JfcutltikSttlitMkp
Rusland's nieuwe arbeidsdecreet.
De Nederl. Herv. Kerk
en de N. S. B.
WOENSDAG 8 MAART 1939
HAARLEM'S DAGBLAD
6
Arbeidstempo nog niet hoog genoeg.
Strijd tegen de „fladderaars'
onder de arbeidskrachten.
WIE nauwkeurig kennis neemt
inhoud der Sovjetbladen
zekere logische ontwikkelin
rIE nauwkeurig kennis neemt van den
zal een
vikkeling kun
nen constateeren in de bedrijvig
heid van de Sovjetregeering en de talrijke
congresbesluiten. Elke regeeringsverordening
wordt namelijk voorafgegaan door een reeks
van resoluties die op verschillende congressen
zijn aangenomen. Dit was eveneens het geval
met het z.g. „Socialistische Arbeidsdecreet".
Hieraan ging (gedurende een maand of
twee) een felle campagne in de Sovjetpers
vooraf tegen „nietsnutters, saboteurs en vijan
den van de arbeidsdiscipline"De vroegere
maatregelen van de Sovjetregeering waren er
op gericht alles in het landbouwwezen te on
derdrukken wat maar onderdrukt, kon wor
den. terwijl de arbeiders en de ambtenaren in
de steden in hun geprivilegeerd bestaan met
rust gelaten werden. Niet alleen werden ze
met rust gelaten, doch zelfs deed de regee
ring alle mogelijke moeite hun positie van be
voorrechte klasse te versterken. Aan dezen
stand van zaken is thans een einde gekomen:
de regeering is overgegaan tot een beslist of
fensief tegen genoemde klasse. De oekaze be
treffende de „Arbeidskaarten" was een eerste
stap. Hierop volgde het „Socialistische Ar
beidsdecreet"
De Raad van Volkscommissarissen werd bij
eengeroepen met de bedoeling, de invoering
der arbeidskaarten van 15 Januari af met
kracht door te zetten en deze verplicht te stel
len voor alle arbeiders en ambtenaren in
staatsdienst, en in coöperatieve bedrijven en
ondernemingen. In feite kwam dit dus néér
op een registratie van alle handwerkslieden en
„inteilectueele arbeiders"
Waartoe deze registratie? Drie motieven zijn
er voor aan te voeren. Ten eerste: de behoefte
aan arbeidsstatistieken; dan de noodzaak,
controle uit te oefenen op de ..stroomingen"
onder de arbeiders. In de derde plaats: een
doelmatiger scholing van de arbeiders in de
verschillende bedrijven.
In zijn commentaar op de wet betreffende
de .„Arbeidskaarten" merkt de „Izwestia" van
22 December 1938 op: „Er bestaat geen aan
leiding het feit te verhelen, dat zich in onze
industrieele ondernemingen en bedrijven
vele ongeregeldheden en knoeierijen voorde
den, zoodat onze bedrijfsleiders en industrie-
chefs vaak niet bij machte waren hun perso-
neel te contröleeren en onmogelijk nauwkeu
rig op de hoogte konden zijn van de hun ter
beschikking staande krachten. De arbeids
kaarten kunnen orde brengen in het toezicht
op den arbeid, en zullen een krachtig middel
zijn tot herstel van de arbeidsdiscipline en
voor het tegengaan van „stroomingen". Het is
algemeen bekend, dat in den laatsten tijd de
tucht zeer verslapt is in een aantal fabrieken
en bedrijven en dat het „.sectarisme" is toe
genomen. De maatregel der arbeidskaarten
beteekent een ernstigen aanval op dit secta
risme. Voortaan moet ieder, die in eenig ver
band arbeid uitoefent de kaart toonen, waar
op alle mogelijke inlichtingen vermeld staan:
inlichtingen betreffende de kwaliteit van
het werk van den betrokkene, inlichtingen
betreffende zijn wisselingen van betrekking,
en wat hiervan de oorzaken zijn. Thans kan
onmiddellijk worden vastgesteld wie rusteloos
van 't eene bedrijf naar het andere fladde
rend wanorde in het productiesysteem brengt
en: wie een eerlijke werker is.
„De invoering van de arbeidskaart zal het
toezicht op den arbeid aanmerkelijk verge
makkelijken, want wanneer er thans een vas
te orde komt in de arbeidscontröle zullen onze
fabriekschefs en productieleiders een duidelijk
overzicht krijgen van de goede en de slechte
elementen in hun staf."
