De Sprong in het Leven Tengevolge van het temperatuursverschil tus- schen water en lucht steeg Maandag van het water van het Binnen IJ te Amsterdam een 'ichte damp op, hetgeen een bijzonder effect opleverde Op initiatief van de Ned. Vereeniging van Fokkers is te Den Haag de eerste national# veiling van zilvervossen in Nederland gehouden. Belangstelling tijdens den kijkdag Ijsvermaak te Volendam. Prikslee rijden is een gewilde attractie voor jong en oud De Scheveningsche loggers, die Maandag van de vischvangst in de haven terug keerden, waren gehuld in een ijskleed De veerdienst Amsterdam Schellïngwoude, op Amerikaansche wijze met ijs beladen tengevolge van de strenge vorst Ir. J. P. A. M. Petit, wiens benoeming te verwachten is tot directeur van Publieke Werken te Curagao De trawlers, die Maandag van de vischvangst op de Noord zee in Umuiden terugkeerden, waren met een dikke ijslaag bedekt Op het stationsemplacement te Zutphen is Maandag een losse locomotief op den binnenkomenden trein uit Deventer gereden en gekanteld, waarbij een leerling-machinist onder de machine werd ver pletterd Twee, die in dagen van felle koude niet .eventjes naar binnen kunnen loopen", om zich te warmen; de ver keersagent en de postbode FEUILLETON Oorspronkelijke Netlerlandsche roman 31) FELICIA CORDEA. Furné glunderde bij de herinnering aan Elvi's hartstochtelijke gemoedsontlading na het gedenk waardige telefoongesprek. „Hoe zit dat nu weer in elkaar?" „Daarover, waarde vriend, zul je te gelegener tijd wel de noodige inlichtingen ontvangen". „Nu Furné, ik kan je zegen, met jou is het buitengewoon prettig samenwerken". „Maar om nu op je vraag terug te komen, waarom ik je door de telefoon niets wilde mede- deelen? Kerel, dat was bij jouw opgewonden stemming, onmogelijk. A propos waarom was je zoo opgewonden?" „Me dunkt als jij bezoek van je vrouw ont vangt „Maar mensch, dan ben ik niet opgewonden meer! Maar wat zeg je? Je hebt bezoek van je vrouw ontvangen? En? Wat wilde ze?" „Furné. ik kan ie zeggen, dat was geen pretje Maar nu je me vraagt, waarvoor ze gekomen is? Ik weet het niet We hehhen gekibbeld, zooals gewoonlUk maai .V"! her. :k door hoar be zoek er aetito! gekew.-n. dat zii er ac' raten" „Waarachter? Je bedoel- chter „Juist! Daarachter!" Furné zuchtte. Wat een buitengewoon heldere manier om een zaak uiteen te zetten. „Dus waarde cliënt, om je duidelijkheid nog duidelijker te maken, ben jij er nu achter, dat achter een bepaalde gebeurtenis in the House of Lords geen bedoelingen van een zekere jonge dame, maar wel van je vrouw en den heer Totu- lescu staken?" „Juist! Dat was het tenminste, wat ik meende te kunnen opmaken uit de uitlatingen van mijn vrouw". „Dat kan kloppen. En indien ik je door de tele foon verteld had, waartoe ze dat meisje hebben willen overhalen, kerel, dan was je tot iets on verantwoordelijks in staat geweest. En dan had ik dat ook nog voor je kunnen opknappen en ik houd me nu eenmaal niet graag bezig met straf rechterlijke gevallen. Want als ik jou in de stemming, waarin je verkeerde de zaak uiteen gezet had, zou ik de grootste moeite gehad heb ben je van het politiebm-eau los te krijgen, waar ze je stellig heen hadden gebracht, nadat je Totulescu onder handen genomen had. Nu, ik zal je geduld maar niet langer op de proef stellen. Ik zal je. alles vertellen, zooals ik het van Elvi zelf gehoord heb. Het kind is op een goeden middag, een week of wat geleden, ik geloof juist in den tijd, dat jij in Parijs de bloemetjes bui ten zette „Begin jij nu ook al met die nonsens?" „Goed! Dan zette je ze binnen! En val me nu niet in de rede.... opgewacht door een buiten- landsch uitziend heer, die niemand anders was dan onze gemeenschappelijke vriendde heer Carol Totulescu". „Maar hoe wist ze, dat hij het was?" ..Beste kerel, denk toch aan dat foto'tje in het dossier". Waarachtig, dat is waai ook1" „Kort en goed. ze heefl zich laten aanspreken om uit te visschen wat hij van haar wilde. En ze is er ook achter gekomen. Maar toen ze het wist. „Nu...." Verschuur was opgesprongen en leunde groot en forsch tegen Furné's schrijftafel. „Kalmte, oude jongen! En wees zoo vriendelijk op je stoel te blijven zitten. Ik krijg er kramp van in mijn nek, als ik zoo naar boven moet zit ten turen". Verschuur liet zich in zijn stoel vallen. „Vertel verder! Wat wilden ze van haar?" „Hij heeft het meisje tot niets meer en niets minder willen overhalen, dan