Fransche regeering protesteert tegen de betoogingen te Rome. Amsterdamsche Aspecten ZATER D AG 3 DECEMBER 1938 H A A REE M'S DAGBDAD 5 Franqois Poncet bij Ciano. Italiaansche perscam pagne tegen Frankrijk verwacht. Havas meldt uit Parijs: Francois Poncet, de Fransche am bassadeur te Rome, heeft bij Ciano een proteststap ondernomen wegens de betoogingen, die zich deze week hebben voorgedaan in de Fascistische Kamer, waar afgevaardigden kreten hebben geuit zooals „Tunis" en „Cor sica", aldus de passage der verklarin gen van Ciano inzake de „natuurlijke aspiraties van het Italiaansche volk" onderstrepend. In den loop van het onderhoud dat drie kwartier duurde, heeft Francois Poncet, naar men gelooft, de verwondering der Fransche regeering tot uitdrukking gebracht, dat een betooging inzake Fransch grondgebied zou zijn verwekt door de regeering van een land, dat in vrede met Frankrijk leeft. De ambas sadeur zou duidelijk hebben gemaakt, dat Frankrijk de Italiaansche eischen op Tunis een aangelegenheid acht, welke te belache lijk is om zelfs te bespreken. Fransche waarnemers aldus Reuter, zijn van meening, dat de demonstraties moesten aanduiden, dat Italië tegen iedere verbetering van haar betrekkingen met Frankrijk is. In diplomatieke kringen te Rome maakt men zich, volgens United Press, bezorgd over de toenemende spanning van de Fransch-Italiaansche betrek kingen. Goed ingelichte Italiaansche politici zeggen, dat de betoogingen werden gehouden teneinde Parijs er van te overtuigen, dat, indien er onderhandelingen mochten beginnen, Frank rijk zich rekenschap moet geven van het feit, dat het met een sterk imperialistisch Italië te doen heeft,, doordrongen van en geïnspi reerd door een natuurlijk streven als gevolg van de fouten door de geallieerden na den wereldoorlog en in de vredesverdragen be gaan". De verklaring van Gayda in een hoofd artikel, „dat Italië gereed is om tegen Frank rijk te vechten" heeft veel beroering gewekt. Men veronderstelt, dat, nu Gayda gesproken heeft, spoedig een campagne tegen de Fran sche pers zal beginnen in de Italiaansche bladen. Fransche pers antwoordt „neen". In een commentaar op de rede van Ciano en de daarop gevolgde incidenten schrijft het Fransche blad „Intransigeant": „Men moet in het buitenland weten, dat Frankrijk één is en dat moederland en overzeesche gewesten een geheel vormen, waarop wij nooit een aanslag zullen dulden. Indien het buitenland gemeend heeft te kunnen rekenen op onze binnenlandsche oneenigheden, indien het ge loofd heeft, dat wij werden ondermijnd door het virus der revolutie, dan heeft de 30ste November een duidelijk beeld te zien gegeven. Frankrijk zal zijn eensgezindheid hervinden om de veiligheid van zijn grenzen en van al zijn grenzen te verzekeren". De „Paris Soir" vraagt: „Wat wil Italië? Heeft het werkelijk territoriale eischen? Dan is het antwoord van Frankrijk zeer duidelijk: een „neen" zonder omwegen. En is in Januari 1934 geen verdrag geteekend? Wij houden ons aan de verdragen. Of is er sprake van een onderhandelingsmanoeuvre? Dan is dat een Minister Gérard treedt uit het Belgische kabinet. Premier zal trachten hem vóór de Kamerzitting van Dinsdag te vervangen. Het persbureau Belga meldt uit Brussel, dat de lcabinetsi-aad Vrijdagavond opnieuw bijeen gekomen is. Na afloop van de vergadering werd het vol gende communiqué gepubliceerd: „De regeering heeft langdurig den politieken toestand besproken. De eerste minister zal Dinsdag in de Kamer een verklaring afleggen. Hij zal opnieuw den eenstemmigen wensch van de regeering bevestigen niet over te gaan tot een politiek van deflatie, te laten stemmen over de verplichte werkloosheidsverzekering, de toepassing van een zoo actief mogelijke econo mische politiek, met name door alles in het werk te stellen om de speling tusschen de groot handel- en kleinhandelprijzen te verminderen, zooals dat in de ministerieele verklaring is uit eengezet en een industrieele discipline in doen voeren, welke