In het algemeep toont een bovenstaand ci
taat uit een officieel blad, dat de arbeidskaart
een soort paspocpt voor de arbeiders is, waar
op de geheele werkstaat van ieder arbeider en
ieder ambtenaar tot in de kleinste details ver
meld staat met aanteekeningen betreffende
de kwaliteit van zijn werk, en hoe lang hij in
ieder beroep werkzaam is geweest.
De tweede stap van dezen aard was de „pro
clamatie" vanwege den Raad der Volkscom
missarissen, van het Centraal Comité der
Communistische Partij en de Algemeene Sovjet
raad van Handelsvennootschappen welke
proclamatie geteekend was door Molotof,
Stalin en Svernik. Het was het Edict be
treffende de „Maatregelen tot herstel van
Arbeidstucht. tot verbetering van de Socialis
tische Nationale Verzekering, en tot bestrij
ding van de op dit terrein bestaande misbrui
ken" of zooals de Sovjetpers 't kortweg
noemt- het „Socialistisch Arbeidsdecreet"
DIT decreet1'Is zeer uitvroering en boven
dien niet overal even duidelijk, zoodat
reeds een week na de publicatie ervan het
belangrijkste punt een verklaring behoefde
(welke verklaring aanzienlijk afweek van de
oorspronkelijke bewoordingen van het de
creet). In het commentaar op deze nieuwe
verordening schrijft de „Izwestia" van 29
December 1938: „Er heeft zich in de psycho
logie van de massa's en in haar strekking tot
den arbeid een enorme ontwikkeling voor
gedaan. die het uitwendig aspect onzer be
drijven en fabrieken fundamenteel gewij
zigd heeft (Stalin). Van de eerste commu
nistische Zondagswerkers tot de machtige
beweging der „Stormers"en van de brigades en
bedrijven dezer „stormtroepen van den ar
beid" tot het optreden der Stachanovisteii 1
zien wij de vruchten van den bevrijden arbeid
inde Sovjetunie!
Evenwel, te midden van de eerlijke en be
trouwbare arbeidskrachten vind men lieden
van een voorbijen tijd of verdorven van geest
„fladderaars" 'gelijk men hen noemt, die
voortdurend van betrekking veranderen),
luiaards, nietsnutters cn „vraagzieken die
eeuwig om opslag bedelen. Deze lieden doen
hun werk slordig, zijn vaak laat. onderbre
ken opzettelijk den arbeid, overtreden de re
glementen van hun bedrijven, gaan zelfs zon
der toestemming van het eene bedrijfsonder
deel tot het andere over, veroorzaken daar
door verwarring in de werktucht en schaden
aldus het nationale welzijn.".
Tot zoover de „Izwestia die verwijst naai
de noodzakelijk gebleken bestrijding van het
euvel der nietsnutters en weifelaars, welke
volgens den tekst van het nieuwe decree: .de
oorzaak zijn van een dagelijksch verlies voor
den staat van millioenen werkdagen en mil-
liarden roebels"
Wat deze nieuwe verordening beoogt,
kan worden samengevat in de volgende vier
punten
1. Volledige benutting van den werkdag.
2. Luiheid en gebrek aan accuratesse straf
baar te stellen.
3. Strafbaarheid van een bed rij fss taf voor
het door de vingers zien van onnauw
keurigheden en gebrek aan ijver.
4. Vaststelling van het beginsel, dat alleen
de tijdsduur van dienst in een tak van
bedrijf als basis geldt voor vervulling
van vacatures, opslag en pensioenen.
„De staat (aldus het decreet) eischt. dat de
wettelijk vastgestelde duur van den werk
dag tot op de minuut af in acht genomen
worde en zonder eenige uitzondering; dat
daar. waar een werkdag van 8. 7 of 6 uren be
staat, de taak in die 8. 7 of 6 uren volkomen
volbracht worde. Te laat op het werk komen,
ontijdig weggaan, luieren tijdens den arbeid:
dit alles beteekent een zware overtreding van
de verordening (art. 1 van het decreet). Ge
straft zal worden „overeenkomstig den ernst
van het begane vergrijp".
