VIM
Buitenlandsche Zaken goedgekeurd.
NEDERLANDSCHE
ANDEL-MAATSCHAPPIJ, n.v
Het bezoek der Engelsche ministers aan Parijs
Teruggezonden
vluchtelingen.
2 A TERDAG 26 NOVEMBER 1938
HAARDE M'S D A G B E A D
3
TWEEDE KAMER
Volkenbondsgedachte wordt verdedigd.
DEN HAAG Vrijdag. -
De heer W ij n k o o p (comm.) vroeg of niet
uit het communiqué van den Regeeringspers-
dienst omtrent het politiek Nederlandsch-
Belgische noenmaal ten Paleize te Amsterdam
viel op te maken, dat men thans bezig was met
'n beleid, dat z.i. als „de vlucht uit de collec
tieve veiligheid" te beschouwen viel.
Collectieve veiligheid is alles. De „vrede van
München" is hoogst bedenkelijk.
Spr. zegt voorts, dat zelfs nu nog de Neder-
landsche grens voor de politieke vluchtelingen
potdicht zit en dat er nog steeds vrijwel niets
gedaan wordt dan overwegen.
Mr. Kortenhorst (R.K.) behandelde de
volkenrechtelijke positie van het luchtruim
boven ons grondgebied.
Spr. verdedigde de stelling, dat de grens in
kwestie niet hooger zou liggen dan voor zoover
ons afweergeschut reikt. En dus zouden onze
vliegtuigen daar boven niet verplicht zijn
tegen oorlogvoerende overvliegers op te treden.
Ook Mr. Donker (s.d.) meende, dat de
kleine neutrale staat, in 't licht van de hui
dige vlieg-techniek, niet in staat is tot 'n on
beperkte hoogte den luchtkolom boven z'n land
tegen overvliegen te beschermen.
Wat onze relaties met België aangaat, vroeg
deze afgevaardigde of de jongste besprekingen
in Amsterdam eenig uitzicht bieden op 'n be
vredigende regeling der kwesties, die er nog
steeds tusschen België en Nederland hangen.
Wat de vluchtelingenkwestie betreft, merkt
Mr. Donker op, dat men er vooral in verband
met de anderen niet komt met kolonisatie.
Een aantal staten in Europa zullen toch groe
pen vluchtelingen blijvend moeten opnemen en
daarvoor is internationaal overleg dringend
noodzakelijk. Spr. noemde het noodzakelijk
de onjuiste berichtgeving in Duitschlan-d om
trent de onbeperkte opening onzer grenzen
recht te doen zetten; hier lag juist ook voor
Minister Patijn een taak weggelegd. Tegen Mr.
Rost v. Tonningen's bewering, dat wie niet
met de nat. socialisten wil ijveren voor een
Jodenstaat, een vijand van de Joden zou zijn,
kwam de heer Donker met klem op.
Mr. de Geer (c.h.) keerde zich tegen 't op
treden van den nat. soc. afgevaardigde, die
z.i. beter had gedaan een vlammend protest te
doen hooren aan het adres van de bewerkers
van het groote leed den Joden aangedaan, dan
verwijten te richten tot anderen!
De c.h. fractieleider merkte op, dat de vrede
uiteindelijk slechts stevig gefundeerd kan zijn
op een internationale rechtsorde, maar de
huidige Volkenbond berust z.i. thans op een te
smalle basis voor collectieve veiligheid. Spr.
vond het grootste deel van de op Chamberlain
en Daladier na München uitgeoefende kritiek
onbillijk en hij begreep ook niet goed hoe
juist zij, die vroeger eenzijdige ontwapening
hadden voorgestaan, nu voor een „kloek op
treden" pleitten.
Een roekelooze speculatie noemde hij het
te meenen, dat men gerust kloek had kunnen
optreden, want dat er toch geen oorlog zou
zijn uitgebroken. De prediking van den pre
ventieven oorlog dien heb ik niet gepre
dikt, repliceerde mr. v. d. Goes v. Naters
deed denken aan een luguber balspel met
alleen verliezers, zonder overwinnaars. Wat
nu gebeurd is met Tsjecho-Slowakije achtte
spr. toch nog altijd beter dan het lot, dat aan
dit land ma "een wereldramp (oorlog) ten
deel zou zijn gevallen. Zeker, aan de regeling
van München en aan wat daarop volgde, za
ten donkere schaduwzijden vast, doch mr. de
Geer vroeg' zich af, o.m. wat er in Duitsch-
land met de Joden gebeurd zou zijn als het
tot een oorlog ware gekomen!
