HUIZE BOLDERSHOF. Verzekeringen Swaaii schotte 'n Knoop er inï t GOLD STAR SHAG in ct. Een bezoek aan Aantal motorrijwielen nam sterk toe. Litteraire Kan tteekeningen. Moderne Talen ZATERDAG 21 JANUARI 1939 HAAREEM'S DAG BEAD 7 Internaat, dat zich belast met de op voeding van zwakzinnige en achter lijke meisjes Ik zit in mijn kamer, stil terneer. Buiten waait een ijskoude wind, en sneeuw vlokken dwarrelen tegen mijn raam. Peinzend zit ik stil en opnieuw beleef ik den wonderen tocht. De auto raast voort door den killen win terochtend. Voor me zie ik den witten glim- menden weg met kale boomen, die buigen in den wind. Het is als brachten ze ons een eerbiedigen groet. De besneeuwde weg holt als bezeten onder de wielen door, zij lijkt op de menschen, die zich haasten, altijd haas tenmet allen het zelfde einddoel voor oogen. De auto rijdt door dorpen, of gehuchten, of, een enkele maal, een groote stad. Dan minderen we vaart, en zoeken snel op de ver keersborden de goede richting. De geluiden zijn gedempt door de sneeuw, en even komt de herinnering in me op aan den tijd van de „stomme" films. Dan rijden we de stad uit, en opnieuw vliegen we de vlakke verten tegemoet. Op den vastgestelden tijd houden we stil voor het hooge ijzeren hek Op het blauwe gemeente-bordje hebben we gelezen: Druten; nu zien we, boven het hek, groot en duide lijk den naam: Boldershof. We gaan het hek door en voor ons ligt het complex gebouwen, opgetrokken van rood steen, met hooge hard- steenen stoepen voor den hoofdingang. Aan weerszijden van de oprijlaan staan prachtigen zilversparren, terwijl in 't midden honder den rozenstruiken zijn geplant; in den zomer, als de rozen in verschillende kleuren volop in bloei staan, zal deze tuin een schoone toe gang vormen tot het gebouw. We betreden de hooge stoep, een non in grijs gewaad opent ons terstond de deur. Een heerlijke warmte omgeeft ons na de door dringende koude, rust en stilte ondergaan we als een weldaad. Een lange steenen gang loopen we door; het houtwerk is groen ge schilderd en met de kleurige wandversiering en de vele planten is een prettige sfeer ver kregen. Alle zalen en kamers, die op deze gang uitkomen, hebben een naam: Sint Fran- ciscus, Sint Antonius, Jeanne d'Arc enz In een tamelijk donkere zijkamer werd 't patiëntje, dat we kwamen bezoeken, bij ons gebracht. Voor 't oog volkomen gezond, een lief blond meiske van zes jaar, (haar eigen lijke leeftijd is negen), huppelde ze aan de hand van Soeur Helena naar binnen. Maai de illusie duurde kort, werd na eenige secon den wreed verstoord. Boldershof is een in richting voor geesteszieke meisjes, voor zwak zinnige kinderen in alle graden; ook voor de stakkers, die volslagen idioot zijn, die noch kunnen loopen, noch praten en voor wie den dood een barmhartige Verlosser zou zijn. Mia, ons patiëntje, kan loopenen hoe! Ze rent van vreugde om het bezoek de kamer kriskras door, gooit stoelen omver en krijscht met hooge scherpe gillen. Ze laat zich bij een hand pakken en over 't haar streelen, gooit zich bliksemsnel achterover en doet eenige wilde gymnastische toeren. Dan, in een on bewaakt oogenblik, rent ze de gang door en verdwijnt ergens door een deur. Vlug loopen we haar achterna en duwen de deur, die nog aanstaat, open. Bij een harmonium zit een zuster en geeft zangles aan de oudere patiëntjes. Een twin tigtal meisjes staat om haar heen en zingt een Kerstlied. Ze zingen uit 't hoofd en kijken verwonderd naar ons. die in de deuropening zijn blijven staan. Mia leunt tegen het har monium, ze is vol aandacht en glimlacht met dwalenden blik. Muziek trekt, haar, waar ze kan rent ze erop af en luistert geluk kig. De zuster, begrijpend en vriendelijk, speelt zachtjes door, de