WILDA
KNIPPATRONEN
KRAAGJESHUIS
Kcm's Visschersgaren
MENU VAN DE WEEK
Recept
en
DONDERDAG 23 MAART 1939
HAAEEEM'S- DAGBEAD
goed passend 25 cent
GED. OUDE GRACHT 119
(Adv. Ingez. Med.)
Cretonne-bekleeding
kan eveneens worden schoongemaakt met
magnesium en terpentijn, doch verdraagt
meestal ook heel goed een licht sopje, waar
aan u een paar druppels ossengal of ammo
niak kunt toevoegen. Houtzeep geeft ook goede
resultaten.
pijpje met een opening van 2 mM. of revolver-
tang (verkrijgbaar in een fijnlederhandel of
huisvlijtzaak)
DE TASCH
GEOPEND
Ansjovisboter
Benoodlgdhelen: 100 gr. boter, 40 gr.
schoongemaakte ansjovis.
Bereiding: De ansjovis pl.m. 1 uur in water
en melk laten staan, ze schoonmaken en de
filets goed uit laten lekken. Deze door de zeef
wrijven en de purée bij de tot room geroerde
boter doen.
Zalmboter.
Benoodigdheden: 100 gr. boter, 40 gr. ge
rookte zalm.
Bereiding: De zalm door de zeef wrijven en
deze purée vermengen met de tot room ge
roerde boter.
Deze botersoorten ku»nen ook gegeven
worden op nette stukjes geroosterd brood, of
gebruikt bij het maken van sandwiches.
Kinderjurkje
sen een sleutel, die een holte heeft (bijv. van
I kastdeur of klok) over het veertje. Nu slaan
l we flink op de sleutel en ook dit onderdeel is
bevestigd.
EEMGF. WENKEN.
derlingen afstand van 1/2 cM., gerekend van
uit het middelpunt der gaatjes.
Met een weinig collofix plakken we van
ieder soufflet een randje tegen den voorkant
van de tasch en maken de gaatjes tot den
ondersten vouw. Vervolgens plakken we de
andere randen van de soufflets tegen den ach
terkant van de tasch en maken ook hierin de
gaatjes. Als men met een ponspijpje werkt, zal
het noodzakelijk zijn om het voorste plaksel
weer los te trekken, daar men er anders niet
bij kan. Ook de gaatjes om de klep kunnen
nu gemaakt worden en die langs het hengsel.
Bij het omwerken beginnen we bij X. en ma
ken de steken van boven naar onder en van
links naar rechts, dus eerst langs het soufflet.
dan om de klep, waar we de lus festonneeren
(zie schets). Aan het eind van de lus werken
we terug door de festonsteken en komen zoo
weer aan het begin van de lus uit. Deze wordt
hierdoor wat steviger. Nu werken we gewoon
door en eindigen tenslotte weer bij X. waar
we het eind van ons bandje tusschen de leer-
lagen wegsteken.
Daar we met niet te lange bandjes werken,
zullen we af en toe moeten lasschen. We snij
den daartoe de uiteinden van de riempjes met
een gilettemesje schuin af, zoodat het uiteinde
papierdun is en dan plakken we met collofix
het nieuwe bandje op het oude. Wanneer we
de zelfgeknipte bandjes gebruikt hebben, ma
ken we voor stevigheid nog een touwstiksel
door de omwerkgaatjes en wel met een heen
en teruggaande rijgsteek. Zorgt u ervoor, bij
de teruggaande steek altijd op dezelfde wijze
in te steken, zoodat eén regelmatig stiksel ver
kregen wordt. (Zie schets).
Nu rest ons alleen nog het bevestigen van
hengsel en knoop. Het hengsel wordt met een
paar steken aan de gaatjes van de omwerking
gehecht: voor den knoop makén we twee
gaatjes in den voorkant van onze tasch en
met een reepje slangenleer knoopen we deze
eraan. Niet te stijf aanzetten, want dan gaat
de tasch te moeilijk open.
In een vorig artikel besprak ik "het maken
van corsages. Wanneer u een slangetje méér
aanschaft, maakt u, behalve het beursje, nog
een keurig kam- of poederdoosétui en blijft
er ook nog wel wat over voor een gezellig boe
ketje, dat uw mantelpakje, tezamen met de
zoo juist vervaardigde tasch een apart cachet
geeft.
HET BEURSJE.
