HUIZE BOLDERSHOF.
Verzekeringen
Swaaii schotte
'n Knoop er inï
t
GOLD STAR SHAG in ct.
Een bezoek aan
Aantal motorrijwielen
nam sterk toe.
Litteraire
Kan tteekeningen.
Moderne Talen
ZATERDAG 21 JANUARI 1939
HAAREEM'S DAG
BEAD
7
Internaat, dat zich belast met de op
voeding van zwakzinnige en achter
lijke meisjes
Ik zit in mijn kamer, stil terneer. Buiten
waait een ijskoude wind, en sneeuw
vlokken dwarrelen tegen mijn raam.
Peinzend zit ik stil en opnieuw beleef
ik den wonderen tocht.
De auto raast voort door den killen win
terochtend. Voor me zie ik den witten glim-
menden weg met kale boomen, die buigen
in den wind. Het is als brachten ze ons een
eerbiedigen groet. De besneeuwde weg holt
als bezeten onder de wielen door, zij lijkt op
de menschen, die zich haasten, altijd haas
tenmet allen het zelfde einddoel voor
oogen.
De auto rijdt door dorpen, of gehuchten,
of, een enkele maal, een groote stad. Dan
minderen we vaart, en zoeken snel op de ver
keersborden de goede richting.
De geluiden zijn gedempt door de sneeuw,
en even komt de herinnering in me op aan
den tijd van de „stomme" films. Dan rijden
we de stad uit, en opnieuw vliegen we de
vlakke verten tegemoet.
Op den vastgestelden tijd houden we stil
voor het hooge ijzeren hek Op het blauwe
gemeente-bordje hebben we gelezen: Druten;
nu zien we, boven het hek, groot en duide
lijk den naam: Boldershof. We gaan het hek
door en voor ons ligt het complex gebouwen,
opgetrokken van rood steen, met hooge hard-
steenen stoepen voor den hoofdingang. Aan
weerszijden van de oprijlaan staan prachtigen
zilversparren, terwijl in 't midden honder
den rozenstruiken zijn geplant; in den zomer,
als de rozen in verschillende kleuren volop
in bloei staan, zal deze tuin een schoone toe
gang vormen tot het gebouw.
We betreden de hooge stoep, een non in
grijs gewaad opent ons terstond de deur. Een
heerlijke warmte omgeeft ons na de door
dringende koude, rust en stilte ondergaan we
als een weldaad. Een lange steenen gang
loopen we door; het houtwerk is groen ge
schilderd en met de kleurige wandversiering
en de vele planten is een prettige sfeer ver
kregen. Alle zalen en kamers, die op deze
gang uitkomen, hebben een naam: Sint Fran-
ciscus, Sint Antonius, Jeanne d'Arc enz
In een tamelijk donkere zijkamer werd 't
patiëntje, dat we kwamen bezoeken, bij ons
gebracht. Voor 't oog volkomen gezond, een
lief blond meiske van zes jaar, (haar eigen
lijke leeftijd is negen), huppelde ze aan de
hand van Soeur Helena naar binnen. Maai
de illusie duurde kort, werd na eenige secon
den wreed verstoord. Boldershof is een in
richting voor geesteszieke meisjes, voor zwak
zinnige kinderen in alle graden; ook voor de
stakkers, die volslagen idioot zijn, die noch
kunnen loopen, noch praten en voor wie den
dood een barmhartige Verlosser zou zijn.
Mia, ons patiëntje, kan loopenen hoe!
Ze rent van vreugde om het bezoek de kamer
kriskras door, gooit stoelen omver en krijscht
met hooge scherpe gillen. Ze laat zich bij een
hand pakken en over 't haar streelen, gooit
zich bliksemsnel achterover en doet eenige
wilde gymnastische toeren. Dan, in een on
bewaakt oogenblik, rent ze de gang door en
verdwijnt ergens door een deur. Vlug loopen
we haar achterna en duwen de deur, die nog
aanstaat, open.