meisjes zingen met blijk baar plezier om de afleiding. Dan nemen we Mia met zachte hand mee en sluiten de deur behoedzaam. Nu gaan we naar haar speelzaal in 't nieuwe gebouw. Wild rent Mia met ons mee, laat zich glijden, struikelt en huppelt van intense vreugde Vreemd kindje, bijna altijd vroolijk en blij fladdert ze rond, en heeft geen besef van alles, wat voor een normaal kind het leven beteekent. Ze weet niets van ouders, broer tjes of zusjes, ze weet niet van school en les sen en pretjes, ze kan lezen noch schrijven, ze kan zelfs nauwelijks praten. Eenige klan ken stemelt zei: Papa en Mamma klinken 't duidelijkst. In de speelzaal vinden we alleen Soeur Cecilia de patiëntjes van Mia's afdeeling, een zestig a zeventig, zijn in de werkzaal. Soeur Cecilia heeft, met drie jongere zusters, de verzorging van deze groep. Haar lief gezicht, met de vriendelijke helderblauwe oogen, boezemt dadelijk vertrouwen in, en de vastberaden rust, die van haar uitgaat, kalmeert Mia vol komen. Ze laat zich leiden naar een bankje, en samen met de zuster zingt ze een paar Kerstliedjes zonder woorden. Duidelijk neuriet ze de melodie, haar hoofdje houdt ze scheef en de glimlach blijft om haar mondje. Het stemmetje klinkt dun en ijl, ontroerd kijk ik naar buiten in de achtertuin, waar de sneeuw in steeds grootere vlokken valt. Hier is een wereld op zichzelf, gewone nor men gelden hier niet, deze kinderen zijn nooit stout, of lui, of koppig: hier gelden andere wetten. Met oneindig geduld trachten de toegewijde nonnen eenig begrip in de zieke hoofdjes te brengen, en iedere vooruitgang hoe miniem ze ons, buitenstaanders, toelijkt, is voor hen een bron van vreugde. Grooter aansporing om verder te gaan is ondenkbaar. Iedere gestamelde klank, iedere kleine han deling kost maanden ingespannen arbeid. De nonnen wijden zich met hart en ziel aan de hun opgelegde taak die zonder grenzen- looze liefde en geduld niet te volbrengen is. Soeur Cecilia heeft hiervan blijk gegeven door met twintig patiëntjes een zangstukje uit te voeren met Kerstmis, weliswaar hoogst eenvoudig en simpel, maar met goed resultaat. Vier maal hebben de kinderen de uitvoering herhaald, toch kon nog niet de helft van de inrichting ervan genieten. Omdat de stem metjes zwak zijn moest de opvoering in het speelzaaltje gebeuren, waar telkens maar een beperkt aantal personen kon kijken. De speelzaal is licht en vroolijk, er staan tafeltjes met gebloemde kledejes, vol pren tenboeken en spelletjes. Links in den hoek itaat een enorm groot draaibaar popDenhuis, met in- en uitschuifbare meubeltjes. Soeur Cecilia ontsteekt plotseling het electrische licht: in alle kamertjes schijnen heldere lampen en schemerlampjes. Mia's gezichtje is rustig, aandachtig. Ze denkt er nu niet aan iets ruw weg te pakken of ergens mee te gooien, zoals straks in de ontvangkamer. Dit is haar dagelij ksche omgeving en hier voelt ze zich op haar gemak Bij 't raam staan een tiental groote pop penwagens met poppen erin, bedjes, kastjes en zelfs een poppenwaschtafel. In dit opzicht komen de stakkertjes niets te kort, noch in aandacht en verzorging. Dat ze verder in alles te kort komendaarvan hebben ze niet het minste besef. Mijn bewondering voor de zusters groeit boven, in de slaapzalen, zoo mogelijk nog aan. De zalen zijn licht en gezellig ingericht, de vaste waschtafeltjes vormen een helder witte rij, als eenden echter elkaar; alles is met de grootste orde gerangschikt; sponzen, tanden borstels in felle kleuren en handdoeken. Aan den wand hangen leuke gekleurde platen. Er liggen, als we binnenkomen, een paar kinderen in hun bedje; als we er eenige se conden zijn rennen ze, op één na, op ons af in hun witte nachthemdjes en op bl.opte voe ten. Ze