De Sprong in het Leven De Oostersingelgracht te Haarlem, waar in de toekomst een verkeersweg zal worden aangelegd, wordt thans in werkverschaffing uitgebaggerd en gedempt. Een kijkje op de werkzaamheden Een overzicht van de internationale luchtvaarttentoonstelling, welke in het Grand Palais te Parijs gehouden wordt Het oprichten der versiering op het Leidscheplein te Amsterdam ter ge legenheid van het 300-jarig bestaan van den Amsterdamschen Stadsschouwburg Het voormalig Notarishuis in de Abdij te Middelburg, met de restauratie waarvan thans een aanvang is gemaakt Poolsche emigranten en Tsjechische vluchtelingen uit het President Lebrun in gesprek met den heer Frits Koolhoven Sudetenland arriveerden deze week met het s.s. „Baltrover" tijdens de bezichtiging der luchtvaarttentoonstelling te in Engeland. Een groepje na aankomst op de kade Parijs Het Nederlandsch college van de Cité Universitaire te Parijs, dat Vrijdag a.s. door den Nederlandschen gezant geopend zal worden Teneinde zandverstuivingen te voorkomen, is de nieuwe spoordijk in Amsterdam-Oost bij het Muiderpoortstation met helm beplant FEUILLETON Oorspronkelijke Ncderlandsche roman door FELICIA CORDEA. 14) „Ik kan werkelijk niet veel praten", veront schuldigde zij zich. „Ik voel me als een boa con strictor, die zoo juist zijn tweemaandelijks maal verslonden heeft. Het liefst zou ik me, evenals hij, oprollen en een dutje doen". „Niets weerfloudt je er van. Elvi". „Veel te jammer voor het mooie tochtje en het prettige gezelschap", gaf ze ten antwoord, zonder een spier van haar gezicht te vertrekken. „Hoor eens Elvi. als je doorgaat met je com plimentjes, garandeer ik niet, dat ik je heel huids thuis breng". „In dat geval dien ik mijn mond te houden en een gulden stilzwijgen te bewaren. Of meende mijnheer Verschuur, dat hij alleen plagen kan?" „Wat hij gemeend heeft, weet ik niet meer. Maar wel weet ik. dat hij van die meening vol komen genezen is". Eenigen tijd bleef het stil in den wagen. Met volkomen geruischloosheid reed Verschuur Elvi terug naar Den Haag en naar de laatste aan winst van zijn bezittingen, waar nog altijd .ver boden toegang" voor stond. Hij stalde den wa gen op dezelfde plaats waar Elvi hem voor het eerst gezien had en wandelde met haar het land goed door. Hij toonde haar. hoe hij het terrein wilde indeelen waar straten en huizen zouden komen en wat hij van plan was in ongerepten staat te laten. Op een van de zandige plekken zochten ze een zitplaats uit. „Blijf hier even zitten. Ik ga de vacht uit den wagen halen. Ik kom zoo terug". Hij verwijderde zich door het struikgewas en Elvi keek zijn verdwijnende gestalte na. „Wat een man", dacht ze. „Wat een houding! Er. hoe goed staat dat lichte sportpak hem. Ik weet niet, of het wel verstandig is hem veel te ontmoeten .Ik vrees, dat ik op den duur niet voor mezelf kan instaan. Hoe rustig en veilig voel ik me bij hem. En ik ben toch bijna net zoo lang als hij". Dit laatste feit verheugde haar buitengewoon. Dan nam ze met gretige oogen haar omgeving op. Ze dacht: „Ik ben feitelijk niets meer dan een halve wil de! Als ik bedenk, hoe intens gelukkig ik me voel in dit rustige alleen zijn met een stukje bosch en een paar mooie, oude boomen". Ze liet het hoofd achterover zinken en sloot even behagelijk haar oogen. Toen zij ze weer opende, stond