Het beursje heeft hetzelfde model als de
tasch, alle maten zijn tot de helft verkleind.
Men kan het ook zonder soufflets werken,
doch het biedt dan minder ruimte. Er wordt
geen tusschenvoering gebruikt.
Den drukknoop kunnen we zonder moeite
zelf aanzetten. Deze bestaat uit vier deelen,
die twee aan twee bij elkaar hooren. Om den
celluloid kap te bevestigen maken we een gat
in het leer van 4 mM.; als we deze maat pons-
pijp niet hebben slaan we vier kleine gaatjes,
die gedeeltelijk in elkaar vallen. We steken het
huisje door het gat, plaatsen de celluloid kap
erop .keeren de klep van ons beursje om en
slaan den drukker vast. We gebruiken een
stukje carton om den kap niet te beschadigen
en slaan precies recht. Voor het deeltje met
den veer maken we een gaatje van 2 mM., ge-
bi'uiken een gulden voor onderlegger en plaat-
Vanzelfsprekend zijn cr talloozc andere leer
soorten, die geschikt zijh om een dergelijke
tasch te maken, ik noem b.v. saffiaanleder,
div. soorten schapen- en geitenfuntasleleer,
suède, enz. Men zorge vooral, dat het taschje
niet te slap wordt; in de meeste gevallen zal
men een tusschenvoering voor versteviging
moeten aanbrengen. Wanneer u de tasch groo-
ter maakt, zou ik u voor versteviging liever
artex, veritex of dergelijk in den fijnleder
handel verkrijgbaar materiaal willen aanra
den. Hier kan men u ook omtrent te verwer
ken leersoorten deskundigen raad geven.
MARGOT VAN CAPELLE-VAN BUUREN
Een GORDIJN of KLEEDJE
gehaakt of gebreid van
is ONVERSLIJTBAAR
Gen. Croniéstraat 129
(Adv. Ingez. Med.)
Zondag:
Garnalen met
mayonnaise
Spinaziesoep met
dobbelsteentjes
gebakken brood
Varkensoesters
Tuinboonen uit blik.
Rhabarber met
vanillevla
Maandag:
Roastbeef
Brusselsch lof
Havermoutpap
Dinsdag:
Koude roastbeef
Gedroogde appelen
Griesmeelschoteltje.
Woensdag:
Saucijsjes
Stamppot van
raapstelen.
Beschuit met
bessensap.
Donderdag:
Duitsche biefstuk
Bieten
Caramelvla.
Vrijdag:
Gebakken bokking
Roode kool.
Kofflevla
Zaterdag:
Macaroni met ham
en kaas
Rijstebrij met
gestoofde pruimen
Roomsoezen
(20 a 24 groote soezen)
Benoodigdheden voor het deeg: 3 d.L. wa
ter, 150 gr. bloem, 125 gr. boter, 5 groote
eieren, zout.
Voor het vulsel: M L. melk. vanille, 4
eidooiers, 150 gr. suiker, 80 gr. bloem, zout.
U kunt in plaats hiervan ook 3 d.L. slagroom
gebruiken.
Bereiding; Het water met de boter en het
zout aan den kook brengen, alle bloem tegelijk
toevoegen op het vuur en flink roeren tot het
deeg gelijkmatig is en als een bal van de pan
loslaat. De massa even laten bekoelen. Daarna
één voor één de eieren erdoor roeren. Het deeg
moet zoo dik zijn. dat een kleine hoeveelheid
ervan als een balletje van de lepel valt. Een
bakplaat met boter insmeren en kleine bergjes
deeg pl.m. 4 c.M. van elkaar, er opleggen. De
soezen in een vrij warmen oven gaar en licht
bruin bakken pl.m. y2 uur. De eerste 10 mi
nuten niet in den oven kijken daar het deeg
dan neer kan slaan en de soezen plat worden.
De soezen zijn gaar, als ze heel licht en bros
aanvoelen en van het blik loslaten.
Als ze koud zijn, voorzichtig opensnijden
aan den zijkant en vullen met behulp van
een spultzakje met spuitje. Daarna dik met
poedersuiker bestrooien.
Vult men de soezen met slagroom dan klopt
men deze met een paar lepels poedersuiker
stijf.
SP.—TH.