noodig is tot het welzijn van allen. De minister van financien, Max Léo- Gérard, heeft zich met deze verklaring niet kunnen vereenigen. Later werd vernomen, dat minister Gérard zijn portefeuille ter beschikking heeft gesteld. Vandaag zal minister-president Spaak dooi den koning worden ontvangen om verslag uit te brengen van den politieken toestand en de besluiten van den ministerraad. Indien de ko ning het ontslag van minister Gérard aanvaardt, zal Spaak pogen hem te vervangen, voor hij Dinsdag a.s. zijn verklaring in de Kamer zal afleggen. Duitsch vliegtuig; in het Weener Woud gestort. Zes van de acht inzittenden gewond. Een toestel der Lufthansa, vliegende op de lijn Berlijn—Bagdad, is Vrijdag neergestort in het Weener Woud na bij Kahlenberg. In het toestel zaten, behalve de uit vier koppen bestaande bemanning, vier passagiers. De be manning en twee Duitsche passagiers werden gewond. De beide overige passagiers, Engelschen, kregen slechts lichte kwetsuren. soort conversatie, waarvoor Frankrijk geen belangstelling heeft. Als de Italianen ons iets te zeggen hebben laten zij dat dan doen". De „Liberté" schrijft: „Tunis, Dzjiboeti, Cor sica, dat alles zal Fransch blijven. Het Fran sche publiek stelt er prijs op, dat men dat weet. Het is bovendien geen geheim, dat het demografische argument dat de Italianen zoo vaak gebruiken, ten aanzien van Tunis in het voordeel van Frankrijk is". Volgens de „Journal des débats" kan deze beginnende campagne slechts een nauwe een heid tusschen Frankrijk en Engeland tenge volge hebben. Hun volkomen verzet tegen on toelaatbare aanmatigingen zal den vrede handhaven. Men zou van het bezoek van Von Ribbentrop gebruik kunnen maken om iederen twijfel daarover in zijn geest te doen verdwij nen. Zoo zou zijn bezoek werkelijk nut kunnen hebben". NA DE STAKING IN FRANKRIJK Meeste ontslagen arbeiders zullen weer in dienst genomen worden. SANCTIES ALLEEN IN GEVAL VAN ONGEDISCIPLINEERD OPTREDEN. Het Fransche ministerie van arbeid heeft medegedeeld, dat de meeste be richten, welke zijn gepubliceerd over het percentage werklieden, dat niet meer te werk zal worden gesteld na de staking, onjuist of tendentieus zijn. Men heeft alle reden om aan te nemen, dat de meeste arbeiders, die ontslagen zijn, weer in dienst zullen worden genomen. Het vraagstuk der arbeidersafgevaardigden heeft de bijzondere aandacht van den minister, die de werkgevers er herhaaldelijk op heeft ge wezen, dat sancties alleen moeten worden ge nomen in geval van werkelijk ongedisciplineerd optreden. De werkgevers hebben den minister verzekeringen dienaangaande gegeven. De re geering zoo overweegt deze mededeeling zal verder de arbeids-inspectie alles laten doen om een bevrediging tot stand te brengen, waar bij de autoriteit van de werkgevers gehand haafd moet worden. De vervallen functies van Jouhaux. Havas meldt, dat Jouhaux een open brief tot Daladier gericht heeft, waarin hij mededeelt, dat hij „tengevolge van de tegen de arbeiders gerichte onderdrukkingen het bestuur der C. G. T. heeft verzocht toe te stemmen in het op zeggen der medewerking aan de commissies, waarin hij niet als regeeringsgedelegeerde. doch als vertegenwoordiger der C. G. T. zitting heeft en onder toepassing van het statuut dezer commissies, deelnam". Het besluit van Jouhaux was derhalve reeds •genomen, toen de bladen spraken over geruch ten over „een terugtrekking" van zijn missies. De secretaris-generaal der C. G. T. doet uit komen, aldus Havas, dat deze terugtrekking wijzigingen noodig maakt in de wetten, waarop de arbeidersvertegenwoordiging berust. Overigens zou de houding van Daladier niet alleen het geval van Jouhaux aan de orde stel len, doch die van alle militante personen uit de arbeidersklasse, die zitting hebben in alle or ganen van samenwerking, welke in het land bestaan, met inbegrip van den nationalen raad voor economische zaken. De nationale raad der C. G. T. zal daarom Maandag a.s. zijn besluit terzake moeten