Verschuur voor haar. „Moe. Elvi", vroeg hij hartelijk, zijn hand uit stekend om haar op te trekken. Daarna spreidde hij de vacht uit en nam naast haar plaats. „En vertel nu eens. wanneer mag ik je leeren chauffeeren?" „Wanneer we tijd hebben", gaf Elvi ten ant woord. „Ik ben 's middags gewoonlijk tusschen vijf en half zes klaar. Maar om kwart voor zeven eten we in het pension en ik moet me tevoren natuurlijk eerst een beetje opknappen. Ik geloof werkelijk, dat we er beter aan doen tot den vol genden Zaterdag te wachten. Ik ben na het werk gewoonlijk nogal moe en ik heb me aangewend een half uurtje op mijn divan uit te rusten". „Maar voor dien tijd moeten we elkaar beslist een keertje zien. Er ligt bijna een heele week tusschen vandaag en Zaterdag. Lijkt jou dat ook niet een beetje lang?" „Heelemaal niet. mijnheer Theodoor". „Neen. neen. Elvi, dat gaat niet. In dit bosch plaag ik alleen. Dat is nu eenmaal een oud voor recht van me" „Als je nu even een beetje rustig zoudt willen zijn en niet zoo vreeselijk veel praten, mijnheer Theodoor, dan doe ik voor een half uurtje mijn oogen dicht. Maar loop niet weg, als ik per on geluk in slaap val", verzocht Elvi. Hij liet haar een half uur ongestoord rusten en steunde met zijn ellebogen op zijn knieën. Ze had haar hoed afgezet en hem als zonnescherm over haar oogen gelegd. Hij kon iets van het mooie blonde haar zien, met de zachte, natuur lijke golf er in en een stukje van een beeldig klein oor. Als tegenstelling met dit beeld van meisjesachtige lieftalligheid rees opnieuw het visioen van zijn vrouw voor hem op. „Ik vrees, dat ik er niet veel lust in zal heb ben nog lang te wachten. Waarom zou ik den knoop niet ineens doorhakken? Heeft Irene mis schien rekening gehouden met mijn gevoelens?" Hij vatte het besluit Furné tot grooter spoed aan te zetten Daarbij was het hem volkomen duide lijk wat de oorzaak van deze plotselinge haast Plotseling richtte Elvi zich op. „Waarom ter wereld wil je in dit bosch huizen laten bouwen? Ik moet zeggen, dat ik de ge dachte ontzettend vind. Zet er één huis in, breed en laag met een rieten dak er op en ga er zelf in wonen, maar maak er geen villapark van! Plaats genoeg in de stad om huizen te bouwen, zonder dat er zoo'n heerlijk stukje natuur ver woest wordt. Kijk nu eens naar die helling met dat mooie mos en die oude boomen. Dat wil je laten verdwijnen om er huizen voor in de plaats te zetten! Ik noem het vandalisme. Theodoor Verschuur!" „Maar daar heb ik het voor gekocht, Elvi! Niet voor het vandalisme natuurlijk. Er is een goed stuk geld in gaan zitten. Geld, dat rente moet opbrengen." Elvi zweeg Ze was zelf verbaasd over haar plotselinge uitbarsting en over de ernst, waar mede hij op haar woorden inging. „Je zoudt het leelijkste deel kunnen exploi- teeren en deze mooie stukken ongerept kunnen laten. Vind je het werkelijk zelf ook niet jam mer?" „Ja! Jammer is het. Het spijt me wel, juf frouw Elvira, maar je hebt gelijk. Ik zal er eens over nadenken. In ieder geval bedankt voor den goeden raad. Men krijgt werkelijk te zelden een goeden, welgemeenden raad in zijn leven, om het zich niet ter harte te nemen. Maar in dat breede, lage landhuis met het rieten dak, hier, onder de boomen, kan ik me zelf niet goed al leen voorstellen. Jij wel?" Waarop Elvi het raadzaam achtte op te