N.S.B. werd door inzage van stukken
gedupeerd.
Afschriften van verzonden
brieven en circulaires.
In Engeland.
Wie zijn de grootste
PUROL in huis!
DINSDAG 14 FEBRUARI 1939
H'A'AREEM*S DAGBEA'D
3
Gewezen functionarissen
voor den rechter.
Boeten geëischt.
Voor den politierechter te Utrecht hebben
terecht gestaan de 21-jarige S., uit Bunnik,
voorheen kantoorbediende op het hoofdkwar
tier van de N. S. B. en de 33-jarige ten H. uit
Maartensdijk, gewezen boekhouder bij de N. S.
B., de eerste wegens diefstal van brieven ge
adresseerd aan het hoofdkwartier der N. S. B.,
welke brieven hij alvorens ze af te leveren ter
inzage gaf aan den mede-verdachte ten H., die
zich ter zake van uitlokking van misdrijf te
verantwoorden had.
Uit de behandeling dezer zaak bleek, dat ten
Cocktail-Party.
Londen, Februari.
Miss Johnson zendt ons een kaart met de me-
dedeeling, dat ze op een toekomstigen datum
thuis zal zijn van 68 en dan sherry zal schen
ken. Wij kennen Miss Johnson goed, d.w.z. we
noemen elkaar bij den voornaam en zien elkaar
twee, driemaal per jaar, steeds als het gevolg
van zoo'n kaart, door haar, door ons, of door
wederzijdsche vrienden gezonden.
Wij geven er de voorkeur aan, als we er ten
minste over nadenken wat we zelden doen, Lon-
den's afmetingen hiervan de schuld te geven.
Immers de avonden zijn zoo kort, de afstanden
van kantoor naar huis meestal lang en na twaal
ven zijn er geen publieke vervoermiddelen meer,
zoodat een avond-uit nauwkeurig gearrangeerd
moet worden om niet in een mislukking te eindi
gen. En misschien om ons de teleurstelling van
een vergeefsche reis, die een belangrijk stuk
uit den avond eet, te besparen, geeft Miss John
son zich de moeite zich thuis te melden en vangt
ons op, onderweg naar huis, met een apéritief.
Ziedaar het ontstaan van de cocktail-party,
een gewoonte even ingeburgerd als al onze ge
woontes.
Wij zullen er haar vrienden ontmoeten en el
kaar beleefde, soms zelfs vriendelijke dingen
zeggen. We zulllen een enkele olijf eten en een
kaas-strootje. „Mag ik nog eens inschenken?'
„O, nee, dank u, werkelijk niet meer." En ten
slotte zal men bij het weggaan de gastvrouw
verzekeren, dat het „charming" was. „Simply
charming". Dan over en weer gelukkig glim
lachen. „Zóó prettig haar weer te hebben ge
zien."
Maar zoover is het nog niet. Laten we voor
het afscheid nemen, eerst eens binnengaan. Daar
komt Mary dat is haar voornaam al op ons
toeschieten, een beetje te nadrukkelijk gast
vrouw, een tikje te stralend: „Wat vrééselijk
aardig om te komen! Zóó blij je weer te zien.
Gaat het goed? Laat me je aan Mr. X. voorstel
len. Zóó'n interessante man!"
Wij: „Mr.we hebben z'n naam niet pre
cies opgevangen, doet er ook niet toe, „Mr.
hoe maakt u het?" „Uitstekend, een zout aman
deltje?"
Intusschen herhaalt de gastvrouw de ontvang-
scène, ditmaal met een pianiste. „Zoo blij je te
zien. hier, laat me je aan Miss Y. voorstellen.
Ook een zangeres." Zegt Miss Y., met de pianiste
alleen gelaten: „Ah, u zingt ook?" Zegt de pia
niste wat verontschuldigend: „Nee, niet heele-
maal. Eigenlijk speel ik piano."
