„Mysterie
om een Erfenis
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
DOUGLAS GARDINER.
(Nadruk verboden.)
Jack vond. dat hij gelijk had en hij begon
naar dadelijk na te denken over een opzet
/oor zijn eerste verhaal. Al gauw had hij iets
voor elkaar en weldra vloog de pen over het
papier en vulde bij het eene vel na het an
dere. Hij schreef aan een strik door tot het
donker werd en was voldaan over zijn werk.
Het eerste verschijnende gedeelte zou de le
zers zeker in groote spanning brengen.
Toen ging hij eens een luchtje scheppen en
een pijpje rooken. De oude Grant stond op
de stoep en Jack ging hem even aanspreken.
Hij vroeg naar zijn dochter en hoorde, dat ze
een paar dagen van huis was.
Is er vandaag een vergadering van sa
men zweerders geweest! vroeg Grant lachend.
Ik zag uw compagnon en mijnheer Denning-
ton van morgen binnen gaan. Zei u niet, dat
mijnheer Dennlngton familie van u was?
Hé? Hoe komt u er bij?
Buitengewone gelijkenis anders, ik bedoel
het profiel. Komt u aanstaande Zondag weer
op de thee?
jk vrees misbruik te maken van uw
vriendelijkheid, mijnheer Grant.
—Allemaal gekheid, ik vind het prettig
iemand bij me te hebben om wat mee te bab-
bC—"ban heel graag, antwoordde Jack. Hebt u
het druk gehad?
Druk? Bah! Soms komt er in geen dagen
een klant in den winkel, vraag me niets over
mijn zaken! Maar nu moet ik den winkel slui
ten. Wilt u me even helpen? Ik mis Rosamund
hiervoor het meest. Alles moet voor het raam
vandaan en in die groote brandkast opge
borgen.
Kunt u me dat wel toevertrouwen; zijn
die juweelen niet heel kostbaar?
Drieduizend pondzei Theodore Grant,
de schouders ophalend.
Toen de kostbaarheden weggeborgen waren,
vertelde Grant een en ander over zichzelf. Hij
was eigenlijk een gestudeerd man. was pro
fessor in de rechten in Oxford geweest en hij
stelde nog altijd veel belang in de carrière van
de tegenwoordig opkomende rechtsgeleerden.
zult er wel verwonderd over zijn, dat ik
nu een winkel houd, mijnheer Castlemaine?
Welnu, blijf maar verwonderd, want ik ben
niet van plan dit mysterie op te helderen. En
vertel me nu eens wat u daar aan den over
kant gaat beginnen. Uitgeven? Er zijn al
kranten en boeken genoeg! Een jongensblad?
En voor zoo'n onzin wilt u uw talenten ge
bruiken? U denkt, dat ik geheimzinnig ben.
mijnheer Castlemaine, maar ik weet dat u
het bent. Vergeet niet Zondag te komen, maar
ik zie u voor dien tijd nog wel. Goeden
nacht en wel te rusten.
Den volgenden dag vertelde Jack aan
Grantley, hoe Grant gelijkenis tusschen hen
had opgemerkt. Grantley werd doodsbleek en
zijn lippen trilden.
Ik ben onvoorzichtig geweest; men kan
zoo gewoon worden aan het gevaar, dat men
het vergeet. Ik moet hier niet meer komen en
we moeten niet meer zooveel met elkaar ge
zien worden.Als inspecteur Broek die gelijkenis
eens had opgemerkt toen we hem tegen
kwamen! Maar apropos, ik heb een briefje van
Madge voor je. Ze weet niet waar je bent en
wat je doet. maar ik heb haar verteld dat we
voeling met elkaar houden. Ze weet ook, dat
ik je boeken en schilderijen heb laten sturen,
't Is onmogelijk haar de heele waarheid te ver
tellen, ik wacht daarmee tot het niet anders
kan. Sir Peter zeurde over de schande die
over ons gekomen was en dat 't hèm ook aan
ging, en nu schrijft hij om geld. Als ik het niet
stuur komt hij terug en steekt overal zijn
neus in. 't Is een ellendige kerel, die schoon-
vauer van mij
Jack las den brief van Madge, zijn oogen
schitterden, zijn hart klopte sneller. Ze wa
ren altijd zulke goede kameraden geweest.
Aan het einde smeekte ze hem, niet roeke
loos te zijn; mettertijd zou de waarheid wel
uitkomen. Grant had haar verteld, dat. als de
opwinding van het publiek wat gekalmeerd
was, het resultaat van een nieuw onderzoek
vrij zeker gunstig zou zijn. Maar als Jack
werkelijk schuld had aan den dood van zijn
neef, dan was ze ervan overtuigd, dat het een
ongeluk was geweest.
Jack zat een poosje in gedachten en
Grantley staarde somber voor zich uit.
Die nieuwsgierige oude man houdt aldoor
je huis in het oog. Ik zou de gordijnen dicht
schuiven, als ik jou was, Jack.
Hij heeft geen kwade bedoelingen, we
zijn goede maatjes. Ik ben er Zondag op de
thee geweest. Je hebt zijn dochter immers
gezien?
O, ja, ik herinner me het, een allerliefst
meisje met mooie oogen.
Ja. zei Jack droomerig; Grantley keek
hem met half toegeknepen oogen aan en
mompelde; hm, hm!
Kom, zei Jack, zeg maar tegen Madge,
dat ik haar briefje zal beantwoorden.
Maar stuur vooral niets met de post. Ik
heb alle reden om te gelooven dat mijn heele
correspondentie van mijn bureau zoowel als
van huis. gecontroleerd wordt. Ik moet voort
aan voorzichtiger zijn en alleen in het don
ker hierheen komen.
