Het Prinselijk gezin
in Grindelwald.
Colvenschuim.
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
Weer een arrestatie
in Roswinkel.
UTERLIJKE
BEKENTENISSEN
WOENSDAG 22 FEBRUARI 1939
HAARDE M'S DAGBEAD
3
De zee is verbolgen; ik zie het haar aan.
't Zijn golven als bergen, die voor-over slaan
en botsend en buld'rend, met schuimenden
kop,
de kust gaan bestormen; de zeemeeuw
vliegt op.
De Zonne baant zich onverwachts nog
een pad
van mee-dansend vuur door het
ziedende nat.
Zij is al aan 't zinken; de zee werpt
den rand
van haar purperen mantel nu hoog op
het strand.
Die zoom is geheel met robijnen bezet.
En kleurt van sneeuwwit stilkens-aan
violet.
Op een spiegel van goud drijft het schuim
af en aan
'k Zie een wondere wereld voor mij
open gaan.
't Zijn bergen en burchten en fjorden in
't klein
Die sidderend vonken in kleurenfestijn.
Een koningskroon drijft daar gewoon op
het strand
De kust is een Melkweg in puur diamant.
Dan wijkt de betoov'ring; de Zonne
verdween.
Ik sta op den duinreep, en zie naar beneên.
Wel glimt nog in 't Westen een afschijn
van goud,
Maar het schuim, en de branding,
't is alles vergrauwd.
ANTONIE PONS.
De proef met de kaartjes-controle
te Utrecht.
Begint Donderdag.
Naar wij vernemen zal de dezer dagen aan
gekondigde proefneming met het laten ver
vallen van de kaartjescontrole aan den ingang
van het station te Utrecht Donderdag ingaan.
Deze proefneming geldt voorloopig
voor één maand. De directie der Ne-
derlandsche Spoorwegen neemt met
opzet deze prof thans, om te kunnen na
gaan of de maatregel ook bij groote
drukte, zooals binnenkort ter gelegen
heid van de jaarbeurs, goed functio
neert. De bedoeling, die aan deze
proefneming ten grondslag ligt, is
het streven der Spoorwegen om het
den reiziger zoo gemakkelijk mogelijk
te maken.
Het vooral voor late reizigers zoo tijdroo-
vende kaartjesknippen, onmiddellijk nadat,
men deze aan het loket heeft gekocht, lijkt
overbodig bij de bestaande trein- en uitgangs
controle. Het behoeft geen betoog, dat het
noodzakelijk blijft, bij het betreden der per
rons, als men niet op reis gaat, in het bezit
te zijn van een geldig perronkaartje. De si
tuatie wordt namelijk met ingang van morgen
zóó, dat men wel de perrons vrij betreden,
doch zonder geldig kaartje niet verlaten kan.
Vijf- en tienrittenboekjes moeten aan de lo
ketten worden geknipt. De directie der Nederl.
Spoorwegen hoopt, dat het reizend publiek
deze vereenvoudiging der controle naar
waarde zal weten te schatten. Slaagt de proef
neming, dan ligt het in het voornemen der
directie na te gaan welke andere stations in
Nederland eventueel voor dezen maatregel in
aanmerking zouden kunnen komen.
De aankomst te Interlaken. Op den voorgrond H. K. H. Prinses Juliana met
bloemen in Haar arm.
Leden bestalen ook elkaar.
Zijn toestand is goed.
Bij de weduwe K. aan de Tollensstraat te Den
Haag werd in het laatst van het vorig jaar twee
maal ingebroken. De eerste maal, in October,
werd een gouden broche en een muntstuk buit
gemaakt, de tweede maal wist men een bedrag
van f 300 en een aantal juweelen te ontvreem
den.
Aan deze inbraak bleken vier personen schul
dig te zijn._ De hoofddader was de 19-jarige rij—
wielbestellér F. A. de M., die een sleutel van het
perceel had weten te krijgen van zijn zuster, die
in dat huis had gewoond.
Voor de strafkamer van de Haagsche recht
bank moest de M. zich Dinsdag voor zijn wan
daden verantwoorden. Voor beide inbraken
eischte de Officier van Justitie een gevangenis
straf van acht maanden.
De 19-jarige waschknecht H. J. van B., die
met den vorigen verdachte in October de in
braak heeft gepleegd, hoorde vier maanden ge
vangenisstraf tegen zich eischen.
