doetje
ASPIRIN
p VUTERLIJKE
BEKENTENISSEN
In Engeland.
Motie-Stokvis krijgt geen meerderheid.
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
PABLO PICASSO
WOENSDAG 1 MAART 1939
HA"'ASL'EM'S DAGBEAD
3
m
Bucephalus.
Het Noordzeestrand lag breed, blinkend en
ver voor den ruiter. Hij overzag het en be
dacht dat de wereld schoon is, wat ze er ook
van zeggen mogen. Daarop wendde hij den
blik naar links en genoot van witte schuim
koppen op een blauwe branding. Stralende
zon en frissche wind stemden hem gelukkig.
„Koninklijk!", zei hij hardop. „Dit is een
sport!"
Op dit oogenblik kwam hij voorbij een bad
stoel, waarin een moeder sliep. Naast dien
badstoel beoefende haar kleine jongetje een
ander soort sport. Het had steentjes en schel
pen in een emmertje bij zich en schoot die
doelloos weg uit een catapult. Ineens kwam
Bucephalus in zijn gezichtsveld. Het jongetje
leefde op. Het had plotseling een mikpunt.
En het mikte met groote oplettendheid vóór
het steentje op den rustig-dravenden Buce
phalus aansnorde en hem nabij zijn rechter
oog trof.
Er zijn dingen die
zelfs het meest er
varen, best getrain
de rijschoolpaard
niet kan verwerken.
Bucephalus verdien
de wel zoo ongeveer
dien eeretitel. Maar
hij verwachtte niets
van dezen aard. Dus
ging hij de lucht in.
Dat is de technische
term voor steigeren.
Op zijn beurt ver
wachtte de ruiter,
die niets van het
stoute jongetje ge
merkt had, dit even
min. Als hij vijf rij
lessen minder
had had zou hij
onmiddellijk getuimeld zijn. Nu klemde de in-
gehamerde wijsheid hem nog net vast aan zijn
paard zonder dat hij het achterover trok. Maar
hij was net iets te laat met zijn „Kalm Buck.
Het is niks". Buck had al begrepen dat de
ruiter ook geschrokken was. Dit ontnam hem
zijn restje bezinning. Hij daalde uit de lucht
neer, stak den hals vooruit, legde de ooren
plat en ging er vandoor. Op hol.
„Nou nou", zei zijn berijder, die een Neder
lander van het nuchterste type was. En hij
ging in de beugels staan, hetgeen Italiaan-
sche stijl is en wordt aanbevolen voor ren-
galop. Buck stormde voort in wilden ren.
„Schei uit, ouwe jongen", zeide ruiter. „We
hebben geen haast. Er is niks aan de 'hand.
Kalmeer je".
Bucephalus hoorde niets meer.
Zijn ruiter dacht na over de middelen om
een hollend paard tot staan te brengen. „Dui
nen opsturen" was de eerste aanbeveling die
hem te binnen schoot. Hij stuurde. Buck liet
zich eenvoudig niet sturen en snoof wild.
„Hem in een kring zien te krijgen"Neen,
geen kans. Hij wil alleen maar vooruit. En ten
slotte is-ie sterker dan ik. „Teugels over zijn
hals kruisen en aantrekken". De ruiter vol
bracht dit met eenige moeite en viel er twee
maal bij terug in den zadel. „Waarom is dat
nou ook weer onaangenaam voor een paard?
De duivel mag het weten. Komt ervan als je
niet oplet. Op school ook zoo vaak last van
gehadIn elk geval schijnt het Buck niet
te remmen. Wacht eens: sporen geven om
hem af te matten. Aandrijven! Vooruit, oude
Derbywinner! Harder!.... Het geeft niet. hij
schijnt op z'n maximum te loopen. Sterke
knaap!.... Al-s-ie zich maar niet doodloopt.
Verdikkeme! Die paarden zijn niet verzekerd.
