op het gebied van levens
beschrijvingen is de „biografie" van onze
hedendaagsche beroemdheden, de dames Snip
en Snap. Bij Scheltens Giltay in Amsterdam
verscheen namelijk een boek „Snap je dat nou
Juffrouw Snip?", avonturen uit het leven van
de dames Snip en Snap door Jac. van Tol en
Hans Nesna.
Bij J. M. Meulenhof in Amsterdam zag de
negende druk van een roman van Jeanne
Oterdahl het licht. De vertaling uit het
Zweedsch is van mevrouw N. BasenawGoe-
mans.
Bij Scheltens Giltay te Amsterdam ver
scheen ..Met de camera door oerwoud en
steppe", op jacht naar dieren en menschen,
door Cherry Kearton. De Nederlandsche be
werking is van F. Koning.
Alle merken Schrijfmachines
nieuw en gebruikt
Schrijfmachinehuis „de Houtpoort"
Casthuissingel 2 b/d Houtbrug
(Adv. ingez. Med.)
De directeur van het Planetarium in Den
Haag Dr. J. J. Raimond Jr. bewerkte het
Noorsche boek „Van Sterrenhemel tot Ster
renwereld", bouw en ontwikkeling van het
heelal, geschreven door Sven Rosseland. De
N.V. A. W. Sijthoff te Leiden gaf het boek uit.
De N.V. van Holkema Warendorf te Am
sterdam gaf een werk van Henry C. Link uit
„Terug tot den godsdienst", voor Nederland
bewerkt en met een woord vooraf uitgegeven
door Dr. H. Faber, predikant te Schiedam, en
Ds. A. Faber, predikant te Renesse.
Bij de Universeele Bibliotheek te Helmond
werd uitgegeven: „Grand-Louis de onnoozele",
roman door Marie le Franc, vertaald door A.
E. Boers.
De N.V. Uitgeversmij. „Tijdstroom" te
Lochem gaf een populair wetenschappelijke
samenvatting van Ir. J. P. Valkema- Blouw
over „Moderne Physica".
In de „Natuur en Techniek Bibliotheek" van
de N.V. Uitgeversmij. JE. E. Kluwer te Deven
ter verscheen „Ik zoek het gevaar", avonturen
onder en boven de zeven zeeën van John D.
Craig. De Nederlandsche bewerking is van
John Kooy.
VULPENHOUDERS
in eiken prijs - voor elke hand.
ANE.GANG 14 TEL.11963
(Adv. Ingez. Med.)
De Nivas op rozen.
Volgens de laatste Nivastaxaties zal de sui
kerproductie van oogstjaar 1938 rond 1.395.000
ton bedragen. Uit oogst 1938 is thans reeds
meer dan een millioen ton verkocht, zoodat
van een opmerkelijk gunstig resultaat gespro
ken kan worden, temeer daar men nog ruim
een half jaar voor het afkomen van den
nieuwen oogst afzit.
De verwachting, dat Britsch-Indië in de
markt zal komen wordt steeds meer gegrond.
Ook staan de zaken voor het tweede quotum
jaar er gunstig voor: meer dan de helft van
het quotum voor het conventiejaar 1938/1939
is reeds gevuld, aldus het Soer. Hbld. d.d.
14 Nov.
St. Nicolaas kwam in Haarlem aan.
Omstuwd door de eugd maakte de Sint een
rit door de straten.
Gistermiddag arriveerde St. Nicolaas op
het Haarlemsche station.
De goede oude Bisschop had ons bericht dat
hij door den stationsuitgang aan het Kenne-
merplein Haarlem zou betreden, en met ons
hadden vele ouders met hun kinderen zich
aldaar opgesteld om den kindervriend welkom
te heeten. Doch de Bisschop bleek den voor
uitgang gekozen te hebben, want eenige mi
nuten na 3 uur, toen men aan den Kennemer-
plein-uitgang nog steeds geen rijtuig zag dat
St. Nicolaas toch zou moeten afhalen, hoor
de men onder het viaduct vandaan vroolijke
kinderuitroepen, die door de stevige windvla
gen ver gedragen werden. En de mare, dat St.