Wij kijken Mr. X. nog eens aan. Enkele neu
trale vragen en wedervragen hebben geen inte
ressante verten geopend. We zien een vriend en
stellen hem op onze beurt aan Mr. X. voor om
op die manier het tweegesprek wat te verlichten
en Mr. X. geleidelijk aan zichzelf of anderen over
te laten. We zijn er nauwelijks in geslaagd, of
het spiedend oog van de gastvrouw heeft ons
ontdekt. Haar regel is helaas, dat een goede
gastvrouw haar gasten weet te mengen, en dit
gesprek ziet er haar te gezellig en te langdurig
uit. Dus neemt ze eerst den vriend en daarna
mijzelf bij den arm als op weg met een dringende
missie, en stelt ons weer voor, ergens, aan
iemand. En dus begint alles opnieuw.
In een vrij oogenblik ontdek ik Lili, afgetrok
ken en bijna verdrietig in een karig verlichten
hoek van de kamer. Zij is Duitsche en een liev
meid. Zij heeft mij al van te voren opgebeld om
mij geestdriftig te vertellen, hoe aardig het was
van Mary haar te vragen. Ze kende haar toch
nauwelijks. Ik heb toen al getracht haar tot rede
te brengen en haar uit te leggen, dat we een be
leefd volk zijn en daarom graag dingen doen die
beleefd zijn en sociaal. Maar zij was natuurlijk
te opgetogen om te luisteren. Zij had niet ge
dacht, dat het zoo gemakkelijk was om in En
geland vrienden te maken. En nu zit zij hier in
haar wat te feestelijke jurk en bromt, dat Mary
haar aan de deur uitbundig heeft begroet, en
onmiddellijk daarna iemand anders even uitbun
dig heeft begroet, en zich verder om Lili niet
meer heeft bekommerd. Ik probeer het nog
maals te verklaren en raad haar aan zich min
der van Mary dan van de andereen aan te trek
ken. „Mary heeft het nu druk. Zie eens of je
hier geen vrienden vindt." Maar met Lili is het
nu definitief mis. „Himmelhoch jauchzend, zum
Tode betruebt." Engeland kan geen goed meer
doen. Zij vindt ons hypocrieten.
Mijn vriend komt tusschenbeïde. Hij is net in
de stemming om naar gemopper te luisteren en
zegt dat hij werkelijk niet begrijpt, waarom Mary
twee weken lang niet te bereiken was en geen
tijd had. Altijd, omdat ze een cocktail-party aan
het voorbereiden was. Het deed hem de meest
ingewikkelde lekkernijen verwaehteen. „Je hebt
toch geen weken noodig om dat schaaltje met
saucijsjes daar te arrangeeren", en hij wijst in
de richting van een beschemerlampt tafeltje.
„O, maar je vergeet den socialen kant van
zoo'n onderneming," zeg ik, zelf niet wetend wat
dit precies beteekent, maar overtuigd, dat onze
instituten en dus ook de handhaafsters daarvan
verdedigd moeten worden. En ik vertel hem nog,
dat Mary mij zonder twijfel morgen op zal bellen
en vragen of ik ook niet vond dat de „party" een
succes was. „Natuurlijk", zal ik zeggen. „Een
groot succes. Iedereen vond het verbazend gezel
lig. Het was charming, en zulke aardige en in
teressante menschen!"
Waarom ook niet? Als instituut, als cocktail
party was het tenslotte ook een succes.
Vr. S.
H. na zijn ontslag in dienst was getreden bij
een comité, dat zich de bestrijding van de
N. S. B. ten doel stelt. Ten einde in het bezit
te komen van voor dit doel geschikte gege
vens had ten H. den kantoorbediende S. over
gehaald de brieven, welke hij van het post
kantoor afhaalde, eerst aan hem ter hand te
stellen en daarvan inzage, eventueel afschrift
te doen nemen.
Mr. A. J. van Vessem, procureur van de N.
S. B., had zich namens deze civiele partij ge
steld en vorderde uit principieele overwegin
gen een schadevergoeding van een gulden.
De plaatsvervangend leider der N. S. B. gaf
als getuige een uiteenzetting der feiten zooals
deze zich op het hoofdkantoor hadden voorge
daan. Volgens getuige waren behalve brieven
ook circulaires verduisterd. Bovengenoemd
comité publiceerde deze, vgor de N.S.B. strikt
huishoudelijke stukken, waardoor de bewe
ging aanmerkelijk werd geschaad.