Zou ik 'em dan moeten betalen? Dat zou me
even een leelijke strop wezen! Hallo. Buck,
schei uit. Wees wijzer! Den Helder haal je
toch niet.... Maar één ding is wel aardig:
ik ben blijkbaar moediger dan ik zelf gedacht
hadWat zal 'k nou eigenlijk doen? Hij
schokt gemeen en ik word er al aardig moe
vanMe eraf laten vallen? Nee, dat zand
ziet er niet eens zoo zacht uit. En we gaan
duivels hard. Er is ook geen levende ziel te
bekennen: als ik wat breek kan 'k hier uren
liggen wachtenBucephalus, ho! Ik zeg:
ho!Nog 'es probeeren te sturen?Helpt
niet. En dat noemen ze het kalmste, betrouw
baarste paard van den stal! Als ik hier levend
afkom, zal ik de rest in de gaten houden. Dit
is eigenlijk wel een stayer.soort van Pij
nenburg. Een dolgeworden Pijnenburg.
Buck, je bent braaf.... Nee. dat klinkt niet
overtuigend. En ik geloof dat 'k hem nu toch
begin te knijpenAls-ie wat langzamer gaat
zal ik me laten vallen. Waarachtig! Maar dat
vervloekte beest kan niet langzamer meer,
geloof ik
De wandelaars op den boulevard van de
volgende badplaats zagen tot hun verbazing
een ruiter in vollen galop een duinpad naar
boven bestormen. Halverwege bleef zijn paard
staan. Hij kreeg bet met moeite weer in stap.
Het haalde den top maar was uitgeput en
trillend van zenuwen. Het hijgde, hoestte en
droop van het zweet en het schuim. „Schande",
zei een oude dame. „hoe zoo'n man zoo'n arm
dier afjakkert".
De ruiter hoorde het niet. Hij veegde zich
het aangelaat af, zette zijn hoed recht, cor
rigeerde zijn zit en liet Bucephalus, tweehon
derd meter verder, de stal binnenstappen. Hij
zat er weer statig en keurig bij, terwijl Buck's
knieën knikten. Zij waren thuis.
Tot op den huidigen dag willen ze in die
rijschool niet gelooven dat Bucephalus werke
lijk op hol is geweest. Zij zeggen dat de ruiter
het fantaseert. Buck zou nooit zooiets doen.
Hij heeft het nooit gedaan. Hij is het kalmste
paard van stal en een van de oudste boven
dien. Zeker twintig jaar. Bovendien: geen
enkel paard siaat op hol naar huisof nou
ja, dat zou kunnen. maar geen enkel paard
is net uitgeput als-ie thuis is. Bestaat niet.
„Zal ik u 'es wat zeggen", heeft de pikeur
gezegd, „U hoorde dat paard niet zoo af te
jakkeren, meneer. Da's geen rijen. Als-t-ie
derin blijft heb ik de groote schade.da's te
zeggen: ik reken d'r op dat u dan toch
nee. nou moet u niet meer met die smoesjes
aankomen. Dat bestaat niet.hèb ik u toch
al gezegd? Dat zijn flausies, meneer! Ik zal
toch zeker meer verstand van paarden heb-
den dan u! Niet? Nou dan!"
Nóg een goede gever
LONDEN, Februari.
Lord Nuffield, de Engelsche auto-fabrikant,
die met zooveel sinterklazige bescheidenheid
en onverwachtheid millioenen wegschenkt,
heeft een collega gekregen. Zijn naam is
Snow, John Snow, hij woont evenals Lord
Nuffield in Oxfordshire en is evenals Lord
Nuffield tot de conclusie gekomen, dat aard-
sche rijkdom tenslotte op aarde moet achter
blijven en er beter tijdig nuttig kan worden
aangewend, als er geen kinderen zijn om het
geld aan na te laten.
John Snow is dus ook gaan weggeven. Aan
kinder-ziekenhuizen. Zijn bedragen loopen
weliswaar niet in de millioenen, wat geen
wonder is als ge weet, dat John Snow, vanaf
zijn prille jeugd als steenhouwer in een steen
groeve in Headington een plaatsje aan den
rand van Oxford heeft gewerkt. Hij is nu
90 jaar. Zijn vrouw is 86 en samen wonen ze
in een huis, dat John 68 jaar geleden, toen
de twee in het huwelijk traden, van den zelf-
gehouwen steen heeft gebouwd. Daar heeft
het leven van het echtpaar Snow zich afge-
eld. En ergens in een ladenkastje werd
gespaard. Tot shillingen tot ponden groeiden,
en o-zoo-langzaam het eene pond zich op het
andere stapelde. Tot er nu op zijn negentigste
jaar een heele stapel van die groene papier
tjes lag: de oogst van een heel leven. In die 68
jaar zijn ze nooit een bioscoop of schouwburg
binnengegaan. Ja, nu Mr. Snow zich goed be
denkt zijn ze toch eens samen uit geweest.
