a.
SKI-KLEEDING
Peek Cloppenburg
VERRE VISSCHERIJ ZAL KRACHTIG
GESTEUND WORDEN.
EE.
STEGEMANS
Het Rijk, de Gemeenten en de Werkloozen.
De automatische eter.
VRIJDAG 16 DECEMBER 1938
HÏAEEE M'S DAGBEAD
3
TWEEDE KAMER
Begrooting van Landbouw-crisisfonds
goedgekeurd.
De verbinding
GroningenIJselmeer.
DEN HAAG Donderdag.
De begrooting van het Werkloosheidssubsidie-
fonds bracht eenige pleitbezorgers voor de ge
meenten in het vuur. Zoo Mr. W e n d e 1 a a r
(lib.), die betoogde, dat werkloozenzorg een
nationale zorg is en dat de gemeenten op dit
terrein weinig kunnen beginnen, terwijl ook de
heer Drees (s.d.), die het met den liberalen
spreker een fout achtte, dat het werkloosheids-
subsidiefonds zich niet bemoeit met de kleine
zelfstandigen, zijn goed gemeentelijk hart lucht
te. Minister De Wilde bracht in herinnering,
dat armenzorg altijd een gemeentelijke aange
legenheid is geweest en leek het daarom niet
zoo verkeerd te vinden, dat ook voor de werk
loosheidsbestrijding de gemeenten heel wat
moeten doen. Hij vond het dwaasheid, dat het
Rijk zou moeten opdraaien voor de kosten, van
de werkloosheid, die haar oor-zaak vindt in
internationale factoren en verkondigde verder
o.m. de stelling, dat de kwestie van de kleine
zelfstandigen moet worden uitgewogen in ver
band met de Rijks- en gemeentefinancien.
Dezelfde bewindsman wees Mr. Rost v. Ton
ningen (nat. soc.) er op, dat diens bewering
geuit bij de behandeling van het z. h. st. aan
genomen voorstel tot wijziging van de bestaande
wettelijke regeling i.z. belegging van Rijksgel-
den als zou de President van de Nederland-
sche Bank gezegd hebben, dat onze staatsobli-
gatieën minderwaardig zijn. ten eenen male on
juist was. Mr. Trip had niets van dien aard ge
zegd of kenbaar gemaakt.
De aanvullende begrooting, waarop nog eens
5 ton is uitgetrokken voor onze deelneming aan
de tentoonstelling in New York (1939) deed
den heer Sm een k (a.r.) in verzet komen.
Deze afgevaardigde verwacht van die deelne
ming weinig profijt voor ons economisch leven
en voor onzen handel. Zulke tentoonstellingen
hebben voor ons land weinig waarde, en ge
woonlijk zijn het z.i. alleen gelegenheden voor
vermaak.
S PORTRET VAN
die er het loodje bij heeft ge
legd. U kunt U indenken, hoe
er gesmuld isl Wani ziet U wel,
't is een loodje van Stegeman.
't Was dus de échte Gelder-
sche, met die heerlijke, zachte
rooksmaak! Wie die niet kent,
weet nog niet, wat Geldersche
rookworst is.
LET OP of er wel Stegeman
op 't loodje staat.
In winkels
met ons
raambiljet
(Adv. Ingez. Med.)
De heeren v. d. Putt (R.K.) en Th ijs sen
(s.d.) waren van meening, dat onze deelneming
wel gerechtvaardigd was en dat men hier wel
kan spreken van een algemeen belang, welke
stelling door Minister Steenberghe, mede
met een beroep op negatieve argumenten
wegblijven kan verkeerd werken en ook een
verkeerden indruk maken werd onderschre
ven. Tegenover den s.d. spreker, die ten op
zichte van het, ook door den heer v. d. Putt
betreurde, conflict met de Nederlandsche
kunstenaars bovenal kritiek uitoefende op het
feit, dat men z.i. nu op te weinig kunstzinnige
wijze te werk was gegaan, merkte Mr. Steen
berghe op, dat deze afgevaardigde overdreef.
Er waren heusch nog wel andere menschen dan
stoffeerders en behangers geconsulteerd.
Met aanteekening van het „tegen" van de
nat. socialisten, de Staatkundig Gereformeerden
en den heer Smeenlc ging het voorstel er z. h. st.
door.
