VERGIFT!
PER AUTO EN BOOT DOOR ZUID-AFRIKA.
Melkzuurbacteriën aan het werk?
Weest dan op uw hoede met het voedsel!
Centrale Verwarming
TEL. 15597
Haistet
Litteraire
Kantteekenineen.
3
z
11 MNUASI 1939
H'A'AÜLE M'S DAGBEAD
Terug naar Transvaal.
Acornhoek, de wereldstad onder één dak. Van links naar rechts benzinevul-
station, garage, veilinggebouw, „De Bijenkorf", Postkantoor, spoorwegstation.
Door
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN
Breng mij terug naar die Ou Transvaal,
Daar waar mijn Sarie woont!
Honderd kilometer door de mooie, schilder
achtige Matopo Hills, dan honderd kilometer
over een weg van ribbels en kuilen, gegolfd
plaatijzer noemen we dat hier, en dan nog
tweehonderd kilometer teerstrepen, waar wij
eindelijk weer eens in een vlot tempo kunnen
rijden. Het laatste stuk is ook weer droog en
dor, eentonig boschveld, zooals we al zoovele
honderden mijlen hebben gezien. Eén keer
springen een paar koedoes over den wég, dat
is alles. Dan zien we neer in een breed dal, de
Limpopo ligt voor ons met aan den overkant
het aardige douanegebouwtje van de Unie.
Grenspasseeren gaat altijd vlot, als de A. N.
W. B. je papieren in orde heeft gemaakt. Wij
vinden een keurige slagerij en koopen versche
lever en versche tomaten en slaan kamp op
aan een aardig riviertje en genieten van het
weer-terug-zijn in een land, waar het volk
onze taal kent en waardeert en verstaat. Bo
vendien is dit een van de mooiste gedeelten
van die ou Transvaal en een stukje met een
geschiedenis ook. Al van Rhodesia uit ziet
men op meer dan honderd kilometer afstand
een mooie bergreeks aan den zuidelijken ho
rizon, prachtig blauw oplichtend tegen het
geel en bruin en groen van den voorgrond en
zich haarscherp afteekenend tegen de glas
heldere lucht. Wij rijden er op aan door een
groote, lichtgolvende vlakte, waar overal reu-
zenexemplaren staan van de merkwaardige
boabab, den broodboom van Zuid-Afrika, zoo
genoemd, omdat de kaffers met den inhoud
'der groote vruchten brood weten te bereiden.
Maar voor ons is het vooral zijn merkwaardig
uiterlijk, dat de aandacht trekt. De stam is
misschien maar tien meter hoog, maar dan
vijf nieter breed. De takken zijn ook vrij kort,
maar van een enorme dikte. Het is echt een
boom uit het kladschrift van Jantje en ze
staan bovendien op ,de meest verrassende
plaatsen. Daarbij groeien ze zeer snel en is
't hout zoo poreus, dat een forsche stoot mijn
mes er tot aan het heft in doet verdwijnen.
Men zegt dat in den oorlog de kogels er dwars
doorheen gingen en de er achter verschole-
nen doodden! Dan trekken de bergen weer de
aandacht, die al dichter bij komen en al hoo-
ger optorenen. Weldra opent zich een dal voor
ons, dat zich vernauwt tot een prachtige
kloof, Wylispoort, waar wij op de heenreis al
kampeerden en genoten van het kleurenspel
der rotsen, die zelf bruin tot rood zijn en dan
met groene, gele en oranje korstmossen bezet.
Prachtige, rood bloeiende aloë's en felgroene
euphorbia's brengen nog meer kleur en ka
rakter in het landschap. Een prachtig, goed
bebouwd lengtedal ligt midden in de reeks
en dan komt weer een zware klim over een
flinke bergpas, maar de weg is zoo prachtig
aangelegd met verhoogde buitenbochten, dat
onze wagens hem gemakkelijk volgen. Bo
ven verrast ons toch weer het reeds bekende
uitzicht over het uitgestrekte Hooge Veld van
Noord-Transvaal met aan den voet der bergen
het modern uitziende sf .dje Louis Trichardt!