Wat dit laatste zeggen wil, leert ons de
volgende interpretatie van regeeringswege
(d.d. 8 Januari 1939)
„Wie minder dan 20 minuten te laat op
het werk komt of gedurende den arbeid treu
zelt, krijgt een vermaning of een waarschu
wing, die een bedreiging met ontslag inhoudt;
soms ook overplaatsing naar een lager ge
salarieerde arbeidsbranche gedurende een tijd
van hoogstens 3 maanden of wel: een blijvende
degradatie. Wie zich 3 maal gedurende één
maand, of 4 maal gedurende twee elkaar op
volgende maanden aan dergelijke vergrijpen
schuldig maakt wordt ontslagen als „niets
doener" en overtreder van het „Socialistisch
Arbeidsdecreet". Een arbeider of ambtenaar,
die zonder dringende redenen méér dan 20
minuten te laat komt op zijn werk. krijgt geen
vergunning te arbeiden en moet onmiddellijk
als „nietsdoener" ontslagen worden. Wie om
deze redenen ontslag heeft, gekregen zal even
eens gedurende een decade niet worden toe
gelaten in de woning, die hem vanwege zijn
bedrijf ter beschikking is gesteld en evenmin
elders worden toegelaten (art. 12).
Het verlaten van een beroep of bedrijf kan
slechts worden toegestaan, wanneer de opzeg
ging minstens 30 dagen tevoren is geschied",
i N antwoord op vragen van verschillende
zijden volgde op 25 Januari (1939) een
nieuwe uitlegging. Deze bepaalde, dat de
wegens „nlets-doen" ontslagenen niet binnen
3 maanden na hun ontslag in hetzelfde be
drijf mogen terugkeeren, terwijl zij weliswaar
elders onmiddellijk kunnen worden aangesteld,
doch zonder de rechten, die uit een ononder
broken diensttijd voortvloeien: integendeel,
zij worden in hun nieuwe betrekking met be
ginnelingen gelijk gesteld
Zoo vormt dan de duur van een ononder
broken diensttijd de eenige grondslag voor
voorrechten en belooningen.
Recht op vacantie hebben de arbeiders
alleen indien zij minstens 11 maanden (vroe
ger 5],2 maand) onafgebroken in één bedrijf
werkzaam geweest zijn, terwijl het verblijf
in een staatsvacantie-oord alleen diengenen
vrijstaat, die gedurende minstens twee jaar
onafgebroken hebben gearbeid.
Aanstaand moederschap en bevalling geven
slechts recht op verlof aan die vrouwelijke
werkkrachten, die gedurende zeven maanden
in één zelfde fabriek of bedrijf werkzaam zijn
geweest; verlof kan slechts verstrekt worden
35 dagen vóór, en 28 dagen na de bevalling,
in totaal dus gedurende 63 dagen, instede van
vier maanden voorheen.
De officieele tekst van het decreet leert ons
de motiveering van deze wijzigingen kennen
door de vermelding van het misbruik, dat de
categorie der „nietsnutters" van de bestaande
bepalingen maakte en hoe vele aanstaande
moeders van de vroegere arbeidsverordeningen
alleen maar trachten te „profiteeren om op
staatskosten vier maanden verlof betaald te
krijgen, waarna zij in gebreke bleven het werk
te hervatten".
Ten aanzien van ouderdomsbepalingen en
uitkeeringen bij tijdelijke of blijvende inva
liditeit staat het al evenzoo. De bedragen
van pensioenen en uitkeeringen varieeren van
50 tot 100 pCt. van het salaris, dat weer ver
band houdt met den tijdsduur van onafgebro
ken werkzaamheid in eenig beroep of bedrijf.
Tegelijk met de publicatie van deze ver
ordening heeft de Openbare Aanklager der
Sovjet-Ünle, A. J. Wysjinsky, een bevelschrift
gericht tot zijn ondergeschikten, waarin zij
gelast worden, een vervolging in te stellen
tegen ieder leider van een fabriek, een onder
neming, een coöperatie of ander bedrijf, „die
overtredingen van de arbeidstucht ongestraft
laat". 'Izwestia d.d. 10 Januari 1939).
Als logisch gevolg van deze order vermel
den de Sovjetbladen tallooze gevallen van
overtredingen van het Arbeidsdecreet: de
namen der schuldigen en de opgelegde straf
fen worden geregeld gepubliceerd.
De nieuwe verordening heeft nog andere
gevolgen, nJ. (zoo men op dezelfde informa
tiebronnen mag afgaan) hevige gevechten
tusschen ontslagenen en ontslaggevers. Meer
nog: wat er soms over toestanden in Sovjet-
Rusland uitlekt vertelt ons van ernstige woelin
gen. door het nieuwe decreet veroorzaakt, in
groote industrieele centra als Leningrad,
Toela. het Don-bekken, enz
In 't kort samengevat toonen deze nieuwe
wetgevende maatregelen van de Sovjetregee
ring duidelijk tweeërlei strekking, te weten:
de arbeiders vaster aan hun werkplaatsen te
verbinden en ze tot maximumprestaties te
pressen, ten koste van de voorrechten, die
zij vóór December 1938 genoten. Zooals de
boeren Indertijd met geweld gedwongen wer
den tot het „Kolchoz"-systeem. zoo worden
thans de arbeiders en ambtenaren door
strenge maatregelen in hun vrijheid beknot.
