N.S.B. werd door inzage van stukken gedupeerd. Afschriften van verzonden brieven en circulaires. In Engeland. Wie zijn de grootste PUROL in huis! DINSDAG 14 FEBRUARI 1939 H'A'AREEM*S DAGBEA'D 3 Gewezen functionarissen voor den rechter. Boeten geëischt. Voor den politierechter te Utrecht hebben terecht gestaan de 21-jarige S., uit Bunnik, voorheen kantoorbediende op het hoofdkwar tier van de N. S. B. en de 33-jarige ten H. uit Maartensdijk, gewezen boekhouder bij de N. S. B., de eerste wegens diefstal van brieven ge adresseerd aan het hoofdkwartier der N. S. B., welke brieven hij alvorens ze af te leveren ter inzage gaf aan den mede-verdachte ten H., die zich ter zake van uitlokking van misdrijf te verantwoorden had. Uit de behandeling dezer zaak bleek, dat ten Cocktail-Party. Londen, Februari. Miss Johnson zendt ons een kaart met de me- dedeeling, dat ze op een toekomstigen datum thuis zal zijn van 68 en dan sherry zal schen ken. Wij kennen Miss Johnson goed, d.w.z. we noemen elkaar bij den voornaam en zien elkaar twee, driemaal per jaar, steeds als het gevolg van zoo'n kaart, door haar, door ons, of door wederzijdsche vrienden gezonden. Wij geven er de voorkeur aan, als we er ten minste over nadenken wat we zelden doen, Lon- den's afmetingen hiervan de schuld te geven. Immers de avonden zijn zoo kort, de afstanden van kantoor naar huis meestal lang en na twaal ven zijn er geen publieke vervoermiddelen meer, zoodat een avond-uit nauwkeurig gearrangeerd moet worden om niet in een mislukking te eindi gen. En misschien om ons de teleurstelling van een vergeefsche reis, die een belangrijk stuk uit den avond eet, te besparen, geeft Miss John son zich de moeite zich thuis te melden en vangt ons op, onderweg naar huis, met een apéritief. Ziedaar het ontstaan van de cocktail-party, een gewoonte even ingeburgerd als al onze ge woontes. Wij zullen er haar vrienden ontmoeten en el kaar beleefde, soms zelfs vriendelijke dingen zeggen. We zulllen een enkele olijf eten en een kaas-strootje. „Mag ik nog eens inschenken?' „O, nee, dank u, werkelijk niet meer." En ten slotte zal men bij het weggaan de gastvrouw verzekeren, dat het „charming" was. „Simply charming". Dan over en weer gelukkig glim lachen. „Zóó prettig haar weer te hebben ge zien." Maar zoover is het nog niet. Laten we voor het afscheid nemen, eerst eens binnengaan. Daar komt Mary dat is haar voornaam al op ons toeschieten, een beetje te nadrukkelijk gast vrouw, een tikje te stralend: „Wat vrééselijk aardig om te komen! Zóó blij je weer te zien. Gaat het goed? Laat me je aan Mr. X. voorstel len. Zóó'n interessante man!" Wij: „Mr.we hebben z'n naam niet pre cies opgevangen, doet er ook niet toe, „Mr. hoe maakt u het?" „Uitstekend, een zout aman deltje?" Intusschen herhaalt de gastvrouw de ontvang- scène, ditmaal met een pianiste. „Zoo blij je te zien. hier, laat me je aan Miss Y. voorstellen. Ook een zangeres." Zegt Miss Y., met de pianiste alleen gelaten: „Ah, u zingt ook?" Zegt de pia niste wat verontschuldigend: „Nee, niet heele- maal. Eigenlijk speel ik piano." Wij kijken Mr. X. nog eens aan. Enkele neu trale vragen en wedervragen hebben geen inte ressante verten geopend. We zien een vriend en stellen hem op onze beurt aan Mr. X. voor om op die manier het tweegesprek wat te verlichten en Mr. X. geleidelijk aan zichzelf of anderen over te laten. We zijn er nauwelijks in geslaagd, of het spiedend oog van de gastvrouw heeft ons ontdekt. Haar regel is helaas, dat een goede gastvrouw