En toch is dit keurige plaatsje met zijn bree-
de, rechthoekig kruisende straten een der oud
ste nederzettingen van de Transvaal. Hier
was het, aan den voet der Zoutpansbergen,
dat Louis Trichardt, een der eerste voortrek
kers, die van 1835 tot 1838 zijn volgelingen
steeds verder noordwaarts geleid had, ein
delijk meende tot rust te zullen komen. En de
plek was goed gekozen. De Zoutpansbergen
vangen nogal wat wolken op. die dan hun wa
tervoorraad als regen ontlasten boven de al
tijd groene hellingen. De kafferstammen in de
omgeving leken niet vijandig gezind en dus
werd besloten daar te blijven. Langen tijd
later streek een andere voortrekker, de groote
Potgieter, een eind zuidelijker neer in Piet
Potgietersrust, maar aan deze eerste neder
zettingen was geen groote toekomst bescho
ren. Trichardt leefde er eenige jaren gelukkig
en tevreden het „lekker lewe" van den Trans-
vaalschen boer in weidevelden, die zich uit
strekten tot drie horizonten, met een heerlijk
en wildrijk jachtterrein in de bergen en in
boorlingen genoeg om goedkoopen arbeid op
de boerderij te kunnen hebben. Maar één ding
was er niet. n.l. contact met de bewoonde we
reld. Nu kan een voortrekker daar heel goed
buiten, net als onze raskampeerders, maar er
komt een tijd.... Wat de eerste voortrekkers
noodzaakte, weer contact te gaan zoeken, was
gebrek aan zout, lood en kruit. Trichai'dt, die
evenals zijn tijdgenooten steeds een begeerig
ook had gericht op een verbinding met de zee
en hiervoor liever de Portugeesche havens
zou gebruiken, dan de gehate Engelsche. zond
boodschappers naar Lorenzo Marques, met 't
verzoek, hem van het hoognoodige te voorzien.
Deze boodschappers zijn echter onderweg ver
ongelukt, waarschijnlijk in gevechten met
Zoeloes omgekomen, en dus ziet Trichardt zich
genoodzaakt, eenigen tijd later de met zoo
veel moeite verkregen vaste haardstede weer
op te geven.
Een dramatische tocht.
Dit moet een tocht geweest zijn haast zon
der weerga, zelfs in het aan avonturen zoo
rijke voortrekkersleven. Ik heb de plek ge
zien, dicht bij het tegenwoordige Pelgrimsrust.
waar de zwaar beladen ossenwagens de ruwe
hellingen der Drakensbergen moeten zijn af
gekomen, en zelfs in tijden van gemotoriseerd
wegverkeer zou een dergelijke afdaling een
sportieve prestatie van den eersten rang zijn
geweest. Maar hier was 't het onverbiddelijk
noodlot dat dreef, verder en verder uit het ge
zonde hooge veld langs de levensgevaarlijke
bergpassen, dwars door vijandig Zoeloeland,
door de malariazwangere kuststreken van
Lorenzo Marques, vanwaar de koene eerste
voortrekkers, slechts door het noodlot over
wonnen, naar Natal moesten terugkeeren.
Velen waren op den zwaren tocht gestor
ven. De overlevering meldt ons alleen den
naam van Trichardt's oudsten zoon, die met
een aantal anderen Durban weer bereikte.
Een onopgesmukt verhaal van dezen drama-
tischen terugtocht is te vinden in een zorg
vuldig bijgehouden dagboek.
En nu zien wij van onze pas in de Zoutpans
bergen uit op wat den eersten voortrekkers
het beloofde land geleken moet hebben en dit
inderdaad ook had kunnen zijn, wanneer er
meer contact geweest was, tusschen de ver
schillende voortrekkersgroepen niet alleen,
maar ook met wat in het land van uitgang,
Natal zoowel als de Oranje Vrijstaat, was
achtergebleven. Thans is hier een der land
bouwcentra van Noord-Transvaal, met een
landbouwschool, met katoenaanplantingen en
zelfs.... een jeneverstokerij. Deze bijzonder
heid komt uit een Engelsche gids.
Voort gaat het weer, zuidwaarts naar
Pietersburg. Honderd dertig kilometer zon
der het huis van een blanke te zien. Wel kaf-
ferkralen bij de vleet en heel aardige ook. Als
ik stop om er een te fotografeeren, die weer
evenals in de Matopo's zoo aardig tegen een
kopje aan gelegen is, komen bewoners van een
andere kraal kijken en probeeren om een
praatje te maken, maar het gesprek vlot niet
erg. Ik versta evenveel van een kakelende kip.