Naar een circus: bijna 50 jaar geleden moet
dat nu wel zijn. Vacanties? Nee, die hebben
ze nooit gehad. Wel zijn ze soms Zondags met
een bus ergens heen gegaan en hebben een
enkelen dag aan zee doorgebracht.
Nu is Mi-. Snow negentig. Oogleden en
borstelige werkbrauwen hangen zwaar over de
vriendelijke, glinsterende oogen. De mond is
wat spaarzaam samengetrokken, maar de
groeven van een grooten glimlach eromheen
maken dat weer goed en een korte grijze ring
baard omlijst het alles zoo tevreden als bij een
plaatje van den goed-heilig man past.
Nu is voor Mr. Snow de groote dag gekomen.
De dag, waarop hij voor een groot-industrieel
als Lord Nuffield niet onder hoeft te doen. De
dag, waarop John Snow van de steengroeve
zich in de rij der nationale weldoeners schaart
en zich een oogenblik een belangrijk man kan
wanen. Met een Zondagschen vilthoed op,
zonder overjas, maar met een wollen das on
der de hoog dicht geknoopte kraag, stapt hij
met 200 van die papiertjes, die zich zoo lan-
zaam in dat ladenkastje hebben opgestapeld.
De ware helden zijn de stille en miskende.
Tot mijn leedwezen moet ik hier bijvoegen
dat ik deze ruiter niet was. Hij heeft mij alleen
verzocht zijn hart voor hem uit te storten. Het
is dus, voor de afwisseling, eens een ruiterlijke
bekentenis van een ander.
En het is niet hier in de buurt gebeurd. Ver
van hier. De Noordzeekust is lang.
R. P.
Zorg Aspirin in
huis te hebben!
HET BEPROEFDE GENEESMIDDEL BIJ GRIEPI
(Adv. Ingez. Med.)
een ziekenhuis in Oxford binnen. „We hebben
zelf nooit kinderen gehad", vertelt hij er bij,
,en nu we een dagje ouder worden, willen we
doen wat we kunnen voor kinderen en zieken".
Vóór de gift in de kas van het hospitaal
dat van veel grootere donaties moet leven
voorgoed verdwijnt, mag Mi-. Snow haar aan
een van de kleine patiëntjes overhandigen.
En met het meisje in z'n armen, dat de bundel
groene papiertjes stevig vastklemt, neemt Mr.
Snow gimlachend van zijn gift afscheid. Ja.
steeds met dien glimlach, die in al die jaren
die prettige groeven van mondhoek tot mond-
noek heeft gesleten.
En eenmaal in de stemming vindt hij den
secretaris van het ziekenhuis bereid, hem den
volgenden dag naar een ander ziekenhuis in
de stad te rijden, samen met zijn vrouw
waar Mr. Snow de gift herhaalt en ook hier
200 van die papiertjes achterlaat.
Daarna zijn ze weer naar het steenen huis
teruggekeerd en daar rust de goede gever nu,
ditmaal op zijn lauweren. Ook al wordt de rust
verstoord door brieven hoe het mogelijk is,
is bijna niet te begrijpen, van menschen, die
vragen of er soms in hun richting niets valt
af te schuiven. Waarop Mr. Snow met het
welgedane gebaar van een waar philantroop
heeft geantwoord, dat hij nog wel eens zien
zal. eerst moet hij eens even „evenals Lord
Nuffield" van het geven bekomen.
Als ge vindt, dat dit verhaal niet zonder
moraal kan sluiten, laat het dan niet de mo
raal zijn, die zegt dat sparen een deugd is.
Maar liever, dat na negentig jaren in en aan
den rand van de steengroeve een breede glim
lach van mondhoek tot mondhoek loopt, en
dat het onder Mr. Snow's vermoeide oogleden
nog onweerstaanbaar glinstert en tinkelt.
Vr. S.
TWEEDE KAMER
Indische begrooting goedgekeurd.
N.S.B.-initiatiefvoorstel maakt
niet veel kans.