Bij een harmonium zit een zuster en geeft
zangles aan de oudere patiëntjes. Een twin
tigtal meisjes staat om haar heen en zingt
een Kerstlied. Ze zingen uit 't hoofd en kijken
verwonderd naar ons. die in de deuropening
zijn blijven staan. Mia leunt tegen het har
monium, ze is vol aandacht en glimlacht met
dwalenden blik. Muziek trekt, haar, waar
ze kan rent ze erop af en luistert geluk
kig.
De zuster, begrijpend en vriendelijk, speelt
zachtjes door, de meisjes zingen met blijk
baar plezier om de afleiding. Dan nemen we
Mia met zachte hand mee en sluiten de deur
behoedzaam.
Nu gaan we naar haar speelzaal in 't
nieuwe gebouw. Wild rent Mia met ons mee,
laat zich glijden, struikelt en huppelt van
intense vreugde
Vreemd kindje, bijna altijd vroolijk en blij
fladdert ze rond, en heeft geen besef van
alles, wat voor een normaal kind het leven
beteekent. Ze weet niets van ouders, broer
tjes of zusjes, ze weet niet van school en les
sen en pretjes, ze kan lezen noch schrijven,
ze kan zelfs nauwelijks praten. Eenige klan
ken stemelt zei: Papa en Mamma klinken 't
duidelijkst.
In de speelzaal vinden we alleen Soeur Cecilia
de patiëntjes van Mia's afdeeling, een zestig
a zeventig, zijn in de werkzaal. Soeur Cecilia
heeft, met drie jongere zusters, de verzorging
van deze groep. Haar lief gezicht, met de
vriendelijke helderblauwe oogen, boezemt
dadelijk vertrouwen in, en de vastberaden
rust, die van haar uitgaat, kalmeert Mia vol
komen. Ze laat zich leiden naar een bankje,
en samen met de zuster zingt ze een paar
Kerstliedjes zonder woorden. Duidelijk neuriet
ze de melodie, haar hoofdje houdt ze scheef
en de glimlach blijft om haar mondje. Het
stemmetje klinkt dun en ijl, ontroerd kijk ik
naar buiten in de achtertuin, waar de sneeuw
in steeds grootere vlokken valt.
Hier is een wereld op zichzelf, gewone nor
men gelden hier niet, deze kinderen zijn nooit
stout, of lui, of koppig: hier gelden andere
wetten. Met oneindig geduld trachten de
toegewijde nonnen eenig begrip in de zieke
hoofdjes te brengen, en iedere vooruitgang
hoe miniem ze ons, buitenstaanders, toelijkt,
is voor hen een bron van vreugde. Grooter
aansporing om verder te gaan is ondenkbaar.
Iedere gestamelde klank, iedere kleine han
deling kost maanden ingespannen arbeid.
De nonnen wijden zich met hart en ziel aan
de hun opgelegde taak die zonder grenzen-
looze liefde en geduld niet te volbrengen is.
Soeur Cecilia heeft hiervan blijk gegeven
door met twintig patiëntjes een zangstukje
uit te voeren met Kerstmis, weliswaar hoogst
eenvoudig en simpel, maar met goed resultaat.
Vier maal hebben de kinderen de uitvoering
herhaald, toch kon nog niet de helft van de
inrichting ervan genieten. Omdat de stem
metjes zwak zijn moest de opvoering in het
speelzaaltje gebeuren, waar telkens maar een
beperkt aantal personen kon kijken.
De speelzaal is licht en vroolijk, er staan
tafeltjes met gebloemde kledejes, vol pren
tenboeken en spelletjes. Links in den hoek
itaat een enorm groot draaibaar popDenhuis,
met in- en uitschuifbare meubeltjes. Soeur
Cecilia ontsteekt plotseling het electrische
licht: in alle kamertjes schijnen heldere
lampen en schemerlampjes. Mia's gezichtje is
rustig, aandachtig. Ze denkt er nu niet aan
iets ruw weg te pakken of ergens mee te
gooien, zoals straks in de ontvangkamer.
