De Sprong in het Leven De Zuid-Afrikaansche minister van Defensie, Pirow, arriveerde Vrijdag op zijn reis door Europa te Den Haag, waai hij door den Zuid-Afrikaanschen gezant, dr. H. D. van Broekhuizen (rechts), ver welkomd werd De burgemeester van Amsterdam, dr. W. de Vlugt, offert zijn bijdragen voor de nationale inzameling ten bate van de uitgewekenen De Nederlandsche gezant te Brussel, Z. Exc. baron var Harinxma thoe Slooten, heeft Vrijdag te Luik den eerster steen gelegd voor het Nederlandsche paviljoen op de in ternationale Water-tentoonstelling Het motorjacht „Zeeprinses", door den Sultan van Deli aangekocht, is Vrijdag te Rotter- Nu het stalen achthoekige geraamte van de torenspits omhoog geheschen a*~> ua a y i "ij i j-- j i en gemonteerd is, heeft de toren van het in aanbouw zijnde stadhuis te dam aan boord van de „Kertosono geladen, om naar Indie te worden verscheept y Leiden zjjn hoogste punt berei|<t „Vol verwachting klopt ons hart". Voor wiens schoen zouden deze pakjes be- Traditie-getrouw waren de Lord Mayor van Londen en zijn echtgenoote tegen woordig bij de bereiding van de reus achtige kerstpudding in Mansion House, gevuld met ingrediënten uit de Dominions In den bouw van 't nieuwe Amstel- station in Amster dam-Oost begint reeds eenige tee- kening te komen, daar het stalen geraamte voor de nieuwe stationshal thans gereed is FEUILLETON Oorspronkelijke Nederlandsche roman door FELICIA CORDEA. 17) „Ik ben je heel dankbaar, dat je me gewaar schuwd hebt. Elvi. Ik moet er eens op letten. Nu je het zegt, valt het me ook op, dat ze zich de geheele week haast niet vertoond heeft. Wat bezielt haar feitelijk om zoo weinig thuis te zijn?" „Misschien houdt het een wel verband met het ander", opperde Elvi. „In ieder geval zou ik het heel prettig vinden als u Angela niet vertelt, dat ik met u over haar gesproken heb. Ik heb haar nooit eerder zoo meegemaakt en om eerlijk te zijn „Maakte je je een beetje ongerust nietwaar?" Furné stak haar zijn hand toe. „Ik dank je, Elvi dat je me gewaarschuwd hebt. Ik heb het ook zoo druk gehad, dat ik niet op mijn eigen doch ter heb kunnen letten. Je kunt er op rekenen, dat ik discreet van je waarschuwing gebruik zal maken. Angela komt niet te weten, dat we over haar gesproken hebben". „Nog één ding", zei hij, toen Elvi reeds bfj de deur stond. „Dit is een soort geheime bond tusschen ons beiden in het belang van Angela, niet waar? Misschien heeft het niets om het lijf, maar de mogelijkheid bestaat, dat dit wel het geval is. Ik wilde je voorstellen dat we elkaar op de hoogte houden. Afgesproken?" En Furné begon op zijn dochter te letten, wan neer hij er de gelegenheid toe kreeg. Opnieuw viel het hem op, hoe zelden dat was. Angela was weinig thuis of ze bleef op haar kamer. Toen er twee dagen verstreken waren en hij haar eens toevallig thuis hoorde komen, zocht hij haar in haar zitkamer op. „Waar zit je toch den laatsten tijd, Ans? Het lijkt wel, of je verhuisd bent. Ik vind, dat je in dat geval dan tenminste je adres kon achter laten". Angela keek haar vader aan. Wat bedoelde hij? Was het vele wegblijven hem opgevallen? Ja, daar was op het oogenblik nu eenmaal niets aan te doen. Ze kon zichzelf onmogelijk den dwang opleggen, voortdurend onder de oogen van haar ouders te zijn. Paps had voorloopig nog niets gemerkt. En hij zou ook niets merken. Niemand zou er ooit iets over te weten komen! Paps niet, Ma niet, Elvi niet! Niemand! En het minst van allen Reginald Lloyd. Angela