Nicolaas aan den voorkant van het station
was afgehaald, verspreidde zich toen ras. En
inderdaad, het duurde niet lang of het open
rijtuig met den Bisschop erin en de zwarte
Pieten achterop, verscheen om den hoek bij
de viaduct, omstuwd door een groote schare
uitgelaten kinderen. Zij, die voor den Ken-
nemerplein-ingang gewacht hadden, voegden
zich bij de anderen, die het voorrecht hadden
gehad den Sint te zien Instappen. De schare
kinderen groeide geweldig aan. Waar al die
jeugd plotseling vandaan kwam? Het leek wel
alsof uit alle hoeken en gaten der straten
kleuters kwamen om hun bisschoppelijken
vriend toe te juichen. De zwarte Pieten waren
de Haarlemsche jeugd reeds dadelijk goed ge
zind want zij strooiden met gulle hand lek
kers in het rond. In de Generaal Cronjéstraat
nam de kinderschare onrustbarende afmetin
gen aan. Buigend en vriendelijk wuivend
groette de grijze bisschop zijn talrijke vriend
jes en vriendinnetjes. Naast hem was de heer
Chr. Petersen gezeten, secretaris van de Ge
neraal Cronjéstraatvereeniging. die St. Nico
laas van het station had gehaald. Na eenige
keeren door de Cronjéstraat te hebben gere
den bracht de Sint nog een bezoek aan andere
straten in Haarlem-Noord.
Voor den tnhoud dezer rubriek stelt
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst oj niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
De Joodsche vluchtelingen.
Nog steeds komen berichten tot ons, waarin
vermeld wordt dat Joodsche vluchtelingen niet
toegelaten worden aan onze grenzen, omdat
zij: ten 1ste zonder voldoende bestaansmidde
len zijn, en ten 2de omdat slechts een klein
gedeelte van het groote aantal slachtoffers In
ons land kan worden toegelaten.
De volgende vragen rijzen:
Wat punt 1 betreft: Er is door duizenden Ne
derlanders gehoor gegeven aan den oproep om
financieelen steun voor de slachtoffers. Welnu,
dan moet de mogelijkheid geschapen worden
om hen, die uitgeplunderd en zonder middelen
van bestaan, uitgeput en ellendig over onze
grenzen komen, van het noodige te voorzien,
opdat zij, over voldoende bestaansmiddelen
beschikkende, zullen kunnen worden toege
laten. Indien deze maatregel door gebrek aan
geld niet zou kunnen worden toegepast, zal
een hernieuwde oproep in de couranten bewij
zen dat barmhartig Nederland tot grootere of
fers bereid is. In elk geval moet getracht wor
den te bereiken dat de regeering diegenen
toelaat, die als gast bij Hollandsche familie
leden kunnen komen, mits die families de
noodige garanties willen geven.
Wat punt 2 betreft het volgende: Dagelijks
berichten de couranten ons hoe ondragelijk
de nood onder de Duitsche Joden is. Als onze
gemartelde medemensehen niet tot ons mogen
komen, zullen wij tot hen moeten gaan. Daar
om stel ik de vraag aan allen, die zich met de
hulp aan de Joodsche slachtoffers bezig hou
den: kan er geen hulp worden gebracht in
Duitschland door Nederlanders? Hetzij door
particulieren, die in hun huizen slachtoffers
opnemen en daartoe door de comités in staat
worden gesteld of door het Roode Kruis? Het
is toch dringend noodig dat in elk geval de
ouden van dagen en de gewonden hulp krij
gen. Die menschen kunnen niet wachten tot
er plaats voor hen komt in één der om
ringende landen.
Wat de vluchtelingenkampen betreft zou ik
graag het volgende in .overweging willen ge
ven; teneinde tijd en 'geld te sparen, worde
zooveel mogelijk gebruik gemaakt van reeds
bestaande, ledige gebouwen. We kennen allen
in onze omgevingen de vele leegstaande groote
villa's, buitenplaatsen en heerenhuizen, die
voor particuliere bewoning, te groot zijn.