Dit is haar dagelij ksche omgeving en hier
voelt ze zich op haar gemak
Bij 't raam staan een tiental groote pop
penwagens met poppen erin, bedjes, kastjes en
zelfs een poppenwaschtafel. In dit opzicht
komen de stakkertjes niets te kort, noch in
aandacht en verzorging. Dat ze verder in alles
te kort komendaarvan hebben ze niet het
minste besef.
Mijn bewondering voor de zusters groeit
boven, in de slaapzalen, zoo mogelijk nog aan.
De zalen zijn licht en gezellig ingericht, de
vaste waschtafeltjes vormen een helder witte
rij, als eenden echter elkaar; alles is met de
grootste orde gerangschikt; sponzen, tanden
borstels in felle kleuren en handdoeken. Aan
den wand hangen leuke gekleurde platen.
Er liggen, als we binnenkomen, een paar
kinderen in hun bedje; als we er eenige se
conden zijn rennen ze, op één na, op ons af
in hun witte nachthemdjes en op bl.opte voe
ten. Ze klampen zich met wilde kreten aan
ons vast, alleen 't mongoloïedje in bed schreit
bittere tranen. Zuster Cecilia vermaant hen
zacht en beslist, ze dringen om haar heen als
kuikentjes om een wijze moederhen. Een
groot meisje van veertien jaar tilt handig een
kleintje in bed, ze stamelt wat en trekt zorg
zaam de dekens glad. Dit patiëntje gaat op
in het verzorgen van de kleintjes, ze is niet
onhandig en vol goeden wil. Maar Zuster
Cecilia schudt nu het hoofd tegen haar: 't
kind heeft een schort aan tot den grond, veel
en veel te groot. Dat neemt ze van een van
de allergrootsten en ze verbeeldt zich dan, dat
ider haar voor een volwassen kracht zal
houden. Ze heeft een goedig dom gezichtje,
met iets scheele oogen en breeden vreemden
mond. Toch is ook zij op haar manier geluk
kig. Als ik naar haar bezige figuurtje kijk,
voel ik diep meelij en even moet ik kramp
achtig slikken voor ik Zuster Cecilia kan ant
woorden.
Later zien we in de werkzaal, waartoe de
kinderen op den duur in staat zijn. Met
engelen geduld leeren de zusters hen naaien,
breien, haken, borduren en weven. Een meis
je van dertien jaar weeft handdoeken en
theedoeken met streepen en ruitjes, gaaf als
fabriekswerk.
Er zijn kasten en kasten vol materiaal, vol
speelgoed, boeken en knutselwerkjes. Ook is
er een z.g. „snoepkast", waar van elk
patiëntje 't gestuurde lekkers wordt opge
borgen.
Natuurlijk is er in Bcldershof ook een zie
kenhuis, zelfs een geheel nieuw en uiterst
modern ingericht.
Ruim vierhonderd meisjes van alle gezind
ten vinden in de inrichting hun tehuis. Het
huis wordt bestuurd door de Congregatie:
Filles de ia Sagesse. De geneesheer-directeur
Dr. R. de Steenhuyzen Piters, is van de op
richting af aan 't instituut verbonden. In
een gewoon heerenhuis werd jaren en jaren
geleden begonnen met de verzorging van één
achterlijk meisje. Langzamerhand werden
er meer aangenomen en in 1907 werd door
architect Eduard Cuypers het eerste Pavil
joen gebouwd. Toen was er plaats voor 75
patiënten. In 1914 ontwierp Cuypers het twee
de paviljoen en de mooie kapel. Veel later
werd het moderne stuk eraan gebouwd.
Soeur Cecilia vertelt ons van de vreugde,
die de prachtige groote tuin 's zomers biedt.
Er is een zandbak voor de allerkleinsten, een
vogelhuis, er zijn eenige honden, maar de
grootste vreugde is een ritje in het minia
tuur-rijtuigje, getrokken door een Shetland-
sche pony.