Leuke typen wel, met koperen ringen en kra-
len kettingen en in driehoeken weggeschoren I
kroeshaar.
Pietersburg is werkelijk een stadje. Een paar
flinke winkelstraten, een paar bankgebouwen,
een bioscoop. Het is genoemd naar Piet Jou-
bert, den generaal uit den Boerenoorlog, vooral
bekend door zijn bravourstukje, de bestorming
van Majoebaheuvel.
Oostelijk van Pietersburg zijn de kaffer
hutten in eens weer heel anders: voor de on-
derste helft, of zelfs heelemaal, van graniet-
steenen gebouwd, zoodat we onwillekeurig j
even aan Zimbabwe denken, al is dit werk ook
veel primitiever. Maar het zijn weer aardige,
vroolijke menschen, die goed Afrikaansch ver
staan en ons laten zien, hoe hun vrouwen
zoowel de harde maïs als het zachtere kaffer
koren tot keurig wit meel weten te verpoede
ren.
Wij rijden verder door een interessant land-
schap vol granietkopjes op de Drakensbergen 1
aan. Een prachtig onderhouden breede weg
leidt er in groote slingers tegen op en daalt
in een vervaarlijke helling neer in Majoeba's
kloof. Dan komen we weer in Tzaneen en
kijken nog eens verbaasd naar Leijdsdorp. Dat
is een plaats, die ge op alle kaarten vindt, en
die genoemd is naar een der grootste mannen,
die ooit de Zuid-Afrikaansche zaak hebben
gediend. En als uw kilometerteller wijst, dat
ge den rook der groote stad haast zult moeten
zien, staan daar aan den kant van den weg,
die weer zanderige landweg geworden is. de
bekende vier benzinepompen, Shell, Pegasus,
Atlantic en Texaco (naar mij in vertrouwen
werd medegedeeld, worden ze altijd geregeld
door één groote Shellwagen bijgevuld, alle
vier). Die vier pompen behooren bij één win
kel. Daar kunt ge alles krijgen, behalve ijzer
waren. en die zijn te koop in den winkel daar
naast. Meer is er dus niet noodig. Leijdsdorp
bestaat uit twee, zegge 2 huizen. In Gravelotte
staan er zes en dan komt weer een fijn stuk
boschveld, 80 mijl van Gravelotte naar Acorn
hoek. Voortdurend liggen de prachtige steile
wanden der Drakensbergen rechts van ons en
links het Kruger Wildpark, dat in deze tijden
zóó droog is, dat het wild westwaarts komt af
zakken en zich buiten het park waagt om
wat water en groen gras te kunnen bemachti
gen. Wij kampeeren op een mijl of tien van
Gravelotte ergens midden in het bosch. zien
wat wildsporen, wat hertenkeutels, hooren
een jakhals, maar verder niets bijzonders. Al
leen kringen wat gieren rond en jakhals en
gier zijn de onafscheidelijke begeleiders van
den leeuw. De tenten zijn dicht bij de auto's.
Kapmes en revolver naast het hoofdkussen
geven een veilig idee, maar toch
Wanneer ik met het eerste licht wakker
word en uitkijk of het nog maan of reeds
zonnestraal is aan den horizon, staat op tien
meter voor mijn tent een prachtig antilopen-
bokje, een impala. Wanneer ik ritsel, doet hij
een stap achteruit en zie ik door <ie beweging,
dat er een kleine kudde van vier is. Er is dus
wild in de buurt. Een half uur na vertrek zien
wij vier giraffen, dan koedoes. Acornhoek be
stond uit één huis. Winkel, postkantoor, in
koopcentrale voor maïs. benzinevulstation en
spoorweghalte. Dat zijn de functies die ik op
merkte en zoo zullen er nog wel meer geweest
zijn. Onder tusschen één tomatenplantage ge
passeerd. Er is hier nog ruimte genoeg.
(Nadruk verboden).