Tot hen, die zich afvragen of het wel ver
standig is, of we het wel aan kunnen in de
toekomst om al die vluchtelingen op te nemen
zou ik het volgende willen zeggen: „U zoudt.
geen oogenblik aarzelen, als het een verwant,
een dierbaar kind of ouder gold. plaats te rui
men in uw reeds zorgenrijk gezin". Dan zoudt
u het kunnen. Vraag u af of u het ook voor
uw onbekenden broeder zult willen. Onze
krachten en onze mogelijkheden nemen toe.
wanneer we onze schouders onder het werk
zetten. Dan worden we vindingrijk, dan put
ten we uit niets iets. Dat hebben noodlijdende
volkeren en individuen bewezen. Het is niet
voldoende afschuw uit te spreken, het is zelfs
zéér goedkoop! Minder praten, meer doen!
Dan irriteeren we ook onze medemenschen
minder, die op deze genoemde aangelegenhe
den een andere visie hebben.
EEN HOLLANDSCHE VROUW
Algemeen Vluchtelingen Comité.
Op 29 Mei 1938 werd opgericht een Alge
meen Vluchtelingen Comité, dat zich ten
doel stelt, die vluchtelingen te helpen, die
niet bij een der reeds bestaande hulp-orga
nisaties kunnjen worden ondergebracht. Deze
laatste stellen nl. als voorwaarde voor de
steunverleening het behooren tot een be
paald ras of tot een bepaalde godsdienstige of
politieke groep. Voor het Algemeen Vluch
telingen Comité is de eenige beweegreden de
plicht om den mensch, die voor lijfsbehoud
hier te lande een toevlucht zoekt, bij te
staan
Hulpverleening, welke afhankelijk wordt ge
steld van het antwoord op de vraag uit welke
bron de geestkracht welt. die den mensch
bezielt, kan haar bedenkelijke zijde hebben.
Aanvaardt de vluchteling, door den nood ge-
Omstuwd door de jeugd maakte St. Nicolaas Woensdagmiddag een rit in een
open wagen door Haarlem's straten.
drongen, den steun zonder de vereischte over
tuiging te bezitten, dan zal dit gewetens
conflicten te weeg brengen bij den betrok
kene. Aanvaardt hij den steun niet, dan zou
hij elke hulp moeten derven. Bovendien be
staat de mogelijkheid dat men zijn staatkun
dige of godsdientige overtuiging wijzigt.
Moeten al deze vluchtelingen van hulp
verstoken blijven?
Het Algemeen Vluchtelingen Comité
meent van niet.
Immers erbarmelijk is het lot van deze
menschen, die hulpeloos en zonder rechts
bijstand rondzwerven- en met interneering of
uitzetting worden bedreigd. Velen werden
reeds tot zelfmoord gedreven. Vele vluchte
lingen die nog niet zijn opgesloten, bren
gen iederen nieuwen dag in folterende onze
kerheid door en wat blijft hun over, indien
hun schamele bezit is opgeteerd en niemand
helpt?
Het Algemeen Vluchtelingen Comité wil
helpen en helpt ook reeds. In vele plaatsen
zijn subcomités gevormd, die geld inzamelen
en daarmee wordt reeds een honderdtal vluch
telingen verzorgd. Een ondersteuning van
gemiddeld 7 gulden per week kan niet te
hoog geacht worden. Vele regelmatig toe
vloeiende bedragen zijn dus noodig om ons
werk, eenmaal begonnen, te kunnen voort
zetten, te meer, daar we moeten verwachten,
dat een steeds stijgend aantal vluchtelingen
zich bij ons zal aanmelden. Daarom, stort uw
bijdragen op postgiro 329286 van den heer J.
Op 't Eyndë, te Amsterdam, den algemeenen
penningmeester.
De voorzitter van 't Werkcomité,
Mr. Dr. J. BAERT.
Comité van Aanbeveling:
Mevr. B. Adama van Scheltema.
Prof. Dr. C. P. Ariëns Kappers
L. A. Bakker.
Dr. J. D. Bierens de Uaan.
Mevr. A. Boissevainvan Lennep.
Hilbrandt Boschma,
Ir. A. E. Bosman,
H. G. Cannegieter,
Leo Gestel.
Mevr. S. Gompertsvan Embden.
A. Groeneveld, arts.
Mr. G. T. J. de Jongh.
Mevr. Chr. KlynveldRooyaards.
Mevr. C. KochTilanus.
Dra. S. Repelius.