Van de kunst naar de afdeeling „Visscherij"
van de begrooting van Minister Steenberghe is
de sprong niet zoo groot als men misschien wel
zou denken. Immers, de propaganda voor groo-
ter verbruik van zoetwatervisch, zou, volgens
den Minister, te kunstmatig wezen. Want ons
volk ls nu eenmaal niet dol op die vischsoort.
En dan helpt de leuze „eet meer zoetwater
visch" heusch bitter weinig. Daarom zoekt de
Regeering het hier veeleer in vergrooting van
de export-gelegenheid. Het denkbeeld o.m.
door den heer Duymaer v. Twist (a.r.) nog eens
verdedigt om het zoetwatervisch-gebruik te
stimuleeren door te zorgen voor daling van de
heffing op de bakolie lachte den Minister niet
toe, omdat er aan die heffing heel wat meer vast
zit, zoodat z.i. van de gewenschte prijsverlaging
niet wel mogelijk was. Verder wees hij er op,
dat er al heel veel gebeurt voor den garnalen-
steun, terwijl hij voorts o.m. zoo krachtig mo
gelijke bevordering van de verre-visscherij toe
zegde. Via turf en pluimvee kwam het tot
aanneming van de begrooting van het landbouw
crisisfonds z. h. st. het „tegen" van de nat. socia
listen werd aangeteekend.
De rest van de dagvergadering zat Mr. Rom-
me achter de Ministertafel. Het begon prettig
voor hem, want de heer Kuiper (R.K.) zong
zijn lof, waarna ook de heer Krol (c.h.) zijn
werklust kwam prijzen. Heel bescheiden ver
klaarde het hoofd van het Departement van
Sociale Zaken, dat hij, met zijn ambtgenoot van
Defensie, dank zij de zienswijze van het Kabinet
tot de in zekeren zin bevoorrechte Ministers
behoort, aangezien naast de landsverdediging
de sociale aangelegenheden als de primaire be
langen gelden, die het eerst verzorgd moeten
worden.
Bij de afdeeling „Arbeid" bepleitte mevr. Mr.
Bakker-Nort (v.-d.) uitbreiding, met vrouwe
lijke krachten, van de arbeidsinspectie ter voor
koming van onzedelijke verhoudingen tusschen
vrouwelijk personeel en chefs op fabrieken.
Voorts opende zij de rij van sprekers, die de
hoop kenbaar maakten, dat als straks de meis
jes beneden 16 jaar geen toegang meer tot de
fabrieken zullen hebben, deze groep een goede
opleiding van huish oudelij ken aard zal krijgen.
Meer weren van buitenlandsche musici, en be
scherming (met behulp van een vergunnings
stelsel) van beroeps-strijkjes tegen de concur
rentie van dilettanten was nog een ander door
dit Kamerlid voorgedragen verlangen.
De heer Kupers (s.-d.) wilde als gebruike
lijk meer internationale arbeidsconventies be
krachtigd zien. Voorts klaagde hij er over, dat
het zoo lang duurt voor collectieve arbeidscon
tracten verbindend worden verklaard en ten
slotte verdient nog vermelding zijn pleidooi voor
wettelijk verplichte, betaalde, vacanties. Verbe
tering van de arbeidsvoorwaarden voor de land
arbeiders stond op 's heeren Hilgenga's
(s.-d.) verlanglijstje, waarna de heer A roe
link (a.-r.) er op aandrong met behulp van
den wetgever de gehuwde vrouw uit de fabriek
te zetten en verder o.a. betoogde, dat de ver
hooging van den leeftijd voor meisjes voor toe
lating tot fabrieken niet voldoende is: daarnaast
moeten er meer worden opgeleid voor huishou
delijke beroepen. De heer Steinmetz (r.-k.)
achtte ook voor de jongens noodig blijvende ver
hooging van de leeftijdsgrens voor dat ze fa
brieksarbeid zullen mogen verrichten.
Tenslotte hoorden we Dr. Vos (lib.) met klem
waarschuwen tegen verleening van verordenen
de bevoegdheid aan de bedrijfsraden, hetgeen
volgens hem tot ondermijning van ons heele
staatsbestel zou kunnen leiden, verder beval hij
aan slechts langs lijnen van geleidelijkheid wet
telijk verplichte vacanties in te voeren.
AVONDVERGADERING.
Tramwegen. Land- en
Waterwegen.