Het O-M. zeide overtuigd te zijn van de
schuld van beide verdachten. Tegen S. eischte
de officier wegens diefstal van brieven een
geldboete van f 10. subs. 5 dagen en tegen den
ex-boekhouder ten H. wegens uitlokking een
geldboete van f 50.— subs. 25 dagen. Het O.M.
achtte geen voldoende gronden aanwezig om
de civiele vordering toe te wijzen;
Mr. van Vessem bestreed dit laatste stand
punt, daar de N. S. B. door de publicaties
groote schade had geleden, omdat groote be
dragen, welke anders ongetwijfeld aan de be
weging zouden zijn geschonken, nu waren in
gehouden. Bovendien hadden verschillende
afdeelingen speciale koeriers aangesteld voor
het verzenden van hun bescheiden, welke men
niet aan de post toevertrouwde en hiermede
waren groote kosten gemoeid.
Als raadsman voor beide verdachten trad
op mr. B. R. Wesseling, die de tenlastelegging
niet bewezen achtte. Volgens pleiter heeft S.
zich de stukken niet toegeëigend en ze ook
niet onteigend. Volgens pleiter heeft S. zich
wel aan een hoogst laakbare handeling, n.l.
misbruik van vertrouwen, schuldig gemaakt.
Ten aanzien van ten H. is niet komen vast te
staan, dat hij S. tot deze laakbare handelin
gen zou hebben aangezet. Wel heeft hij eenige
malen aan S. geld gegeven voor het verstrek
ken van mondelinge inlichtingen, maar niet
als betaling voor het achterhouden van brie
ven, zooals ten laste is gelegd. Op deze gron
den vroeg pleiter voor beide verdachten vrij
spraak.
De politierechter zal over acht dagen schrif
telijk vonnis wijzen.
Ook Limburg krijgt een vliegveld.
Aanleg bij Beek staat thans vast.
In de Maandag gehouden vergadering van
de commissie van bijstand van het economisch
technologisch instituut in Limburg, heeft de
Commissaris der Koning in de provincie Lim
burg, mr dr. W. G. A. van Sonsbeeck, mede
gedeeld, dat de keuze van het terrein voor
den aanleg van een vliegveld in Zuid-Limburg
thans onomstootelijk vaststaat. Het nieuwe
vliegveld zal komen bij BeekGeverik, enkele
kilometers ten zuiden van Sittard.
Verscheidene Limburgsche gemeenten heb
ben hun steun toegezegd, zoodat men mag
aannemen, dat het vliegveld thans weldra
tot stand zal komen.
HULDIGING VAN FRANK VAN DER GOES.
Op hartelijke wijze is Zondagmiddag in een
der zalen van Krasnapolsky te Amsterdam de
heer Frank van der Goes ter gelegenheid
van zijn 80sten verjaardag gehuldigd als socia
listisch leider, theoreticus en literator.
Vele bekende figuren uit de socialistische
beweging waren onder de aanwezigen.
Toen de heer en mevrouw Frank van der
Goes de zaal werden binnengeleid zongen de
honderden aanwezigen, w.o. mijnwerkers uit
Limburg en wevers uit Twente, den jubilaris
de internationale toe.
De voorzitter van het huldigingscomité, de
heer E. van Tijn, opende de bijeenkomst met
een korte rede, waarin hij hen, die gekomen
waren om Frank van der Goes te huldigen,
een hartelijk welkom toeriep.
Vervolgens las spr. een groot aantal tele
grammen voor.
Namens de Twentsche arbeiders bood een
wever een weefspoel aan den heer Van der
Goes aan.
De heer J. Hilvers declameerde vervolgens
Margot Vos' gedicht „Aan Frank van der Goes
bij zijn 80sten verjaardag" Het dichtwerk is
door den kunstschilder Bleekrode op perka
ment geschilderd en van een teekening voor
zien. Dit exemplaar werd den juibilaris aan
geboden.
De heer J. Hilvers heeft later over van der
Goes gesproken als literator.
Na de pauze werd nog het woord gevoerd
door de heeren S. de Wolff en Jan Molenaar.