haar gasten weet te mengen, en dit gesprek ziet er haar te gezellig en te langdurig uit. Dus neemt ze eerst den vriend en daarna mijzelf bij den arm als op weg met een dringende missie, en stelt ons weer voor, ergens, aan iemand. En dus begint alles opnieuw. In een vrij oogenblik ontdek ik Lili, afgetrok ken en bijna verdrietig in een karig verlichten hoek van de kamer. Zij is Duitsche en een liev meid. Zij heeft mij al van te voren opgebeld om mij geestdriftig te vertellen, hoe aardig het was van Mary haar te vragen. Ze kende haar toch nauwelijks. Ik heb toen al getracht haar tot rede te brengen en haar uit te leggen, dat we een be leefd volk zijn en daarom graag dingen doen die beleefd zijn en sociaal. Maar zij was natuurlijk te opgetogen om te luisteren. Zij had niet ge dacht, dat het zoo gemakkelijk was om in En geland vrienden te maken. En nu zit zij hier in haar wat te feestelijke jurk en bromt, dat Mary haar aan de deur uitbundig heeft begroet, en onmiddellijk daarna iemand anders even uitbun dig heeft begroet, en zich verder om Lili niet meer heeft bekommerd. Ik probeer het nog maals te verklaren en raad haar aan zich min der van Mary dan van de andereen aan te trek ken. „Mary heeft het nu druk. Zie eens of je hier geen vrienden vindt." Maar met Lili is het nu definitief mis. „Himmelhoch jauchzend, zum Tode betruebt." Engeland kan geen goed meer doen. Zij vindt ons hypocrieten. Mijn vriend komt tusschenbeïde. Hij is net in de stemming om naar gemopper te luisteren en zegt dat hij werkelijk niet begrijpt, waarom Mary twee weken lang niet te bereiken was en geen tijd had. Altijd, omdat ze een cocktail-party aan het voorbereiden was. Het deed hem de meest ingewikkelde lekkernijen verwaehteen. „Je hebt toch geen weken noodig om dat schaaltje met saucijsjes daar te arrangeeren", en hij wijst in de richting van een beschemerlampt tafeltje. „O, maar je vergeet den socialen kant van zoo'n onderneming," zeg ik, zelf niet wetend wat dit precies beteekent, maar overtuigd, dat onze instituten en dus ook de handhaafsters daarvan verdedigd moeten worden. En ik vertel hem nog, dat Mary mij zonder twijfel morgen op zal bellen en vragen of ik ook niet vond dat de „party" een succes was. „Natuurlijk", zal ik zeggen. „Een groot succes. Iedereen vond het verbazend gezel lig. Het was charming, en zulke aardige en in teressante menschen!" Waarom ook niet? Als instituut, als cocktail party was het tenslotte ook een succes. Vr. S. H. na zijn ontslag in dienst was getreden bij een comité, dat zich de bestrijding van de N. S. B. ten doel stelt. Ten einde in het bezit te komen van voor dit doel geschikte gege vens had ten H. den kantoorbediende S. over gehaald de brieven, welke hij van het post kantoor afhaalde, eerst aan hem ter hand te stellen en daarvan inzage, eventueel afschrift te doen nemen. Mr. A. J. van Vessem, procureur van de N. S. B., had zich namens deze civiele partij ge steld en vorderde uit principieele overwegin gen een schadevergoeding van een gulden. De plaatsvervangend leider der N. S. B. gaf als getuige een uiteenzetting der feiten zooals deze zich op het hoofdkantoor hadden voorge daan. Volgens getuige waren behalve brieven ook circulaires verduisterd. Bovengenoemd comité publiceerde deze, vgor de N.S.B. strikt huishoudelijke stukken, waardoor de bewe ging aanmerkelijk werd geschaad. Het O-M. zeide overtuigd te zijn van de schuld van beide verdachten. Tegen S. eischte de officier wegens diefstal van brieven een geldboete van f 10. subs. 5 dagen en tegen den ex-boekhouder ten H. wegens uitlokking een geldboete van f 50.