Bij de afdeeling tramwegen ging het grootste
deel van de belangstelling uit naar de Rotter-
damsche Tramweg Maatschappij, die niet be
paald floreert. Al vele jaren houdt de Kamer
zich met dit zorgenkind bezig. Minister v. Buu-
ren wees er op, dat hij op 't oogenblik niets de
finitiefs kan doen: hij moet de resultaten af
wachten van pogingen, die een combinatie thans
onderneemt ter reorganisatie van de R.T.M.
Twee hoofdschotels werden er bij „Land- en
Waterwegen" opgediend: de vaarweg van het
kanaal GroningenIJselmeer en de kwestie van
kanaliseering van den Gelderschen IJsel.
De heeren Duymaer v. Twist (a.-r.).
Eb els (v.-d.), Hilgenga (s.-d.), Krol
(c.-h.) waren tegen uitmonding bij Lemmer en
zouden Stavoren bepaald een beter eindpunt ge
vonden hebben, ook al omdat de Lemmer 'swin-
ters minder ijsvrij is. Ir. v. L i d t h de J e u d e
(lib.) vond, dat de Minister, die conform de
conclusie van de commissie-Schlingemann ten
slotte terecht de keuze op Lemmer heeft laten
vallen, hierbij toch niet tactisch te werk was
gaan. Na rijpe overweging bleek de heer Krijger
(c.-h.) nog 't meest voor Lemmer te voelen,
doch de heer Z ijls tra (a.-r.) zette nog eens
uiteen, waarom er tegenover Groningen dat
op Stavoren had gerekend toch niet juist was
gehandeld. Men heeft hier te doen met een een
zijdige verbreking van een overeenkomst. De
Minister moet nu nog eens onderhandelen met
de provincie Groningen.
De Minister van Waterstaat ontkende bepaal
delijk dat er een overeenkomst bestond tusschen
Groningen en het Rijk, dat er een kanaal Gro
ningenIJselmeer zou komen, uitmondende bij
Stavoren.
Toen men 't kanaal begon aan te leggen, dacht
men aan Lemmer als eindpunt, maar ook kwam
te dien opzichte de gedachte Stavoren wel op.
Een beslissing, dat Stavoren zou worden uitver
koren is echter nooit gevallen. Maar Groningen
heeft daarop bij voorbaat gerekend.
Nu is het probleem nog eens bestudeerd door
de commissie-Schlingemann. In Februari van
dit jaar bleken de Gronïngsche Gedeputeerden
onvoorwaardelijk vast te houden aan Stavoren,
tenzij er een kanaal zou komen, dwars door den
N.O. polder, van Lemmer af, maar dat achtte
de Minister te duur.
Lemmer is volgens Minister v. Buuren het
aangewezen eindpunt omdat men zoo een be
tere, zelfs nog iets veiligere aansluiting met het
overige Nederland verkrijgt. Mocht een ernstig
ijsbezwaar aan den dag treden, dan zoo had
de Minister ook aan Groningen al kenbaar ge
maakt zal er een dam komen langs den ring
dijk van den N.O. polder.
En nu de kanaliseering van den Gelderschen
IJsel. Komt het daartoe, dan zal er natuurlijk
niet tevens een kanaal AlmenPannerden ko
men: dat ware dubbel. Waarschijnlijk zal spoe
dig met het werk kunnen worden begonnen,
doch de financieele kant moet eerst nog even
nader bekeken worden.
E. v. R.
Inzameling rijwielplaatjes voor
t.b.c.-bestrijding.
De Vereeniging tot bevordering der belan
gen van tuberculose patiënten in Nederland
deelt mede, dat het totale gewicht van de in
gezamelde rijwielplaatjes en andere oude me
talen over dit jaar 12.200 K.G. bedroeg.
Aan alle gevers, geefsters en medewerkers
hartelijk dank. Zij. die nog metalen in hun
bezit hebben, kunnen dit alsnog zenden:
Breedeweg 17. Amsterdam-Oost.
Prins Bernhard als gast bij
Koningin Mary.
Naar wij vernemen heeft Z.K.H. Prins
Bernhard tijdens zijn verblijf in Londen Don
derdag een bezoek gebracht aan den Neder-
ïandschen gezant bij het En^elsche Hof. mr.
J. P. Graaf van Limburg Stirum
In den namiddag werd Prins Bernhard ont
vangen door Koningin Mary, bij wie hij de thee
gebruikte.
voor DAMES en HEEREN.