nemen. Jouhaux besluit: „De Fransche arbeiders klasse is te zeer gesteld op haar onafhankelijk heid en waardigheid om geen besluiten te ne men, welke deze ten volle zullen laten bestaan. Nog stakingen en incidenten. Op enkele plaatsen des lands hebben zich vandaag nog stakingen en ongeregeldheden voorgedaan, o.a. te Denain, Toulouse, Nantes en Valenciennes. In het gebied van Rijssel is verbetering in getreden. Verder wordt medegedeeld, dat een aantal stakers van de Renaultfabrieken, dat 24 No vember werd gearresteerd, is veroordeeld tot gevangenisstraffen, varieerend tusschen zes da gen en een maand. Het ministerie van koopvaardij heeft verder medegedeeld, dat 30 November j.l. de beman ning van de schepen der Compagnie Générale Transatlantique, welke in de haven van Havre lagen, niettegenstaande zij gerequireerd was, haar post heeft verlaten op aandringen van den secretaris van den vakbond en agenten van algemeenen dienst. De minister van koopvaardij heeft thans, na dat gistermiddag in een bijeenkomst te Havre werd vastgesteld, dat tot staken werd besloten niettegenstaande de requisitie, besloten een gerechtelijk onderzoek in te stellen en een be vel tot arrestatie uit te vaardigen tegen den se cretaris en de agenten. Het Nederlandsche paviljoen op de Waiertentoonstelling te Luik. Nederlandsche gezant te Brussel legt den eersten steen. Gistermiddag is te Luik de eerste steen ge legd voor het Nederlandsche paviljoen op de in ternationale tentoonstelling Het Water. Aanwezig waren o.a. de Belgische minister van openbare werken Balthazar, de Nederlandsche gezant te Brussel baron Van Harinxma thoe Slooten, een Nederlandsche delegatie bestaande o.a. uit de heeren H. A. Hooft, administrateur aan het departement van buitenlandsche zaken, W. N. Th. Koomans, directeur van het gemeen telijke havenbedrijf te Rotterdam en mr. L. J. Rietberg van de Rotterdamsche stichting Haven- belangen. De delegatie werd in de bureaux van het com missariaat-generaal ontvangen en toegesproken door den regeeringscommissaris, baron de Lau- noit, die een dronk uitbracht op de Nederland sche Koninklijke Familie. Vervolgens begaf men zich naar het exposi tieterrein, waar de Nederlandsche driekleur met oranjewimpel werd geheschen. De Nederland sche gezant en de heer Hooft verrichtten de eerstesteenlegging. Minister Balthazar voerde hier namens de Bel gische regeering het woord om haar vreugde over de Nederlandsche deelneming uit te spre ken en den wensch te uiten, dat rivieren niet langer kloven zouden zijn in de betrekkingen tus schen de beide landen. De gezant antwoordde, dat er inderdaad veel meer is, dat Nederland en België bindt dan wat beide landen scheidt en sprak de wenschen uit voor het succes van de Luiksche tentoonstelling. Politieke amnestie in Tsjecho- Slowakijc. President Hasja. De president van Tsjecho Slowakije, Hasja, heeft een algemeene amnestie voor politieke delicten uitgevaardigd. Er worden slechts uitzonderingen ge maakt voor politieke delicten van mili tairen en van personen, die uit vijan dige gezindheid de republiek vóór 7 October verlaten hebben. Nederlandsche Studententehuis te Parijs ingewijd. President Lebrun was bij de plechtigheid aanwezig. Het was gisteren een groote dag in het Nederlandsche studentenleven in de Fransche hoofdstad. Het Ne derlandsche gebouw in de Cité Uni versitaire aan de Boulevard Jourdan, officieel Julianahuis geheeten, werd op plechtige wijze ingewijd, in te genwoordigheid van den president der republiek Albert Lebrun, den Neder- landschen gezant te Parijs, jhr mr. J, Loudon. Minister Slotemaker de Bruine, die door ambtsbezigheden verhinderd was, werd ver tegenwoordigd door den directeur-generaal van het onderwijs, Prof. dr. G. A. van Poelje en den heer P. Visser, chef van de afdee- ling kunsten en wetenschappen van het de partement van Onderijs, kunsten en weten schappen. Verder waren o.a. aanwezig E. H. Juckema van Burmania. Baron Rengers van Warmen- huizen, kamerheer van H.M. de