Ze hoorden een vluggen stap op de trap.
Daar is Brown, zei Jack. Nu komt er werk
aan den winkel.
Hoofdstuk Xj
DE „KAPITEIN".
Goeden morgen, mijnheer Brown.
Goeden morgen, heeren.
Brown zag er opgewekt uit en leek jaren
jonger.
Ik ben met drukkers aan het onderhan
delen en twee papierfabrikanten vervolgen
me, waar ik ga. Ik heb hun verteld, dat we bij
levering contant betalen en honderd pond op
hun rekening zullen storten, zoo gauw ze voor
ons beginnen. Vindt u dat goed?
Uitstekend, je weet wat we op de bank
hebben, dus ga gerust je gang.
We zullen op die manier voorkomen, dat
ze naar allerlei gaan informeeren. Verder heb
ik afspraak gemaakt met drie bekende
schrijvers voor jongens en die zullen morgen
hun copie brengen. Een pakkend schoolver
haal, een zee-geschiedenis en een verhaal over
het leven in Londen. Verhalen uit het dage
lij ksch leven zijn tegenwoordig in trek. Hoe
gaat het met uw eigen verhaal, mijnheer
Castlemaine?
Het eerste stuk is klaar, kijk hier!
Brown keek het vlug door, met de routine
van een vakman.
't Is uitstekend! Ik zal even notities ma
ken voor den teekenaar. Die man is buiten
gewoon geschikt voor zijn werk. Tom Wayman
heet hij. Alle schrijvers en teekenaars zullen
hun werk morgen brengen en ze zullen wel
graag met den eigenaar willen kennis maken.
Als ze prompt betaald worden, zullen ze beter
hun best doen en op die manier kunnen we
de beste menschen van de andere uitgevers
krijgen. Ik heb een half dozijn chèques noodig,
hier hebt u de gegevens.
Brown verdween met de chèques, nadat
Grantley de betalingen accoord had bevon
den.
Den volgenden dag werd het kantoor ge
opend en een nette jonge man, zat achter
een schrijftafel. Hij moest iedereen, die wat
te vragen had, inlichten en hij kon door een
spreekbuis praten met Mr. Castlemaine, die
boven zat.
De een na den ander kwamen de schrijvers
hun copie brengen. Eerst kwam de man van
de zee-verhalen, het bleek een oud marine
officier te zijn. Al gauw volgde de schrijver
van het schoolverhaal, een rechtsgeleerde, die
liever litterair werk deed, aan zich als advo
caat druk te maken. Dat waren dure medewer
kers, maar ze leverden uitstekend werk. Ten
slotte kwam nog de beschrijver van het Lon-
densche leven, op wiens kaartje de schoon
klinkende naar: „Kapitein Aubrey de Vere"
stond.
Een dame, mijnheer, meldde de jonge
man, die Watson heette door de spreekbuis
naar boven.
Laat eerst kapitein de Vere bij me komen
Watson, antwoordde Jack. Even later hoorde
hij zacht tikken en een dame van twijfelach-
tigen leeftijd kwam de kamer binnen. Iedere
beweging en haar heele houding waren be
studeerd en een sterke odeur, die Jack onpas
selijk maakte, verspreidde zich door de ka
mer. In haar zilveren taschje was een heele
verzameling van allerlei: een zakdoekje, een
beurs, een appel en een pakje papieren en
brieven. Ze was groot en had regelmatige,
sterk gepoederde trekken, groote, diep-blauwe
oogen met een droomerige uitdrukking en
haar haar had de kleur van een fonkelnieuw
goudstuk.
Goede genade! dacht Jack. Ik heb Wat
son toch gezegd, eerst den kapitein boven te
laten. Wie zou dit in Godsnaam kunnen zijn?
Hij schoof zijn stoel terug en stond op.
Dit is toch zeker niet de kamer van den
redacteur? riep de dame uit, terwijl ze moeite
deel om innemend te glimlachen. Haar stem
deed denken aan den klank van een schel.
(Wordt vervolgd).
Bij de viering van het 125-jarig bestaan van het 8e en 19e regiment infanterie
te Arnhem werden namens de reserve-officieren, beroeps-officieren en beroeps
onderofficieren een vijftal trommels en een stel klaroenen aangeboden. Luit. kol.
J. H. Smits, overste van het 19e R.I., neemt de geschenken in ontvangst
Vijl dooden zijn te betreuren bij het ongeluk He( 5to(w k overschol van mr j A C Everwijn. oud.ge,ant te Washington, is Maandag te
Parijs d^ nabif'L Chipelie en"wflTeel. N°°rdwiik aarde bes,eld Mr' J" A' N' P.atii"' "an Bui,e"la"di=he Zake"' ">reekt
stortte. De overblijfselen van het vliegtuig aa° 6 VC
Het 4de regiment infanterie te Leiden vierde Maandag zijn 125-jarig bestaan, ter gelegenheid
van een marsch door de stad werd gemaakt. De troep passeert de Morschbrug
Het schildwachthuisje voor de Morsch-
poortkazerne te Leiden was Maandag
in de Nederlandsche kleuren gezet in
verband met het 125-jarig bestaan van
het 4de regiment infanterie
In zijn geboorteplaats Orange legde Daladier, op terugreis naar
Parijs, een bloemenhulde aan den voet van het oorlogsmonument
De Duitscher Lantschner
won te Megeve de gecom
bineerde internationale ski
wedstrijden voor heeren
Een driewerf hoera voor H. M.
de Koningin op het Marktplein
voor het stadhuis van Harder
wijk tijdens de viering van het
125-jarig bestaan der regi
menten infanterie aldaar