Declamatie en zang wisselden de sprekers af.
Noodwetten van 29 Sept. 1938
worden tot 1 Juli a.s. verlengd.
De acht noodwetten, welke op 29 Septem
ber van het vorig jaar door de beide Kamers
der Staten-Generaal in verband met den toen
bestaanden toestand van oorlogsgevaar zijn
aangenomen en welke nog dienzelfden dag
zijn afgekondigd, hebben een geldingsduur
tot 1 Maart a.s.
Aangezien er niet voldoende tijd is om de
definitieve wetten, welke nu 1 Maart de
noodwetten zouden moeten vervangen, rus
tig in de Staten-Generaal vóór dien datum
te behandelen, heeft de regeering thans bij
wetsontwerp voorgesteld den geldingsduur
der noodwetten tot 1 Juli a.s. te verlengen
Verwacht wordt, dat op dien datum de defini
tieve wetten het staatsblad zullen kunnen
hebben bereikt.
Minister Patiin naar Londen.
Maandagavond is minister Pa tij n van Hoek
van Holland naar Londen vertrokken ter bij
woning van de onthulling van het Grotius-
monument.
Geen arrestaties meer in verband
met de zeden-affaire in Ned.-Indië.
MEDAN, 13 Februari. (Aneta). Vermoedelijk
zullen hier geen arrestaties meer worden ver
richt. Thans zijn zestien Europeanen in pre
ventieve hechtenis gesteld; tegen een klein
aantal niet-preventief gestelden zal een ver
volging worden ingesteld op grond van artikel
281 van het Wetboek van Strafrecht (scha
king)
Een buitenlander, die onlangs werd ver
hoord, doch tegen wien onvoldoende bewijzen
bestonden om preventiefstelling te rechtvaar
digen, is den dag na het verhoor uit Neder-
landsch-Indië vertrokken. Andere gevallen
van uitwijking zijn niet bekend.
ECONOMISCH-TECHNOLOGISCH
INSTITUUT IN LIMBURG.
Een halve eeuw geleden
Wat reeds bereikt is.
Ui! Haarlem's Dagblad van
Een Haagsche juweelenroof
opgelost.
Eén van de beroovingen van Haagsche juwe
liers is thans door de Haagsche politie opgelost,
van de firma van Willigen, in den nacht van 14
op 15 Januari. Toen werd door een onbekende
met een steen een ruit van de vitrine vernield en
daarne vijf horloges ter waarde van f 130 weg
genomen. De Haagsche politie heeft in verband
hiei-mede gearresteerd den 31-jarigen koopman
G. H. v. B., die bekend heeft den diefstal te heb
ben gepleegd.
Hij had twee van de horloges verkocht aan
een 24-jarigen monteur A. van K. en een 38-ja-
rigen schootknecht H. de V., die deze horloges
bij de Bank van Leening hadden beleend. Deze
beide personen zijn door de politie aangehouden
en nadat proces-verbaal was opgemaakt weder
op vrije voeten gesteld.
Rotterdamsclie moeder blijft in
arrest.
De moeder van het te Rotterdam onder
verdachte omstandigheden overleden kindje
zal naar het Huis van Bewaring worden over
gebracht. Zij blijft hardnekkig ontkennen
den dood van haar kind te hebben veroor
zaakt, doch er zijn vele feiten naar voren
gekomen, welke ernstig tegen haar pleiten.
Niet alleen wordt nagegaan of hier sprake
is van misdrijf, maar tevens of er sprake is
van het overlijden van haar twee kinderen
tengevolge van verregaande nalatigheid of
zorgeloosheid van de moeder.
De sectie, die Zaterdagmiddag op het lijkje
van het kindje is verricht, heeft niets bijzon
ders uitgewezen.
Bij heerschende griep.
Met Mijnhardtjes steeds goede ervaring.
Doos 30 en 50 ct.
(Adv. Ingez. MedJ
Nog meer spoorlijnen zullen
worden geëlectrificeerd.