Vraagt onze prospectus
HAARLEM: GROOTE HOUTSTRAAT 38-40 - TEL. 10390
(Adv Ingez. Med.)
Instelling van het Werkloosheids-subsidiefonds
was een nadeel voor Haarlem.
In 1935 heeft de regeering het Werkloosheids-
subsidiefonds ingesteld. Aan de belasting-inkom
sten der gemeenten werden daarvoor belangrijke
bedragen onttrokken, waartegenover stond dat
het rijk aan de gemeenten uit dit fonds bijdragen
gaf voor de werkloozenzorg. De bedoeling van
deze nieuwe regeling was dat daardoor de ge
meenten die weinig uitgaven voor de werkloo
zen hadden te doen een offer moesten brengen
om de gemeenten die voor hooge werkloozen-
lasten zaten tegemoet te komen. Een opzet die te
verdedigen was. Alleen is het jammer, dat thans
door de feiten wordt aangetoond, dat
dc instelling van het Werkloosheids-
subsidiefonds voor Haarlem over dc drie
eerste jaren geen financieel voordeel,
wel nadeel heeft opgeleverd.
Het Centraal bureau voor Statistiek heeft een
berekening gemaakt welke gemeenten in 1935
voor- of nadeel hadden van de instelling van dit
fonds.
Voor deze omgeving halen wij daaruit de vol
gende gegevens:
Haarlem
Heemstede
Bloemendaal
Zandvoort
Velsen
Beverwijk
Haarlemmermeer
Haarlemmerliede
Bennebroek
Hillegom
Nadeel
656.006
1.665.675
Voordeel
f 8.327
424.830
31.072
204.188
2.249
91.498
Uit dit staatje ziet men dus dat het
nadeel dat Haarlem voor 1935 had niet
minder dan f 288.868 was.
De gemeenten Velsen (f 424.830) en
Haarlemmermeer (f 204.188) hadden
er belangrijk voordeel van.
Voor Zandvoort en Beverwijk was het
voordeel belangrijk kleiner.
Enorm waren de bedragen die Bloe
mendaal en Heemstede in het fonds
moesten storten. Bloemendaal staat aan
den kop met f 1.665.675, maar het offer
van Heemstede is toch ook zeer groot,
namelijk 656.006.
Als wij Haarlem en omliggende gemeenten als
een geheel beschouwen dan wil het zeggen dat
die gemeenten tezamen f 1.892.658 meer in het
Werklooshei sbusidiefonds hebben gestort dan
zij daarvan gekregen hebben.
En dat is nog niet eens alles, want voor het
Werldoosheidssubsidiefonds moeten de inwoners
ooJÖ nog extra opbrengen 10 opcenten op de
Rijksinkomstenbelasting.
De gemeente Haarlem stortte in 1935
f 288.868 meer in het Werkloosheids-
subsidiefonds dan zij daaruit kreeg, maar
daarbij komen dus nog de 10 opcenten
op de Rijksinkomstenbelasting die extra
door de ingezetenen worden opgebracht
en direct door den rijksontvanger ge-
ind werden. Die 10 opcenten beteeke-
nen een bedrag van ongeveer f 99.684.
Bü elkaar is het ongunstige verschil voor
Haarlem en zijn inwoners niet minder
dan f 388.552.
Haarlem maakt in de rij der groote gemeenten
een eigenaardig figuur.
Voor de 7 gemeenten met meer dan 100.000
inwoners ziet het lijstje er als volgt uit:
Nadeel
Voordeel
f 9.924.263
13.715.413
231.497
Amsterdam
Rotterdam
Den Haag
Utrecht
Haarlem
Groningen
Eindhoven
Dat 's Gravenhage een groot offer voor het
algemeen moest brengen was te verwachten,
want de financieele positie van die gemeente
was, vooral in dien tijd, zeer gunstig. Hetzelfde
kon, hoewel in mindere mate, van Groningen
gezegd worden.
Dat Haarlem door de zeer ingewikkelde finan
cieele berekening gerangschikt is onder de ge
meenten die offers voor andere gemeenten moet
brengen, is wel eigenaardig, want ook in 1935
was Haarlem al zeer zwaar getroffen door de
werkloosheid. Utrecht, dat het meest in aanmer
king komt voor een vergelijking met Haarlem,
had van de nieuwe regeling een voordeel van
f 806.988. Het nadeel van Haarlem van f 288.86P
steekt daartegen scherp af. Amsterdam en Rot
terdam putten millioenen meer uit het fonds dan
zij er instortten.