In ons land zijn eenige dergelijke inrich
tingen voor jongens en meisjes. Hoeveel zwak
zinnige kinderen met gebrekkigen geest ge
boren of verminkt door een hersenziekte
leven er niet op aarde? Het ideaal van de
zusters is, de kinderen zooveel te leeren, dat
ze later ergens in de maatschappij van eenig
nut kunnen zijn en, als dat onmogelijk is,
hen te leeren helpen in de inrichting zelf:
..moederen" over de kleintjes of dienstig zijn
in huis, tuin, keuken of waschkamer.
Bij 't afscheid bedank ik Soeur Cecilia har
telijk voor haar vriendelijken ontvangst, maar
eigenlijk voor oneindig veel meer
Als ik denk aan onze gezonde kinderen,
helder en pienter, als ik denk aan de moei
lijkheden, die zich bij hun opvoeding
voordoen en aan de oogenblikken dat
't zoo moeilijk lijktde taak zwaar is
en 't geduld zoo heel groot moet zijn, dan
zinkt dat alles in 't niet bij de bovenmensche-
lijke toewijding en liefde, die menschen als
Zuster Cecilia voor deze kinderen hebben
die haar niet nader staan dan ieder ander. In
haar groote eenvoud geven ze een voorbeeld
van zelfverzaking, en eenigszins beschaamd
Een kijkje in Huize „Boldershof', een Internaat voor achterlijke en
Druten.
innige meisjes te
Ja, dat wilde U onthouden: een
versch pakje Gold Star Shag koopen
vóór het oude leeg is. Doe een
knoop in Uw zakdoek of ga liever
metéén naar den winkel voor
GOLD STAR Shag!
'n Extra tractatie: Gold Star de Luxe 12 ct. Aw
(Adv. Ingez. Med.)
bedenk ik, wat groote vreugde en liefde wij
van onze kinderen terugkrijgen.
Lastig, ongehoorzaam of koppigwat
doet het ertoe!
Een intense dankbaarheid moet ons ver
vullen als ze gezond van geest zijn.
De tocht naar Boldershof is een rijke er
varing, die ik nooit zal vergeten.
M. S. v. G.
Evenals dat der
lichte automobielen.
Dezer dagen verschijnt de statistiek dei-
motorrijtuigen, bewerkt door het centraal
bureau voor de statistiek, welk den omvang
en de samenstelling van het Nederlandsche
motorrijtuigenpark op 1 Augustus 1938 weer
geeft.
Wat den inhoud der statistiek der
motorrijtuigen betreft, kan werden
vermeld, dat in het tijdvak 1 Augus
tus 19371 Augustus 1938 het aan
tal motorrijtuigen in alle catgorieën
is toegenomen. De sterkste toeneming
vertoonen wel de motorrijwielen, die
van 48.974 op 1 Augustus 1937 tot
55.140 op 1 Augustus 1938 toenamen,
welke toeneming voornamelijk voor
rekening van de lichte motorrijwielen
komt.
Emmanuel de Bom. Wrakken.
Amsterdam, Wereldbibliotheek.
De Vlaamsche schrijver Emmanuel de Bom,
Mane de Bom, zooals met een zekere familiari
teit zij plegen te zeggen, die zich, terecht of
ten onrechte tot zijn intimi rekenen, Emma
nuel de Bom dan, is een populair man in de
litteraire betrekkingen die Vlaanderenland met
Nederland onderhoudt. Hij werkte veel aan
Hollandsche dagbladen en periodieken mee en is
bij plechtige gelegenheden van allerlei aard een
gaarne aanwezig gezien gast. Veertig jaar gele
den schreef hij een roman „Wrakken" en liet het
daarbij, voor zoover het een productiviteit in die
richting betreft. De (naar den omvang) kleine
roman werd een vergeten boek, zoodat de her
druk, die de Wereldbibliotheek er thans van
uitgaf, een voor noviteiten gereserveerde be
langstelling zou kunnen opwekken. Of dat in
derdaad het geval is lijkt twijfelachtig, ondanks
de zeer zorgvuldig gestelde inleiding die Maurice
Gilliams schreef om den herdruk te rechtvaar
digen. „Want zelfs in het licht van een moderne
critische wreveligheid" zegt Gilliams
„moet men toegeven dat die eersteling een
klein afgerond geheel vormt; dat de debutant
romancier, in een land zonder noemenswaar
dige voorbeelden, een compositorische zorgvul
digheid aan den dag legt waar wij thans onze
waardeering niet hoeven voor te onthouden."