klampen zich met wilde kreten aan ons vast, alleen 't mongoloïedje in bed schreit bittere tranen. Zuster Cecilia vermaant hen zacht en beslist, ze dringen om haar heen als kuikentjes om een wijze moederhen. Een groot meisje van veertien jaar tilt handig een kleintje in bed, ze stamelt wat en trekt zorg zaam de dekens glad. Dit patiëntje gaat op in het verzorgen van de kleintjes, ze is niet onhandig en vol goeden wil. Maar Zuster Cecilia schudt nu het hoofd tegen haar: 't kind heeft een schort aan tot den grond, veel en veel te groot. Dat neemt ze van een van de allergrootsten en ze verbeeldt zich dan, dat ider haar voor een volwassen kracht zal houden. Ze heeft een goedig dom gezichtje, met iets scheele oogen en breeden vreemden mond. Toch is ook zij op haar manier geluk kig. Als ik naar haar bezige figuurtje kijk, voel ik diep meelij en even moet ik kramp achtig slikken voor ik Zuster Cecilia kan ant woorden. Later zien we in de werkzaal, waartoe de kinderen op den duur in staat zijn. Met engelen geduld leeren de zusters hen naaien, breien, haken, borduren en weven. Een meis je van dertien jaar weeft handdoeken en theedoeken met streepen en ruitjes, gaaf als fabriekswerk. Er zijn kasten en kasten vol materiaal, vol speelgoed, boeken en knutselwerkjes. Ook is er een z.g. „snoepkast", waar van elk patiëntje 't gestuurde lekkers wordt opge borgen. Natuurlijk is er in Bcldershof ook een zie kenhuis, zelfs een geheel nieuw en uiterst modern ingericht. Ruim vierhonderd meisjes van alle gezind ten vinden in de inrichting hun tehuis. Het huis wordt bestuurd door de Congregatie: Filles de ia Sagesse. De geneesheer-directeur Dr. R. de Steenhuyzen Piters, is van de op richting af aan 't instituut verbonden. In een gewoon heerenhuis werd jaren en jaren geleden begonnen met de verzorging van één achterlijk meisje. Langzamerhand werden er meer aangenomen en in 1907 werd door architect Eduard Cuypers het eerste Pavil joen gebouwd. Toen was er plaats voor 75 patiënten. In 1914 ontwierp Cuypers het twee de paviljoen en de mooie kapel. Veel later werd het moderne stuk eraan gebouwd. Soeur Cecilia vertelt ons van de vreugde, die de prachtige groote tuin 's zomers biedt. Er is een zandbak voor de allerkleinsten, een vogelhuis, er zijn eenige honden, maar de grootste vreugde is een ritje in het minia tuur-rijtuigje, getrokken door een Shetland- sche pony. In ons land zijn eenige dergelijke inrich tingen voor jongens en meisjes. Hoeveel zwak zinnige kinderen met gebrekkigen geest ge boren of verminkt door een hersenziekte leven er niet op aarde? Het ideaal van de zusters is, de kinderen zooveel te leeren, dat ze later ergens in de maatschappij van eenig nut kunnen zijn en, als dat onmogelijk is, hen te leeren helpen in de inrichting zelf: ..moederen" over de kleintjes of dienstig zijn in huis, tuin, keuken of waschkamer. Bij 't afscheid bedank ik Soeur Cecilia har telijk voor haar vriendelijken ontvangst, maar eigenlijk voor oneindig veel meer Als ik denk aan onze gezonde kinderen, helder en pienter, als ik denk aan de moei lijkheden, die zich bij hun opvoeding voordoen en aan de oogenblikken dat 't zoo moeilijk lijktde taak zwaar is en 't geduld zoo heel groot moet zijn, dan zinkt dat alles in 't niet bij de bovenmensche- lijke toewijding en liefde, die menschen als Zuster Cecilia voor deze kinderen hebben die haar niet nader staan dan ieder ander. In haar groote eenvoud geven ze een voorbeeld van zelfverzaking, en eenigszins beschaamd Een kijkje in Huize „Boldershof', een Internaat voor achterlijke en Druten. innige meisjes te Ja, dat wilde U onthouden: een versch pakje Gold Star Shag koopen vóór het oude leeg is. Doe een knoop in Uw zakdoek of ga liever metéén naar den winkel voor GOLD STAR Shag! 