Voor 1936 zijn door het Centraal Bureau de
berekeningen nog niet gemaakt omdat nog niet
alle bedragen voor alle gemeenten vaststaan. Wij
vernemen evenwel dat bij de gemeente Haarlem
de zekerheid bestaat, dat het resultaat voor 1936
ongeveer gelijk zal zijn aan dat van 1935.
Nu kan men nog redeneeren dat Haarlem hel
offer over 1935 kon dragen, want de gemeente
rekening sloot over dat jaar met een batig saldo
van f 11.000. Die redeneering gaat evenwel niet
op, want dat batige saldo heeft geen beteeke-
nis. In feite sloot de rekening voer 1935 met een
zeer aanzienlijk tekort, wat evenwel (om de be
grooting voor 1937 niet te laten aanvangen met
een groot nadeelig saldo over 1935) werd weg
gewerkt door het uitputten van de laatste finan
cieele reserves van Haarlem.
De rekening der gemeente sloot over 1936 met
een tekort van f 700.000. Het eigenaardige is, dat
het rijk niet in dat tekort wil bijdragen omdat
voor dat jaar geen tekort op de begrooting ge
raamd was. Zoo wordt optimisme van de ge
meenten gestraft! Het gevolg is natuurlijk, dat
alle gemeenten, door ervaring geleerd, natuurlijk
heel voorzichtig gaan ramen, om ook zoo mogelijk
gedekt te zijn tegen tegenvallers in het komen
de jaar!
Het percentage dat het rijk bijdroeg in de
kosten van werkloozenzorg was voor Haarlem
in die jaren belangrijk lager dan in Utrecht.
Amsterdam en Rotterdam.
Voor 1937 komen de zaken voor Haarlem iets
anders te staan. Het percentage was toen wat
hooger gesteld en de gemeente kreeg, tot dek
Icing van haar geraamd te kort op de begrooting.
een renteloos voorschot van de regeering vai
f 180.000. Maar om die extra-bijdrage te krij
gen, moest de gemeente op verlangen van de
regeering tot verschillende bezuinigingen beslui
ten. Dit toezicht komt wel in een eigenaardig
licht te staan. Haarlem stortte ook over dat jaar
een kleine 3 ton meer in het rijksfonds dan zij
er, volgens de gewone regeling, uithaalde en om
nu van die f 300.000 f 180.000 terug te krijgen
als een renteloos voorschot moest de gemeente
zich op veel laten kapittelen!
De begrooting voor 1937 was nog niet pessi
mistisch opgezet. Er was een tekort geraamd v
f 400.000, waarvoor een aanvraag werd gedaan
als extra-uitkeering van het Werkloosheïdssub-
sidiefonds. Maar de gemeente kreeg slechts
f 180.000 (en dan nog slechts als renteloos voor
schot) omdat de gemeente geen gehoor had ge
geven aan den raad van de regeering om reed:
voor dat jaar de opcenten op enkele belastingen
te verhoogen.
Het eindresultaat van 1937 is ook een tekort
op de Haarlemsche rekening van f 700.000. waar
door de lasten voor de toekomst opnieuw ver
zwaard werden. Redelijk zou geweest zijn dat
het rijk een veel grooter deel van het tekort voor
zijn rekening genomen zou hebben.
Voor 1938 zal Haarlem eindelijk voordeel
hebben van het Werkloosheidssbusidiefonds,
want voor dat- jaar krijgt de gemeente buiten
de gewone bijdragen uit het fonds ook nog extra-
uitkeering van ongeveer een millioen. Maar dit
verandert toch het feit niet, dat over de eerste
drie jaar de werking van het Werldoosheidssub
sidiefonds voor Haarlem nadeel heeft opgele
verd.
Al is nu in de laatste jaren voor Haarlem het
percentage dat het rijk aan den Haarlemschen
werkloozensteun betaalt wat gestegen, het
blijft nog onder dat van vele andere groote ge
meenten. Utrecht kreeg over 1930 79.9 pet. en
Haarlem slechts 71.2 pet. Dit percentage ver
schil maakt voor Haarlem een bedrag uit van
niet minder dan twee ton.
Vluggere behandeling van
toelatingsaanvragen verzocht.
Tevens inlichtingen over aantal
toegelatenen gevraagd.