F. G.
Een discusie in den Amsterdamschen
Kerkeraad.
Dr. K. H. Miskotte tegenover
Ds. mr. L. C. W. Ekering
In den Kerkeraad der Ned. Herv. Kerk te
Amsterdam is een debat, over de N.S.B. gehou
den dat algemeen de aandacht trekt. Het
standpunt der N.S.B. werd verdedigd door ds.
mr. L. C. W. Ekering en bestreden door dr. K.
H. Miskotte.
Het is te verwachten zoo deelt de Tele
graaf mede dat deze discussie van veel wij
dere strekking zal worden dan een kerke-
raadsdebat; te Amsterdam wil men het ver
loop en de resultaten er van in zoo ruim mo
gelijken kring bekendmaken, omdat het hier,
naar het oordeel van de overgroote meer
derheid der kerkeraadsleden, gaat om een
strijd op leven en dood voor de kerk. Men
overweegt voorts de mogelijkheid in een of
anderen vorm, b.v. door een motie, uiting te
geven aan het gevoelen van de meerderheid
van den kerkeraad over de verhouding kerk
en N.S.B.; ook wordt er aandrang geoefend
om te verkrijgen, dat predikanten zich buiten
de politiek houden.
Op grond van het officieele verslag van de
bedoelde discussie, geeft de Tel. uitvoerig de
standpunten van ds. Ekering en dr. Miskotte
weer. Ds mr. Ekering legde o.a. nadruk op het
inzicht, dat het „huidige staatkundige stelsel
in Nederland in oorspronk en wezen revolu-
tionnair en Godloos is en het kenmerk draagt
van den neutralen partijen-staat. Het heeft
met zich meegebracht vernedering der kerk
en ontkerstening der natie en de kerkelijke
leiders stelden zich, in tegenstelling met het
ideaal van Hoedemaker, „heel het volk en
heel de kerk", tevreden met invloed op een
Christelijk volksdeel en kerkdeel. Ds. Ekering
vreest vervolgens, dat de gang der dingen, zoo
als hij nu zich voortbeweegt, een suprematie
van de R. Kath. kerk met zich zal brengen.
Het Nederl. nationaal-socialisme zal ons
volk voeren tot een breuk met de democratie
en het kapitalisme, tot een staat, die God
belijdt en gehoorzaamheid aan zijn ordeningen
en geboden een positieve verhouding van
staat en kerk, en een volksinvloed door volks
vertegenwoordiging in corporatieven zin met
herstel van Oranje's souvereiniteit.
Uitvoerig heeft dr. Miskotte de stellingen
van ds. Ekering beantwoord. Na betoogd te
hebben, dat een breede staatsrechtelijke basis
van diens standpunt ontbreekt en dat van
een nieuw, tuchtvol menschenty>e. dat de
nat.-soc. partij voorstaat, tot nog toe weinig
te bespeuren is, stelt dr. Miskotte in het licht
dat het niet juist iS, ons staatsbestel, hoe
zwak en halfslachtig het ook moge zijn, te
bestempelen als „Godloos" De term „Godbe
lijdenden staat" is onhoudbaar en misleidend.
Het woord „belijden" is, naar Nieuw-Testa-
mentisch spraakgebruik, aan de kerk (en aan
de enkeling in de omvatting der kerkgemeen
schap) voorbehouden. Volgens art. 36 is de
taak van de „overheid" (ten slotte iets anders
dan „staat", waarin reeds een absolutisme
schuil gaat) niet over de waarheid der religie
te oordeelen uit eigen recht. De „positieve"
verhouding is niet een geestelijk wederkeerige
en evenredige. Maar wee ons! als de „volks-
staat" gaat „belijden". Want het is uitgesloten,
dat hij dan den God der openbaring zou be
lijden. Het is ongereformeerd, den staat te
rekenen tot de scheppingsordinanties en met
dr. Boissevain te spreken van „een staat, die
zich als stedehouder Gods voelt" (want zij is
om der zonde wil). Evenzoo de stelling, „dat
de plichten der burgers tegenover den staat
gaan boven hun persoonlijke rechten of „dat
de staat is onze ethische waarde en waar
heid". Intusschen, deze heele discussie is in
zooverre theoretisch, als het gemakkelijk is
aan te wijzen, dat de N.S.B. uit de door ds.