Onlangs hebben we reeds meegedeeld dat
de Spoorwegen voornemens zijn zoo mogelijk
met ingang van de a.s. Zomerdienstregeling
op een aantal trajecten een halfuurdienst in
te voeren in plaats van' een uurdienst. De
Spoorwegen hebben echter nog meer plannen
en zijn ook voornemens de lijn Amsterdam
Amersfoort te electrificeeren evenals de lijn
BreukelenHarmeien. Binnen niet al te
langen tijd zullen deze plannen tot uitvoering
komen, evenals die tot electrificeering van
de lijn Arnhem—Nijmegen.
Jongensspel met doodelijken
afloop.
Boven op een lift gaan staan.
Gistermiddag is in een electrische apparaten-
fabriek aan den Omval te Amsterdam een ern
stig ongeval gebeurd, dat een veertienjarigen,
in de fabriek werkzamen, jongen het leven heeft
gekost.
Een aantal jongens had tijdens het schaftuur
vertier gezocht bij een goederenlift. De liftkoker
was in repai-atie en zoo was het mogelijk boven
op de lift te gaan staan. Een van de jongens be
ging, toen de lift reeds weer in volle vaart om
hoog schoot, de onvoorzichtigheid zijn hoofd naar
buiten te steken om de achtergeblevenen iets
toe te roepen. Daarbij geraakte hij met zijn hoofd
tegen een steenen uitbouw. Het slachtoffer werd
met verpletterd hoofd dood opgenomen.
Hot drama op de Lijnbaansgracht.
Geen sporen van misdrijf gevonden.
Alle onderzoekingen naar den dood van de
oude vrouw, die op 2 dezer in een woning op
de Lijnbaansgracht te Amsterdam verbrand
werd aangetroffen, hebben uitgewezen, dat er
geen sporen van misdrijf te vinden zijn. De
vrouw is uitsluitend tengevolge van het in
brand geraken gestorven. Hoe zij in brand
is geraakt, blijft inmiddels een vraag, doch de
hypothese van moord heeft men thans ge
heel laten vallen.
IR. KESSLER BEPLEIT SAMENWERKING
EN AANEENSLUITING.
Te Maastricht is Maandag een vergadering
gehouden van de commissie van bijstand van
het economisch-technologisch instituut in
Limburg, waarvoor ook uit economische kringen
buiten deze provincie groote belangstelling be
stond.
Mr. Giclen over taak en toekomst
der economisch technologische
instituten.
De directeur van het economische technolo
gisch instituut in Limburg, mr. R. G. Gielen,
herinnerde aan de doelstelling, zooals deze in
1931 in de oprichtingsacte werd neergelegd: „het
instellen en in stand houden van een instituut
tot het doen van onderzoekingen in economische
technologische zin en het geven van inlich
tingen daaromtrent".
In een vroegere uiteenzetting heeft spr. erop
gewezen, dat het niet eenvoudig is in deze taak
een ten volle bevredigend inzicht te geven.
Bovendien eischt de aard der bezigheden een
groote mate van discretie, omdat het algemeen
economisch belang meestal slechts gediend
wordt met een vertrouwelijke, althans niet aan
het binnenlandsche en buitenlandsche groote
publiek kenbaar gemaakte behandeling.
Wat de resultaten bij de industrievestiging
betreft, staat het vast, dat zich, tengevolge van
het werk en de activiteit van het E. T. I. L. elf
industrieele ondernemingen in Limburg vestig
den, waarvan enkele nog in aanbouw zijn. Daar
onder behoort er een, die zonder tusschenkomst
van het instituut Limburg beslist zou hebben
verlaten. Tengevolge daarvan is, laag geschat,
werkgelegenheid ontstaan voor 700 personen
(mannelijke en vrouwelijke) terwijl als de be
doelde industrieën geheel in bedrijf zullen zijn,
zeker met het dubbele aantal kan gerekend wor
den. Spr. berekent dat er aan werkloozensteun
een besparing voor de overheidskassen
minstens, f 150.000 is verkregen, terwijl in het
gewest voor zeker f 500.000 directe koopkracht
ontstond.
Ir. Kcssler over het industrialisatie-
vraagstuk in Nederland.
Ir. G. A. Kessler, directeur der Koninklijke
Nederlandsche Hoogovens en Staalfabrieken
N.V. te IJmuiden, hield tenslotte een voordracht
over het industrialisatievraagstuk in Nederland.