Hierna moest de M„ tezamen met den 20-ja-
rigen monteur J. Th. J. R., terecht staan wegens
diefstal ten nadeele.van zijn vorigen mede
verdachte van B.
De M. heeft dezen laatste nl. een koffergramo-
foon verkocht, doch de betaling bleef uit.
In dit feit vond de M. genoeg aanleiding om
eigenmachtig de gramofoon uit de woning van
Van B. weg te halen en R. was hem daarbij be
hulpzaam.
Om zelf niet met leege handen thuis te ko
men, nam R. één van van B.'s costuums mee.
Voor deze feiten eischte de Officier van Justi
tie tegen beiden een gevangenisstraf van vier
maanden.
Tenslotte moesten nog twee medeplichtigen
aan de in December gepleegde inbraak terecht
staan.
De 18-jarige timmerman F. H. de B.. die vol
mondig bekende, hoorde zes maanden gevange
nisstraf, waarvan vier maanden voorwaardelijk
tegen zich eischen.
De 32-jarige los werkman C. V. R„ die het
laatst terecht stond, ontkende evenwel iets met
de inbraak te maken te hebben gehad. De twee
vorige verdachten verklaarden nu als getui
gen evenwel, dat R. ook bij de inbraak is ge
weest. Als bijzonderheid vertelden zij er nog bij,
dat R. de gestolen juweelen mee had genomen.
Toen zij later den buit wilden verdeelen, zou R.
gezegd hebben: „die juweelen heb ik in het. wa
ter gegooid, want het werd me te gevaarlijk om
ze bij me te houden".
Door den verdediger, mr. E. L. Visser, waren
drie getuigen décharge gedagvaard, die ver
klaarden, dat, R. op den bewusten avond voort
durend in een café is geweest.
Niettemin achtte de Officier van Justitie de
medeplichtigheid bewezen en eischte hij acht
maanden gevangenisstraf.
ZIJN VROUW MET DOODSLAG BEDREIGD.
Het Amsterdamsche Hof veroordeelde een ge
wezen gemeente-ambtenaar te Amsterdam we
gens poging tot doodslag op zijn vrouw, tot een
gevangenisstraf van anderhalf jaar. De man was
7 September in zijn woning aan de Prinsen
gracht binnengedrongen en na een korte woor
denwisseling trok hij een groot broodmes terwijl
hij uitriep: „Nu ga je er aan". De vrouw verzette
gich en tenslotte vluchtte de man.
Thans vernemen wij, dat minister De Wilde,
bij het auto-ongeluk een rib gebroken heeft.
Zijn toestand was Dinsdagavond zeer goed.
Wat de pijn in den rug bij den heer Van Lijn
den betreft, kan worden medegedeeld, dat de
doktoren bij hun onderzoek geen afwijkingen
hebben kunnen constateeren.
We nemen nu voorloopig afscheid van de
tentoonstelling van teekeningen en aquarel
len uit het begin der vorige eeuw, die in
Teyler's museum geëxposeerd zijn, met een
prentje naar het Drentsche landschap van
Pieter Barbiers Pzn. De vrij hooge heuvels, die
in den achtergrond 'te zien zijn, zouden eerder
aan een Hollandsch duinlandschap kunnen
doen denken, doch daar Teyler's 'beschrijvende
catalogus bij deze teekening van een Drentsch
landschap spreekt, zullen we het daarop hou
den. te gereeder waar hut en boerderij links,
een meer voor het oosten van ons land typee
rend karakter hebben. Het kan echter ook een
vrije fantasie van den schilder uit verschil
lende motiefschetsen uit zijn schetsboeken
zijn, want zoowel in Gelderland en Drenthe
als in de duinstreek rondom Haarlem hebben
deze Barbiers veel gewerkt. Deze Barbiers,
want er zijn in dien tijd wel vier kunstenaars
van dien naam aan het werk geweest, waar
van dan deze Pieter P.zoon echter wel de be
langrijkste is. Hij was in 1748 geboren en werd
later leerling van zijn vader, die een bekwaam
behangsel- en decoratieschilder was. Ook onze
Pieter heeft in zijn jonge jaren nogal wat be
hangsels voor de zalen der patriciërshuizen
geschilderd en volgens de historie moeten
daar zeer mooie bij geweest zijn. waarvan de
„stoffage" door een ander knap schilder, J.
Lauwers van wien ik mij niet kan herinne
ren iets gezien te hebben geschilderd werd.