— subs. 25 dagen. Het O.M. achtte geen voldoende gronden aanwezig om de civiele vordering toe te wijzen; Mr. van Vessem bestreed dit laatste stand punt, daar de N. S. B. door de publicaties groote schade had geleden, omdat groote be dragen, welke anders ongetwijfeld aan de be weging zouden zijn geschonken, nu waren in gehouden. Bovendien hadden verschillende afdeelingen speciale koeriers aangesteld voor het verzenden van hun bescheiden, welke men niet aan de post toevertrouwde en hiermede waren groote kosten gemoeid. Als raadsman voor beide verdachten trad op mr. B. R. Wesseling, die de tenlastelegging niet bewezen achtte. Volgens pleiter heeft S. zich de stukken niet toegeëigend en ze ook niet onteigend. Volgens pleiter heeft S. zich wel aan een hoogst laakbare handeling, n.l. misbruik van vertrouwen, schuldig gemaakt. Ten aanzien van ten H. is niet komen vast te staan, dat hij S. tot deze laakbare handelin gen zou hebben aangezet. Wel heeft hij eenige malen aan S. geld gegeven voor het verstrek ken van mondelinge inlichtingen, maar niet als betaling voor het achterhouden van brie ven, zooals ten laste is gelegd. Op deze gron den vroeg pleiter voor beide verdachten vrij spraak. De politierechter zal over acht dagen schrif telijk vonnis wijzen. Ook Limburg krijgt een vliegveld. Aanleg bij Beek staat thans vast. In de Maandag gehouden vergadering van de commissie van bijstand van het economisch technologisch instituut in Limburg, heeft de Commissaris der Koning in de provincie Lim burg, mr dr. W. G. A. van Sonsbeeck, mede gedeeld, dat de keuze van het terrein voor den aanleg van een vliegveld in Zuid-Limburg thans onomstootelijk vaststaat. Het nieuwe vliegveld zal komen bij BeekGeverik, enkele kilometers ten zuiden van Sittard. Verscheidene Limburgsche gemeenten heb ben hun steun toegezegd, zoodat men mag aannemen, dat het vliegveld thans weldra tot stand zal komen. HULDIGING VAN FRANK VAN DER GOES. Op hartelijke wijze is Zondagmiddag in een der zalen van Krasnapolsky te Amsterdam de heer Frank van der Goes ter gelegenheid van zijn 80sten verjaardag gehuldigd als socia listisch leider, theoreticus en literator. Vele bekende figuren uit de socialistische beweging waren onder de aanwezigen. Toen de heer en mevrouw Frank van der Goes de zaal werden binnengeleid zongen de honderden aanwezigen, w.o. mijnwerkers uit Limburg en wevers uit Twente, den jubilaris de internationale toe. De voorzitter van het huldigingscomité, de heer E. van Tijn, opende de bijeenkomst met een korte rede, waarin hij hen, die gekomen waren om Frank van der Goes te huldigen, een hartelijk welkom toeriep. Vervolgens las spr. een groot aantal tele grammen voor. Namens de Twentsche arbeiders bood een wever een weefspoel aan den heer Van der Goes aan. De heer J. Hilvers declameerde vervolgens Margot Vos' gedicht „Aan Frank van der Goes bij zijn 80sten verjaardag" Het dichtwerk is door den kunstschilder Bleekrode op perka ment geschilderd en van een teekening voor zien. Dit exemplaar werd den juibilaris aan geboden. De heer J. Hilvers heeft later over van der Goes gesproken als literator. Na de pauze werd nog het woord gevoerd door de heeren S. de Wolff en Jan Molenaar. Declamatie en zang wisselden de sprekers af. Noodwetten van 29 Sept. 1938 worden tot 1 Juli a.s. verlengd. De acht noodwetten, welke op 29 Septem ber van het vorig jaar door de beide Kamers der