Ekering (zij het foutief) geïnterpreteerde
Christelijke beginselen niet leeft. Daar werkt
ook Hegel en Nietzsche en „de erve der (Ger-
maansche) vaderen". Religieuze eenheid zal
opgelegd worden.
Dat de „autoritaire" staat een historische
noodzakelijkheid is geworden, kan dr. Miskotte
toestemmen. Historische noodzakelijkheid is
echter niet hetzelfde als Gods welbehagen.
Het is onvermijdelijk, dat de staat als kerk of
tegenkerk zich opstelt. Des te meer zal de kerk
zich op de „smalle basis" van de prediking
des Woords moeten terugtrekken. En alle pre
dikanten, moeten één lijn trekken, omdat het
nu „aufs Ganze" gaat. De kerk draagt een
schrikkelijke schuld aan de vereenzaming van
den modernen mensch; maar zij zou die schuld
slechts kunnen vermeerderen, wanneer ze
deze bevrijding uit de eenzaamheid zou hel
pen bevorderen. God bepaalt was Gods is:
God bepaalt ten slotte ook wat des keizers
i. Is daarvoor geen gehoor, dan begint het
lijden
De verzoeking is, dat de kerk (n.b. In de
huidige „ontkerstening") haar erkenning er
eer zou zoeken en den weg van het lijden
zou schuwen. Dr. Miskotte prijst de sociale be
wogenheid van ds. Ekering. De heele profeten-
toon van ds Ekering is er. hoewel ongetwij
feld subjectief oprecht, toch net „tegenaan"
omdat hij in géén geval wil. dat de kerk
den ondersten weg zal gaan, omdat zij in
groot ongeduld haar eer in iets anders zoek!
dan in den dienst van Woord en Sacramen;
alléén".
Wij kunnen hieraan toevoegen, dat ons bij
informatie gebleken is, dat in den Kerkeraar
der Ned. Herv. Kerk te Haarlem nog nooit de
quaestie der N.S.B. een punt van besprekin;
heefo uitgemaakt.
1) Zoo geheeten naar den arbeider Sta-
chanov, wiens leuze was: „Doe méér dan van
u wordt verelscht!" (Noot van den vert.),
(Nadruk verboden).
VAKBEURS VOOR IJSBEREIDING.
In het gebouw „Bellevue" te Amsterdam heeft
de wethouder voor de levensmiddelen in de
hoofdstad, de heer F. van Meurs, Dinsdagmid
dag de jaarlijksche vakbeurs van den Neder-
iandschen Bond van Consumptieijsbereiders
geopend. Deze beurs, die thans voor de zesde
maal wordt gehouden, bevat wederom vele in
teressante nieuwigheden op het gebied van de
room- en consumptieïjsbereiding terwijl daar
naast in groote verscheidenheid aanverwant,
artikelen zijn geëxposeerd.
De beurs duurt tot en met Donderdag 9
Maart a.s.
OPVOERING VAN „HET KIND VAN DE
BUURVROUW"
Zondag 12 Maart 8.15 uur geeft het ensemble
Bouber nog één voorstelling van „Het kind
de Buurvrouw", schets uit het Amsterdamsche
volksleven in 6 bedrijven, naar de roman „Arie'
van Johan Elsensohn. „Tante Daatje" wordt, ge
speeld door Aaf Bouber.
VERVOER N.Z.H.T.M.
De vervoersopbrengst op alle lijnen der
N.Z.H.T.M. gedurende Februari 1939 was
f 209.929 tegen f 223.802 in Februari 1938.
HULDIGING VAN DEN HEER P. M. GERMES
UITGESTELD.
De huldiging van den heer P. M. Germes,
welke gisteravond in verband met zijn jubi
leum var? ?5-jarigen "*ienst bij de Posterijen
alhier, in Restaurant Brinkmann plaats zou
vinden, is wegens ziekte van den jubilaris uit
gesteld tot Maandag a.s.
OVERHEID EN
VOLK MOETEN
SAMENWERKEN
INZAKE
Minister van Boeyen
voor de radio.
Door de Nederlandsche Vereeniging voor
Luchtbescherming worden enkele radio-voor
drachten gegeven over het vraagstuk der lucht
bescherming. De minister van Binnenlandsche
Zaken, de heer Van Boeyen, heeft Dinsdagavond
ter inleiding van deze voordrachten, een kort
woord voor de microphoon gesproken.
De passieve luchtbescherming, zoo zeide de
minister, valt in twee stukken uiteen, de over
heidsbescherming en de zelfbescherming. De
overheidsbescherming is in handen gelegd van
de centrale overheid en de locale besturen. De
zelfbescherming is de zaak van een ieder onzer.