DEN HAAG. Dinsdag.
De Kamer besloot den heer Wijnkoop toe te
staan te interpelleeren over de al of niet-mede
werking door Nederland ter voorziening in den
nood van Spaansche kinderen en andere Spaan
sche vluchtelingen. De interpellatie komt na de
overige agenda-vraagstukken.
Woensdag zal Mr. Rost v. Tonnin
(nat. soc.) vernemen of hij een interpellatie over
Oss mag houden, nu de bespreking van de nota
Goseling pas na de Staten-verkiezing zal plaats
hebben.
Een reeks onderwerpen passeerde zonder meer
den voorzittershamer, waarna Mr. J o e k e
(v. d.) toen Indië en de defensie daarvan weer
aan de orde waren, er op wees. dat door verster
king van de defensie-alleen, geen volkomen vei
ligheid voor Indië bereikbaar is. Daartoe zijn we
trouwens financieel ook niet in staat, opvatting,
welke Mr. Rutgers v. Rozenburg (c. h.)
die nog veel meer voor de maritieme verdediging
ondernomen wenscht te zien, niet onderschreef.
De v. d. woordvoerder, richtte zich tegen de ac
tie voor slagschepen en wilde op 't oogenblik ook
niet meer kruisers. Den heer Stokvis ried spr.
aan zijn motie wat algemeener te maken en zich
dus te bepalen tot 't uitspreken van den wensch
tot nadere overweging van de kostenverdeelïng
tusschen Indië en moederland. Mr. Rost
Tonningen (nat. soc.) bleek warm aanhanger
van slagschepen en vond, dat we veel te weinig
doen voor de verdediging van Indië.
Minister W e 11 e r betoogde, dat men de zaken
ook te donker kan zien en onderstreepte vóór
alles, dat het de overtuiging van de Regeering
is, dat Japan niets kwaads in het schild voert en
dat men den Japanners onrecht aandoet door te
verwachten, dat zij agressieve bedoelingen te
genover Indië zouden koesteren.
Wat de defensie betreft, kan minister Weiter
allereerst verzekeren, dat week na week de be-
teekenis van ons leger in Indië toeneemt, wat
evenzeer geldt voor de vloot, al gaat het tempo
i aanschaffing en vernieuwing van het mate
rieel daar, uit den aard der zaak, heel wat lang
zamer.
„Als er morgen aan den dag een vaderlandlie
vend man 10 millioen op tafel zou leggen, zou ik
ze haastig in den zak steken, maar ik zou toch
niet eer we 2'/ï jaar verder zijn het daarvoor be
stelde geschut geleverd krijgen. Zoolang gaat er
met den leveringstijd tegenwoordig gemoeid."
Aldus de Minister, die voorts verklaarde, dat er
het noodige schiedt voor de verdediging van de
(Adv. Ingez. Meel.)
op de Fransche Tentoonstelling
te Amsterdam.
Wat er, na 1900, in de Parijsche kunstenaars
kringen aan schilderkunst ontstaan is, was in
meerdere of mindere mate in contact met wat
deze juist in genoemd jaar naar Parijs geko
men jeugdige Spanjaard Pablo Picasso uit
voerde en liet kijken. In de veertig jaar zijner
productie heeft hij telkens, op zeer onverwachte
momenten, in zijn arbeid andere wegen ingesla
gen dan waarop men hem wandelend waande,
hij heeft zijn vrienden en volgers telkens ver
rassingen bezorgd en, door zijn genialiteit toch
bij iederen omzwaai de volledigste belangstel
ling voor zijn persoon en zijn werk weten te
behouden. Wanneer hij, in de eerste jaren de
zer eeuw, in zijn schilderijen zich nog gebon
den heeft gevoeld aan een voorstelling van
■ëeel geziene menschen en dingen, komt hij
spoedig, onder invloed van Cezanne's schilde
rijen en misschien van de negerkunst tot het
Cubisme waarbij de afbeelding van een voor
werp plaats maakt voor de i t beelding er van
in een vorm- en kleuranalyse van dat voorwerp.