Koningin en dienstdoend grootmeester van Prinses Juliana, die door H.K.H. als haar vertegenwoordiger ter bijwoning van de plechtigheid naar Parijs was afgevaardigd en Z. Exc. D. Fock, minister van staat en oud-gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië. Jhr. Loudon sprak de openingsredevoering uit. Hij herinnerde aan de banden, die van oudsher de intellectueelen beider landen ver eenigen. Het speet spreker, dat H. K. H. Prin ses Juliana niet in de gelegeenheid is ge weest om de openingsplechtigheid bij te wo nen. Spreker eindigde zijn rede met president Lebrun dank te zeggen voor zijn aanwezig heid. De tweede spreker, minister Jean Zay, zei- de, dat Nederland, het uitverkoren land der gedachte, ook het. vaderland is van de ware en zuivere kunst, „Dit land", zoo zeide hij, „ontvangt en trekt altijd hen aan, die Frank rijk begiftigd hebben met die vrijheid des geestes, die wij behoeden als onze grootste kracht." Daarna sprak prof. Van Poelje een kort woord, waarbij bij het Nederlandsche huis na mens de regeering een encyclopaedie aanbood. President Lebrun, die als eerste het gebouw bezichtigde, uitte vooral zijn bewondering voor het comfort en de zeer moderne wandschilde ringen. De aanwezigen bleven na afloop van de plechtigheid, die werd opgeluisterd door de muziek van het regiment koloniale infanterie, nog geruimen tijd in het college vertoeven. De laatste spr., rector Roussy, heette, na ge wezen te hebben op de vruchtbare geestelijke samenwerking tusschen beide landen, de stu denten uit Nederland welkom. Een 300-jarige Amsterdam, met z'n roemrijk verleden, laat begrijpelijkerwijze geen gelegenheid voorbij gaan om herinneringen aan die glansperiode wakker te roepen. Grootscheepsch waren de feestelijkheden ter gelegenheid van den 650- sten verjaardag van de stadsrechten, door Floris V geschonken, niet minder weidsch was de viering van het derde eeuwfeest der uni versiteit, eertijds het Athenaeum Hlustre, en ook thans weer heerscht er een gevoel van intense vreugde, nu men het 300-jarig bestaan van den Stadsschouwburg, een monument, niet alleen van hoofdstedelijke, doch ook van nationale cultuur, herdenkt. De Stadsschouwburg is in rechte lijn af stammeling van Costers beroemde Nederduyt- sche Academie, in 1617 gesticht, als een soort volksuniversiteit, waar in de landstaal ver schillende takken van wetenschap werden be oefend en waar vooral ook de tooneelspeel- kunst werd gediend. De Academie had haar zetel op de Keizersgracht tusschen Beren- en Runstraat, waar thans het R.K. Armenkantoor gevestigd is. Wie zich in de historie van den schouwburg verdiept, moet wel overtuigd worden van de levenskracht van het tooneel, dat voortdurend van alle kanten werd belaagd en in zijn ont wikkeling geremd, doch dat steeds fierder uit de verdrukking te voorschijn treedt. Velen ont popten zich als fanatieke tegenstanders van het theater. Vondel heeft daar menig vlijm scherp hekeldicht aan gewijd. Coster gaf er als gevolg van die tegenwerking reeds in 1623 den brui aan, waarna het gebouw verkocht werd aan het Burgerweeshuis, dat met het Oudemannenhuis de baten van den Schouw burg trok. De Brabantsche Kamer ,,'t Wit Lavendel", de groote concurrente van de Oude Kamer „In Liefde Bloeyende", nam er haar intrek. In 1632 volgde de fusie van beide ge nootschappen. De Academie was toen de eenige plaats in de stad, waar dramatische voorstel lingen gegeven werden en zij werd dan ook spoedig te klein. Een verbouwing volgde vol gens het plan van den grooten bouwmeester jacop van Campen, naar het voorbeeld van Palladio's Teatro Olimpico te Vicenza. „De trotze Schouwburgh heft zijn spitze kap nu op, en gaet de starren naderen", zingt Am- stels dichter-,.journalist" Vondel, wiens groote dramatische werkzaamheid nu een aanvang neemt. De inwijding van den vernieuwden schouwburg zou op 26 December 1637 geschie den, maar door het toedoen van den Kerke- raad, die protesteert tegen de in het openings stuk, de