Uit die gegevens volgt reeds, dat meerdere in
stanties hun kracht in dienst van het algemeen
belang hebben te stellen. Ook volgt er de nood
zakelijkheid uit, dat tijdig een scherpe taakver-
deeling plaats heeft en verband gelegd wordt
tusschen den arbeid, die de krachten aan wie de
taakvervulling is opgedragen zullen hebben te
verrichten.
De wetgever en de regeering hebben meer
dan eens duidelijk uitgesproken, dat passieve
luchtbescherming een zaak is van overheid en
volk tezamen. Een goed deel van ons volk be
gint zijn verantwoordelijkheid reeds te verstaan.
Het leger vrijwilligers, dat in tal van ge
meenten zich heeft aangeboden om de overheid
bij de verzorging van dit belang bij te staan is
zoo groot, dat verwacht mag worden, dat ide bur
gemeesters nauwelijks een beroep op art. 12 van
de wet betreffende de bescherming van de be
volking tegen luchtaanvallen zullen behoeven te
doen. In dit art. is, zooals men weet, den burge
meesters de bevoegdheid gegeven een ieder te
verplichten die medewerking te geven, die hij
noodig acht.
Niettemin is het noodig breede kringen van
ons volk er van te doordringen, dat een ieder
een taak heeft te vei-richten. Overheid en volk
hebben beiden een roeping. Dat de overheid een
belangrijke roeping heeft te vervullen, is duide
lijk. Zij zal, op grond wan wettelijke voorschrif
ten, indien luchtaanvallen dreigen o.m. zorg heb
ben te dragen voor de waarschuwing en alarmee
ring van de bevolking. De taak, welke de politie,
brandweer, genesekundige- en reinigingsdienst
hebben te verrichten dient van tevoren behoorlijk
geregeld te zijn. De organisatie van de hulpdien
sten moet tevoren onherroepelijk vaststaan. De',
verduisteringsmaatregelen dienen in een oog
wenk genomen te kunnen worden. De opleiding
van personeel is noodig. De materiaal-voorzie
ning eischt groote zorgen. Doch óók het volk
heeft een taak. Wie meent, dat de overheid over
het vermogen beschikt om de veiligheid van per
sonen en goed volledig te waarborgen, zal be
drogen uitkomen. Het Nederlandsche volk en
dit is ook de bedoeling van de radio-voordrach
ten dient er van doordrongen te worden, dat
de zelfbescherming, de bescherming van eigen
huis en haard, niet alleen een moreele plicht is,
doch ook uit een oogpunt van zelfbehoud vol
strekt noodig is.
Zelfbescherming is in vele opzichten mogelijk.
DeNederlandsche Vereeniging voor Luchtbe
scherming is het orgaan, dat den weg wijst, maar
ook den weg opent, waarlangs zulks kan ge
schieden. Zij geeft de noodige voorlichting, zij
onderricht over de gevaren, die uit luchtaanval
len voortvloeien en de gevolgen daarvan. Zij
geeft wenken, hoe ieder de gevolgen van deze
gevaren kan en moet bestrijden. Zij biedt ook de
helpende hand bij de organisatie van de zelfbe
scherming. Zij is een door de overheid erkende
organisatie, waarin zich de belangstelling en da
dendrang van de burgerij ten aanzien van de
zelfbescherming dient te kanaliseeren.
Plaatselijke organisatie.
Bijzondere aandacht is de laatste maanden ge
wijd aan de vraag betreffende de taakafbake
ning tusschen de verschillende instanties, maar
ook aan het antwoord op de vraag op welke
wijze bevorderd dient te worden, dat het geheele
land in den kortst mogelijken tijd van het werk
van de Nederlandsche Vereeniging voor Lucht
bescherming kan profiteeren. Aan geen enkel
gebied van ons land mogen de vruchten van
haar arbeid worden onthouden. Als resultaat
van deze overweging werd besloten, dat spoedig
in de wettelijke voorschriften zal worden neer
gelegd de plicht van de burgemeesters om in
Voortvloeisel der bepalingen om
cumulatie van Overheidspensioenen
tegen te gaan
GYSBERT JAPICX
De Friesche vereeniging „Gysbert Japicx'
houdt Zaterdagavond 18 Maart in den Stads
schouwburg een „Butengewoan Gearkomste" Op
gevoerd zal worden „De Skoayer", tooneeispel in
drie bedrijven van J. Fabricius in het Friesch
vertaald door H. Ude Marsman. Met dit stuk doet
de vereeniging mee aan den wedstrijd, uitge
schreven door „It Bonn fen Fryske Selskippen
buten Fryslan.