Gilliams schrijft in den laatsten zin een ge
kraakt Nederlandsch, waaraan wij helaas onze
waardeering moeten onthoudendoch dit
ter zijde.
Aangenomen echter dat het hiervoor geciteer
de volkomen juist is zal „Wrakken", dunkt ons.
toch nog een heelen dobber hebben, het lezers
publiek van onze dagen te boeien. De kleine
roman doet, na veertig jaar, reeds aan als een
belangwekkende antiquiteit, als een symptoom
van een periode, waaraan we ontgroeid zijn en
waarin aan erotische zielsconflicten in de littera^
tuur een behandeling gewerd, even zoetelijk
streelend als oppervlakkig fraseerend.
Een melancholisch Deensch zeeman wordt in
Antwerpen's havenbuurt ernstig verliefd op een
kellnerin in een kroegje, waar hij in een trooste
looze bui is binnengezwaaid. Het is hem zoo
danig ernst, dat hij haar een huwelijk voorstelt
als zij met hem mee wil gaan naar Kopenhagen,
naar zijn oude moeder in zijn vaderstad. Hij is
niet knap, eer vreemd, maar hij meent het eer
lijk, dat begrijpt Elly heel vlug. Zij, Elly, is wel
knap en aantrekkelijk, en tot een huwelijk ge
negen, maar er zijn bezwaren. Zij heeft een
kind, waarvoor zij werkt, daar de Berlijnsche
vader dood is en zij verzwijgt dat den somberen
Deen geenszins. Zij heeft in Antwerpen echter
ook een vriend, een musicus, die stapelzot op
haar is en zij op hem doch die haar niet
trouwen zal, omdat hij dat niet aandurft. Hij
blijft aarzelen om zijn geringe verdiensten en
zijn familie. Dat alles verzwijgt zij den Deen
wel.
Het geval ontwikkelt zich op deze basis op
vooruit te voorziene, lichtelijk huilerige wijze,
tot een conflict waarin ze zich zelve verwart,
door van den Deen een verlovingsring aan te
nemen en van den Antwerpenaar de kussen te
blijven accepteeren. Elly is heusch niet slecht,
maar ze kan niet anders. En van den Deen en
den Antwerpenaar geldt hetzelfde. Dat soort
huilerig fatumsidee was een veertig jaar gele
den, na het „Bovarisme" door Flaubert gescha
pen, erg bij de mindere goden der litteratuur
in trek geraakt. Wat een geniaal schrijver ech
ter aannemelijk kon maken door meesterlijke
milieuschildering en karakterontlading wordt
bij een oppervlakkige na-dichting licht minder
ernstig dan de bedoeling was. En het zal zeker
thans velen niet gemakkelijk vallen, Elly èn den
Deen èn den Antwerpenaar nu direct als
„wrakken" te zien, als De Boni's vertelling
uit is.
Dat „Wrakken" ondanks dat alles een werk
is met qualiteiten, die den Vlamingen na aan
het hart liggen, kan niet ontkend worden. Het
Gaat u maar na: 43500 onge
lukken per jaar, dat is er gemid
deld één ongeveer per 13 minu
ten I En als iedereen blijft denken,
dat de schuld bij anderen ligt,
dan beleven we misschien nog
een gemiddelde van 13 onge
vallen per minuut I
is zegt alweer Gilliams het „eerste toon
baar boek, waarin iets van de Antwerpsche
atmosfeer is vastgehouden; ten minste indien
men door Antwerpsche atmosfeer wil verstaan
de cosmopolitische stemming van de voor-oor-
logsche havenbuurt, met kroegen en taveernen,
romantisch verweekt zooals de intellectueele
maar onervaren zoons van kleine burgers die
stemming droomden".