Die uitbeeldingen hebben begrijpelijkerwijs op
den eenvoudigen beschouwer irriteerend genoeg
gewerkt, men wilde niet met rebusjes voor den
mal gehouden worden, enz. enz. en zeker is er
in en door het cubisme heel wat onechte frase
en raszuivere „kitsch" in de kunst gebracht.
maar dat was in de kunst die vroeger en latei-
ontstond, eveneens het geval. Op het oogenblik
kan men het rumoer rondom de eerste cubisti-
sche uitingen, die met hun opgeplakte papier
tjes, blikjes enz. nog al uitdagend waren, als
afgedane zaak beschouwen, al is van het cubis
me zelf nog wel invloed hier en daar merkbaar
Picasso wendt zich in de eerste oorlogsjaren er
van af en haalt uit de klassieke kunst (Griek-
sche vazenkunst en de teekentrant van Ingres,
uit het begin der vorige eeuw) nieuwe inspira
tie. Ook daarin vindt hij weer bewonderende
olgelingen en hét zoogenaamde „neo-classicis-
me" is geboren.
Tenslotte beweegt Picasso zich de laatste tien-
ijftien jaar in de sferen van het surrealisme,
waarmede dan voorloopig althans, zijn ontwik
kelingsgang afgesloten wordt, terwijl door alle
perioden heen draden van een afgesloten vo
rige. zichtbaar blijven op de Amsterdamsche
tentoonstelling zijn alle perioden ruim vertegen
woordigd, zoodat men daar dien gang volgen
kan en misschien bemerken, dat zelfs in wat op
het eerste gezicht vreemd aandoet, steeds in
kleur en teekening echte schildersqualiteiten
•oorhanden zijn.
Het is mogelijk dat Picasso overschat is en
wordt, wat zijn beteekenis voor de kunst van
onzen tijd aangaat; dat hij een artist van het
eerste plan is. staat vast.
Men behoeft niet zoo ver te gaan als Ger
trude Stein in haar bij Floury v erschenen boekje
over den schilder. Daarin wordt Picasso niet
alleen de geestelijke vader van het cubisme ge
noemd doch de geheele Fransche kunst van de
twintigste eeuw als een uitvloeisel van den
Spaanschen geest gekenmerkt. Hetgeen wel een
beetje te zeer overdreven geacht mag worden.
Gertrude Stein is te zeer in haar bewondering
voor den schilder bevangen om zulk een uiting
verder critiekloos te accepteeren, al is haar
boekje ook overigens nog zoo aardig door het
relaas van haar contacten met Picasso's kunst.
De schilderij die bij dit stukje gereproduceerd
staat, is gedateerd 1905. Dan is het cubisme nog
niet aan het woord gekomen, Picasso schildert
onderwerpen aan het leven van acrobaten,
zwervers, circusmenschen enz. ontleend en zijn
werk is nog op de zichtbare werkelijkheid ge
baseerd. Men onderscheidt gewoonlijk al naar
de overheerschende tonaliteit in die onderwer
pen een blauwe en een rose periode. In het hier
afgebeelde doek is een zacht-blauw de hoofd
toon. Picasso is 25 jaar oud als hij dit maakt en
men ziet dat hij reeds volkomen meester is van
zijn teekening en hoewel hij in zoo'n onderwerp
en beeldingswijze herinnering oproept aan di
recte voorgangers als Steinlen en Raffaëlli, heeft
hij toch al een eigen karakter, dat nog het meest
aansluit (zie de teekening van den hond) bij
een artist als Lautrec, die hem in die jaren ook
overigens zeer verwant is. Vreemds voor den
beschouwer is daar nog niets aanwezig, het is
een eenvoudige voorstelling, sprekend voor zich
zelf en in een practhig transparente pastelkleur
behandeld. Wat hem van anderen onderscheidt
is een afwezigheid van romantiek een bijna
wreede zakelijkheid die de armetierigheid dier
acrobaten in het volle licht zet: de houding van
den hond, hun kameraad, is het minst zielige in
deze voorstelling, die alleen boeit door de supe
rieure qualiteiten van kleur en teekening.
Picasso had het zelf in die eerste Parijsche
jaren nog uiterst moeilijk. Hij woonde nog op
Montmartre in de Rue Ravignan in een soort
huurkazerne vol artistenateliers, welk gebouw
„le bateau lavoir", de drijvende waschinrichting
genoemd werd. Maar veel kunstenaars, schilders
en schrijvers hadden er hun vrienden en er was
een druk onderling verkeer van later beroemd
geworden mannen. Ook Kees van Dongen, de
Rotterdammer, heeft er een tijdje gehuisd en
zonder uitzondering waren de bewoners straat
arm aan levensmiddelen doch rijk aan levens
moed en illusies. Voor velen is het de gelukkig
ste tijd van hun leven geweest.