Gysbrecht, voorkomende „paperyen" wordt het tijdstip tot na de Kerstdagen ver schoven. De première gaat den 3den Januari 1638. Tot op den huidigen dag heeft de tra ditie het stuk bij de jaarwisseling gehand haafd, sinds 1707 gevolgd door ..De Bruiloft van Kloris en Roosje". De „Gysbrecht", door Vondel aangeduid als „iet, dat de stadt en burgerij moght behaagen", had een enorm succes, vooral ook, omdat hier een episode be handeld werd van de eigen woonplaats, wier grootheid voorspeld wordt, terwijl men zelf getuige is van den aangekondigden roem! Tevens krijgt de schouwburg nu een nieuwe bestuursvorm. Zes regenten, door -de burge meester benoemd, krijgen de leiding. Zij wa ren belast met de censuur en moesten ervoor zorgen, „dat er niets tevoorschijn komt met woorden of werken, waardoor de wettelijke regeering van Staat of Stadt, de Kerk. noch eenige Godtsdiensten of yemant in 't bijzon der gelastert of bespot wordt. Zij verdeelden de rollen en beslisten over de tooneelrang- schikking voor elke voorstelling. Hoewel het regentenambt een eerebaantje was, pikten de Een telegrafisch overgebrachte foto van de officieele opening van het Nederlandsche Huis der Cité Universitaire te Parijs. Tijdens de openingsrede van den Nederlandschen gezant, jhr. Loudon. In h*i midden onderscheidt men president Lebrun (x) heeren, als ze er de kans toe kregen, een graantje mee! De een schilderde de decors, de andere zette ruiten in en een derde schoor de spelers en behandelde hen bij ziekte! We zijn nu midden in de Renaissance en het geestelijk leven en daarmee ook het tooneel bloeide volop. Aan tooneelschrijvers was geen gebrek: Vondel, Hooft, Bredero, de Franschen, de Spanjaarden en de klassieken. Van de sfeer, die bij de voorstellingen heerschte, moet men zich evenwel niet een al te verheven denkbeeld vormen. Er kwamen menschen van allerlei rang en stand, want er waren geen andere inrichtingen van vermaak, die geselec teerd zouden kunnen werken! Er werden tij dens de vertooning noten gekraakt, appelen geschild, men gooide elkaar met doppen en schillen, Er werd gedronken en gevrijd! In 1664 volgde een tweede verbouwing, om dat het tooneel te breed en te ondiep was. Nadat in 1672 tijdens den oorlog de schouw burg gesloten werd en vijf jaar dicht bleef, vermoedelijk zoo lang door het toedoen van den Kerkeraad, kregen in 1680 de regenten der beide Godshuizen weer de opperste leiding, hetgeen tot veel geharrewar aanleiding gaf en tot verwaarloozing leidde. Na een jaar werd de zaak verhuurd aan drie tooneeldichters. maar later namen de genoemde regenten de exploi tatie toch weer ter hand. In diezelfde periode doet de opera haar intrede. In het laatst van de zeventiende eeuw gaat de ontwikkeling door allerlei omstandigheden bergaf, voctrai ook door persoonlijke intrigues en mede door de actie van het bekende genootschap Nil Vo- lentibus Arduum, dat het met het tooneelbeleid niet eens was en een soort inquisitie uitoefen de. In de achttiende eeuw nemen de moeilijk heden toe. Het privilege van den schouwburg wordt niet streng meer beschermd. Er ontstaan in de van leven bruisende stad verscheidene tooneelgezelschappen, ook bui tenlandsche troepen treden er op. 1772 is het groote rampjaar, als de schouwburg in vlam men opgaat, waarbij achttien personen om het leven komen. Dan wordt een nieuwe periode ingeluid, want ondanks het verzet van kerkelijke zijde, verrijst een nieuwe schouwburg op het Leid- scheplein op dezelfde plek van de tegenwoor dige. Het is weliswaar een primitief inge richte houten loods, maar dat kan niet ver hinderen, dat de tooneelspeelkunst. niet het minst doordat een troep voortreffelijke acteurs gevonden wordt, een tijdperk van grooten bloei tegemoetgaat. Men brak met veel conventie, de vaak dwaze kleeding werd afgeschaft, spel en voordracht werden natuurlijker dan voorheen. De Fransche revolutie schept een geheel nieuwen toestand, waarbij de instelling wer kelijk geheel Stadsschouwburg wordt. In 1798 is