C. J. VAN LEDDEN HULSEBOSCH:
Niet altijd treden de melkzuurbac
teriën op om te waarschuwen, dat het
eten of drinken niet goed meer is. In
ouderwetsche ijskasten, met een tem
peratuur van even boven nul graden
kunnen zij hun arbeid niet verrich
ten. Wel echter de rottingsbacteriën,
die de cadaverinen, de gevaarlijke
lijkegiften. waarvan de aanwezigheid
in den beginne niet te bespeuren, is,
produceeren
Alles wat geboren is, heeft tot eindbestem
ming, weer tot stof te vergaan. Zooals ook alle
bouwwerken, die opgericht werden, na ver
loop van korteren of langeren tijd gesloopt
worden, hetzij door menschenhand, hetzij
door natuur-invloeden.
Ik heb wel eens als jongen staan kijken
naar het sloopwerk aan een groot gebouw;
opvallend is, dat de aannemer altijd het werk
doet aanvangen door enkele rappe kerels, die
zooveel mogelijk dakpannen héél van het
dak weten te halen en omlaag te brengen. Die
ploeg is altijd nummer één; dan komen er een
paar vertrouwelingen aan de beurt, om het
daklood los te snijden uit de goten en dat af
te leveren bij den patroon. En als die dan ge
reed zijn, is het tijdstip voor het verdere sloop
werk gekomen.
Zoo valt het mij op, hoe óók Moeder Natuur,
telkens wanneer zij met een sloopwerk begint,
zekere groepen „werklieden", waarmede ik
thans bacteriën bedoel, die voor den afbraak
zorgen, in eerste linie aan het werk zet. Dat
zijn In de meeste gevallen de melkzuurbac
teriën, welker naam den lezer voldoende ver
duidelijkt, dat ze de stille werkers zijn, die
o.a. de melk tot verzuring doen komen en die
de witte kool weten om te zetten tot het heer
lijke winterkostje, dat zuurkool heet. Het feit,
dat wij in de karnemelk, yoghurt, zuurkool en
nog andere artikelen het gevormde melkzuur
als gewaardeerd bestanddeel weten te genie
ten, zegt al voldoende, dat deze melkzuui--
bacteriën al zijn ze degenen, die het af
braakproces inluiden ons niet vijandig
gezind zijn, onze gezondheid niet in het minst
schaden. Maarik zou durven waai'schu-
wen: „houd ze in de gaten, want hun optre
den, waarbij ze melkzuur vormen, is voor ons 't
roode seinlicht: weest op uw hoede: het af
braakproces is begonnen en straks dreigt ge
vaar!" Zoolang die eerste ploeg werklieden in
de gedaante der melkzuurbacteriën aan den
arbeid is, houden alle andere microben zich
afzijdig. Er is nog geen direct gevaar voor
onze gezondheid, zoolang de afbraak zich be
perkt tot vorming van melkzuur. Menig huis
moeder, bemerkende, dat het restantje van
het koude rolladevleesch een uiterst gering
zuur smaakje laat waarnemen, is politiek ge
noeg, vlug naar den azijn te grijpen onder het
motto: „morgen eten wij er haché van" en
.wanneer er azijn overgegoten is, bemex-kt
er niet één iets van het spoor melkzuur
van het aangevangen „bederf"! Wanneer men
de afbraak niet verder laat komen, dreigt er
voor onze gezondheid geen gevaar. Zoodoende
kan men steeds het optreden van de eerste
vex-zuriixgsverschijnselen aan diverse spijzen
beschouwen als de aankondiging, dat het
sloopwerk begonnen is!
Merkwaardig, zooals de andere ploegen sloo-
pers gelaten hun beurt afwachten, die geko
men is, zoodra de zuurvormende bacteriën
den arbeid neerleggen: en dit doen zij, zoodra
ze een zekeren zuurgraad hebben ontwikkeld
óf wanneer alle „grondstof", waaruit ze hun
melkzuur bereiden, verwerkt is.
Dan komen de verdere ploegen bacteriën
aan den slag, te weten de gevaarlijke rottings
bacteriën, welke de eiwitachtige stoffen uit
voedsel enz. omzetten en doen overgaan in de
hoogst vergiftige stoffen, die zich eveneens in
cadavers ontwikkelen. Dan moet men op zijn
hoede zijn! En deze verrottingsbacteriën ver
raden aanvankelijk hunne werkzaamheid niet
terwijl wij van de eerste vergiftige producten
dezer sloopers de aanwezigheid ni e t met tong
of reukorgaan bespeuren en juist daarin
schuilt het verraderlijke karakter van deze
rottingsbacteriën.