De schrijver van de inleiding zegt hier op de
best mogelijke wijze, wat er aan Wrakken aar
digs en aantrekkelijks is.
Het heeft inderdaad de charme van jeugd
werk, uit een tijd die intusschen alweer oud is
geworden. En het komt ons voor alsof De Bom's
beschrijvende gedeelten van zijn Scheldestad, in
dat vriendelijke lyrisme, dat wij van haar
kunstenaars steeds waardeeren, van meer blij
vend belang is dan de troebelen zijner drie
menschenkinderen, wier tragiek voor den hui-
digen lezer van eenigszins problematieken aard
ishetgeen in waarlijk klassiek werk niet
zal voorkomen.
William Faulkner. Het Licht in
Augustus. (Rotterdam, Van Staal Co.)
Een werk van William Faulkner, die op het
oogenblik tot de interessantste schrijvers van
Amerika behoort, is wel in staat ons te doen
gevoelen, hoe ver wij van den tijd van voor
veertig jaar zijn afgeraakt, ook in de litteraire
kunst. Belangwekkend zijn deze schrijver en
zijn werk zeker en al zou ik het liever in het
origineel, dan in een vertaling waar ik
overigens geen kwaad van wil zeggen lezen,
het staat vast dat een zoo goed verzorgde Ne
derlandsche uitgaaf als deze, aanbeveling ver
dient. Omdat het ons een ons vreemde menta
liteit nader kan brengen, geleid als wij worden
door een kunstenaar, wien nu letterlijk niets
menschelijks vreemd is en die in zijn werk toont
breed boven zijn observatie te staan en het geob
serveerde volkomen in de macht te hebben. Men
zal zich eenigszins aan den egalen, schijnbaar
onbewogen toon van zijn verhaal hebben te
gewennen, aleer men er de boeiende zinrijk
heid van te pakken krijgt, maar de lectuur loont
die moeite ten volle. Hij geeft inderdaad wat be
loofd wordt: „een blik op het hedendaagschr
Amerika, dat in wezen vol onverduwde contras
ten is, mank gaande aan de moraal van het ver
leden, ontaard door de gevolgen van een on
vermijdelijke, maar slecht begrepen vrijheid,
waartegen de resten van simpele humaniteit en
eerlijkheid daarom een zwaren strijd hebben te
voeren". Dit laatste citeer ik uit de zeer le
zenswaardige inleidng, die Theun de Vries voor
deze vertaling schreef.
J. H. DE BOIS.
Het aantal motordriewielers steeg in ge
noemd tijdvak van 5.110 tot 5.161 het aantal
autobussen van 3.841 tot 4.088, en het aantal
vrachtauto's van 49.156 tot 50.998. Zijn in de
groep der personenauto's vooral de lichte
automobielen toegenomen, bij de autobussen
en de vrachtwagens zijn het juist de zwaar
dere gewichtklassen. die verhoudingsgewijs
de sterkste vermeerdering vertoonen.
Ook het aantal aanhangwagens is in
meergenoemd tijdvak belangrijk vermeerderd,
terwijl bovendien blijkt, dat verhoudings
gewijs de vracht-auto-met-aanhangwagen
een steeds belangrijker plaats in het Neder
landsche wagenpark gaat innemen; op 1
Augustus 1938 was 14.24 procent van de in
het rijk aanwezige vrachtauto's van een aan
hangwagen voorzien, tegen 10.85 procent op
1 Augustus 1933.
Voor meer gedetailleerde gegevens wordt
verwezen naar bovengenoemde statistiek.
voor al Uw
IILorentzpleiol9 T<2l:i25i4
(Adv. ingez. Medj
„MERCATOR".