Staten-Generaal in verband met den toen bestaanden toestand van oorlogsgevaar zijn aangenomen en welke nog dienzelfden dag zijn afgekondigd, hebben een geldingsduur tot 1 Maart a.s. Aangezien er niet voldoende tijd is om de definitieve wetten, welke nu 1 Maart de noodwetten zouden moeten vervangen, rus tig in de Staten-Generaal vóór dien datum te behandelen, heeft de regeering thans bij wetsontwerp voorgesteld den geldingsduur der noodwetten tot 1 Juli a.s. te verlengen Verwacht wordt, dat op dien datum de defini tieve wetten het staatsblad zullen kunnen hebben bereikt. Minister Patiin naar Londen. Maandagavond is minister Pa tij n van Hoek van Holland naar Londen vertrokken ter bij woning van de onthulling van het Grotius- monument. Geen arrestaties meer in verband met de zeden-affaire in Ned.-Indië. MEDAN, 13 Februari. (Aneta). Vermoedelijk zullen hier geen arrestaties meer worden ver richt. Thans zijn zestien Europeanen in pre ventieve hechtenis gesteld; tegen een klein aantal niet-preventief gestelden zal een ver volging worden ingesteld op grond van artikel 281 van het Wetboek van Strafrecht (scha king) Een buitenlander, die onlangs werd ver hoord, doch tegen wien onvoldoende bewijzen bestonden om preventiefstelling te rechtvaar digen, is den dag na het verhoor uit Neder- landsch-Indië vertrokken. Andere gevallen van uitwijking zijn niet bekend. ECONOMISCH-TECHNOLOGISCH INSTITUUT IN LIMBURG. Een halve eeuw geleden Wat reeds bereikt is. Ui! Haarlem's Dagblad van Een Haagsche juweelenroof opgelost. Eén van de beroovingen van Haagsche juwe liers is thans door de Haagsche politie opgelost, van de firma van Willigen, in den nacht van 14 op 15 Januari. Toen werd door een onbekende met een steen een ruit van de vitrine vernield en daarne vijf horloges ter waarde van f 130 weg genomen. De Haagsche politie heeft in verband hiei-mede gearresteerd den 31-jarigen koopman G. H. v. B., die bekend heeft den diefstal te heb ben gepleegd. Hij had twee van de horloges verkocht aan een 24-jarigen monteur A. van K. en een 38-ja- rigen schootknecht H. de V., die deze horloges bij de Bank van Leening hadden beleend. Deze beide personen zijn door de politie aangehouden en nadat proces-verbaal was opgemaakt weder op vrije voeten gesteld. Rotterdamsclie moeder blijft in arrest. De moeder van het te Rotterdam onder verdachte omstandigheden overleden kindje zal naar het Huis van Bewaring worden over gebracht. Zij blijft hardnekkig ontkennen den dood van haar kind te hebben veroor zaakt, doch er zijn vele feiten naar voren gekomen, welke ernstig tegen haar pleiten. Niet alleen wordt nagegaan of hier sprake is van misdrijf, maar tevens of er sprake is van het overlijden van haar twee kinderen tengevolge van verregaande nalatigheid of zorgeloosheid van de moeder. De sectie, die Zaterdagmiddag op het lijkje van het kindje is verricht, heeft niets bijzon ders uitgewezen. Bij heerschende griep. Met Mijnhardtjes steeds goede ervaring. Doos 30 en 50 ct. (Adv. Ingez. MedJ Nog meer spoorlijnen zullen worden geëlectrificeerd. Onlangs hebben we reeds meegedeeld dat de Spoorwegen voornemens zijn zoo mogelijk met ingang van de a.s. Zomerdienstregeling op een aantal trajecten een halfuurdienst in te voeren in plaats van' een uurdienst. De Spoorwegen hebben echter nog meer plannen en zijn ook voornemens de lijn Amsterdam Amersfoort te electrificeeren evenals de lijn BreukelenHarmeien. Binnen niet al te langen tijd zullen deze plannen tot uitvoering komen, evenals die