Het „roode sein" gaat niet op...
Welke reden had ik nu, om van de ijskast
op de rottingsbacteriën te komen? Ziehier
wat de kwestie is:
Wanneer een niet-gesteriliseerde spijs en
drank b.v. een kannetje melk in een
ouderwetsche ijskast geplaatst wox-dt, waarin
de tempex'atuur heel even boven het xxulpunt
ligt, zoo maakt deze koude het den melkzuur
bacteriën absoluut onmogelijk, haar arbeid
te verrichten: er ontstaat geen melkzuur en
het „roode sein" dat tot waai'schuwing
dient, treedt niet op; doch de rottingsbac
teriën, welke bij de heerschende texxxperatuur
wél kunnen leven, werken en zich vermenig
vuldigen, gaan rustigjes hun gang en produ
ceeren de cadaverinen, de gevaarlijke li.jke
giften, welker aanwezigheid in den beginne
niet te bespeuren is bij het gebruik der spij
zen of dranken.
In een gi'oot restaurant te Amsterdam had
den jaren geleden op een zomeravond
talrijke gasten zich te goed gedaan aan kof-
fie-ijs, dat 's nachts in een ouderwetsche
ijskast bewaard voor verzuring behoed was.
doch waarin zich colibacillen flink ontwikkeld
hadden; in den komenden nacht zijn al de
genen, die van dat ijs gegeten hadden, dood
ziek geworden en héél wat doktoren hadden
een onrustigen nacht met hun tallooze pa-
tienten! Politie en justitie werden er in ge
moeid; er had een bacteriologisch onderzoek
plaats en de aanwezigheid van een massa
colibacillen kwam vast te staan. Men had ten
onrechte gemeend door de lekkernij „in de
ijskast" te bewaren en eiken dag weer opnieuw
te doen bevriezen alles voor bederf te be
hoeden!
In Rotterdam vierde een groot gezelschap
feest en gebruikte den lunch in een groot
restaui'ant. Daar had men al enkele dagen
van te voren een en ander gereed gemaakt,
dat zoo nam men aan in de ijskast wel
OLIESTOOKINRICHTING. - NATUURLIJK van
ADR. STOOPPLEIN 24
(Adv. Ingez. Med.)
Onder de achttien door Mr.Roel
Houwink en Jo Spier. Nij-
kerk, G. F. Callenbach N.V.
„O.zei ik door Leonhard
Huizinga. Uitg. mij. Elsevier.
A'dam.
Een prachtig uitgevoerd album vol teeke-
ningen van Jo Spier en opstellen van Roel
Houwink ligt voor ons, en daarnaast een
grappig geel omslagje met een raar teeke-
ningetje van Mohr er op, een moorkop zooals
geen bakker zou durven afleverenO
zei ik, zei Leonhard Huizinga. De lezer ver-
warre dezen Leonhard niet met zijn broer
Jim, noch met zijn vader, al is hij van den
Homo ludens van den laatste een koddig
specimen. Want hem is zeker het schrijven
een spel, waarmede hij niet alleen zich zelf.
doch ook ons, lezex-s, vermaakt.
Een handig schrijver kan iemands gedach
ten, impulsen en handelixxgen op spannende
manier zóó zich doen ontwikkelen dat het
verhaal naar een bepaalde ontknooping
schijnt te voeren, een bepaalde situatie schijnt
te scheppen, die logisch uit dat verhaal zou
op te maken zijn.
Maar heel aan 't eind komt dan iemand met
een doodnuchtere onvex-wachtheid roet in het
eten gooien en de verteller want al deze
vertelsels moeten uiteraard in den ik-toon
gesteld zijn weet dan, in zijn verbouwe
reerdheid. niet anders te zeggexx, daxx: „O.
Het effect is inderdaad vaak komisch, al ver
mindert een verzameling van vertelsels, die
het één na het ander met: „Ozei ik" ein
digen, wel een weinigje de vis comica der si
tuatie. Ik vermoed dan ook weten doe ik
het niet dat deze vertelsels al eens eerder,
en afzonderlijk, in krant of tijdschrift gepu
bliceerd zijn geweest, en dan hun komische
kracht eerst recht naar waarde geschat kon
worden. Verzameld, en dan nog wel met- de in
verbouwereerdheid uitgesproken letter als vlag
voor de gansche lading, verliezen zij in be
langstelling, omdat men op een negatieve op
lossing is voorbereid. Te meer is dit jammer,
daar ze stuk voor stuk vaak alleraardigst ge
componeerd zijn. Het verhaaltje van de zwem
partij met Kerkhoven en de krokodillen is bij
voorbeeld niet slechts amusant, doch ook als
staaltje van gebonden vertelkunst uitstekend.