ZAANENLAAN 114 TELEF. 23907
(Adv. Ingez. Medj
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO CENTRALE OP ZONDAG 22 JAN.
Progr. I: Jaarsveld.
Progr. II: Hilversum I en II.
In verband met plaatselijke slechte ontvangst
noodzakelijke wijzigingen voorbehouden.
Progr. III; Diversen 8.35, Keulen 8.50, Ned.
Brussel 10.20, Fransch Brussel 11.20. Ned. Brus
sel 12.50. Parijs Radio 2.05. Ned Brussel 2.35,
Keulen 3.20, Fransch Brussel 5.20. Radio P.T.T.
Nord 6.20. Keulen 6.50, Ned. Brussel 9.20, Keu
len 10.30. Parijs Radio 11.20.
Progr. IV: Ned. Brussel 8.30, Fransch Brus
sel 9.20, Keulen 10.35, Droit,wich 11.05,
Fransch Brussel 2.20, Pauze 2.35, Droitwich
2.40. London Regional 4.20, Droitwich 4.40. Lon
don Regional 5.20, Droitwich 5.40. Diversen 6.30,
Droitwich 6.50, Ned. Brussel 7.20, Droitwich
7.50, Parijs Poste Parisien of diversen 9.25,
Droitwich 9.55, Fransch Brussel 11.00.
op Maandag 23 Januari 1939.
Progr. I Jaarsveld.
Progr. II Hilversum I en II.
Progr. III 8.00 Keulen. 9.20 Parijs Radio. 9.30
Radio P.T.T. Nord. 9.50 Pauze. 10.00 Parijs Ra
dio. 10.50 Radio P.T.T. Nord. 12.20 Ned. Brussel.
1.30 Fransch Brussel. 2.20 Pauze of diversen.
2.40 Radio P.T.T. Nord. 3.20 Droitwich. 3.55 Ra
dio P.T.T. Nord. pLm. 4.35 Keulen. 5.20 Fransch
Brussel. 6.20 Keulen, pl.m. 7.05 Fransch Brussel.
7.20 Ned. Brussel. 7.50 Straatburg of diversen.
8.20 Keulen. 9.35 Pauze. 9.40 Fransch Brussel.
10.20 Ned. Brussel, pl.m. 10.30 Keulen. 11.20 Pa
rijs Poste Parisien of diversen.
Progr. IV 8.00 Ned. Brussel. 9.20 Diversen.
10-35 London Regional. 1.05 Parijs Radio. 2.05
London Regional, pl.m. 4.20 Droitwich. 8.20 Mo-
tala of diversen, pl.m. 8.40 Droitwich.
(In verband met plaatselijke slechte ont
vangst noodzakelijke wijzigingen voorbehou
den).
Progr. V 8.007.00 Diversen.
7.008.00 Eigen gramofoonplaten concert.
Populair programma.
1 London Bridge, Reg. Dixon. 2 In Vienna one
night, Gino Bordin. 3 In een klokkemvinkel.
Black Diamonds Band. 4 Walspotp. v. Afrikaan-
sche wijsjes, Vijf vroolijke kerels. 5 Der Rosen-
kranz. Odeonorgel. 6 Old England, Serge Krish
Septet. 7 Ungarisch, George Boulanger. 8 Ti-
pi-tin, Gipsy Acc. Band. 9 Taras Boubla, Secco's
Gitanos, 10 Puppe und Hampelmann. Dajos Bela.
11 The Blue Bird. Gino Bordin. 12 The whistler
and his dog. Black Diamonds Band. 13 Foxtrot-
potp. v. Afrikaansche wijsjes. Vijf vroolijke ke
rels. 14 Die Klosterglocken. Odeonorgel. 15 Se-
renata, Serge Krish Septel. 16 Budapest bei
Nacht, George Boulanger. 17 Pals, Gipsy Acc.
Band. 18 Hora, Secco's Gitanos. 19 Tec bei Mai-
kafer, Dajos Bela. 20 In town to-night, Reg,
Dixon.