Het Tweede Kamerlid Albarda heeft aan den
minister van Justitie de volgende vragen ge
steld:
1. Is het waar, dat het veelal verscheidene
weken duurt, alvorens omtrent bij den minister
ingekomen verzoeken tot toelating van vluch
telingen een definitieve beslissing wordt geno
men? Zoo ja, hoe komt het dan, dat met de
afdoening van een verzoek, dat toch meestal
van zeer dringenden aard is, zooveel tijd ge
moeid is?
2. Indien het eerste gedeelte van de vorige
vraag bevestigend wordt beantwoord, is het
dan niet mogelijk, hetzij door verandering
van de werkwijze, hetzij door versterking van
het personeel, met de behandeling der ver
zoeken belast, een veel snellere afdoening te
bevorderen?
3. Moet de mededeeling van minister Colijn,
in de vergadering van 2 December 1.1. der
Tweede Kamer gedaan, dat tot Woensdag 30
November „toestemming tot toelating (was)
verleend voor ruim 2500 vluchtelingen van
ouderen leeftijd, opgenomen in gezinnen; voor
ongeveer 200 vluchtelingen van middelbaren
leeftijd voor opname in kampement en voor
ruim 200 kinderen, meerendeels onder te bren
gen in tehuizen", aldus worden verstaan, dat
die vluchtelingen tot de genoemde aantallen
voor 1 December in ons land waren toegela
ten. of beteekent zij, dat voor de genoemde
aantallen voorloopige beslissingen waren ge
nomen en voor een gedeelte dier gevallen een
nader onderzoek nog in gang was? Indien dit
laatste het geval is. kan de minister dan
mededeelen. hoeveel vluchtelingen voor 1 De
cember metterdaad in Nederland waren toe
gelaten en hoe groot het aantal der toegela
tenen thans is?
In den regenachtigen Zondagnacht stond
een heer bij de automaat. De stad was uit
gestorven. Alle stoelen in alle cafés waren leeg
Er liep een agent. Hij keek even naar den
heer bij de automaat en naar mij bij de
automaat. Hij zag dat het goed was en
deed een poging tot vriendelijkheid met de
geschoeide hand. die het midden hield tus
schen formeel salueeren en amicaal groeten.
De regen dreinde. Het asfalt glom. De stilte
zou volmaakt geweest zijn, wanneer niet toe
vallig op dit moment het carillon veel en lang
durig geraas maakte teneinde met twee, te
korte slagen te zeggen dat het twee uur was.
Hetgeen niemand iets kon schelen. De men
schen die sliepen vanzelf niet. De agent, die
toch tot zes uur dienst had, ook niet. En den
heer aan de automaat evenmin. Trouwens al
zou het den heer aan de automaat niet on
verschillig gelaten hebben, hoe laat het was,
men zou toch niet kunnen verwachten dat dit
gansche carillon voer hem alleen al dat spek
takel zou maken?
Toen ik bij den heer kwam, beet hij in een
croquet. Hij stelde zich niet voor. doch zei a
bout portant en met den mond vol: „de kruk-
kette zijn goed vandaag, beter dan de niere
broodjes. Ik heb drie nierebroodjes gegeten
maar ze waren allemaal koud. En meer brood
dan nieren. Maar de krukkette zijn goed van
daag. Dit is m'n vierde en ik heb zin in nóg
een paar". En de daad bij het woord voegende
stopte hij een kwartje in de gleuf, hij trok
er 't schulfken open en stuwde den mond vol
croquet.
Hij had den mond nog niet gensohelijk leeg
toen hij al weer een kwartje te voorschijn
haalde en vroolijk zei neen, het was meer
zingen dat hij deed: „En nou zelle we de
slaatjes ereis probeere"
Het geldstukje rinkelde. Het glazen dek
seltje klapte open. De hand van den heer
verdween en keerde terug met een papieren
bakje waarop een heuveltje geel, rood en wit
prijkte. Hij boorde het houten schopje in den
heuvel en bracht het naar den mond. De heer
smakte. Deze serie bewegingen heraalde zich
zes keer. Toen was het heuveltje weg en het
papieren bakje lag op de natte straat. „Hè,
hè", zei de heer, „dat slaatje is niet slecht, ik
probeer er nog erreissies een". En weer rin
kelde een geldstukje. En nogmaals werd een
heuvel soldaat gemaakt en ingenomen.