PRACTISCH
Van echt
slangenleer
maken we dit
visitetaschje
SrEL, dat u vlam gevat hebt voor leer-
bewerking. Stel voorts, dat u één of
meer slangen „op den kop getikt"
hebt en dat u het ideaal voor oogen
zweeft, daar nu eens iets practisch en sierlijks
van te maken, dan zal uw eerste gedachte zijn
„een taschje".
Een slangentaschje is mooi door de schub
bige oppervlakte en vaak interessante teeke-
ning, het is sterk en vooral de naturelkleur
doet het bijzonder goed bij een licht zomer-
costuumpje.
Wat dunkt u van bijgaand model, een een
voudig enveloppe-taschje, waarmee u als het
ware tegelijk het A.B.C. van het tasschenma-
ken leert? Want op dit model zijn vele varia
ties te maken: langwerpig van vorm of met
een rond overslag doet het weer heel anders.
U hebt er niet veel voor noodig. Behalve de
slang, die 90 cM. lang en 14 cM. breed was,
gebruikte ik een stuk mantellinnen van 17 x
34 cM., een stuk schapenskiver voor voering,
een reep witte skiver om biesjes van cM.
breed te knippen en een weinig boekbinders-
touw of D.M.C. No. 10. Men kan ook met ge
woon leei*bies omwerken, waarvan men 5
cM. noodig heeft. Dit alles kostte mij 1.40,
wel een bewijs, dat leerarbeid niet duur be
hoeft te zijn.
Nu is het geen bezwaar, als de slang niet
precies de opgegeven maat heeft, men kan
ook smallere slangen verwerken en drie
breedtes naast elkaar nemen. Ons taschje
heeft in het midden een naad, die zeer weinig
opvalt. Door den buikkant van de slang tegen
elkaar te plakken, ontstond de decoratieve
witte streep. Wanneer u het een beetje han
dig uitzoekt en bijv. geen grooten schubben
kant op een fijnen naait, kunnen we elke
breedte maken zonder dat de naden hinderlijk
zijn'.
Volgens de schets maken we eerst een nauw
keurig patroon. Verder zorgen we voor rubber-
lijm om te voeren, tube collofix of syndeticon
om de biesjes aan elkaar te lasschen, leer-
naald of maasnaald met stompe punt, gilet
temesje, stuk carton voor onderlegger en, om
de gaatjes in het leer te maken een pons-
MODEL
Het uitsnijden en voeren:
We knippen de patroondeelen 1/2 cM. rui
mer uit en prikken stuk A met punaises in
den rand op het mantellinnen, dat voor ver
steviging dient. Met een mesje geeft men kerf
jes in de lijn, waarlangs men het linnen uit
knipt. Op dezelfde wijze knipt men het heng-
seltje C ook van linnen en twee maal het
schuine stukje B (soufflet genaamd) van voe-
ringleer. De slang wordt aan één zijde recht
afgeknipt, langs een, potloodlijn. We trekken
de lijn M op het linnen en plakken den afge-
knipten kant van de slang hiertegen, waartoe
we het linnen met rubberlijm insmeren. Heeft
de slang een sprekende teekening, dan pro
beert u de meest effectvolle wijze om dit te
laten uitkomen. Het overstekende slangenleer
wordt afgeknipt en we stikken met de machi
ne zonder draad dicht langs den middennaad
het leer door. Met de hand naaien we over-
handsche steekjes met touw of D.M.C.gebruik
makend van de listig gemaakte gaatjes. We
beplakken op dezelfde manier het hengsel
reepje en de soufflets, die ook in het midden
een naad mogen hebben. De soufflets zijn nu
klaar; het hengseltje wordt eveneens gevoerd.
Een balein van 14 cM. plakken we op de aan
gegeven plaats.
Wanneer we een binnenvakje in de tasch
willen maken, moeten we dat op de voering
aanbrengen, voordat deze opgeplakt wordt.
Daar het voeringleer vaak onsterk is plakken
we aan den binnenkant van het zakje een
lapje zijde. De randen worden omgeplakt en
met de machine stikken we het vakje op het
voeringleer. Deel A kan nu ook gevoerd wor
den.
Het in elkaar zetten:
Met den hamer kloppen we den vouw in de
soufflets. We maken nu de gaatjes tusschen X
en XX, 3 mM. van den rand en met een on-
Dit kinderjurkje, waarvan een meisje van 3
tot 5 jaar veel plezier kan beleven (gebreid
goed groeit blijkbaar met de kinderen mee), is
gebreid van frotté wol, donkerblauw met wit, en
de versiering bestaat uit een wit piqué kraagje,
een witte galaliet patentsluiting en witte koor
den met strikjes door de opgezette zakjes.