tot electrificeering van de lijn Arnhem—Nijmegen. Jongensspel met doodelijken afloop. Boven op een lift gaan staan. Gistermiddag is in een electrische apparaten- fabriek aan den Omval te Amsterdam een ern stig ongeval gebeurd, dat een veertienjarigen, in de fabriek werkzamen, jongen het leven heeft gekost. Een aantal jongens had tijdens het schaftuur vertier gezocht bij een goederenlift. De liftkoker was in repai-atie en zoo was het mogelijk boven op de lift te gaan staan. Een van de jongens be ging, toen de lift reeds weer in volle vaart om hoog schoot, de onvoorzichtigheid zijn hoofd naar buiten te steken om de achtergeblevenen iets toe te roepen. Daarbij geraakte hij met zijn hoofd tegen een steenen uitbouw. Het slachtoffer werd met verpletterd hoofd dood opgenomen. Hot drama op de Lijnbaansgracht. Geen sporen van misdrijf gevonden. Alle onderzoekingen naar den dood van de oude vrouw, die op 2 dezer in een woning op de Lijnbaansgracht te Amsterdam verbrand werd aangetroffen, hebben uitgewezen, dat er geen sporen van misdrijf te vinden zijn. De vrouw is uitsluitend tengevolge van het in brand geraken gestorven. Hoe zij in brand is geraakt, blijft inmiddels een vraag, doch de hypothese van moord heeft men thans ge heel laten vallen. IR. KESSLER BEPLEIT SAMENWERKING EN AANEENSLUITING. Te Maastricht is Maandag een vergadering gehouden van de commissie van bijstand van het economisch-technologisch instituut in Limburg, waarvoor ook uit economische kringen buiten deze provincie groote belangstelling be stond. Mr. Giclen over taak en toekomst der economisch technologische instituten. De directeur van het economische technolo gisch instituut in Limburg, mr. R. G. Gielen, herinnerde aan de doelstelling, zooals deze in 1931 in de oprichtingsacte werd neergelegd: „het instellen en in stand houden van een instituut tot het doen van onderzoekingen in economische technologische zin en het geven van inlich tingen daaromtrent". In een vroegere uiteenzetting heeft spr. erop gewezen, dat het niet eenvoudig is in deze taak een ten volle bevredigend inzicht te geven. Bovendien eischt de aard der bezigheden een groote mate van discretie, omdat het algemeen economisch belang meestal slechts gediend wordt met een vertrouwelijke, althans niet aan het binnenlandsche en buitenlandsche groote publiek kenbaar gemaakte behandeling. Wat de resultaten bij de industrievestiging betreft, staat het vast, dat zich, tengevolge van het werk en de activiteit van het E. T. I. L. elf industrieele ondernemingen in Limburg vestig den, waarvan enkele nog in aanbouw zijn. Daar onder behoort er een, die zonder tusschenkomst van het instituut Limburg beslist zou hebben verlaten. Tengevolge daarvan is, laag geschat, werkgelegenheid ontstaan voor 700 personen (mannelijke en vrouwelijke) terwijl als de be doelde industrieën geheel in bedrijf zullen zijn, zeker met het dubbele aantal kan gerekend wor den. Spr. berekent dat er aan werkloozensteun een besparing voor de overheidskassen minstens, f 150.000 is verkregen, terwijl in het gewest voor zeker f 500.000 directe koopkracht ontstond. Ir. Kcssler over het industrialisatie- vraagstuk in Nederland. Ir. G. A. Kessler, directeur der Koninklijke Nederlandsche Hoogovens en Staalfabrieken N.V. te IJmuiden, hield tenslotte een voordracht over het industrialisatievraagstuk in Nederland. Spr. zeide, dat er natuurlijk een goede reden aanwezig moet zijn voor de overheidsactiviteit bij dit vraagstuk. Deze reden kan niet liggen in de