Picasso's vriendin uit die materieel-zwarte ja
ren, Fernande Olivier heeft dien tijd geestig en
tegelijk in weemoedige herinnering beschreven
in een boek dat ik hier twee jaar geleden be
sproken heb. In het boek van Gertrude Stein
komt Fernande niet voor en Picasso is nu al
sinds jaren homme rangé, gehuwd en homo in
bonis.
J. H. DE BOIS.
belangrijke oorlogshaven Soerabaja. maar door
voorzieningen met zware batterijen te treffen,
zou men de grens van het redelijke overschrijden.
Iets dergelijks kunnen we niet betalen.
Als de Regeering de overtuiging zou krijgen,
dat er in verband met den internationalen toe
stand nog iets meer en iets anders moet gebeu
ren (meer kruisers, slagschepen) dan dienen
plannen daartoe gereed te liggen. Daarvoor zorgt
de Regeering. Maar op 't oogenblik moet men
den weg, door zekere huiskamerstrategen inge
slagen willen zien en die beweren dat we niet
voldoende zorg dragen voor Indië's defensie,
niet inslaan.
Over de kostenverdeeling zei de Minister het
o.m. met den heer v. Poll (R.K.) eens te zijn.
Het is redelijk met het bestaande stelsel van
kostenverdeeling eenigen tijd door te gaan. Als
Mr. Joekes er op aandrong acht te slaan op de
stem van Indië, dan moest de heer Weiter ver
klaren over deze kwestie slechts een verward
stemmengeluid uit Indië te hebben opgevangen.
Met den heer Stokvis koestert de Minister be
zorgdheid voor de financiën van Indië, doch
men kan bij 't huidige systeem het Nederland-
sche aandeel (subsidiepost voor Indië) opvoeren
als men dat bij de behandeling der Rijksbegroo-
ting wil probeeren.
De defensie-uitgaven voor het heele Rijk zijn
in 5 jaar gestegen van 120 millioen tot 360 mil
lioen. Meer dan de helft daarvan is besteed voor
Indië. De Minister ontried de aanneming van de
door hem inopportuun geachte motie-Stokvis.
Deze onderging bij de replieken een wijziging
overeenkomstig het advies-Joekes.
Vóór de stemming over de motie-Stokvis
kwam de heer d'Ansembourg (nat. soc.)
verklaren dat zijn fractie er voor was, omdat zij
voelt voor de economische eenheid tusschen
Indië en Nederland en die kan door een andere
kostenverdeeling bevorderd worden. Met 4831
ging de motie er aan, die den steun kreeg van
de S. D. A. P.. de communisten, de nat. socia
listen en de vrijzinnig-democraten.
Z. h. st. ging de begrooting van Indië's defensie
er door.
Hierna kwam het initiatief-voorstel van den
heer de Marchant d'Ansembourg (nat.
soc.) tot vermindering en vereenvoudiging van
de belasting op het motorrijtuig- en rijwielver-
keer aan de orde. Door de rijwielbelasting, en
die op motorrijtuigen te laten vervallen en door
eenige andere belastingen te vervangen, zouden
de voorstellers van dit initiatief-ontwerp al
dus Ir. Bongaerst (R.K.) een nieuw gat
van 39 millioen in de schatkist veroorzaken. Ze
geven niet aan, hoe hierin te voorzien. Intus-
schen gaven ze in hun Memorie v. Antwoord
te kennen, dat ze weer meer geld zouden vin
den door straks met een ontwerp te komen tot
verhooging van 's Rijks inkomsten door een pro
gressieve belasting op warenhuizen enz. Spr.
schetste hoe men het doel, verlichting van de
lasten op het wegverkeer, zonder het budget
te zwaar te belasten, veel beter kan bereiken
door mee te werken aan verwezenlijking van op
handen zijnde Regeerings-voostellen. Ir. Bon-
gaerts zal dan ook met zijn fractie tegen dit
initiatief-ontwerp stemmen, evenals de heer
Wagenaar (a.r.) met zijn vrienden. Deze af
gevaardigde zette nog eens uiteen, dat belas
tingwijzigingen veel beter door de Regeering
kunnen worden voorgesteld dan met behulp van
het recht van initiatief van Kamerleden. Boven
dien is, naar uit allerlei blijkt, in dit opzicht
geen enkele aansporing van de Regeering
noodig.