Minister P a t ij n begon met Nederland
België. Hij noemde het een zeer gelukkig ver
schijnsel, dat aan beide zijden van den
Moerdijk eenzelfde opvatting en eenzelfde
streven aanwezig is om tot 'n oplossing der
nog tusschen de twee landen hangende pro
blemen te komen. Over en weer acht men 't
beter alle groote vraagstukken, die bij het
verdrag-v. Karnebeek betrokken waren, tege
lijkertijd tot een oplossing te brengen. Op het
oogenblik wordt hieraan wel gewerkt, maar
verder zijn we niet en dus viel er ook niets
naders mee te deelen omtrent de Woensda!
j.l. gevoerde besprekingen. Alleen kon hij no;
zeggen, dat er op 't oogenblik geen sprake
was van het sluiten van een Nederlandsch-
Belgisch verbond en dat het dan ook dwaas
heid was in het bedoelde contact een vlucht
uit de collectieve veiligheid te zien.
Over z'n optreden in Genève met betrekking
tot art. 16 merkte de Minister op, dat hij daar
niet voor eenigen groep, doch alleen voor ons
land had gesproken en dat hij er heelemaal
niet den band met 't recht had doorgeknipt,
maar alleen feiten had geconstateerd, iets
wat men in het algemeen veel weken eerder
in de Volkenbondsstad had dienen te doen.
Met mr. de Geer meende hij dat het zaak is
er tegen te waken, dat de Bond in zijn tegen
deel zou ontaarden. Voor de veiligheid van
ons land, was de door den Minister in Sep
tember afgelegde verklaring noodig, juist ten
einde omtrent onze positie geen twijfel moge
lijk te laten.
Na o.m. uiting te hebben gegeven aan de op
vatting. dat de wereld Chamberlain grooten
dank verschuldigd is, verzekerde de Minister
dit aan 't adres van mr. Joekes het als
een uit ons Volkenbondslidmaatschap van
zelf voortvloeiende verplichting te achten,
in geval van agressie overleg te plegen om
trent eventueel tegen den aanvaller te tref
fen maatregelen. De erkenning dezer ver
plichting echter sloot z-i. niet in, dat hij mr.
Joekes kan toegeven, dat er een verschil be
staat tusschen onze huidige positie in het
internationale bestel en die van voor 1914,
want ook toen zaten wij niet, gelijk b.v. Zwit
serland, aan 'n permanente onzijdigheid vast;
wij voerden louter een politiek waarbij we ons
voorbehielden om naar gelang van de om
standigheden ons standpunt te bepalen.
Terug naar de collectieve veiligheid is een
gewenscht einddoel, maar vermoedelijk zul
len we dat niet zoo spoedig bereiken: Voor-
loopig nu is universaliteit slechts te bereiken
bij een louter consultatieven Volkenbond. In-
tusschen dient het einddoel een Bond met
sancties te zijn, doch zulks acht de Minister
alleen mogelijk bij een Bond bestaande uit
verschillende onderdeelen, o.m. dus uit een
Europeesche sectie!
Vasthouden aan den Volkenbond blijft, ook
bij alle thans gerechtvaardigde kritiek, 't
beste, want als het instituut eenmaal verdwe
nen is, zal het veel moeilijker wezen het later
weer van den grond af op te bouwen.
Wat de vluchtelingenkwestie betreft, vond
de minister het onbülijk de Regeering van on
aandoenlijkheid te betichten. Hij was zelf de
eenige minister van Buitenlandsche Zaken
geweest, die zich tot z'n ambtgenooten in
den vreemde had gewend met de vraag wat er
voor de vluchtelingen te doen ware. Alle ant
woorden waren nog niet binnen, o.m. dat van
Engeland dat bovenal van belang zal
zijn scheen nog niet te zijn ingekomen en
dus kan mr. Patijn niets omtrent die ant
woorden zeggen.