Mevr. G. C. M. RoessinghEverts.
Mevr. M. J. A. SarkSchim v. d. Loeff.
Prof. Dr. Jan Smit.
H. de Vries Robbé Jr.
Mevr. Dr. M. A. Thiel.
Mevr. H. C. v. d. WaalsKoldewijn.
Wie SLIPPEN WIL WEREN,
Laat zijn banden ADERISEEREN.
ABSOLUUT SLIP-VRIJ.
A'damschevaart 322 - Tel. 16773
(Adv. ingez. Medj
De weermacht en de oud-gedienden
van Zee- en Landmacht.
Hooggeachte redactie.
Over „Leger en Vloot" werd, gedurende de
jubileumdagen van H.M. de Koningin o.m. het
volgende in de bladen gezegd:
„Het défilé van de wermacht voor H. M.
de Konigin gehouden, is een prachtige de
monstratie geworden van de capaciteiten van
ons leger".
En over de vloot o.a.:
„Dat er 800.000 menschen op Scheveningen
geconcentreerd waren en dat heel Nederland
dit fantastisch schouwspel heeft bijge
woond".
Het zijn wel eerst en vooral de oud-gepen-
sionneerde militairen, die aan dit grootsch
militair vertoon, met geestdrift hebben deel
genomen, ook en vooral door het begrip dat
dit alles in 's Landsbelang is geweest.
Maarzou het ook geen prachtige de
monstratie zijn geweest indien, tijdens de
feesten was kenbaar gemaakt dat deze groep
misdeelde landgenooten heel spoedig in pen
sioen zullen worden gelijkgesteld met de
nieuw-gepensionneerden?
Dit wordt mogelijk geacht nu Europa, na
de spannende dagen van onlangs, weer tot
het normale is teruggekeerd. Hoe dan ook,
de oud-gepensionneerden van Zee- en Land
macht wachten op een daad.
Groote verwachtingen h:<j.'toe zijn gewekt
doordien die gelijkstelling voor de oud-Indische
gepensionneerden in 1937 tot stand is gekomen.
In de pers werd, ten aanzien van deze
kwestie o.m. het volgende opgemerkt:
„De gelijkstelling der oud-gepensionneer
den van het K.N.I.-leger mag gtlcer: als een
officieele erkenning van het recht op gelijk
stelling voor alle oudgedienden.
Immers, indien de oudgedienden van het
K.N.I.-leger geen recht hadden op gelijkstel
ling, zou de regeering hun pensioen niet
hebben mogen verhoogen. Nu zij dit wel ge
daan heeft, laadt zij de schijn van onrecht-
waardige willekeur op zich, door dit voor an
deren achterwege te laten. Hier moet voor
waar gelden: gelijke monniken gelijke kap
pen.
Moge minister Van Dijk, die als Kamerlid
zoo met klem opkwam voor de oud-gepen-
sionneerde militairen, thans bewijzen, dat bet
hem daarbij ernst is geweest".
De Sultan van Langkat moet hebben ge
zegd:
„Uw volk is een der gelukkigste ter wereld".
Maar hij is zeker niet in aanraking gebracht
met de oud-gepensionneerden van Zee- en
Landmacht!
Want nog altijd tobben deze oude-ge-
trouwe dienaren, die Leger en Vloot in de
moeilijkste jaren hebben gediend, voort, met
pensioentjes van de helft tot een derde en
minder dan die der nieuw-gepensionneer
den.
De Tweede Kamer heeft bij overgroote
meerderheid, middels de woordvoerders der
fracties, als haar verlangen uitgesproken dat
aan dien onhoudbaren toestand een einde
moet komen, ook ten aanzien der weduwen.
Maar de Regeering gaf tot heden helaas
nog steeds geen gevolg aan deze daad van
rechtvaardigheid en menschelijkheid.
Oud-Minister Jhr. de Geer heeft als Ka
merlid, in verband met pensioenkwesties, o.m.
gezegd, dat tweeërlei weegsteen vanouds een
gruwel is. Inderdaadeen gruwel!
Moge de Regeering dan spoedig recht doen
aan deze zoo ernstig gedupeerde oud-militairen
van Leger en Vloot en hun weduwen.
OUDGEDIENDE.