En aan fantasie ontbx-eekt het den schrijver
allerminst, terwijl hij ten onzent tot die zeld-
zamen behoort, die hun fantasie in dienst
eener licht-geschoeide kunstgodin, die der ge
paste vroolijkheid overigens de eenige in
ons land getolereerde durven stellen.
Daarnaast ligt nu het prachtige album van
Callenbach N.V. en in even gepaste vroolijk
heid heb ik zooeven mijn huisgenooten hooren
schateren om sommige teekeningen van Spier.
Wij lezen namelijk het dagblad niet waarin
een aantal dier teekeningen al vertoond is
geweest. Als plichtsgetrouw scribent heb ik
ook de fraaie opstellen van Roel Houwink ge
lezen, die Spier's teekeningen vergezellen. Of
is het omgekeerd en vergezelt Jo Spier hier
Mr. Houwink? Er is weinig, misschien zelfs
niet het minste vex-band tusschexx deze twee,
in hun soort even eminente, kunstenaars.
althans in dezen prachtband bemerk ik er
niets van. Tenzij de handige uitgeefster bei
der kunst als verzachtende poeders tegen
elkaar uitspeelt en ons Spiers geintjes met
Houwink's meer Christelijk getinte kinder-
VLIEGE
Dat kan reusachtig aardig zijn....
op Schiphol of zoo. Maar als u op straat
loopt of rijdt en ze dan ziet vliegen....
dan ziet u direct daarna dikwijls sterre
tjes. En morgen zeggen ze van u
„hij z4g ze vliegen!"
VEILIG
liefde doseert of Houwink's ernst door Spier's
vroolijkheid een weinig laat illumineeren.
Maar dat, desondanks, de combinatie mij een
weinig bevreemdt, moet ik helaas vaststellen.
Wanneer ik het zoo knap en gevoelig ge
schreven opstel van Houwink. over Zuster
Lien, de verpleegster, gelezen heb, aan wie
door een zwaar zieke, geloovige vrouw ..den
weg naar de blijdschap van het Evangelie"
gewezen werd, en ik zie daarna het eerste het
beste prentje van Spier met „een kind in
Venlo"dan detoneeren voor mijn gevoel
beide uitingen even sterk als aan éénzelfde
wand twee uitmuntende schilderijen deto
neeren kunnen, die op gansch verschillende
bases zijn opgebouwd en in kleur buiten ieder
verband met elkaar staan. Het mooiste kunst
werk kan door zijn buren zijn glans verliezen
Ozeg ik.
Maar dat neemt niet weg dat Houwink's
opstellen een mooie schriftuur bezitten, vol
zuivere gedachten zijn, in overeenstemming
met zijn levensinzicht over kinderen en kin"
derleven, en niet het minst over hen. die me
kinderen van doen hebben. Dat, tweedens,
Spier een onuitputtelijke kracht schijnt te bP-
zitten om de schriftuur, die de zijne is, op
peil te houden en ons met zijn soms zotte,
soms navrante teekeningen weet te blijven
boeien. Zot is het jochie dat op een ijsschots
aan de Noordpool om een „ijsje" drenst, prach
tig gevonden zijn daarbij de pinguïns, die van
den top van een ijsberg af wijsgeerig op hem
neerzien. Navrant is hier en daar de luchtig
heid van zijn spotternij, al wordt dat bijtende
zoodanig door de entourage verzacht dat men.
ondanks alles, glimlachend blijft toezien. Bij
werk als dat van Spier is het. zonder ge
ïnformeerd te zijn, lastig er uit te concludee-
ren of ook de idéé en de legende uit zijn brein
zijn ontsproten. Maar als uitbeelder eener
idéé of korte historie is Tiij. met zijn voor-
beeldelooze behendigheid, uniek. „Beneden de
achttien", we zeiden het reeds, is in rovale en
smaakvolle uitvoering de wereld ingezonden.