De Duitsche krantenberichten als zouden
onze grenzen onbeperkt open staan voor
vluchtelingen zijn op allerlei wijzen ook
via ons gezantschap te Berlijn tegenge
sproken.
Evenzeer als mr. v. d. Goes v. Naters had
het de Regeering zeer geërgerd, dat Duitsche
zaken aangestuurd hadden op het ontslaan
van Joden in dienst van Nederlandsche on
dernemingen, welke met bedoelde Duitsche
zaken te maken hadden. Maar wat de Neder
landsche Regeering hiertegen kan doen had
ook mr. v. Goes v. Naters niet weten te
zeggen.
Voor de belangen van Joodsche Nederlan
ders in Duitschland (en Italië), komt de Re
geering met kracht op, terwijl ze tevens ken
baar heeft gemaakt niet te kunnen dulden
dat men ginds onderscheid maakt tusschen
Joodsche en niet Joodsche Nederlanders, aan
gezien wij dat onderscheid in rechten niet er
kennen.
Dr. Bierema kreeg te hooren. dat het in be
doeling ligt van den minister om te trachten
te bereiken, wat we hier en daar ambassa
deurs zullen krijgen, terwijl de heer v. Houten
(Chr.-dem.) mocht vernemen, dat volgens
den minister, die er op wees dat wij niets te
maken hebben met hetgeen er t.a.v. koloniën
na den wereldoorlog is geschied, ons land
geen reden zou hebben een conferentie inzake
algeheele verdeeling van koloniale gebieden
te bevorderen. Zou er ooit 'n conferentie ko
men inzake grondstoffenverdeeling dan
zouden we tot medewerking daaraan wel be
reid wezen. Tenslotte kreeg mr. Kortenhorst
te hooren, dat de minister het niet gewenscht
acht in te gaan op het denkbeeld de lucht
kolom boven ons land slechts tot zekere hoogte
als Nederlandsch gebied te beschouwen.
Na repliek ging de begrooting er door.
E. v. R.
PERSONALIA.
Met ingang van 1 December is de heer J. P.
Wessel benoemd tot agent van politie te Bloe-
mendaal, thans in gelijke betrekking te Hoorn.
Etlmografiscli Museum der
K. M. A. geopend.
Door dr. H. Colijn.
De minister-president dr.. H. Cclijn, heeft
Vrijdagmiddag in de voor dit doel feestelijk
versierde ontspanningszaal der Koninklijke
Militaire Academie het inwendig gerestaureer
de ethnografische museum dier academie en
van den voormaligen hoofdcursus geopend
De minister-president deelde in zijn rede
mede, dat het H.M. de Koningin heeft be
haagd aan kapitein Somer toe te kennen de
eeremedaille in zilver, de zoogenaamde mu
seummedaille, als erkenning voor kapitein
Somer's verdiensten voor dit museum, (ap
plaus).
HOFROUW IN VERBAND MET HET
OVERLIJDEN VAN KONINGIN MAUD.
De opperceremoniemeester maakt bekend,
dat het Hof ingevolge de bevelen van H.M.
de Koningin wegens het overlijden van HM.
Koningin Maud van Noorwegen, den rouw zal
aannemen voor den tijd van één week, in
gaande 25 November 1938 en wel één week
lichte rouw..
r
AGENTSCHAP HAARLEM
Gr. Houtstr./Gr. Markt
Tel. 13990 (3 lijnen)
WIJ VERSTREKKEN CREDIETEN
AAN HANDEL EN INDUSTRIE.
lAdv. ingez. MecLj
Een overdekte markt te
Amsterdam.
Te Amsterdam is Vrijdagmiddag in aan
wezigheid van vertegenwoordigers van het ge
meentelijk marktwezen de eerste overdekte
markthal geopend in een der drukst bezochte
marktstraten van de hoofdstad. Het is een
passage tusschen de Albert Cuypstraat en het
Gerard Douplein, onder gewone woonhuizen
doorloopende. De architect, de heer A. Vogel,
heeft aan eiken kant tien, uniform uitgevoerde
stands gemaakt, waar de kooplieden een be
hoorlijke verkoopruimte hadden en door een
toonbank van het publiek gescheiden zijn.