sloeg haar oogen neer, opdat haar vader de uitdrukking erin niet zou zien. Wel zag hij, hoe haar lippen smal en hard werden. En het leek hem, dat de kleur uit haar gezicht weg trok. „Ik hoop, dat je van plan bent je te beteren, meisje", zei hij schertsend, terwijl hij haar lief kozend in haar wang kneep „en ook eens een keertje zutl bedenken, dat je nog een ouden va der hebt". „Goed Paps", was alles wat Angela op dat oogenblik in staat was uit te brengen. Ze sloeg haar armen om zijn hals en verborg haar gezicht aan zijn schouder. Er was iets in haar borst, dat zich met geweld omhoog wilde werken. Maar Angela wilde het niet. Neen, neen! Geen snik, geen traan, niets, niets, niets.... Furné voelde, hoe ze zich aan hem vastklem de, hoe ze haar handen, die ze om hem heenge slagen had samenkneep, stil, haast onmerkbaar, maar dubbel tragisch voor den vader, die be sefte, dat ze heimelijk, alleen met zichzelf iets uitstreed. Opeens ontsnapte een snik haar. Furné hoorde het en schrok, maar hij liet niets mer ken. Onwillekeurig sloeg hij zijn armen vaster om haar heen. Maar reeds op hetzelfde oogen blik maakte Angela zich los en ging voor hem staan. Haar oogen vertoonden geen spoor van tranen. „Goed Paps, ik zal wat meer thuisblijven, als je dat prettig vindt. Ik beloof het je", Ze gaf hem een kus en glimlachte even. Maar het was een koud lachje en haar oogen waren hard! „Ik zou voor hem mijn vader verwaarloozen. Voor Reginald Lloyd, voor dien humbug. Maar opeens bedacht ze zich, dat het nu het goede oogenblik was om met hem te spreken over haar voornemen om te leeren vliegen. Want nu, meer dan ooit was dit een behoefte voor haar geworden. Ze had het noodig, om haar aan dacht af te leiden en de leegte aan te vullen, die het gebeurde in haar achter gelaten had. Had ze het vroeger uitsluitend als een sport be schouwd, nu was het een soort noodzakelijk heid voor haar geworden. „Nu je er toch bent, zou ik graag iets met je willen bespreken, Paps. Maar zeg er niet direct neen op, want ik zou het heel naar vinden, iets tegen je zin te moeten doen". „Je bedoelt, dat je meerderjarig bent? Ik moet zeggen, het begin is interessant!" Angela knikte. „Wij worden het altijd samen eens, is het niet, Paps? Ook al vloeit er tijdens het debat wel eens een beetje bloed. Ik ben van plan te leeren vliegen". Hetrviel Fumè onmiddellijk op dat haar be sluit vast stond. Zij sprak met zulk een beslist heid. Hij begreep, dat er verband moest zijn tus schen deze vastberadenheid en het geheim, dat ze zoo angstvallig voor allen verborgen hield. Angela zocht verstrooiing voor iets, dat haar diep aangegrepen had. Dat zag hij wel. Het was geen kleinigheid, die ze alleen verduwd had en nog verduwde. Hem maakte niemand iets wijs omtrent zijn eenig kind. Dit alles overwoog hij gedurende de paar seconden, die verstreken, voordat hij haar kon antwoorden. Angela bespaarde hem dit echter. „Ik had je eerst voor een feit willen stellen en het je pas vertellen, wanneer ik mijn brevet had, uit wraak voor de poets, die je mij met mijn auto gebakken hebt. Maar nu „Maar nu heb je er geen lust meer in, je te revancheeren, is het wel, meisje Angela beet zich op de lip en wendde het ge- zich.t af. Het duurde eenige oogenblikken voor ze in staat was haar vader te antwoorden. „Paps, er is mij iets overkomen. Ik kan er on mogelijk over spreken. Later misschien, als het overgegaan is. Maar ik moet iets doen, om me er over heen te zetten". „Zul je nooit onvoorzichtig zijn, Ans? Ik