Het is niet verwonderlijk, dat in het latere,
vrije werk dat decoratieve element nog sterk
aanwezig is. Men kan zich deze mooie, leven
dige Teyler-teekening gemakkelijk, op groote
schaal getransponeerd, voorstellen als een der
hoofdtafreelen in een reeks zaalversieringen
van een achttiende-eeuwsch heerenhuis. Aan
de meest voor de hand liggende vereischten
daarvoor beantwoordt ze. Die groote behang
seldoeken moesten den bewoners de illusie
geven van in hun huls zittende, buiten te
zijn: een omvangrijk terrein met een diep
doorzicht en sterk gemarkeerde scheiding
tusschen belichte en beschaduwde partijen,
een voorgrond waar men zoo te zeggen
van de kamer uit. regelrecht kon opstappen,
iets liefelijks uit de zonnige natuur en de be
minnelijke kant van het pastorale leven, zie
daar het een en ander wat gewenscht werd
om den huisgenooten het gevraagde paisibele
genot te verschaffen. Een onweersbui met de
lucht doorklievende bliksemstralen, een in
nood verkeerend schip op donkere stormzee
waren onderwerpen die alleen misschien een
excentriek mensch uit dien tijd zou gewenscht
hebbenze komen dan ook voor en na
slechts aüs vrije schildersuitingen in het losse
en verplaatsbare schilderij voor. Bij mytholo
gische en historische tafreelen mocht een ze
kere mate van hartstochtelijkheid toegelaten
zijn dat was immers ten slotte toch maar
fictie de natuur wenschte men op z'n Zon-
dagsch gekleed in huis te hebben. Daaruit is
het ietwat zoetelijke, aan zoo vele kamerbe
hangsels eigen, te verklaren. Tevens ook het
feit dat van velen dier schilders de teeke
ningen en schetsen voor soortgelijke onder
werpen, veel meer pit hebben, dan de groote
uitgevoerde doeken, veel meer dan deze de
directe artistieke gevoeligheid verraden, zoo
die bij den maker tenminste aanwezig was.
dan de behangsels zelf. die langzamerhand een
soort kunstnijverheidsproduct geworden wa
ren.
Om tot onze teekening van Barbiers terug
te keeren: die heeft zeer zeker dat pittige van
EX-BEDRIJFSLEIDER VAN DE CITAX
VEROORDEELD.
De Amsterdamsche rechtbank veroordeelde
een ex-bedrijfsleider van de Citax, die zonder
vergunning standplaatsen had doen innemen met
de bedoeling de auto's aan het publiek te verhu
ren, tot vier geldboetes van één gulden. De kan
tonrechter had voor de vier ten laste gelegde
feiten vier maal honderd gulden boete opge
legd.
Z. K. H. Prins Bernhard reeds op de ski's.
LEON BLUM NAAR DE VER. STATEN?
Een bericht, dat Leon Blum zich binnenkort
naar de Vereenigde Staten zou begeven, wordt
niet bevestigd.
een vastberaden teekenhand, zuiver aan de
natuur zelve ontsproten ontroering en een
scherpe détailweergeving, die onder zijn tijd-
genooten opmerkelijk is. Er zijn er velen die
hem op slapper wijze nagevolgd hebben, zoo
dat men bijna van een type-Barbiers zou
kunnen spreken. Maar dat hijzelf een artist
was, bewijst deze teekening.
Men begreep dat ook wel in zijn eigen da
gen. Hij stond bij de schilders hoog aange
schreven en was door hen op hoogen leeftijd
tot lid van verdienste van Arti gemaakt. Daar
hij in 1842 stierf, bereikte hij den zeldzamen
ouderdom van 94 jaar, terwijl hij wat nog
zeldzamer geacht kan worden tot op dien
leeftijd de vergaderingen van Arti placht te
bezoeken, waar zijn adviezen steeds een willig
oor vonden.
Zijn positie in het Kunstleven dier dagen
blijkt ook wel uit de namen van enkele zijner
leerlingen: Jelgerhuis, Hansen, Hulswit, om
maar een greep te doen, hebben ook voor het
Haarlemsche kunstleven beteekenis gehad.
J. H. DE BOIS
Administreer end Kerkvoogd
van fraude verdacht.