Deze stands kunnen 's avonds met een op-
schuifbaar tralieraam worden afgesloten, zoo
dat de koopwaren niet eiken dag opnieuw be
hoeven te worden in- en uitgepakt.
Bovendien staat men in deze passage warm
en droog, niet blootgesteld aan den invloed
van weer en wind. De huurprijs der stands is
slechts weinig hooger dan de totale kosten,
welke een marktkoopman aan marktgeld,
kraam- en karhuur. verlichting, enz. heeft. De
eigenaars van de passage zorgen voor verlich
ting. schoonmaken, bewaking, toiletaccomoda-
tie, en gemeenschappelijke telefoon, waar
over de huurders kunnen beschikken. Het ka
rakter van een markt is echter geheel gehand
haafd, in dien zin, dat deze stands niet als
winkels worden beschouwd, zoodat ook de
marktverordening en niet de winkel verorde
ningen er op van toepassing zijn.
Van de zijde der marktkooolieden, die in
deze passage meer dan op de openluchtmarkt
werk van de verzorging van hun uitstalling
kunnen maken, bestond voor het nieuwe idee
zoo veel belangstelling dat de eigenaars meer
aanvragen kregen dan waaraan zij konden
voldoen. De twintig beschikbare stands waren
dan ook al dadelijk verhuurd en wel zoodanig
dat slechts één vertegenwoordiger van elke
branche een stand in de passage heeft.
Kindje verbrand.
Vrijdagmiddag is het eenjarig dochtertje van
de familie Oudevoshaar te Ootmarsum tijdens
afwezigheid van de moeder, levend verbrand.
Het kindje zat op een hobbelpaard en is met
dit speelgoed te dicht bij de kachel gekomen.
Hierdoor geraakte het waschgoed, dat daar te
drogen hing, in brand, terwijl tegelijkertijd de
kleertjes van het kind vlam vatten. Toen een
buurvrouw, die de brandlucht had waargeno
men, kwam toeloopen, was de kleine reeds in
het vuur omgekomen. Het lijkje was geheel ver
koold.
„Vind jij dat wereldnieuws ook zoo vervelend?"
REINIGT ALLES
cük mpiscn en voifcm
OP ELKE BUS EEN BON VOOR GESCHENKEN
(Adv. Ingez. Medj
Ons Nederlandsch Fabrikaat.
Zijn wij minder dan de vreemden,
Is ons fabrikaat niet goed?
Is het noodig dat het „Eigen"
Daar dan onder lijden moet?
Hebt toch achting voor U zeiven
Koopman, fabrikant en klant
Help die felle werkloosheid
Uit ons strevend Vaderland.
We betalen veel belasting
Voor wat hoort watzegt de Staat
Maar past op dat zooveel voordeel
Niet de grenzen over gaat.
Ieder Volk gunt men het zijne
Holland kent geen handelshaat
Maarwannéér we wat gaan koopen
Zij het Neerlandsch fabrikaat.
Al wat leeft en streeft op aarde
Strijdt voor dierbaar zeifbehoud.
Landgenooteneert het „Eigen";
Eigen werk om eigen goud.
Sinter Klaas en Kerstfeest komen
Vraagt dan Neerlandsch fabrikaat
Dat verkleint dewerkloosheid
In den Nederlandschen Staat.
J. H. SPEENHOFF.
Een ambtelijke lezing
van voorrallen op het
Station te Zevenaar.
Op vragen van het Tweede-Kamerlid Donker
betreffende het niet toelaten in Nederland van
een aantal op 23 November 1938 te Zevenaar
aangekomen Joodsche vluchtelingen uit Duitsch
land heeft de minister van Justitie het volgende
geantwoord:
Het in de eerste vraag gestelde is klaarblijke
lijk ontleend aan een bericht, dat dezer dagen
in meerdere bladen vrijwel gelijkluidend is op
genomen en dat, evenals vele andere berichten
over vluchtelingen gevallen van den laatsten
tijd, een tendentieus karakter draagt.
De werkelijkheid is anders.
Volgens een onmiddellijk ingezonden ambtelijk
rapport is in den avond van 23 November 1938
op het station te Zevenaar het navolgende voor
gevallen.