Het is een boekwerk voor de oorden, waar
men angst, verveling of zorg verdrijven moet:
wachtkamers van doktoren, notarissen of ad
vocaten. Maar ook daarbuiten kan het dien
stig zijn.
J. H. DE BOIS
deugdelijk zou blijven. Maar colibacillen ont
wikkelden zich rustigjes; niemand proefde
aan het genotene iets bijzonders, maar het
duurde niet lang of het gansche gezelschap
vertoonde vergiftigingsverschijnselen; ont
zettend moeten de' tooneelen zijn geweest,
toen de gasten, afzondering wenschende,
daartoe geen gelegenheid vonden en langs den
trottoirband geschaard stonden om de onge-
wenschte spijzen weer uit hun maag te doen
treden. Ook daar vormden dus de vergiften
zich tijdens het verblijf in de ouderwetsche
ijskast.
Opmerkelijk was ook het geval, waarbij het
geheele gezin na het gebruik van appelmoes
ernstige vergiftigixxgsverschijnselen vertoon
de. Toen ik ambtshalve een restant van het
appelmoes in onderzoek kreeg, kwam aan het
licht, dat een belangrijke hoeveelheid zink
daarin in oplossing was gekomen. De zuinige
huisvrouw had door 'n mannetje in de buurt
die dat zoo keurig kon doen. een nieuwen bo-
dexn in een pan laten zetten; die reparatie
had echter niet met vertind ijzer, doch met
gegalvaniseerd ijzer 'dat is verzinkt ijzer)
plaats gevonden; het zink een schadelijk
metaal kon in het frischzure appelmoes
oplossen en leidde tot de vergiftiging die ge
lukkig met genezing der patiënten eindigde.
Ook herinner ik mij nog levendig het geval
bij een burgemeestersgezin in de provincie
Utrecht. Daar traden ook op een gegeven mo
ment vergiftigingsverschijnselen op, die da
gen aanhielden en waarvan ook een gast. die
uit Amsterdam op bezoek was, slachtoffer
werd. Die burgervader kwam mij raadplegen
en bracht voor mij alle grondstoffen mede.
die bij de bereiding van de spijzen hun rol
hadden gespeeld, met verzoek na te gaan,
waaxin de oorzaak der onaangename ver
schijnselen verscholen zat. Na een langdurig
onderhoud zette ik de zending artikelen eeni
gen tijd terzijde, en drukte het verlangen uit
het regenwater uit den bak waaruit men ter
plaatse al het drinkwater putte, nader te lee-
ren kennen. O. de bak was nog korten tijd ge
leden grondig gereinigd
Toch toonde het chemisch onderzoek aan,
dat het water zink bevatte en toen men op
mijn advies eens was gaan dreggen kwam er
een zinken emmer te voorschijn, die een in
middels ontslagen werkster uit de hand had
laten vallen in den regenbak, waarna zij zich
verder maar niet om dat stuk gereedschap had
bekommerd
Opzettelijke vergiftiging.
Sprak ik hierboven over toevallige vergif
tigingen van geheel and r karakter zijn de
gevallen van opzettelijke vergiftiging teneinde
iemand het leven te ontnemen, of die. waar
bij een te groote dosis toegediend werd van
eenig, met goede bedoelingen verstx-ekt vergift
dat als geneesmiddel bedoeld werd.
Zoo behandelde zekere rechtbank een geval
waarin een vei-pleegster terechtstond, die
op onverantwoordelijk domme wijze een
medicijn (phospor-levertraan^ voor de aan
haar zorgen toevertrouwde kinderen zelf ging
samenstellen, doch abusievelijk eexx honderd
maal te groote hoeveelheid van het zwaar
vergiftige element phosphor in de levertraan
oploste, waardoor slachtoffers vielen!
In Amsterdam moest een oude man. die
bedlegerig was, op last van den dokter een
lepel wondexolie slikken, die zijn bejaarde
vrouw hem 's avonds zou ingeven. Zonder op
het etiket te letten nam zij een flesch ter
hand, die sterk carbolzuur bevatte, en waaruit
een eierdopje gevuld verd. Ondanks den door
dringenden geur van dit vergiftige artikel
dronk de oude man het eierdopje tot den
bodem in één teug leeg! Hij had met de an
dere hand zijn neus dicht geknepen om den
geur der wonderolie niet te bemerken.De
dood trad bij dit slachtoffer kort daarna in.