'n Extra tractatie: Gold Star de Luxe 12 ct. Aw (Adv. Ingez. Med.) bedenk ik, wat groote vreugde en liefde wij van onze kinderen terugkrijgen. Lastig, ongehoorzaam of koppigwat doet het ertoe! Een intense dankbaarheid moet ons ver vullen als ze gezond van geest zijn. De tocht naar Boldershof is een rijke er varing, die ik nooit zal vergeten. M. S. v. G. Evenals dat der lichte automobielen. Dezer dagen verschijnt de statistiek dei- motorrijtuigen, bewerkt door het centraal bureau voor de statistiek, welk den omvang en de samenstelling van het Nederlandsche motorrijtuigenpark op 1 Augustus 1938 weer geeft. Wat den inhoud der statistiek der motorrijtuigen betreft, kan werden vermeld, dat in het tijdvak 1 Augus tus 19371 Augustus 1938 het aan tal motorrijtuigen in alle catgorieën is toegenomen. De sterkste toeneming vertoonen wel de motorrijwielen, die van 48.974 op 1 Augustus 1937 tot 55.140 op 1 Augustus 1938 toenamen, welke toeneming voornamelijk voor rekening van de lichte motorrijwielen komt. Emmanuel de Bom. Wrakken. Amsterdam, Wereldbibliotheek. De Vlaamsche schrijver Emmanuel de Bom, Mane de Bom, zooals met een zekere familiari teit zij plegen te zeggen, die zich, terecht of ten onrechte tot zijn intimi rekenen, Emma nuel de Bom dan, is een populair man in de litteraire betrekkingen die Vlaanderenland met Nederland onderhoudt. Hij werkte veel aan Hollandsche dagbladen en periodieken mee en is bij plechtige gelegenheden van allerlei aard een gaarne aanwezig gezien gast. Veertig jaar gele den schreef hij een roman „Wrakken" en liet het daarbij, voor zoover het een productiviteit in die richting betreft. De (naar den omvang) kleine roman werd een vergeten boek, zoodat de her druk, die de Wereldbibliotheek er thans van uitgaf, een voor noviteiten gereserveerde be langstelling zou kunnen opwekken. Of dat in derdaad het geval is lijkt twijfelachtig, ondanks de zeer zorgvuldig gestelde inleiding die Maurice Gilliams schreef om den herdruk te rechtvaar digen. „Want zelfs in het licht van een moderne critische wreveligheid" zegt Gilliams „moet men toegeven dat die eersteling een klein afgerond geheel vormt; dat de debutant romancier, in een land zonder noemenswaar dige voorbeelden, een compositorische zorgvul digheid aan den dag legt waar wij thans onze waardeering niet hoeven voor te onthouden." Gilliams schrijft in den laatsten zin een ge kraakt Nederlandsch, waaraan wij helaas onze waardeering moeten onthoudendoch dit ter zijde. Aangenomen echter dat het hiervoor geciteer de volkomen juist is zal „Wrakken", dunkt ons. toch nog een heelen dobber hebben, het lezers publiek van onze dagen te boeien. De kleine roman doet, na veertig jaar, reeds aan als een belangwekkende antiquiteit, als een symptoom van een periode, waaraan we ontgroeid zijn en waarin aan erotische zielsconflicten in de littera^ tuur een behandeling gewerd, even zoetelijk streelend als oppervlakkig fraseerend. Een melancholisch Deensch zeeman wordt in Antwerpen's havenbuurt ernstig verliefd op een kellnerin in een kroegje, waar hij in een trooste looze bui is binnengezwaaid. Het is hem zoo danig ernst, dat hij haar een huwelijk voorstelt als zij met hem mee wil gaan naar Kopenhagen, naar zijn oude moeder in zijn vaderstad. Hij is niet knap, eer vreemd, maar hij meent het eer lijk, dat begrijpt Elly heel vlug. Zij, Elly, is wel knap en aantrekkelijk, en tot een huwelijk ge negen, maar er zijn bezwaren. Zij heeft een kind, waarvoor zij werkt, daar de Berlijnsche vader dood is en zij verzwijgt dat den somberen Deen geenszins. Zij heeft in Antwerpen echter ook een vriend, een musicus, die stapelzot op haar is en zij op hem doch die haar niet