POPULAIRE VOORSTELLING VAN
„Dr. KNOCK"
Op Zaterdag, 11 Maart a.s. geeft het Gezelschap
Jan Musch in den Stadsschouwburg, Wilsons-
plein, te Haarlem, een populaire voorstelling van
..Dr. Knock", het blijspel in drie bedrijven van
Jules Romains.
De titelrol wordt wederom vervuld door Jan
Musch, terwijl de overige rollen in handen zijn
van: Jaap van der Poll, Frits Bouwmeester, Elly
van Stekelenburg, Lize van der Poll-Hamakers,
Lena Kley, Nell Knoop, Nel Ligthart, Theo Vink.
Ferdinand Koolbergen, Van Staalduynen, Hans
van Dorp, Valk van Spiegel e.a.
Nieuwe décors zijn vervaardigd door de firma
van Doesburg.
BRIDGECLUB „HAARLEM NOORD".
Het bestuur van B.C.H.N. heeft een zitting
gehouden voor het paren-criterium om het
kampioenschap van „Haarlem Noord", en dit
maal is de score berekend volgens de door den
heer Wiegmink ontworpen nieuwe telling voor
wedstrijd-bridge. Gespeeld is in twee lijnen
met promotie en degradatie. De hoogst ge
plaatste paren zijn:
A-groep. 1. heeren Pigge—Dreckmeier W-
score 52V2, Score 1937 45V2; 2. heeren F. Gaus
Smits 34V2 41; 3. heeren Tabbers Jr.Toeset
35 40 4. heeren GroenebergH. v. 't Hoff
44 37.
B-groep: 1. heeren KlaseboerBoddeman
W-score 43V2, Score 1937 46; 2 heeren Dek
kerv. d. Bogaard 43V2 46, 3. heer en mevr.
Wiegmink 43 46. 4. heeren BrouwerBeijer
44—39'2.
In de overgang komen: naar A: heeren
KlaseboerBoddeman, Dekker—v. d. Bogaard,
cchtp. Wiegmink: naar B: heeren v. Haren—
Meijer, v. Tongeren—J v. 't Hoff. Appe boom-
Dijkman; naar de reserve: heeren Steenkist
Veenings, F. Schaalings—Kabel.
aile gemeenten een plaatselijke organisatie van
particulieren tot stand te brengen, die een on
derdeel zal zijn van de groote organisatie van de
Nederlandsche vereeniging. Het uitgesproken
doel van de plaatselijke organisaties zal niet an
ders zijn dan die van de landelijke vereeniging.
De plaatselijke afdeelingen zullen de bevolking
voorlichting dienen te geven omtrent de lucht
bescherming. Zij zullen voorlichting en instruc
ties op het gebied der zelfbescherming verstrek
ken. Zij zullen medewerken tot het leggen van
het zoo noodzakelijke verband tusschen de werk
zaamheden van de burgerij en de overheidsdien
sten. Zoo zullen de krachten, die in moeilijke
omstandigheden met elkander samen zullen moe
ten werken nu reeds met elkander in verbinding
worden gebracht, en zoo zullen de belangen
en de taak, die een ieder onzer-in te nemen
heeft of heeft te vervullen, worden aangewezen.
Pas als dat is geschied is een sluitend geheel
verkregen en zijn wij verantwoord.
De centrale overheid zal zich met betrekking
tot het vraagstuk van de passieve luchtbescher
ming van haar taak kwijten. In tal van gemeen
ten is lofwaardige ijver om, mocht het gevaar
los breken, gereed te zijn. De Nederlandsche
Vereeniging voor Luchtbescherming staat gereed
om haar arbeid tot het uiterste op te voeren.
Van den radioluisteraar wordt gevraagd: aller
eerst te luisteren naar de komende radio-voor-
drachten, maar hij wordt ook opgewekt wan
neer binnen korten tijd bij monde van zijn bur
gemeester hem een oproep bereikt, niet afzijdig
te blijven. Zeg ja, wanneer gevraagd wordt om
mede te dienen, en wanneer de roepstem uit
gaat om gemeenschapszin n u reeds te toonen.
OUD-MINISTER SLINGENBERG
PROTESTEERT TEGEN
PENSIOENKORTING.
DE CENTRALE RAAD VAN BEROEP ZAL
UITSPRAAK DOEN.
