De Sprong in het Leven
In tegenwoordigheid van minister-president dr. H. Colijn en vele andere autoriteiten had Vrijdag te Breda de officieele opening
plaats van het gereorganiseerde Ethnographisch Museum der jubileerende Kon. Militaire Academie. Tijdens de plechtigheid
Mevr. Chamberlain en mevr. Halifax brachten gedurende
haar kort verblijf te Parijs een bezoek aan het Hotel des
Invalides, waar zij zich met de oorlogsinvaliden hartelijk
onderhielden
Het Duitsche consulaat te New York wordt bewaakt
door Joodsche politieagenten. Max Finkelstein, de
commandant der bewakingsmanschappen, verlaat na een
inspectie het consulaat-gebouw
Het 4de half-regiment huzaren te Deventer vierde Vrijdag zijn 125sten verjaardag, waar
bij een feestmarsch door de stad gemaakt werd. Het regiment verlaat de kazerne
De reddingboot van Southend slaagde erin de opvarenden van den bark
„Neepawa", die ter hoogte van de Engelsche kust tijdens den jongsten storm
verging, aan land te brengen. Op den achtergrond het wrak, waarvan nog
slechts de masten boven water uitstaken
Waar spraken ze over? Daladier en
Chamberlain bij het verlaten van het
Elysée te Parijs na de lunch, welke door
president Lebrun werd aangeboden
De wekelijksche
markt te Rijssen is
voor oud en jong,
die de markt be
zoekt, een feit van
beteekenis
FEUILLETON
Oorspronkelijke Nederlandsche roman
door
FELICIA CORDEA.
11)
Hij slaagde! Er ging eenigen tijd mee heen en
zijn eerste engagementen waren geenszins ver
blindend, maar hij slaagde. Hij werkte zich op.
En nu stond hij op de hoogste sport dezer zeer
speciale ladder.
Hij behoefde geen week zonder contract te
blijven, indien hij dit niet wilde. Van heinde en
ver kwamen de aanbiedingen. Hij was in Ame
rika, in Australië, maar ook in China en Japan
opgetreden. In Frankrijk in het Fransch, een
taal, die hij uitstekend beheerschte. Zijn hono
raria vormden bedragen van vier, ja soms zelfs
van vijf cijfers.
Deze contracten waren echter niet zijn eenige
bron van inkomsten. Soms schreef hij kleine
schetsen over de landen en menschen, waarmee
hij in aanraking kwam. Dikwijls voegde hij er
eigen penteekeningen bij en de couranten be
taalden zijn pittig werk goed. Maar hoofdzake
lijk schreef hij voor zichzelf.
Toen hij zijn eerste contract afgesloten had
ging hij, in een soort overmoedigen trots naar
Timothy om het hem te vertellen.
Timothy had, evenmin als vroeger zijn veelge-
kwelde nurses ooit iets van het phenomeen kun
nen begrijpen als hij het soms voor de grap een
keertje op hem uitgespeeld had. Dit had hij,
vooral toen hij jonger was, graag gedaan, om
dat het zoo intens grappig was hun verbaasde
en verschrikte gezichten te zien. Ze waren er
altijd ingevlogen.
Zijn moeder had hy er nooit mee beet geno
men en toen Timothy in zijn verontwaardiging
direct naar haar toeging en het haar zonder
eenige voorbereiding vertelde, was de openba
ring te groot voor haar geweest.
Maar Lloyd had zijn tanden opeen geklemd,
zijn naam afgelegd en het doorgezet. Hij had
immers een contract gesloten en bovendien
speelden koppigheid en de drang, zich onafhan
kelijk te maken daarbij een groote rol. Zijn moe
der en zijn broeder hadden echter met hem ge
broken.
Lloyd kon met diepe bevrediging terug zien
op het feit, dat hij toch nooit in zijn liefde en
eerbied voor haar tekort was geschoten. Hij
voelde heel goed dat het werkelijk een bittere
pil voor haar geweest was. Hij had haar daarom
geregeld geschreven, juist, alsof ze hem op zijn
brieven geantwoord had en toen na een poosje
deze antwoorden, die weliswaar in het begin een
beetje terughoudend waren, werkelijk kwamen,
was hij zeer gelukkig. Hij had van de eerste
gelegenheid gebruik gemaakt om naar haar toe
te gaan en de reeds half vergeten twist geheel
bij te leggen.