trouwen zal, omdat hij dat niet aandurft. Hij blijft aarzelen om zijn geringe verdiensten en zijn familie. Dat alles verzwijgt zij den Deen wel. Het geval ontwikkelt zich op deze basis op vooruit te voorziene, lichtelijk huilerige wijze, tot een conflict waarin ze zich zelve verwart, door van den Deen een verlovingsring aan te nemen en van den Antwerpenaar de kussen te blijven accepteeren. Elly is heusch niet slecht, maar ze kan niet anders. En van den Deen en den Antwerpenaar geldt hetzelfde. Dat soort huilerig fatumsidee was een veertig jaar gele den, na het „Bovarisme" door Flaubert gescha pen, erg bij de mindere goden der litteratuur in trek geraakt. Wat een geniaal schrijver ech ter aannemelijk kon maken door meesterlijke milieuschildering en karakterontlading wordt bij een oppervlakkige na-dichting licht minder ernstig dan de bedoeling was. En het zal zeker thans velen niet gemakkelijk vallen, Elly èn den Deen èn den Antwerpenaar nu direct als „wrakken" te zien, als De Boni's vertelling uit is. Dat „Wrakken" ondanks dat alles een werk is met qualiteiten, die den Vlamingen na aan het hart liggen, kan niet ontkend worden. Het Gaat u maar na: 43500 onge lukken per jaar, dat is er gemid deld één ongeveer per 13 minu ten I En als iedereen blijft denken, dat de schuld bij anderen ligt, dan beleven we misschien nog een gemiddelde van 13 onge vallen per minuut I is zegt alweer Gilliams het „eerste toon baar boek, waarin iets van de Antwerpsche atmosfeer is vastgehouden; ten minste indien men door Antwerpsche atmosfeer wil verstaan de cosmopolitische stemming van de voor-oor- logsche havenbuurt, met kroegen en taveernen, romantisch verweekt zooals de intellectueele maar onervaren zoons van kleine burgers die stemming droomden". De schrijver van de inleiding zegt hier op de best mogelijke wijze, wat er aan Wrakken aar digs en aantrekkelijks is. Het heeft inderdaad de charme van jeugd werk, uit een tijd die intusschen alweer oud is geworden. En het komt ons voor alsof De Bom's beschrijvende gedeelten van zijn Scheldestad, in dat vriendelijke lyrisme, dat wij van haar kunstenaars steeds waardeeren, van meer blij vend belang is dan de troebelen zijner drie menschenkinderen, wier tragiek voor den hui- digen lezer van eenigszins problematieken aard ishetgeen in waarlijk klassiek werk niet zal voorkomen. William Faulkner. Het Licht in Augustus. (Rotterdam, Van Staal Co.) Een werk van William Faulkner, die op het oogenblik tot de interessantste schrijvers van Amerika behoort, is wel in staat ons te doen gevoelen, hoe ver wij van den tijd van voor veertig jaar zijn afgeraakt, ook in de litteraire kunst. Belangwekkend zijn deze schrijver en zijn werk zeker en al zou ik het liever in het origineel, dan in een vertaling waar ik overigens geen kwaad van wil zeggen lezen, het staat vast dat een zoo goed verzorgde Ne derlandsche uitgaaf als deze, aanbeveling ver dient. Omdat het ons een ons vreemde menta liteit nader kan brengen, geleid als wij worden door een kunstenaar, wien nu letterlijk niets menschelijks vreemd is en die in zijn werk toont breed boven zijn observatie te staan en het geob serveerde volkomen in de macht te hebben. Men zal zich eenigszins aan den egalen, schijnbaar onbewogen toon van zijn verhaal hebben te gewennen, aleer men er de boeiende zinrijk heid van te pakken krijgt, maar de lectuur loont die moeite ten volle. Hij geeft inderdaad wat be loofd wordt: „een blik op het hedendaagschr Amerika, dat in wezen vol onverduwde contras ten is, mank gaande aan de moraal van het ver leden, ontaard door de gevolgen van een on vermijdelijke, maar slecht begrepen vrijheid, waartegen de resten van simpele humaniteit en eerlijkheid daarom een zwaren strijd