EMMEN, 22 Februari. Tc Roswinkel
(gem. Emmen) is in arrest gesteld de
50-jarige landbouwer A. G. Deze aan
houding heeft nogal opschudding te
weeggebracht omdat de betrokkene een
broer is van den in December van 't vo
rige jaar gearresteerden K. G., kassier
der Boerenleenbank aldaar, die zooals
men zich zal herinneren, onregelmatig
heden moet hebben gepleegd, waarbij
een bedrag van tusschen drie en vier ton
verdwenen zou zijn.
Het A. N. P. verneemt, dat A. G. met deze
zaak niets uitstaande zou hebben, doch werd
aangehouden in verband met een inmiddels aan
gezuiverd tekort in de kas der kerkvoogdij van
de Ned. Herv. Gemeente te Roswinkel, waarvan
hij tot in het najaar van 1938 administreerend
kerkvoogd was. De zaak werd onderling gere
geld, maar door de gebeurtenissen bij de Boe
renleenbank kwamen de tongen los, hetgeen
thans de aanhouding van A. G. tengevolge moet
hebben gehad.
Met betrekking tot de groote fraudezaak der
Boerenleenbank kan nog steeds niet worden
medegedeeld, hoe groot het tekort is.
Het justitie-onderzoek is nog altijd niet ten
einde en K. G. bevindt zich nog in voorloopige
hechtenis. Hij blijft over zijn handelingen het
stilzwijgen bewaren.
De raadsman van het bestuur heeft thans me
degedeeld, dat in den loop van deze maand aan
de spaarders, die geen lid zijn en dus geen aan
sprakelijkheid hebben voor het tekort en die
ook geen andere schuld aan de bank hebben, een
eerste uitkeering van tien procent van hun te
goed kan worden gedaan. De mededeeling zegt
verder, dat met de Coöp. Raiffeissenbank te
Utrecht besprekingen worden gevoerd, welke
ertoe zouden kunnen leiden, dat ontbinding der
vereeniging met alle gevolgen van dien wordt
voorkomen.
MINISTER ROMME OPENT DE BEATRIX-
SLUIS.
Dinsdag heeft de minister van Sociale Zaken,
orof. mr. C. P. M. Romme, onder de gemeente
Steenbergen de Beatrix-sluis geopend, waardoor
de afwatering van de uitgestrekte Cruyslands-
polders onder die gemeente als voltooid kunnea
worden beschouwd.
Jeugdige inbrekersbende staat
terecht.
Minister De Wilde heeft een rib
gebroken.
Paard en praal.
Het is niet te ontkennen dat het paard den
mensch tot zekeren praal verleidt. De kleedij
die bij gewone oefeningen in een rijschool ge
bezigd wordt wekt dien indruk meestal niet.
Maar uitvoeringen, wedstrijden, concoursen
doen het wel. Vooral bij de mannen is dat
merkbaar. De Vrouw pleegt in het gewone
leven al welgekleed te zijn. Wij mannen, als
we tenminste geen officieren, K.L.M.-vliegers,
politiemannen, postboden of bioscoopportiers
zijn, zien er in onze doodsche burgerpakjes
allemaal even saai uit. Dat verandert op een
paard. Zelfs bij gewone ritten geven de rij
laarzen, de rijbroek (van het model dat wij
vroeger in het leger „demi-saumur" noemden),
het zwarte jasje, de witte stropdas en de eigen-
dommelijke kaasbol, een en ander geaccen
tueerd met sporen, een karwats die men met
losse sierlijkheid in een laars kan steken en
witte handschoenen, al een heel wat beter
effect. Op den vasten grond haalt het niet
veel uit en is het eigenlijk niet aanvaardbaar
zonder dat er een paard naast staat. Ontbreekt
dat, dan krijgt men altijd den indruk dat het
er vandoor is gegaan. En dat staat niet glo
rieus. Maar in den zadel ziet de goedgekleede
ruiter er veel beter uit dan de burger, die hij
beneden is. En dat voelt-ie zelf. Zijn houding
wordt, niet alleen als gevolg van de ontvan
gen lessen, rechter en fierder, zijn blik stra
lender en zijn groet hoofscher.
Dit laatste is kenmerkend. Het Paard ont
wikkel 1 hoofschheid in den man en doet zelfs
lets van de verloren élégance van vroeger
eeuwen bij hem terugkeeren. Geen betere ge
legenheid om dat waar te nemen dan de een
of andere feestuitvoering in een rijschool. De
voorzitter, behoogehoed, rijdt naar de tribune
om zijn toespraak tot het publiek te richten.