Hier moge ik met klem erop wijzen, dat der
gelijke gevaarlijke vergiften niet in de huis
houdkast temidden van eenvoudige huismid
deltjes geplaatst mogen worden, en iedereen
raden géén flesch je voor gebruik te openen,
dan na zich wel degelijk ervan te hebben
overtuigd, dat het etiket den naam van het
begeerde artikel aangeeft. Onnoodig te ver
klaren, dat fleschjes, doosjes of zakjes waarop
géén behoorlijk etiket, den aard der stof aan
geeft, taboe zijn! Er kunnen menschenlevens
mee op het spel komen te staan!
Sluipmoorden.
Voorbeelden van sluipmoorden met behulp
van vergift kent de historie er meerdere. De
ouderen herinneren zich zij 't ook misschien
uit overlevering de geschiedenis der Leid-
sche giftmengster, die een paar dozijn slacht
offers gemaakt had meerendeels kleine kin
deren, die aan haar „ter verzorging' waren
toevertrouwd en zoodra ze op het toege
diende vergift begonnen te reageeren aan
hun ouders werden teruggegeven, om thuis te
sterven
En uit den jongsten tijd kennen de lezers
wel den naam van de weduwe Becker te Luik,
die daar als massa-moordenares terechtstond.
Eigenaardig, zoo vaak als dit misdi'ijf juist
door vrouwenhand gepleegd wordt!
Wanneer ik hier gevallen uit eigen practijk
stilzwijgend voorbijga, doe ik dat, omdat "ik
tot eiken prijs voorkomen wil dat lezers, die
bij de bewuste drama's op eenigerlei wijze be
trokken waren ,mijn pennepraatje terzijde
leggen, omdat zij liever niet herinnerd willen
worden aan de droefenis, die in hun familie
bij die gevallen heerschtc. Er blijft genoeg te
vertellen over!
Vergiftigingsgevallen zijn óók wel eens ge
simuleerd. om zich als beklagenswaardig
slachtoffer te kunnen voordoen eneen
meer aannemelijke „oorzaak" te kunnen aan
geven, waardoor b.v. aan het slachtoffer toe
vertrouwde gelden verdwenen zouden zijn!
Zoo liet een ambtenaar, die belast was met
het transport van een groote som gelds, deze
door een handlanger wegvoeren. Daarna ha
vende hij lichtelijk zijn bovenklecding. wierp
een flesch je wellicht ledig naast zich op
den grond in scherven en ging ernaast uit
gestrekt liggen wachten, tot er „hulp" kwam
opdagen; de eerste oogenbükken hield hij zich
ontzettend versuft; hij gaf aan, overvallen te
zijn, waarbij hij zich krachtig verzet had te
gen zijn aanrander: daarbij zouden zelfs
scheuren in zijn kleeding gekomen zijn;
maar dan zoude de onverlaat hem aan een
fleschje hebben laten ruiken, waardoor be
dwelming optrad en van dat moment af wist
het slachtoffer zich niets meer te herinneren.
Zie. lezer, dergelijke praatjes vullen geen
gaatjes! Ze vinden alleen geloof bij de men
schen, die in Nick-Carterromannetjes beha
gen scheppen. Doch de mannen der weten
schap weten maar al te goed. dat dergelijke
verhaaltjes op pure fantasie berusten! Ook
hebben „bestolen"'?) reizigers meermalen aan
gegeven. dat zij in hun slaap eenige bedwel
mende vloeistof onder hun neus zouden ge
kregen hebben en tijdens de daardoor ver
oorzaakte bedwelming beroofd zouden zijn
van de aan hun handen toevertrouwde gel
den. Ook dat zijn bakerpraatjes. Al lang staat
vast. dat - zoodra onder den neus van een
slapende chloroform of eenig ander bedwel
mingsmiddel wordt gehouden de slaap on
middellijk eindigt en de aldus „bedre'igde"
persoon klaar wakker isi
In het volgend artikel hoop ik den lezers
eenige belangrijke gevallen uit eigen en uit
anderer practijk te vertellen, waarin de „mis
dadige vergiftiging" slechts in de verbeelding
van het slachtoffer bestondl
(Nadruk verboden).