We hebben 250 gr. wol noodig en twee pen
nen no. 31/*.
We beginnen met den Rug en zetten hiervoor
100 st. op. Nu breien we 8 pennen recht en ver
volgens een pen recht, een pen averecht. De
averechte kant is later de goede kant. Als we
40 c.M. gebreid hebben, minderen we in de vol
gende pen: we doen zoo vaak twee steken te
zamen tot we van elke tien steken er zeven
gemaakt hebben, we houden dus 70 st. op de pen
Nu breien we nog 4 c.M. en kanten dan aan
weerszijden 8 st. af (3221) voor het arms
gat. We breien nu nog 11 c.M. tot de hals en
kanten dan in het midden 24 st. af voor den
hals; aan weerszijden blijven 15 st. staan voor
den schouder.
De Voorkant breien we als de achterzijde,
maar als we afgeminderd hebben tot 70 st.
splitsen we het werk in tweeën, voor de sluiting.
We breien nu aan den kant van het splitje tel
kens 4 recht en breien, na dat we voor het
armsgat weer 8 st. afgekant hebben nog 8 c.M.
Nu kanten we voor den hals aan den kant van
het split te beginnen eerst 3 st. af, daarna 3 st.
en dan nog 3x2 st. De overgebleven 15 st.
breien we op, tot voor en achterkant even hoog
zijn. De andere kant van het split breien we
evenzoo, waarna we de schouders samen breien.
Mouw. We beginnen aan den kop en zetten. 24
st. op. Om de pen maken we er voor en achter
een steek bij, tot er 40 st. op de pen staan. Nu
zetten weer voor en achter in een keer 8 st. bij
op en breien van die 8 st. af nog 24 toeren. De
volgende pen is: 6 recht, 5 x (2 te zamen, 1 recht)
6 x 2 te zamen en dan 5x1 recht, 2 te zamen)
en nu weer 6 recht. De mouw is nu voldoende
ingerimpeld en we breien nog 8 pennen recht.
Afkan ten.
Opmaak. De zakjes (20 st. opzetten en 24
pennen breien), worden van boven opgehaakt
met een toer stokjes en met de machine op het
jurkje gestikt. Het jurkje wordt in elkaar ge
stikt en onder een vochtige doek gestreken. De
sluiting wordt er tusschen genaaid, ook al op de
machine, en het kraagje er met de hand opge
naaid. We draaien een koord van dit breikatoen
en rijgen dit door de gaatjes van de zakjes met
het strikje van boven. Ook de sluiting krijgt een
klein eindje koord.
Leerarbeid:
GEZELLIG EN
Een wegbereidster
wordt 80 jaar
Gesprekje met Johanna W. A. Naber
over verleden, heden en toekomst.
Wat de vrouwen betreft: ik gün ze
de zweep!
j|
J
Johanna W. A. Naber.
In deze dagen vóór 25 Maart, den dag
waarop zij haar tachtigsten verjaardag hoopt
te vieren, gaan de gedachten van velen onzer
uit naar Johanna W. A. Naber, een wegbe
reidster van onze bewustwording, oud-presi
dente van den Nationalen vrouwenraad en
onvermoeid strijdster vc-or de zaak der vrouw.
Tachtig jaar.en nog steeds in het bezit
van de rijke verstandelijke gaven, gepaard
met warmte van gemoed, die het lezen van
haar boeken tot een genot hebben gemaakt!
Tachtig jaaren nog altijd wex-kende,
zoolang het dag is! Tachtig jaar en nog
altijd even pittig, geestig en adrem, zooals
haar laatste boeken en brochures getuigden!
Wat een voorrecht voor haar en voor ons!
Ja, mejuffrouw Naber wil me graag ont
vangen voor een persgesprekje. Waarom
schaffen we dat leelijke woord „interview"
eigenlijk niet meteen af? en op een zon-
nigen lentemiddag, als een frissche wind
waait door de heel jonge blaadjes van de
struiken en lichtglanzen blikkeren op de tal-
looze vensters van het enorme Haagsche
flatgebouw, zwaait zij zelve met een glimlach,
die welkom beduidt, de deur van haar flat
voor me open.