Ik heb geen bepaalden voorzitter op het oog,
maar neem aan dat hij in het gewone burger
leven, daar beneden, een onopvallend man is,
zooals de meesten onzer. Nu is hij ganschelijk
veranderd. Hij is een vorst. De deftigste man
in het publiek, laat hij de burgemeester zijn
of desnoods zelfs de Commissaris der Koningin,
ls althans uiterlijk een nederige figuur, ver
geleken bij hem. Hij praalt, in den goeden zin
des woords. Want ik laak hem niet. Rijdt hij
daar niet binnen als heraut van de edelste
verovering van den mensch? O zoo! Nu neemt
hij den hoogen hoed af en groet, met lossen
en toch statigen zwier. Het gansche publiek
voelt den aandrang dit met een hoofsche bui
ging te beantwoorden. En nu spreekt hij: in
vlotte maar welgevormde, sierlijke zinnen en
in welgekozen woorden, zooals dat heet als de
gemoedelijke babbeltrant geheel afwezig is.
Hij is niet te lang van stof. Hij herhaalt zich
niet. Hij heeft deze korte rede zorgvuldig voor
bereid. Dat alles is hij aan de paardensport
verplicht. En zijn ros spitst de ooren, luistert
en buigt even het fiere hoofd ten teeken van
instemming.
De voorzitter eindigt zijn speech. Hij groet
opnieuw, met exquise courtoisie, en rijdt heen.
Onzichtbare handen openen wijd de deuren,
voor hem en zijn paard. Hij verdwijnt. En het
publiek is er stil van. Ook het leekenpubliek. De
hippische sfeer is ingetreden.
Daarin volgen dan de opeenvolgende groeps
nummers. Telkens rijdt een groep eerst naar
het midden der zaal en groet statig. Er komt.
een springnummerruiter na ruiter rijdt
plechtig binnen en voldoet aan het ceremo
nieel. En de historische costumes geven den
doorslag. Dat onze dames er niet minder be
koorlijk uitzien dan haar op-schilderijen-afge-
beelde voorgangsters van de zeventiende en
achttiende eeuw. vooral als zij op dameszadel
rijden, kan ons niet verbazen. Want wij zijn
reeds gewend haar te
bewonderen: haar en
heur gratie. Maar dat
de twintigste eeuwsche
man, onze doodgewone
medeman, in fluweelen
gewaad met goud be-
stikt, in witgepoederde
pruik met welgevorm-
den steekhoed, den
praal en zelfs de sier
lijkheid van zijn voor
vaderen evenaart is een
wonder, dat alleen het
Paaa'd uit de nevelen
der Historie kan oproe
pen. Te voet, op straat
of binnenshuis, zou hij
slechts maskerade kun
nen geven: een lichte
lijk komieke maske
rade. Hij zou met groote, te haastige
stappen, met de onrustige en onoverdachte,
hoekige bewegingen van zijn tijd zijn kleedij
beschamen. En men zou hem grappig vinden.
Maar te paard is hij de zeventiende eeuw zelf:
een jonge edelman uit het gevolg van den
Koning-Stadhouder, of de achttiende: een
precieuze hoveling van Louis Quinze. Zelfs
kanten lubben aan de mouwen weet hij te
dragen zooals het moet. Zelfs het afnemen
van den steek bestaat hij laat ik zeggen:
meestal, want dat is wel het moeilijkste met
den vereischten zwier te volbrengen. En een
luiden lach zal hij niet plegen. Neen, de cor
recte glimlach gewordt hem door hetzelfde
wonder, dat via het paard tot dit alles inspi
reert. Hij praalt onbewust, maar daarom juist
goed en welverzekerd. Rijdend nevens een
schoone amazone is hij plotseling haar cavalier
in den ouden zin des woords: haar voor
komende, hoffelijke beschermer. En het femi
nisme, dat dit alles als verouderde dwaasheid
bestempelde, schijnt nooit bestaan te hebben.
Dan rijdt een achttal dames een manoeuvre
met bloemen-guirlandes en het is een acht
tiende eeuwsch schilderij gelijk. Het is een
Fragonard, een Watteau, een herleving van
Trianon, een droom van het verleden. Gij
voelt u bekoord en geroerd, gij vergeet de
Moderne Techniek, het Verkeer, het Lawaai,
den Haast en de Propaganda. Kortom: de
twintigste eeuw.
En dat dankt gij aan het onsterfelijke Paard!