zij als staatsinstelling zelfs Nationale Schouwburg. Tooneelwetten worden uitge vaardigd. die moeten strekken tot „een nuttige kweekschool van nationale smaak en een leerschool van deugd en goede zeeden". In 1807 wordt het theater op last van Lode- wijk Napoleon Koninklijke Hollandsche Schouwburg en de acteurs waren Koninklijke Hoftooneelspelers. Ondanks de schitterende prestaties ging de schouwburg toch op de flesch. In 1811 wordt het gebouw dan ver pacht aan de drie grootste tooneelkrachten dier dagen, n.l, de acteurs Snoek, Majofski en de actrice, mevr. ZiezenisWattier. Niettegen staande de strenge Fransche censuur zag men toen kans stukken te spelen, waarin de vader landsliefde tijdens de overheersching werd wakker gehouden. In 1820 komt het beheer van den Schouw burg dan weer aan de stad, waarmede een periode van diep verval begint Het tooneel wordt overstroomd door draken, hoofdzakelijk van den Duitscher Kotzebue Velen gingen uit zucht naar sensatie naar den schouwburg. Zangspelen en balletten hadden derhalve de overhand. Het commercieele belang ging. ge heel in overeenstemming met den geest van den tijd. overheerschen en het tooneel raakte onder een leiding, die star vasthield aan oude, overwonnen vormen, al dieper in den put. In 1840 traden de commissarissen af en ging het beheer over aan zeven tooneelisten. maar de toestand werd er niet veel beter op. Inmid dels kwamen de jongeren in verzet en ver richtten in kleine theaters uitnemend werk. In 1872 werd het brandgevaar!ijke gebouw door een nieuw vervangen, doch het duurde tot 1875. toen de Vereeniging Het Nederlandsch Tooneel opgericht werd. voor er van een her nieuwden bloei sprake was Helaas werd de schouwburg in den om zijn strengheid histo- rischen winter van 1890 in de asch gelegd, maar in 1894 was hij door Springer herbouwd in den vorm, zooals wij het gebouw thans kennen. De jongste geschiedenis van ons tooneel, die maar al te goed bekend is, biedt een wei nig hartverheffend beeld. Maar het moet ge zegd worden, dat de gemeente alles in het werk heeft gesteld, „to make the best of it". Het schouwburgbezoek werd aangemoedigd door abonnementsvoorstellingen, die een groot succes geworden zijn, en het interieur van het gebouw werd zooveel mogelijk gemoderni seerd, met behoud van de zoo vertrouwde sfeer, die nog onlangs een buitenlandsch theaterexpert deed uitroepen: „Eindelijk weer eens een echte schouwburg!" De ingrijpendste maatregel was wel de vor ming van een „eenheids"-gezelschap onder leiding van Cor van der Lugt Melsert als vaste bespeler, zoodat voorloopig ook op dit gebied orde geschapen is. Wij hopen er het beste van, maar men bedenke tenslotte, dat het tooneel. zooals de geheele kunst, behoort tot een levensgebied, dat zich nu eenmaal niet regle menteeren laat. Wij gelooven, dat het vooral de benauwende en onrustige atmosfeer van den tijd is, welke het tooneel ongunstig be- invloedt, maar in het licht der geschiedenis is er heelemaal geen reden tot wanhoop. In tegendeel! A. D. L. LEDEN VAN DE HAARLEMSCHE BURGER WACHT ONDERSCHEIDEN. De Nederlandsche Bond van vrijwillige Bur gerwachten heeft aan de heeren J. F. Duyn, J. Bosaans en G. J. J. Lembeck de „medaille voor bijzondere toewijding" toegekend voor de vele langdurige goede diensten aan de Haar- lemsche Burgerwacht bewezen. NAGEKOMEN PREDIKBEURTEN. HAARLEMMERMEER. NED. HERV. KERK. HOOFDDORP. V.m. 9.30: Ds. J. C. Salverda. Nam. 6.30: Dezelfde. AALSMEERDERWERG. V.m. 9.30: W. T. J. Koudstaal. Nam. 2.30: geen dienst. LIJNDEN. V.m. 10: P. v. d. Berg. BADHOEVEDORP. V.m. 10: Ds. H. E. Grave- meyer, van Amsterdam. H. D. VIJFHUIZEN. V.m. 9.30: Brörens. Nam. 2.30: Dezelfde. NIEUWVENNEP. V.m. 9.30: Ds. de Vries. Nam. 2.30: Dezelfde. Donderdag nam. 7: Ds. D. Bouman, van Spaarndam. HALFWEG NED. HERV. KERK. V.m. 10: Dr. Oorthuis van Amsterdam. Nam. 6.30: Ds. H. O. Molenaar. GER. KERK. V.m. 9.30 en nam. 3.30: Ds. E. A. Groenewegen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 9