Het carillon gaf een hikje dat niet het ge
volg was van de onmatige eterij van den heer
doch dat de bedoeling had de slapende stad
te zeggen dat het kwart over twee was. De
agent kwam weer langs en keek eenigermate
verbaasd naar den heer. Ik veronderstel dat
hij hem om één uur reeds etende had aan
getroffen.
..Hebt u die zalmslaatjes wel eens geproefd?"
vroeg de heer. „Zij zijn bepaald heel smake
lijk, zoogezeid: de specialiteit van deze auto
maat. Iedere automaat hep z'n eigen specia
liteit. Die op den heek van de volgende straat
heeft reuze-warme-worssies en ongeveer vijf
tien meter verder vind je broodjes met lever
worst, zoo lekker als je ze nog nooit gegeten
hebt".
„O ja?", zei ik, want ik wist niet wat ik
anders zeggen moest.
De heer knikte bevestigend, overtuigend
en zwijgend, dook in zijn broekzak en kwam
weer met een kwartje te voorschijn. De daad
latende volgen automatiseerde hij een zoo
zeer geprezen zalmsalade en smulde deze
smakelijk op. Hij veegde met den rug van zijn
hand de rose resten van zijn mond en zei: „Ja,
die zalmslaatjes zijn bepaald heel smakelijk.
Zóó smakelijk dat ze naar meer smaken".
En wederom produceerde hij een kwartje en
consumeerde een zalmsalade.
Zalmsalade eten vereischt rust. kalmte en
overleg. Dies spektakelde het carillon half
drie toen de heer zei: Zoo, dat is de zalm en
nou nog een paar harde eitjes voor dessert
en een warme appelbol na
..Goeden avond", zei ik en ik maakte aan
stalten om mij te verwijderen, lichtelijk on
wel dcor de gulzige constitutie van den
heer.
..Goeden avond", zei hij, „volgt u m'n raad
en probeert u daarginds op den hoek een
warm worssie. Dat ga ik zoo dadelijk ook nog
effies waarneme, bij wijze van afzakkertje".
De nachtelijke stad was vochtig en stil.
Toen ik mij verwijderde van den heer. dien
men gerust een automaat-wellusteling mocht
noemen, hoorde ik nog het dichtkleppen van
een automaat-vakje. „Nu is ie aan z'n
eitjes", overwoog ik, en met een zwaar en
draaierig gevoel in de maag spoedde ik mij
huiswaarts.
Het carillon hikte kwart voor drie.
De agent tikte aan zijn pet.
De mensch is een wonderlijk creatuur.
Mr. E. ELI AS.
De Echte
EMSER-PASTIL LES
zijn en blijven van ouds het beste
middel bij
Hoest en Verkoudheid
(Adv. Ingez. Med.)
Vragen betreffende Kerst
inzameling beantwoord.
Op vragen van den heer de Marchant et
d'Ansembourg betreffende het houden van eer.
Kerstinzameling van regeeringswege. heeft de
heer Colijn, minister van algemeene zaken,
voorzitter van den raad van ministers, o.m.
geantwoord
Bij den minister bestaat de overtuiging, dat
het Nederlandsche volk door hetgeen het
óók vrijwillig bij voortduring voor de armen
en noodlijdenden in eigen land doet, bij geen
enkel ander volk achterstaat.
Daarnevens valt acht te geven op het feit,
dat het Nederlandsche volk door regeerings-
maatregelen eiken dag van het jaar meer dan
1 millioen aan steun in onderscheidene vormen
opbrengt. Indien het particulier initiatief een
collecte als bedoeld zou willen organiseeren,
dan bestaat daartegen, behoudens de goed
keuring der locale autoriteiten, uiteraard bij
de regeering geen enkel bezwaar. Op de op
brengst daarvan kan bezwaarlijk invloed wor
den uitgeoefend, wijl deze uitsluitend afhan
kelijk is van hetgeen vrijwillig gegeven
wordt.
Het aanbod van den leider der Nat. Soc. Be
weging om tienduizend collectanten ter be
schikking te stellen, dat uiteraard niet aan
de regeering kan zijn gericht, is niet ter ken
nis van den minister gekomen.
Het antwoord op de vraag, of de minister
bereid is een Kerstinzameling „Zorg voor eigen
volk" te organiseeren en het aanbod van den
leider der Nat. Soc. Beweging wil aanvaarden,
luidt ontkennend, omdat de regeering nimmer
collecten organiseert.