hebben te voeren". Dit laatste citeer ik uit de zeer le zenswaardige inleidng, die Theun de Vries voor deze vertaling schreef. J. H. DE BOIS. Het aantal motordriewielers steeg in ge noemd tijdvak van 5.110 tot 5.161 het aantal autobussen van 3.841 tot 4.088, en het aantal vrachtauto's van 49.156 tot 50.998. Zijn in de groep der personenauto's vooral de lichte automobielen toegenomen, bij de autobussen en de vrachtwagens zijn het juist de zwaar dere gewichtklassen. die verhoudingsgewijs de sterkste vermeerdering vertoonen. Ook het aantal aanhangwagens is in meergenoemd tijdvak belangrijk vermeerderd, terwijl bovendien blijkt, dat verhoudings gewijs de vracht-auto-met-aanhangwagen een steeds belangrijker plaats in het Neder landsche wagenpark gaat innemen; op 1 Augustus 1938 was 14.24 procent van de in het rijk aanwezige vrachtauto's van een aan hangwagen voorzien, tegen 10.85 procent op 1 Augustus 1933. Voor meer gedetailleerde gegevens wordt verwezen naar bovengenoemde statistiek. voor al Uw IILorentzpleiol9 T<2l:i25i4 (Adv. ingez. Medj „MERCATOR". ZAANENLAAN 114 TELEF. 23907 (Adv. Ingez. Medj PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO CENTRALE OP ZONDAG 22 JAN. Progr. I: Jaarsveld. Progr. II: Hilversum I en II. In verband met plaatselijke slechte ontvangst noodzakelijke wijzigingen voorbehouden. Progr. III; Diversen 8.35, Keulen 8.50, Ned. Brussel 10.20, Fransch Brussel 11.20. Ned. Brus sel 12.50. Parijs Radio 2.05. Ned Brussel 2.35, Keulen 3.20, Fransch Brussel 5.20. Radio P.T.T. Nord 6.20. Keulen 6.50, Ned. Brussel 9.20, Keu len 10.30. Parijs Radio 11.20. Progr. IV: Ned. Brussel 8.30, Fransch Brus sel 9.20, Keulen 10.35, Droit,wich 11.05, Fransch Brussel 2.20, Pauze 2.35, Droitwich 2.40. London Regional 4.20, Droitwich 4.40. Lon don Regional 5.20, Droitwich 5.40. Diversen 6.30, Droitwich 6.50, Ned. Brussel 7.20, Droitwich 7.50, Parijs Poste Parisien of diversen 9.25, Droitwich 9.55, Fransch Brussel 11.00. op Maandag 23 Januari 1939. Progr. I Jaarsveld. Progr. II Hilversum I en II. Progr. III 8.00 Keulen. 9.20 Parijs Radio. 9.30 Radio P.T.T. Nord. 9.50 Pauze. 10.00 Parijs Ra dio. 10.50 Radio P.T.T. Nord. 12.20 Ned. Brussel. 1.30 Fransch Brussel. 2.20 Pauze of diversen. 2.40 Radio P.T.T. Nord. 3.20 Droitwich. 3.55 Ra dio P.T.T. Nord. pLm. 4.35 Keulen. 5.20 Fransch Brussel. 6.20 Keulen, pl.m. 7.05 Fransch Brussel. 7.20 Ned. Brussel. 7.50 Straatburg of diversen. 8.20 Keulen. 9.35 Pauze. 9.40 Fransch Brussel. 10.20 Ned. Brussel, pl.m. 10.30 Keulen. 11.20 Pa rijs Poste Parisien of diversen. Progr. IV 8.00 Ned. Brussel. 9.20 Diversen. 10-35 London Regional. 1.05 Parijs Radio. 2.05 London Regional, pl.m. 4.20 Droitwich. 8.20 Mo- tala of diversen, pl.m. 8.40 Droitwich. (In verband met plaatselijke slechte ont vangst noodzakelijke wijzigingen voorbehou den). Progr. V 8.007.00 Diversen. 7.008.00 Eigen gramofoonplaten concert. Populair programma. 1 London Bridge, Reg. Dixon. 2 In Vienna one night, Gino Bordin. 3 In een klokkemvinkel. Black Diamonds Band. 4 Walspotp. v. Afrikaan- sche wijsjes, Vijf vroolijke kerels. 5 Der Rosen- kranz. Odeonorgel. 6 Old England, Serge Krish Septet. 7 Ungarisch, George Boulanger. 8 Ti- pi-tin, Gipsy Acc. Band. 9 Taras Boubla, Secco's Gitanos, 10 Puppe und Hampelmann. Dajos Bela. 11 The Blue Bird. Gino Bordin. 12 The whistler and his dog. Black Diamonds Band. 13 Foxtrot- potp. v. Afrikaansche wijsjes. Vijf vroolijke ke rels. 14 Die Klosterglocken. Odeonorgel. 15 Se- renata, Serge Krish Septel. 16 Budapest bei Nacht, George Boulanger. 17 Pals, Gipsy Acc. Band. 18 Hora, Secco's Gitanos. 19 Tec bei Mai- kafer, Dajos Bela. 20 In town to-night, Reg, Dixon.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 13