Ze was nu gestorven, maar niet voordat ze
zich geheel met zijn beroep verzoend en er zich
van overtuigd had, dat haar jongste zoon, haar
oogappel, een goed en degelijk mensch gebleven
was, niettegenstaande zijn ongewone loopbaan.
Lloyd wilde, dat ze nu bij hem was. Hij ver
langde naar haar tegenwoordigheid en naar haar
diep, menschelijk begrijpen. Ze zou bovendien
een vereffenende factor gevormd hebben tegen
over dat meisje. Lloyd inhaleerde lang en diep
en blies met half gesloten oogen een rookwolk
uit.
Hij had onafgebroken aan Angela gedacht,
sedert hun eerste ontmoeting, gistermorgen op
het strand. Hij was geheel van haar vervuld
en tot zijn verbazing bemerkte hij nu voor het
eerst twijfel omtrent de juistheid van zijn be
roepskeuze.
„Ze komt er nooit overheen", dacht hij, ter
wijl hij met een ongeduldige beweging zijn half
uitgebrande sigaret uit het open venster wierp.
„En morgen zie ik haar weer Ze heeft me be
loofd, met me te gaan theedrinken."
„Ik wilde eerst niet komen", had ze gezegd,
toen ze elkaar dien morgen volgens afspraak
op het strand ontmoetten. Ze was een half uur
te laat gekomen en heelemaal aan het andere
einde van het afgezette gedeelte geweest. Hij
had gedacht, ze niet meer kwam en was haar
voor alle zekerheid nog even gaan zoeken. Maar
hij had het begrepen en het gewaardeerd. Ze
was in het begin ook vrij koel geweest en eerst
na een poosje gewoon geworden.
Zijn moeder zou van dit meisje hebben kun
nen houden. En zij. Zou zij niet dol op zijn moe
der geweest zijn?
Maar zijn moeder was er niet meer en hij
wist dat hij een zwaren dobber met Angela zou
hebben.
„Maar hoe kan ik het haar vertellen? Het zal
haar tegenzin inboezemen. Maar is het wel fair,
haar opnieuw te ontmoeten, en haar nog meer
het hof te maken, voordat ik haar gewaarschuwd
heb? Er zijn twee mogelijkheden voor me. Ik
kan haar net zoolang het hof maken, tot ze niet
meer buiten me kan en het haar onverschillig
laat wat ik ben, of ik kan haar alles schrijven,
nog voor dat we elkaar morgenmiddag terugzien.
Dit laatste is wel gevaarlijk, maar eerlijker is
het in ieder geval.
Want dat het meisje belang in hem stelde
stond voor hem vast. Hij voelde dit. Eén van de
bewijzen hiervoor was ook het feit, dat het haar
niet onverschillig gelaten had, zich aan de af
spraak met hem te houden. Integendeel, ze had
er zich tegen verzet om dan weer door een aan
biddelijke list haar eigen bezwaren om den tuin
te leiden.
„Ik houd van haar", dacht hij. „Ze is mijn
type. Knap, sterk, oprecht".
Toen Lloyd op dit punt gekomen was, wist
hij, wat hem te doen stond.
„Ik zal haar morgen alles vertellen, maar niet
slachts alles over mijn beroep. Ook over mijn
ouders, mijn jeugd, mijn tehuis. Het is de eenige
weg, die mij open staat".
Daar werd hij echter in zijn thans geheel ge
ordende gedachten gestoord door het rinkelen
van de telefoonbel.
Het was Angela.
..Ik bel je alleen maar even op om je te zeg
gen, dat ik tot mijn spijt morgenmiddag niet met
je zal kunnen theedriinken. Ik moet met mijn
ouders uit de stad. Ik denk, dat we twee dag^n
wegblijven".
„Wil je me dan dadelijk opbellen, als je te
rug komt, Angela", vroeg hij ernstig, ,,'t Spijt
me heel erg. Enblijf niet te lang weg!"