Spr. zeide, dat er natuurlijk een goede reden
aanwezig moet zijn voor de overheidsactiviteit
bij dit vraagstuk. Deze reden kan niet liggen in
de overweging, dat uitbreiding van de rendabele
industrie het welvaartspeil zal verhoogen, aan
gezien loonende uitbreiding van de industrie
ook wel zonder overheidssteun zal tot stand
komen. Het zullen dan ook steeds motieven van
niet privaat-economischen aard zijn, die de be
langstelling van de overheid verklaren.
Zulle een motief zou kunnen zijn de wensche-
lijkheid ons land minder afhankelijk te maken
van het buitenland. In autarkische richting zijn
echter geen resultaten van beteekenis in ons
land te behalen. Dit neemt niet weg, dat er in
ons land een centrale bekendheid behoorde te
zijn met de aanwezige productiemogelijkheden
en dat het nuttig zou zijn, wanneer eenige hia
ten in ons industrieele apparaat door verbete
ring of vernieuwing werden opgevuld, zoodat
eenigszins beter zou kunnen worden voorzien in
actueele of latente behoeften van het departe
ment van defensie.
Een tweede motief voor stimuleering van de
ontwikkeling der industrie kan gelegen zijn in de
overweging, dat het van beteekenis is door de
vestiging van nieuwe bedrijven het geheele be
drijfsleven een meer harmonischen opbouw te
geven, waardoor het beter tegen storingen be
stand kan zijn. In het algemeen echter zal dit
motief krachtiger werken in landen, die grond
stoffen produceeren en die geleidelijk de verdere
verwerking dier grondstoffen tot ontwikkeling
wenschen te brengen.
De laatste jaren is nog een derde motief voor
industrialisatie opgekomen. Dit motief is ont
leend aan de sedert jaren hardnekkig heerschen
de werkloosheid. Op dit gebied is nog weinig
bereikt. Wel zijn publieke werken uitgevoerd
en worden werkverschaffingen ingericht, maar
de industrialisatie heeft zich voor dat doel be
perkt tot steun aan eenige locale ondernemingen
van ondergeschikte beteekenis. Dit is te ver
wonderen, want om blijvende werkgelegenheid
te verschaffen zullen nieuw te vestigen bedrij
ven moeten voldoen aan redelijke eischen van
vermoedelijke levensvatbaarheid en rentabili
teit, en er zijn weinig plannen, welke dezen
toets kunnen doorstaan, die het particulier
initiatief ter zijde laat liggen.
Het is echter waarschijnlijk, dat het verlan
gen om de werkloosheid te bestrijden steeds
dringender wordt en dat onder invloed daarva
minder scherpe eischen worden gesteld aan de
rentabiliteitsvooruitzichten van nieuw te vesti
gen industrieën.
Voor den landbouw is de rentabiliteitseiseh
reeds naar den achtergrond geschoven en ook
bij openbare werken is het motief der werk
loosheidsbestrijding overheerschend.
Spr. somde hierna de middelen op over welke
de overheid beschikt, om de industrialisatie te
bevorderen. Daarbij moet echter aan de voor
waarde worden voldaan, dat in het industrieele
bedrijfsleven meer inzicht ontstaat aangaande
de wenschelijkheid van samenwerking en aan
eensluiting, en de neiging om deze tot stand te
brengen. Alleen als die voorwaarde vervuld is,
bestaat de mogelijkheid, dat goed gefundeerde
plannen worden ontworpen om den industrieelen
opbouw van ons land uit te breiden en af te
ronden.
h. o. v.
Ledenconcrt met als castdirigent
Toon Verhey.
Woensdagavond 15 Februari geeft de H. O. V
een concert met als dirigent Toon Verhey. Al
vorens zijn cellisten-loopbaan vaarwel te zeggen
was de heer Verhey werkzaam in Arnhem.
Jekatarinenburg in Rusland, in Helsingfors, Ber
lijn en Weenen.
Als dirigent dirigeerde hij o.a. in Weenen en
in Berlijn het Tonkünstler-orkest.