overweging, dat uitbreiding van de rendabele industrie het welvaartspeil zal verhoogen, aan gezien loonende uitbreiding van de industrie ook wel zonder overheidssteun zal tot stand komen. Het zullen dan ook steeds motieven van niet privaat-economischen aard zijn, die de be langstelling van de overheid verklaren. Zulle een motief zou kunnen zijn de wensche- lijkheid ons land minder afhankelijk te maken van het buitenland. In autarkische richting zijn echter geen resultaten van beteekenis in ons land te behalen. Dit neemt niet weg, dat er in ons land een centrale bekendheid behoorde te zijn met de aanwezige productiemogelijkheden en dat het nuttig zou zijn, wanneer eenige hia ten in ons industrieele apparaat door verbete ring of vernieuwing werden opgevuld, zoodat eenigszins beter zou kunnen worden voorzien in actueele of latente behoeften van het departe ment van defensie. Een tweede motief voor stimuleering van de ontwikkeling der industrie kan gelegen zijn in de overweging, dat het van beteekenis is door de vestiging van nieuwe bedrijven het geheele be drijfsleven een meer harmonischen opbouw te geven, waardoor het beter tegen storingen be stand kan zijn. In het algemeen echter zal dit motief krachtiger werken in landen, die grond stoffen produceeren en die geleidelijk de verdere verwerking dier grondstoffen tot ontwikkeling wenschen te brengen. De laatste jaren is nog een derde motief voor industrialisatie opgekomen. Dit motief is ont leend aan de sedert jaren hardnekkig heerschen de werkloosheid. Op dit gebied is nog weinig bereikt. Wel zijn publieke werken uitgevoerd en worden werkverschaffingen ingericht, maar de industrialisatie heeft zich voor dat doel be perkt tot steun aan eenige locale ondernemingen van ondergeschikte beteekenis. Dit is te ver wonderen, want om blijvende werkgelegenheid te verschaffen zullen nieuw te vestigen bedrij ven moeten voldoen aan redelijke eischen van vermoedelijke levensvatbaarheid en rentabili teit, en er zijn weinig plannen, welke dezen toets kunnen doorstaan, die het particulier initiatief ter zijde laat liggen. Het is echter waarschijnlijk, dat het verlan gen om de werkloosheid te bestrijden steeds dringender wordt en dat onder invloed daarva minder scherpe eischen worden gesteld aan de rentabiliteitsvooruitzichten van nieuw te vesti gen industrieën. Voor den landbouw is de rentabiliteitseiseh reeds naar den achtergrond geschoven en ook bij openbare werken is het motief der werk loosheidsbestrijding overheerschend. Spr. somde hierna de middelen op over welke de overheid beschikt, om de industrialisatie te bevorderen. Daarbij moet echter aan de voor waarde worden voldaan, dat in het industrieele bedrijfsleven meer inzicht ontstaat aangaande de wenschelijkheid van samenwerking en aan eensluiting, en de neiging om deze tot stand te brengen. Alleen als die voorwaarde vervuld is, bestaat de mogelijkheid, dat goed gefundeerde plannen worden ontworpen om den industrieelen opbouw van ons land uit te breiden en af te ronden. h. o. v. Ledenconcrt met als castdirigent Toon Verhey. Woensdagavond 15 Februari geeft de H. O. V een concert met als dirigent Toon Verhey. Al vorens zijn cellisten-loopbaan vaarwel te zeggen was de heer Verhey werkzaam in Arnhem. Jekatarinenburg in Rusland, in Helsingfors, Ber lijn en Weenen. Als dirigent dirigeerde hij o.a. in Weenen en in Berlijn het Tonkünstler-orkest. In Holland teruggekeerd, nam hij de directie van de Orkestvereeniging Symphonia te Rot terdam op