De middelgroote, breede gestalte van een
vrouw, die men nog lang.geen tachtig zou
geven, staat in de deuropening, vriendelijke
donkere oogen kijken me aan.
„Dat u de moeite genomen hebt, heele-
maal naar den Haag te komen!"
„Natuurlijk ik wilde dolgraag kennis met u
maken, 'k Was alleen bang. dat al dat ge
praat u teveel zou vermoeien!"
„O neen, in 't geheel niet. Ik ben nooit
moe en rust zelden ovex'dag. Alleen is het erg
lastig, dat ik zoo doof begin tc worden. Och.
maar dat hindert ook niet. U komt vlak
naast me zitten op de divan en ik schenk gauw
een kop thee voor u".
De intimiteit van het samenzltten achter
de theetafel, waarop alle ingrediënten voor
een genoegelijk tète a tète gereed staan, wekt
al spoedig die gezellige sfeer, waarbuiten
vrouwen het zoo slecht kunnen stellen.
En mejuffrouw Naber vertelt. ..Hoe, wist u
van m'n verjaardag? O, u hebt natuurlijk
gehoord over het plan van m'n Amsterdam-
sche vriendinnen om r t op 25 Maart in in-
tiemen kring te huldigen. Eerst had ik er niet
veel ooren naar, want tien jaar geleden, toen
ik zeventig werd, ben ik al zoo geweldig in 't
zonnetje gezet, maar het feit, dat de ont
vangst plaats zal hebben op het Internatio
naal Archief voor de Vx-ouwenkringen Kei
zersgracht 264 heeft m'n bezwaren tenslotte
doen verdwijnen.
Ik heb zelf zóó m'n best gedaan voor 't
archief, ik vind het zoo'n prachtinsteUing,
dat ik 't altijd prettig vind, als het archief
eens meer onder de aandacht van de men-
schen, vooral van de jonge vrouwen, wordt
gebracht. Het tegenwoordige geslacht moet
weten waai'op het voox'tbouwt, daarom is een
archief voor de vrouwenbeweging, waarin de
heele geschiedenis van de vrouw gedurende
de laatste eeuwen is vastgesteld, onmisbaar.
„U hebt natuurlijk zelf een groot deel van
dat ontwikkelingsproces doorgemaakt?"
„O, de wereld is gedurende mijn leven totaal
veranderd wat de maatschappelijke positie
van de vrouw betreft. Ziet u. als ik de jonge
vrouwen van tegenwoordig zich zoo vrij zie
bewegen, alleen uitgaan zonder dat iemand
er aanstoot aan neemt, als ik zie hce de
veiligheid voor vrouwen is toegenomen, dan
vind ik er iets moois in om oud te worden.
Ja, u zult 't niet gelooven, maar toexx ik reeds
lang volwassen was en lid van de school
commissie. cpperde mijn moeder in vóilen
ernst het plan om me door een kruier van de
vergadering te laten halen!
Belachelijk? Neen hoor, onze moeders wa
ren heusch niet gek. 't Was noodig in dien
tijd, de meisjes te beschermen: de wet op de
zedeloosheid van 1910 heeft wel enorm veel
verbeterd! En dan verder: als ik eraan denk.
hoe ik in m'n jeugd mijn tijdgenooten gees
telijk zag verdorren omdat het voor een meis
je van stand eenvoudig niet denkbaar was.
loonarbeid te verrichten, hoe men groote
pioniersters als freule de Bosch Kemper, mevr.
W. Drücker. Betsy Perk ikzelf was één van
de „kleintjes!" voor excentrie (en erger)
uitkreet, omdat ze het recht om zich te
ontwikkelen voor de vrouw opeischten en hoe
nu alle deuren voor ons openstaan, dan vind
ik, dat de moderne vrouw enorme voorrech-
ten geniet. En gelukkig, de jonge meisjes van
thans gaan dit ook weer meer en meer begrij
pen".
„Juist in de laatste jaren, nietwaar?"
„Ja. Er is een tijd geweest, dat wij, ouderen
niet meer in tel waren. Dit heeft me veel
verdriet gedaan. En daarom deed het me ook
zooveel genoegen, toen me onlangs het eere
lidmaatschap van de vereeniging van aca
demisch gevormde vrouwen werd aangeboden
Ik vond dit bewijs van waardeerixxg heerlijk
omdat ik ervan overtuigd ben, dat iedere
beweging stevig moet verankerd zijn in wat
een vorig geslacht heeft opgebouwd. Het
huidige streven van de vrouw naar volmaking
op alle levetxsgebied moet een vaste plant
zijn, geen losse tuil blcemen, afgerukt van
haar wortels".