tot het stelen van de in jouw proces zoo uiterst belangrijke brie ven. Hij had het op deze bewijsstukken ge munt". Verschuur antwoordde niet. Hij zat onbewege lijk in zijn stoel en liet zijn sigaar uitgaan. Hij dacht aan een gezichtje, dat bleek geweest was van schrik, aan oogen, die hem, wijd van ont zetting hadden aangestaard. Hij herinnerde zich de onmiddellijk onderdrukte, impulsieve bewe ging, die ze gemaakt had, toen ze hem daar had zien staan en de minachting in zijn gezicht en zijn oogen gelezen had. Dat had pijn gehad! Ver schuur schraapte zijn keel en staarde naar de punten van zijn schoenen. Eindelijk keek hij op en ontmoette den vriendelijken, ernstigen blik van zijn raadsman. „Je hebt gelijk Furné! Ik ben een ezel!" „Tja, ze heeft het erg gevoeld, Verschuur! Je schijnt niet zuinig geweest te zijn met je vlag vertoon. Het was niet bijzonder plezierig voor me. haar bij me te moeten zien schreien". „Schreien! Heeft ze bij je geschreid?" „Ja. dat heeft ze! Maar dat was niet de eenige ^motie die ze bij mii geuit heeft" .Wat h^eft ze dan nog-'" „Ze heeft me ook °en kus gegeven Vanmor gen! Omdat ik je een ezel genoemd had. Ze zat namelijk hier aan dit tafeltje en heeft het heele gesprek mee aangehoord". In Furné's oogen tintelde het In geen jaren was hij zoo in zijn schik geweest, als op dit oogenblik over Verschuurs gezicht. „Waar is ze nu? Ik moet haar terstond spre ken!" „Daar is in de eerste uren geen sprake van. In dit kantoor wordt onder anderen ook gewerkt. Bovendien weet je het einde van de zaak nog niet. Toen Elvi dien Zaterdagavond door den man dien zenu laten we zeggen, als haar vriend beschouwd heeft, zoo behandeld werd, dat ze er den geheelen nacht niet van heeft kunnen slapen, want dat kon ik duidelijk zien toen ze bij me kwam, werd het haar te veel. Gistermorgen was ze hier en heeft haar hart bij me uitgestort. We hebben toen samen overwo gen, wat haar verder te doen stond. Ze wilde weten, of het bewijs van een poging tot omkoo- ping het proces bespoedigen kon. In dat geval wilde ze er zelfs nog mee doorgaan. Wat de re den daarvoor was, behoef ik je misschien niet meer uiteen te zetten. Het Is niet onmogelijk, dat een begrijpelijke wensch haar rekening met jou te vereffenen, daarbij een rol speelde. Maar dat heb ik haar toch afgeraden. Vanmorgen belde de kerel, die zich aan haar nota bene als Philippe Avarides uit Sophia voorgesteld had, haar op, waarbij Elvi hem ten antwoord gege ven heeft, dat hij naar de maan kon loopen. Zie zoo, nu ben je er achter". „Ja, er achter ben ik. En ik ben er ook achter, welk onrecht ik haar gedaan heb. Maar nu zul je me toch moeten toegeven, dat het noodzakelijk is, dat ik het meisje zoo spoedig mogelijk spreek. Ik neem haar mee. Laat jij je brieven vandaag maar door je loopjongen schrijven". „Als ze meegaat bedoel je". „Desnoods gebruik ik geweld! Ik moet deze ■aak met haar in het reine brengen en wel ter stond". „Nu. ik zal dan maar voor een keer genade voor recht laten gelden. Ga jij maar naar be neden en vraag haar, of ze met je meegaat. Ik voor mij vrees Verschuur vreesde het ook. „Maar, help mij dan een handje! Je bent an ders toch handig genoeg in het opknappen van moeilijke zaakjes". „Wel, waarde Verschuur, ik geloof, dat je nu liefde- en rechtzaken een beetje door elkaar haalt. Ik ben een vertegenwoordiger van Justi- tia, maar niet van Amor. Hoe moet ik dat doen?" Verschuur wierp zijn sigaar weg, waarvan hij het eind tegen zijn gewoonte in bijna geheel op geknabbeld had. „Bèn je haar chef, of ben je dat niet? Laat haar hier komen en zend haar op een boodschap uit!" Furné lachte, tot de tranen hem in de oogen schoten, en greep naar de huistelefoon. „Appie, vraag juffrouw Sittard, of ze even bo ven wil komen". Ineengedoken voor haar schrijftafel zat Elvi, maar geschreven had ze niet. Er stond nog steeds als laatste woord in een uiterst belangrijken brief iets, wat er heelemaal niet in thuishoorde. Zij had in zenuwachtige spanning het doffe rij zen en dalen van de stemmen in het kantoor boven haar hoofd gevolgd. „Of u direct boven komt bij den baas!" Appie glunderde. Elvi had hem het liefst een klap om de ooren gegeven. „Wie is er boven?" vroeg ze totaal overbodig. „Die meneer, met dat lollige gele karretje, die u laatst de chocolaadjes gezonden heeft". Elvi maakte, dat ze uit de chambrée kwam. Zoo'n nietsnut' (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 8