In Holland teruggekeerd, nam hij de directie
van de Orkestvereeniging Symphonia te Rot
terdam op zich. alsmede die van het Haagsch
Kamerorkest.
Als hoofdnummer brengt Verhey de „Derde"
Symphonie van Bruckner, die, na het succes
verleden jaar van de „Vierde" van den zelfden
meester, een welkome verrijking is van de pro
gramma's.
Mede wordt de bekende Suite van Bach uit
gevoerd. (fluit-solo Joh. Spiers).
De Engelsche violiste Orrea Pernel, die in het
buitenland een bekend violiste is, completeert
het stijlvolle programma van het concert met
het vioolconcert in E. gr. terts van Bach.
De leiding der Chr. Staatk.
Partij in Indië.
Aneta meldt uit Batavia:
Naar wij vernemen, is de mogelijkheid niet
uitgesloten, dat de heer C. C. van Helsdingen ii
verband met de bekende moeilijkheden in de
C. S. P., door het geval-de Raad nog enkele ja
ren zal aanblijven als leider dezer partij. Een
beslissing is echter nog niet genomen, aldus het
Bataviaasch nieuwsblad.
Intusschen zou het aanblijven van den heer
Van Helsdingen geen oplossing brengen voor de
Volksraadsvacature, aangezien hij niet op de
candidatenlijst voorkomt.
Minister Jean Zay komt ons land
bezoeken.
Naar wij vernemen, zal de Fransche minis
ter van onderwijs, de heer Jean Zay, binnen
kort een bezoek aan ons land brengen tot
bijwoning van de herdenking van den vijf
den verjaardag der stichting van het „Insti-
tut Frangais" te Amsterdam.
De minister zal Vrijdag 24 Februari in de
ochtenduren te Amsterdam aankomen en tot
den daarop volgenden Maandagavond in ons
land blijven.
14 Februari:
Maandagavond is hier ter stede een
voorloopige vergadering gehouden tot
het oprichten van een afdeeling
Haarlem van den Algemeenen Neder-
landschen Militiebond, welke door
een klein aantal belangstellenden
werd bezocht. Besloten werd binnen
kort een openbare vergadering uit te
schrijven ten einde het doel meer
algemeen bekend te maken en verdere
stappen te doen.
Er werd een voorloopig bestuur ge
kozen de heer P. Tideman werd tot
voorzitter en de heer G. J. Schouten
tot secretaris benoemd.
tien Nederlanders
Er is onlangs een prijsvraag uitgeschreven
over de vraag wie de grootste tien Nederlan
dei's zijn en de uitslag heeft mij niet verwon
derd, die was precies zooals ik voorspeld heb.
Ik heb 'm niet heelemaal meer in mijn hoofd,
maar de kop van de lijst, de eerste drie weet
ik nog wel. Dat waren: 1. Colijn, 2 Mengelberg,
3 Han Hollander. En dat de laatste van dit drie
manschap, zij het niet grooter, dan toch zeker
en in ieder geval populairder is dan de andere
twee blijkt hieruit, dat hij Han genoemd werd
en die anderen niet Henk en Wim.
Een vriend van mij, die intellectueel van be
roep is, heeft reden gevonden zich over dit ple
bisciet te ergeren. Hij vindt dit nonsens. Hij
vindt dat je niet over de grootste tien mannen
kunt spreken, omdat iedereen van „groot" een
andere voorstelling heeft dan zijn buurman.
Omdat groot een betrekkelijk en ongelijk begrip
is. Omdat een tuinman groot in het tuinmannen
kan zijn en een prof. klein in het proffen, om
dat een voorzitter van een winkeliersvereeni-
ging als voorzitter van een winkeliersvereeni-
ging de grootste voorzitter van alle winkeliers-
vereenigingen kan zijn en de midvoor van het
eerste elftal van onze voetbalclub de grootste
midvoor van alle eerste elftallen van al onze
voetbalclubs kan wezen, maar dat de voorzitter
van een winkeliersvereeniging toch niet verge
leken mag worden met een midvoor van de voet
balclub, welke dan ook, omdat hun taak in le
ven en maatschappij immers een volkomen ver
schillende is. Want een voorzitter van een win
keliersvereeniging behoeft niet. te trappen en
te draven en een midvoor hoeft niet te hame
ren en te refereeren en men kan twee verschil
lende grootheden niet vergelijken, zegt mijn
vriend.