zich. alsmede die van het Haagsch Kamerorkest. Als hoofdnummer brengt Verhey de „Derde" Symphonie van Bruckner, die, na het succes verleden jaar van de „Vierde" van den zelfden meester, een welkome verrijking is van de pro gramma's. Mede wordt de bekende Suite van Bach uit gevoerd. (fluit-solo Joh. Spiers). De Engelsche violiste Orrea Pernel, die in het buitenland een bekend violiste is, completeert het stijlvolle programma van het concert met het vioolconcert in E. gr. terts van Bach. De leiding der Chr. Staatk. Partij in Indië. Aneta meldt uit Batavia: Naar wij vernemen, is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat de heer C. C. van Helsdingen ii verband met de bekende moeilijkheden in de C. S. P., door het geval-de Raad nog enkele ja ren zal aanblijven als leider dezer partij. Een beslissing is echter nog niet genomen, aldus het Bataviaasch nieuwsblad. Intusschen zou het aanblijven van den heer Van Helsdingen geen oplossing brengen voor de Volksraadsvacature, aangezien hij niet op de candidatenlijst voorkomt. Minister Jean Zay komt ons land bezoeken. Naar wij vernemen, zal de Fransche minis ter van onderwijs, de heer Jean Zay, binnen kort een bezoek aan ons land brengen tot bijwoning van de herdenking van den vijf den verjaardag der stichting van het „Insti- tut Frangais" te Amsterdam. De minister zal Vrijdag 24 Februari in de ochtenduren te Amsterdam aankomen en tot den daarop volgenden Maandagavond in ons land blijven. 14 Februari: Maandagavond is hier ter stede een voorloopige vergadering gehouden tot het oprichten van een afdeeling Haarlem van den Algemeenen Neder- landschen Militiebond, welke door een klein aantal belangstellenden werd bezocht. Besloten werd binnen kort een openbare vergadering uit te schrijven ten einde het doel meer algemeen bekend te maken en verdere stappen te doen. Er werd een voorloopig bestuur ge kozen de heer P. Tideman werd tot voorzitter en de heer G. J. Schouten tot secretaris benoemd. tien Nederlanders Er is onlangs een prijsvraag uitgeschreven over de vraag wie de grootste tien Nederlan dei's zijn en de uitslag heeft mij niet verwon derd, die was precies zooals ik voorspeld heb. Ik heb 'm niet heelemaal meer in mijn hoofd, maar de kop van de lijst, de eerste drie weet ik nog wel. Dat waren: 1. Colijn, 2 Mengelberg, 3 Han Hollander. En dat de laatste van dit drie manschap, zij het niet grooter, dan toch zeker en in ieder geval populairder is dan de andere twee blijkt hieruit, dat hij Han genoemd werd en die anderen niet Henk en Wim. Een vriend van mij, die intellectueel van be roep is, heeft reden gevonden zich over dit ple bisciet te ergeren. Hij vindt dit nonsens. Hij vindt dat je niet over de grootste tien mannen kunt spreken, omdat iedereen van „groot" een andere voorstelling heeft dan zijn buurman. Omdat groot een betrekkelijk en ongelijk begrip is. Omdat een tuinman groot in het tuinmannen kan zijn en een prof. klein in het proffen, om dat een voorzitter van een winkeliersvereeni- ging als voorzitter van een winkeliersvereeni- ging de grootste voorzitter van alle winkeliers- vereenigingen kan zijn en de midvoor van het eerste elftal van onze voetbalclub de grootste midvoor van alle eerste elftallen van al onze voetbalclubs kan wezen, maar dat de voorzitter van een winkeliersvereeniging toch niet verge leken mag worden met een midvoor van de voet balclub, welke dan ook, omdat hun taak in le ven en maatschappij immers een volkomen ver schillende is. Want een voorzitter van een