De Centrale Raad van Beroep te Utrecht
behandelde gistermorgen een beroep, dat
mr. M. Slingenberg te Haarlem, oud-minister
van Sociale Zaken had ingesteld tegen een
beslissing van den Pensioenraad, waarbij op
zijn minister-pensioen een korting was toege-
ist.
Mr. Slingenberg was van meening dat deze
korting op onwettige wijze was geschied.
De Pensioenraad was z.i. niet gerechtigd
een korting op zijn pensioen toe te passen.
Het door dit college aangevoerde argument
dat mr. Slingenberg ook reeds pensioen
;eniet uit hoofde van zijn vroegere wet-
houdersfunctie te Haarlem achtte hij on
houdbaar, aangezien dit pensioen een uitge
steld pensioen is. dat eerst op zestigjarigen
leeftijd ingaat. Voorts maakte mr. Slingen
berg bezwaar tegen de wijze, waarop de
Pensioenraad zijn militair pensioen had be
rekend.
Mr. Slingenberg ging in zijn pleidooi uit
voerig na wat er met de wethouderspensioenen
in Haarlem was gebeurd/Aanvankelijk gold
aldaar dat het pensioen onmiddellijk na het
beëindigen van de dienstbetrekking zou in
gaan. Later werd deze royale regeling gewij
zigd, maar steeds werd aangenomen, aldus
mr. Slingenberg, dat verkregen rechten zou
den worden geëerdiedigd. Sedert 1934 bestaat
in Haarlem voor oud-wethouders krachtons
de gemeentelijke verordening een uitge
steld pensioen. De oiid-wethouder heeft een
recht op dit pensioen, welk recht hij ont
leent aan de wettelijke voorschriften.
De Pensioenraad,, aldus spr. spreekt echter
slechts van een uitzicht op pensioen
Nu zou een niet-uitbetaald pensioen oor
zaak zijn van een korting op een ander pen
sioen? Dat is volgens spr. een absurditeit. Een
dergelijke beslissing zou niet gebaseerd zijn
op rechtvaardigheid en billijkheid, en zeer
zeker niet steunen op de wet.
En wat het geschil inzake de militaire pen
sioenen betreft, spr. heeft op grond van
vrijwillige verbintenissen eertijds aangegaan
bij den Vrijwilligen Landstorm ook hier
recht op pensioen, De Pensioenraad betwist
dit recht weliswaar niet, maar toch komt dit
college tot conclusies, waarmee spr. zich niet
kan vereenigen.
Resumeerende vroeg mr. Slingenberg uit-
keering van het ongekort. ministerpensioen se
dert 1 Januari 1938. hierbij als zijn meening
uitsprekend, dat z.i. een rechterlijk college in
Nederland moeilijk een dergelijken onrecht-
vaardigen toestand zou willen laten voortbe
staan.
Als vertegenwoordiger van den Pensioen
raad pleitte de heer Jansen. Deze merkte
o.m. op. dat een oud-wethouder, ook al wordt
hem het pensioen niet dadelijk uitbetaald, toch
ambtenaar blijft. Met de in 1936 tot stand ge
komen uitzonderingsbepalingen heeft men be
oog de cumulatie van overheidspensioenen te
gen te gaan. Spr. is van meening. dat het
pensioen van mr. Slingenberg reeds bij zijn
ontslag is ingegaan, ook al heeft de uitbetaling
eerst op 60-jarigen leeftijd plaats. Wat de
militaire pensioenen betreft merkte pleiter
op. dat hij niet inziet, dat de Pensioenraad
de berekeningen onjuist heeft gemaakt of
onjuist heeft toegepast. De Pensioenraad ont
kent overigens niet, dat er onbillijkheden in
deze zaak schuilen. Deze zijn dan echter niet
het gevolg van een verkeerde interpretatie dei-
wet. Zij kunnen alleen voorkomen worden door
een verandering van de Pensioenwet.
Na re- en dupliek bepaalde de president
van den Centralen Raad van Beroep de uit
spraak op 28 Maart.
CHR. GEMENGD KOOR „HAARLEM".
Het Christelijk Gemengd Koor „Haarlem",
Dirigent de heer E. v. Zoest, geeft heden een
concert in Bethesda-Sarepta. Medewerking
wordt verleend door den jeugdigen pianist
Sas Buiige uit Bentveld.
„KATHOLIEK HAARLEM"
In gebouw „St. Bavo" is dezer dagen namens
het bestuur van „Katholiek Haarlem" het werk
comité „Voor Cod" en „Naar de nieuwe Ge
meenschap" door Prof. A. A. M Steger geïn
stalleerd. Tot voorzitter van het werkcomité
werd gekozen mr. F. Rohling.