„Hebt u persoonlijk ook tegenstand onder
vonden, toen u wilde gaan studeeren?"
„Neen. eenvoudig, omdat ik aan een uni
versitaire studie zelfs nooit hebt gedacht. Het
sprak voor mij vanzelf, dat ik bij mijn vader
die professor was in de geschiedenis, werkte
Alleen de examens ontbraken, verder studeer
de ik op mijn gebied alles, wat er maar te
studeeren viel. En in den loop der Jaren ver
schenen verscheidene geschiedkundige werken
van mijn hand. voox-al betreffende den Fran-
schen tijd en de 18e eeuw. waarvoor ik twee
maal den Teyler-prijs ontving"*)
Natuurlijk hadden de groote vrouwenfigu
ren uit onze en anderer geschiedenis mijn bij
zondere belangstelling. U kent ook zeker wel
mijn ..Wegbereidsters" (1909), waarin de
levens van Elizabeth Fry, Florence Nightin
gale, Josephine Butler en Priscilla Bright
MacLai*en worden beschreven en mijn
„Vrouwenleven in praerefoi*matietijd. be
zegeld door den marteldood van Wendelmoet
Claesdochter" (1927).
In 1918 verscheen ..Het leven en werken
van Jeltje de Bosch Kemper", in 1929 het
..Levensbericht van Margaretha W. Maclaine
Pont".
..En zelfs in de laatste tien jaar hebt u niet
stil gezeten".
..Neen. ik schreef nog een lijvig boekwerk
over de correspondentie der stadhouderlijke
familie 1777- 1820. in vijf deelen en dan een
boek dat niet in den handel is: „familie-cor
respondentie van Johan Willem Anton Naber
(1935). En verder nog enkele brochures".
„Zooals nog kort geleden uw succesvolle
aanval op den modernen jongeman!"
„O ja, dat boekje is geweldig gelezen:men
had er veel schik over", zegt mijn gastvrouw
met een snaakschen glimlach. ,.En ook de in
1934 verschenen brochure „Wat heeft het
feminisme der Nederlandsche vrouw ge
bracht? Wat mag het daarom van deze ver
wachten?", sloeg in. Hierin wees ik de jonge
vrouwen van tegenwoordig op haar plicht om
niet te versagen, doch met kracht voort
te bouwen op de door ons gelegde grondsla
gen".
„Dat was in dien tijd wel zeer noodig!"
„Zeker. De strijd van de moderne, jonge
vrouw is een andere dan die van Wendelmoet
Claesdochter, de zuster des gemeenen levens
die haar trouw aan eigen geestelijke over
tuiging op den brandstapel moest boeten, een
andere dan de onze is geweest. Maar strijd
meet het blijven. Ze mag niet insluimeren,
zooals Christen in Bunyan's Chris tenreize,
die In slaap valt in het prieel en daardoor
zijn rol kwijt raakt... Wie kent er tegen
woordig nog de Chrlstenreize!"
„Véél meer menschen dan u misschien
denkt! W-s gaan gelukki» weer ">nze prob'e-
men zien als geestelijke problemen-.
Ja, nood leert bidden. Wij mensch nebben
de zweep noodig om te blijven streven.
En wat de vrouwen betreft: ..Ik gun ze de
zweep, als ze dreigen in te sluimex-en".
Na deze temperamentvolle woorden, die
meer dan lange beschouwingen getuigen van
de jeugdige vitaliteit dezer bijna tachtig
jarige, neem ik afscheid.
Iedere belangstellende kan de geschied
kundige werken van Johanna W. A. Naber in
onze nieuwste encyclopedieën volledig opge
somd vinden. Ik noem ervan: „Geschiedenis
van Nederland tijdens de inlijving bij Frank
rijk", „Overheersching en vrijwording". „Eli
zabeth Wolff en Aagje Deken". „Van de revo
lutie tot de restauratie". „Johan Melchior
Kemper". „Prinses Wilhelmina. gemalin van
Prins Willem V". „Caroline van Oranje", enz.
R. DE RUYTER—v. d. FEER.
I