Hij had Angeline dien morgen het nummer
van zijn hotel opgegeven. Aan den portier had
hij bovendien gezegd, dat hij op zijn kamer was.
Had hij dit niet gedaan, dan had men Angela
ten antwoord gegeven, dat er geen mr. Lloyd
in Hotel des Indes logeerde.
In de hotellijst stond Reginald Lloyd namelijk
als Howard Carrington ingeschreven, want op
het oogenblik gunde hij zichzelf zijn korte, jaar-
lijksche vacantie en deze wilde hij rustig ge
nieten. Daarom had hij zijn waren naam opge
geven, ofschoon hij die over een paar dagen toch
weer zou moeten afleggen.
Het was vreemd, maar deze gedachte vond hij
op het oogenblik minder aantrekkelijk, dan het
tot nu toe het geval geweest was.
IX.
Verschuur zag werkelijk niet in, waarom hij
Furné's secretaresse niet nog eens ontmoeten
zou. Hij was immers practisch gesproken een vrij
man. Dit vormde ook het moeilijke punt niet.
Dat lag heel ergens anders. Hij had dit meisje
de beide keeren dat hij haar ontmoet had, im
mers werkelijk een beetje er tusschen genomen.
Waarschijnlijk was ze hierover nu op haar teen
tjes getrapt
Verschuur glimlachte, wanneer hij aan haar
grappige, koel afwijzende houding dacht.
„Wat een alleraardigst klein katje", dacht hij.
„Maar één, bij wie men wel degelijk zijn hand
schoenen noodig heeft Ze slaat haar klauwtjes
uit als iets haar niet bevalt Maar hoe het nu
aan te leggen, om na onze kleine schermutselin
gen op voet van vriendschap met haar te ko
men? Bloemen zenden? Aan een betrekkelijk
wildvreemd meisje? Neen, dat gaat niet goed!
Nog een keer naar Furné toestappen, op gevaar
af door hem als een lastpost te worden be
schouwd? Beter! Goed, voorloopig zal ik daar
maar eens mee beginnen. Hoogstwaarschijnlijk
zie ik haar even, en dan kan ik een poging doen,
haar op de een of andere manier te naderen".
Twee dagen later hield de auto van Verschuur
wederom voor de deur van Furné's woning stiL
Dit keer was Elvi boven bij haar chef, toen
Appïe zijn komst meldde.
„Laat mijnheer even wachten", gaf Furné ten
^antwoord en ging voort met den brief, dien hij
bezig was te dicteeren
Verschuur werd in de wachtkamer gelaten,
waar hij gedwee plaats nam.
„Men moet er tenslotte iets voor over hebben",
dacht hij, terwijl hij zich op een vervelend
kwartiertje wachten voorbereidde. Hij streek een
weerbarstige lok van zijn voorhoofd, stond op
en bekeek de doorsnede van een groot Fransch
mailschip, die den muur versierde.
Onverwacht ging de deiu- open. Elvi stond in
de opening, gezonden door Furné, om hem te
verzoeken boven te komen.
Verschuur stapte haastig naar haar toe.
„Dat is een onverwacht genoegen, juffrouw
Sittard", zei hij, haar zijn hand toestekend. „Ik
moet noodzakelijk een woordje met u spreken.
Ik lijd namelijk nogal ernstig aan gewetenswroe
ging tegenover u. En u moet me daar beslist van
verlossen".
„Gewetenwroeging?" vroeg Elvi quasi ver
baasd, ofschoon ze wel degelijk wist, wat hij be
doelde. „Ik kan me niet voorstellen, waarom u
gewetenswroeging zoudt hebben. Mr. Furné
wacht u boven".
„Ja hoor, ik ga terstond naar hem toe. Maar
niet voordat u me van mijn slecht geweten ver
lost heb. Heb ik u niet wel eens een keertje een
heel klein beetje geplaagd? Het was heel leelijk
van me, dat moet ik zelf bekennen en ik heb rust
noch duur, voordat u wat minder slecht over me
denkt-
(Wordt vervolgd).