Op 23 dezer met den trein van 17.12 aankomst
te Zevenaar, arriveerden 5 Joodsche Duitschers
(dames en heeren), die voorgaven over België
naar een Amerikaanschen staat te emigreeren.
Zij werden afgehaald door 2 personen uit Am
sterdam. De papieren, enz. waren in orde, be
houdens dat het doorreisvisum voor België ont
brak. Door den controlocrenden ambtenaar werd
uit dien hoofde doorgang geweigerd. Bij de be
trokkenen veroorzaakte dit aanvankelijk groote
opwinding. Speciaal één der dames (een meisje
van circa 20 jaar) wond zich hevig op, terwijl
één der Duitschers zich op de knieën liet vallen.
Nadat de chef van den doorlaatpost de zaak
rustig uiteen had gezet, keerde spoedig de kalm
te terug. In hun paspoorten werd de aanteeke-
ning gesteld, dat zij naar Dusseldorf werden te
ruggezonden. uitsluit, d om aldaar het Belgische
transit-visum te verkrijgen. Door een ter plaatse
aanwezigen vertegenwoordiger van het Joodsche
vluchtelingencomité werd voor het gezelschap
telefonisch logies besproken in Emmerich. Rus
tig en zonder verder protest is het gezelschap
daarna doorgereisd. Ook de personen uit Am
sterdam toonden zich van het juiste der ge
volgde handelwijze overtuigd.
Van het voorgevallene waren circa een tiental
op het perron aanwezigen getuige.
Te 18.42 arriveerden per trein een aantal van
25 Duitsch-Joodsehe vluchtelingen en te 19.42
een aantal van 11 allen uit Wet nen. Onder deze
36 vluchtelingen bevonden zich drie vrouwe
lijke. de andere waren mannen van leeftijden,
varieerende tusschen 20 en 30 jaar. behalve een
tweetal, die respectievelijk 50 en 54 jaar oud
waren. Zij waren allen in het bezit van paspoor
ten. Als doel van binnenkomst gaven zij op
voornemens te zijn om verder te emigreeren,
zonder dat ook maar één hunner in het bezit was
van de daarvoor vereischte documenten. Vol
gens ontvangen bericht stonden er in Emmerich
op het station nog een 200-tal gereed.
Bij aankomst van beid^ ^men waren op het
perron geen personen uit Zevenaar aanwezig.
Slechts waren uit Arnhem een tweetal auto's
gekomen met menschen om hen af te halen, al-
zoo. naar is aan te nemen, ten hoogste bevat
tende een 8-tal personen. TV vreem
delingen vertoonden geen van allen sporen van
mishandeling. Niemand van hen heeft zich op
de knieën geworpen. Geen meisje is buiten be
wustzijn geraakt Niemand heeft het voorne
men om zelfmoord te plegen geopperd. Er be
stond dan ook voor de ambtenaren, volgens hun
eigen verklaring, geen aanleiding om tot tranen
geroerd te zijn. Van „terug drijven" is geen
sprake geweest. Vanzelfsprekend ..onder gelei
de", zijn alle 36 vreemdelingen zonder eenig in
cident kalm met den trein van 21.22 weder naar
Emmerich teruggereisd.
AMENDEMENTEN OP DE ONDERWIJS-
BEGROOTIXG.
De heer Moller es. (waarbij naast. 10 katho
lieken ook de anti-revolutionnaire Kamerleden
Zijlstra, Roosjen en Algera) hebben een amen
dement ingediend om den post in zake de sub-
sidiën aan handelshoogescholen te vermeerde
ren met 1 gulden.
De bedoeling hiervan is, een prïncipieele uit
spraak te verkrijgen over het subsidieeren van
de katholieke economische hoogeschool te Til
burg.
Voorts hebben de heer Moller c.s. (7 katho
lieken, 2 anti-revolutionnairen en 2 christ-his-
torischen) een amendement ingediend om het
begrootingsartikel 66 te verminderen met 1
gulden.
De bedoeling van dit amendement is tot uiting
te brengen, dat het niet verantwoord is, gel
den op de begrooting toe te staan voor openbare
rijksscholen of afdeelingen daarvan, die geheel
overbodig zijn, zooals de afd. a van de Rijks
H.B.S. te Leeuwarden naast de Gemeentelijke
H.B.S. a in dezelfde gemeente.