Mijn vriend zegt: de grootste humorist van
Nederland is Buziau en de grootste voetbalexpert
van Nederland is Lotsy en de grootste physicus
van Nederland is Debije en de grootste schrijver
van Nederland is van Schendel en de grootste
stukjesschrijver ben jij, maar je kunt die toch
niet gaan vergelijken, nietwaar en daaruit zie
je dan toch wel heel duidelijk dat zoo'n prijs
vraag eigenlijk klinkklare nonsens is. Daar komt
dan nog bij dat de smaak van de menschen zoo
verschillend is: de een houdt van de verzen van
Boutens, de ander van die van Clinge Dooren-
bos, de één vindt Willem Vogt de grootste jour
nalist van West-Europa, de ander zweert bij
tante Tine van de kinderkrant. En wat voor de
een groot is, komt voor de ander niet eens in
aanmerking, zei mijn vriend. En zal ik nu eens
het lijstje van mijn tien groote mannen laten
zien? Hier is het:
1. Bep van Klaveren.
2. Prof. Zeeman.
3. Irène van Feggelen.
4. Arthur van Schendel.
5. Mijn oom Piet.
6. Nico van Suchtelen.
7. Johan Heesters.
8. Prof. Slotemaker de Bruine.
9. (Die zijn naam mag ik niet noemen an
ders gunt oom Piet hem het licht zijner oogen
niet).
10. (Die zijn naam mag ik niet noemen, want
die is zoo wantrouwig en dan denkt hij dat ik
het niet echt meen).
Je ziet: voor mij is Han Hollander geen groot
man.
En voor jou waarschijnlijk wel.
Er is geen peil op te treken en geen maat
staf bij aan te leggen en ze moesten dit soort
prijsvragen verbieden.
Dat zei mijn vriend en ik vind dat zoo wijs en
groot gezegd dat ik hem drie plaatsen hooger op
mijn lijstje heb gezet. Hij volgt nu onmiddellijk
op Puck van Heel en laat Plesman nog net even
achter zich.
Mr. E. ELIAS.
Bij Brand- en Sn ij wonden, Pijnlijke Kloven,
Ruwe handen en Schrale huid.
(Adv. Ingez. Med.)
ONDERWIJSVERNIEUWING.
B. EN W. VAN AMSTERDAM STELLEN EEN
STUDIECOMMISSIE IN.
B. en W. van Amsterdam hebben besloten
een commissie in te stellen, welke tot taak zal
hebben te onderzoeken of vervanging of wijzi
ging van de leerplannen der openbare scholen
voor gewoon lager onderwijs en voor voortge
zet lager onderwijs (z.g. kopscholen van het
7e leerjaar) noodig is.
B. en W. beoogen hiermede, het vraagstuk
aan de orde te stellen, of de drang naar ver
nieuwing van het lager onderwijs, welke in
vele kringen in en buiten het onderwijs ge
voeld wordt, tot uiting behoort te komen
door wijziging van de leerstof; welke op de
openbare lagere scholen onderwezen wordt,
of van de qjethode, volgens welke die leerstof
den leerlingen wordt aangeboden.
De commissie zal naar de bedoeling van
B. en W. een studiecommissie zijn, die het
vraagstuk zal onderzoeken ter voorbereiding
van den arbeid, welke later eventueel door de
bij de wet aangewezen instanties zal moeten
worden verricht om te komen tot een herzie
ning van de leerplannen.
In overeenstemming met deze bedoeling
hebben B. en W. naast vertegenwoordigers van
het schooltoezicht, mannen en vrouwen uit
de onderwijswereld, die zich hetzij theoretisch,
hetzij praktisch met onderwijshervorming
hebben beziggehouden, uitgenoodigd, zitting
in deze commissie te nemen.
Voorts hebben zij de commissie de bevoegd
heid gegeven, zich te doen voorlichten door
personen, die op speciale onderdeelen van de
leerstof als deskundigen kunnen worden be
schouwd.