staan en te verkondigen, dat het tijd werd om naar huis te gaan. Want werkelijk, bij al de snug gerheid, die ze bij Furné opdeed, was ze nog niet bedreven genoeg, zulk een belangrijke vraag geheel onpartijdig te beantwoorden. X. Angela was zeer teleurgesteld, toen haar va der haar vertelde, dat ze met hun drieën voor een paar dagen naar Gelderland zouden gaan. Ze had geprobeerd zich er van af te maken, maar Furné had daar niets van willen weten. „Nu in hemelsnaam dan maar! Om Paps een genoegen te doen!" had ze teneinde raad ge dacht. Ze belde Lloyd, met wien ze een afspraak ge maakt had om thee te drinken af. „Blijf niet te lang weg!" had hij haar ver zocht. Maar toen ze in Gelderland waren, hoorde ze, dat haar vader alleen naar Den Haag terug ging en dat ze met haar moeder door naar den Ach terhoek moest gaan, omdat ze toch eenmaal in de buurt waren. „O. Paps, wat moet ik nu in hemelsnaam in den Achterhoek beginnen?" had ze geklaagd Maar Furné wilde niet, dat ze haar oude oom en tante, die ze in geen drie jaar gezien had en wiens oogappel ze was, teleurstelde. Hij reken de er vast op, dat ze met haar moeder meeging. Wat drommel, Den Haag liep toch niet weg! „Neen, Paps, Den Haag niet. Maar Reggie Lloyd misschien!" dacht ze. Blijf niet te lang weg, had hij immers gevraagd en nu zou ze nog minstens drie dagen langer moeten wegblijven, terwijl hij stellig ieder oogenblik een telefoontje van haar verwachtte. Ze vroeg zich af of, ze hem niet intercommunaal zou kunnen opbellen? Neen, dat kon ze toch niet goed doen. Hun vriendschap was daar nog te jong voor. Zij mocht hem niet op deze manier toonen, hoeveel hij reeds voor haar beteekende. Neen, ze kon hem niet opbellen, maar hem wel een prentbriefkaart sturen. Ze zocht lang, totdat ze er een vond, die haar in artistiek opzicht voldeed. „Het speet haar werkelijk erg, maar ze zou toch nog een paar dagen langer moeten weg blijven. eZ zou hem opbellen, zoodra ze terug was, schreef ze er op. Hiermede moest Lloyd tevreden zijn. En hij zou het ook zijn. Daarvan was ze overtuigd. Hij moest toch voelen, dat ze hem op dit oogenblik nog geen langen brief kon schrijven. En Angela logeerde in den Achterhoek. Ze had geen oogen voor het fraaie oude kasteeltje. Ze was zich ternauwernood bewust van de wel gemeende hartelijkheid van haar oude bloedver wanten. Ze verlangde naar Den Haag terug. De dagen kropen om. Eindelijk stond de auto gereed om Angela plus Mama naar Den Haag terug te brengen. Het was laat in den avond toen ze er aankwa men en er was van opbellen natuurlijk geen sprake meer. Den volgenden dag, een Vrijdag, belde Angela Hotel des Indes op. „Ach juffrouw, zoudt u zoo vriendelijk willen zijn mij aan te sluiten met Mr. Lloyd?' „Met wien zegt u?" „Lloyd. Reginald Lloyd". „Wilt u een oogenblik wachten alstublieft". Angela wachtte. „U moet zich in het hotel vergissen mevrouw, er logeert hier op het oogenblik geen Mr. Lloyd". Angela legde den hoorn terug. Hoe kon ze weten, dat de nieuwe telefoon juffrouw, die de vroegere gedurende haar va- cantie verving, niets anders gedaan had, dan de lijst der gasten door te kijken, zonder den por tier te hulp te roepen. En in deze lijst stond geen Mr. Reginald Lloyd. Angela haalde Risotta uit de garage en reed naar Scheveningen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 10