wil er over denken, als je me belooft, dat je het niet doet om misschienhet was hem on mogelijk, zijn zin te voltooien. Angela's oogen schoten vol tranen. „O neen, Paps, dat niet! Niet alleen, omdat ik jullie dat verdriet nooit zou willen aandoen, maar omdat het laf is. Ik ben kapot op het oogenblik, maar laf ben ik niet". Furné klopte zijn dochter even op haar schou der en ging toen zonder een woord te spreken de kamer uit. Maar Furné gaf toe. Angela leerde vliegen met toestemming van haar vader. O, die twee werden het altijd met elkaar eens. Alleen was er dit keer tijdens het debat geen bloed gevloeid. Slechts hier en daar een heimelijke traan. Toen Elvi van Furné hoorde, dat Angela haar plan om te leeren vliegen, nu in de daad wilde omzetten, brak ze zich langen tijd het hoofd over de oplossing van het raadsel. Dat de buikspreker van het City-theater in verband zou kunnen staan met haar luchtplan- nen, was iets, waar ze natuurlijk niet op kwam. Omstreeks denzelfden tijd kruiste een andere gebeurtenis Elvi's pad, dat voor haar spoedig een even moeilijk te ontwarren probleem zou vormen. Het feit, dat zij twee dagen, nadat Furné haar met Angela's luchtplannen op de hoogte ge bracht had. op den hoek van de straat, niet ver van het kantoor een elegant man van een bui- tenlandsch type zag staan, die haar met belang stelling opnam, was niet zoozeer een probleem. Aan het met belangstelling opgenomen worden had Elvi zich langzamerhand reeds gewend, of schoon dit dan meestal door Hollanders en niet door olijfkleurige buitenlanders geschiedde. Merkwaardig was echter in dit geval de om standigheid, dat zij, gedurende het korte oogen blik, dat haar blik op den vreemdeling rustte, het gevoel kreeg, hem op de een of andere ma nier reeds eerder gezien te hebben. Hij kwam haar eenigszins bekend voor, doch zij zou op dat oogenblik met geen mogelijkheid hebben kun nen zeggen, waar dit geweest zou kunnen zijn. Den volgenden avond stond hij op dezelfde plaats. Toen ze hem tot op enkele stappen genaderd was, keek ze hem een oogenblik oplettend aan. „Waar kan ik hem toch gezien hebben?" vroeg ze zich af en kreeg opeens een kleur, want de vreemdeling had zijn hoed voor haar afgeno men. Elvi, hoewel ze verbaasd en eenigszins ont hutst was, had genoeg tegenwoordigheid van geest om zijn groet niet te beantwoorden. De man had echter haar verwarring gezien en een fijn lachje speelde om zijn lippen. Elvi liep met kloppend hart verder, want op hetzelfde oogenblik, dat de vreemdeling zijn hoed voor haar afnam, wist ze wie hij was. Zij had eens een foto van Totulescu gezien. Er was geen twijfel mogelijk. Elvi stond paf. Wat wilde de heer Totulescu? Waarom groette hij haar? Het leek haar hoogst onwaarschijnlijk, dat dit zuiver toeval zou zijn. Waarom hij niet vlak bij het kantoor, maar een eindje verderop stond, begreep ze heel goed. Hij wilde niet uit het kantoor gezien worden. Als ze zich niet vergiste, zou ze wel gauw te weten komen, wat hij in zijn schild voerde. Maar ze moest voorzichtig zijn. Deze Roemeen was stellig sluw en geslepen. Bestond er niet een spreekwoord over de sluwheid der Roeme nen? Neen, dat sloeg op Grieken en Armeniërs. Maar de Roemenen behoorden zonder twijfel ook tot dit slag. Met voldoening besefte Elvi, dat ze een voor sprong op hem had. Hij had er stellig geen flauw vermoeden van dat zij wist, wie hij was. En dat was een onbetwistbare handicap voor hem. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 16