Soortgelijke opmerkingen droeg ook de heer
Eb els (v.-d.) voor, die nog in 't bijzonder als
bezwaar van 't voorstel noemde, dat het niet
voorziet in extra-tekort dat het zal veroorzaken.
Het „tegen" van dezen spreker wil geenszins
zeggen, dat hij en zijn fractie de huidige regeling
van de rijwielbelasting enz. bewonderen, tegen
zulk een „misverstand" wilde hij bij voorbaat
waarschuwen. Al lag de politieke strekking van
het wetsontwerp er duimen-dik bovenop, zoo
erklaarde de heer v. d. Tempel (s.-d.), zul
len de soc.-democraten toch louter om zakelijke
redenen tegenstemmen. Ongetwijfeld is het mo
torrijtuigen verkeer in ons land op 't oogenblik
zwaar belast en zeker dient de Regeering een
ontwerp te overwegen om in 't kader van ons
heele belastingstelsel in dezen voor verlichting
an dezen belastingdruk zorg te dragen. Maar
dan moet dat op juistere wijze gebeuren dan in
het aanhangige ontwerp.
De kern van het voorstel is, dat het zich be
paalt tot een aderlating van 39 millioen zonder
zorg te dragen voor een andere lasten-verdee-
ling. Hiervan zullen tenslotte de minst draag-
krachtigen de slachtoffers worden. Met de extra-
lasten op warenhuizen, filiaal-bedrijven enz.,
zal men het tekort van 39 millioen zeker niet
kunnen dekken. Tegen de rijwielbelasting be
staat in spreker's kring veel bezwaar, maar haar
afschaffen is alleen na ernstige voorbereiding
mogelijk. Nadat ook de heer W ij n k o o p (com
munist) kort zijn „tegen" had toegelicht, be
toogde de heer d'A nsembourg (nat.-soc.),
dat hoofddoel van de verdediging van het voor
stel was, het Nederlandsche volk voor te lich
ten.
Spr. betoogde allereerst, dat de nat.-socialis-
ten van het parlementaire stelsel gebruik wil
len maken als ze meenen langs dien weg iets
goeds te kunnen bereiken.
Bij dit initiatiefvoorstel had de groote ernst
geenszins ontbroken, en evenmin de werkelijk
heidszin. Na deze opmerking ging spr. in den
breede de fouten opsommen welke z.i. aan het
parleemntaire stelsel kleven en zette daartegen
over de deugden van het nat.-soc. stelsel. Het
huidige systeem staat reactionnair tegenover de
eischen van het moderne wegverkeer.
Spr. wees er nog op, dat warenhuizen een er
kend gevaar voor onzen middenstand vormen.
De strijd tegen deze „poliepen" geschiedt in het
algemeen belang. Door het wetsontwerp aan te
nemen zou de Kamer, aldus het slot van de uit
eenzettingen van den heer d'Ansembourg, de
auto uit de verdrukking bevrijden, oorlogspa
raatheid scheppen, de verkoop van auto's met
sprongen omhoog doen gaan enz. Wie beweert
te strijden voor een krachtige welvaartspoli-
tiek, stemme voor het aanhangige voorstel, zoo
zeide de heer d'Ansembourg.
E. v. R.
Heymans en Rons heden te
Batavia?
De beide sportvliegers Heymans en Rou*
zijn Dinsdagochtend uit Mergui vertrokko*
en. na een tusschenlanding te Alorstar, te
18.00 uur pl. t. te Singapore geland. Ook
Dinsdag werd hun vlucht door fraai weer be
gunstigd.
De heeren Heymans en Rous waren voor
nemens heden hun tocht voort te zetten en
zij hopen vandaag het einddoel te bereiken.
Zij verwachtten, indien de omstandigheden
gunstig zouden zijn, Woensdagmiddag om
streeks half vijf te Batavia aan te komen.