win keliersvereeniging behoeft niet. te trappen en te draven en een midvoor hoeft niet te hame ren en te refereeren en men kan twee verschil lende grootheden niet vergelijken, zegt mijn vriend. Mijn vriend zegt: de grootste humorist van Nederland is Buziau en de grootste voetbalexpert van Nederland is Lotsy en de grootste physicus van Nederland is Debije en de grootste schrijver van Nederland is van Schendel en de grootste stukjesschrijver ben jij, maar je kunt die toch niet gaan vergelijken, nietwaar en daaruit zie je dan toch wel heel duidelijk dat zoo'n prijs vraag eigenlijk klinkklare nonsens is. Daar komt dan nog bij dat de smaak van de menschen zoo verschillend is: de een houdt van de verzen van Boutens, de ander van die van Clinge Dooren- bos, de één vindt Willem Vogt de grootste jour nalist van West-Europa, de ander zweert bij tante Tine van de kinderkrant. En wat voor de een groot is, komt voor de ander niet eens in aanmerking, zei mijn vriend. En zal ik nu eens het lijstje van mijn tien groote mannen laten zien? Hier is het: 1. Bep van Klaveren. 2. Prof. Zeeman. 3. Irène van Feggelen. 4. Arthur van Schendel. 5. Mijn oom Piet. 6. Nico van Suchtelen. 7. Johan Heesters. 8. Prof. Slotemaker de Bruine. 9. (Die zijn naam mag ik niet noemen an ders gunt oom Piet hem het licht zijner oogen niet). 10. (Die zijn naam mag ik niet noemen, want die is zoo wantrouwig en dan denkt hij dat ik het niet echt meen). Je ziet: voor mij is Han Hollander geen groot man. En voor jou waarschijnlijk wel. Er is geen peil op te treken en geen maat staf bij aan te leggen en ze moesten dit soort prijsvragen verbieden. Dat zei mijn vriend en ik vind dat zoo wijs en groot gezegd dat ik hem drie plaatsen hooger op mijn lijstje heb gezet. Hij volgt nu onmiddellijk op Puck van Heel en laat Plesman nog net even achter zich. Mr. E. ELIAS. Bij Brand- en Sn ij wonden, Pijnlijke Kloven, Ruwe handen en Schrale huid. (Adv. Ingez. Med.) ONDERWIJSVERNIEUWING. B. EN W. VAN AMSTERDAM STELLEN EEN STUDIECOMMISSIE IN. B. en W. van Amsterdam hebben besloten een commissie in te stellen, welke tot taak zal hebben te onderzoeken of vervanging of wijzi ging van de leerplannen der openbare scholen voor gewoon lager onderwijs en voor voortge zet lager onderwijs (z.g. kopscholen van het 7e leerjaar) noodig is. B. en W. beoogen hiermede, het vraagstuk aan de orde te stellen, of de drang naar ver nieuwing van het lager onderwijs, welke in vele kringen in en buiten het onderwijs ge voeld wordt, tot uiting behoort te komen door wijziging van de leerstof; welke op de openbare lagere scholen onderwezen wordt, of van de qjethode, volgens welke die leerstof den leerlingen wordt aangeboden. De commissie zal naar de bedoeling van B. en W. een studiecommissie zijn, die het vraagstuk zal onderzoeken ter voorbereiding van den arbeid, welke later eventueel door de bij de wet aangewezen instanties zal moeten worden verricht om te komen tot een herzie ning van de leerplannen. In overeenstemming met deze bedoeling hebben B. en W. naast vertegenwoordigers van het schooltoezicht, mannen en vrouwen uit de onderwijswereld, die zich hetzij theoretisch, hetzij praktisch met onderwijshervorming hebben beziggehouden, uitgenoodigd, zitting in deze commissie te nemen. Voorts hebben zij de commissie de bevoegd heid gegeven, zich te doen voorlichten door personen, die op speciale onderdeelen van de leerstof als deskundigen kunnen worden be schouwd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 5