Frankrijk zal geen duim breed grond afstaan. Niettemin bereid Italiaansche voorstellen in overweging te nemen. Einde van den Spaanschen burgeroorlog nabij. DONDERDAG 30 MAART '1939 HXXREEM'S DAGBEAD Daladier antwoordt Mussolini In zijn gisteren gehouden radiorede zeide de minister-president Daladier zich te richten tot de Franschen en tot al degenen in de wereld, wier hart loyaal en edelmoedig is. Er is een taal, die geen enkele vertaling behoeft om door allen begrepen te worden: de taal van het hart. Wanneer wij tegenover elkander zouden staan: gij, die naar mij luistert met uw kinderen naast u, en ik met de gedachte dat mijn zoons naast mij staan, dan zouden wij elkander begrijpen op hetzelfde oogenblik, waarop onze blik ken elkander zouden ontmoeten. Wij zouden ons gelijkelijk bewust zijn van de vreeselijke moeilijkheden van thans en wij zouden dezelfde hoop op de toe komst hebben. Wij zouden woorden noch zinnen noodig hebben om te be grijpen, dat wij allen slechts denken aan de handhaving van den vrede in eer, waardigheid en vrijheid des vaderlands. Daladier. Ieder van ons zoo vervolgde Daladier vraagt zich af of het land niet bedreigd wordt, of de naburen betrouwbaar zijn. De onzekerheid verplicht de regeering voorzorgsmaatregelen te nemen. Verdragen worden onderteekend, maar zelfs vóór dat zij van kracht geworden zijn, vormen zij voor den eenen reeds geen waarborg meer en voor den anderen geen hinderpaal. Zij, die niet handelend optreden, voelen zich de me deplichtigen van het geweld en zij, die wel handelend optreden, vreezen geweld uit te lok ken. Overal vernielt een krankzinnige herbe wapening iedere andere bedrijvigheid. Hoe zouden de menschen nog vrij kunnen handelen en denken? Door een gelijke fataliteit, doordat ongerustheid nieuwe ongerustheid wekte, en bewapeningen nieuwe bewapeningen uitlokten, is er reeds vele malen oorlog ontketend. Deze toestand maakt het mij tot een plicht u heden avond te zeggen wat Frankrijk wil, wat zijn kracht is en wat zijn vast besluit. Wat wil Frankrijk? Een vrede van vrije menschen. Wat is de kracht van Frankrijk? Zijn moreele en materieele eenheid, die eens te meer tegenover het gevaar verwezenlijkt is. Wat is het vast besluit van Frankrijk? Zijn ideaal, zijn rechten te verdedigen. Om al deze zoo eenvoudige, zoo duidelijke zaken te doen begrijpen, polemiseert het hoofd der regeering niet. Hij zal den luisterenden Franschen niets leeren, maar wellicht zal hij den vreemdelingen iets leeren, wanneer hij zegt dat de eenheid van Frankrijk nooit zóó innig en zóó volledig is geweest als thans. Dit is stellig niet wat sommige menschen herhalen, die tot taak hebben gekregen in de wereld het dwaze verzinsel te verspreiden omtrent onmacht of abdicatie van Frankrijk: nooit is Frankrijk een- drachtiger, vastberadener, sterker geweest. Het hoopt dat de vrede gered zal worden, want het haat den oorlog. Maar wanneer het oorlog zou worden opgelegd of wanneer het voor den oorlog werd gesteld als voor het eenige alterna tief voor verval of eerloosheid dan zou het in één aandrift opstaan om zijn vrijheid te verde digen. Frankrijk is in staat die vrijheid te be houden. Gealarmeerd door de wanorde in Europa en de wereld, hebben de Franschen begrepen, dat ter beveiliging van hun hêil een groote in spanning noodzakelijk was. Zij hebben die tot stand gebracht, de toegenomen arbeid, het ge zonde krachtige beheer der openbare financien, de aanvaarding van onvermijdelijke offers had den reeds nuttige resultaten afgeworpen. De economische toestand verbeterde, gelijk blijkt uit de cijfers der Fransche productie. De franc hield zich krachtig op de door ons vastgestelde lijn. De landsverdediging werd hecht gewaar borgd. De internationale crisis, die uitbarstte, sloeg dus niet meer op een zwak en uit het veld geslagen Frankrijk. Integendeel ondanks de in ternationale crisis zet Frankrijk zijn herstel voort. De productie stijgt, de werkloosheid neemt af. De munt is een der hechtste. Gisteren nog hebben wij in den loop van een enkelen dag ruim vier ton goudontvangsten. Tegenover de toenemende gevaren moest Frankrijk een toeneming van zijn macht stellen. Omdat ik bezield was door een helder inzicht in deze noodzakelijkheden heb ik volmachten gevraagd voor een periode, tijdens de welke de vrede in gevaar kan zijn. Waarom heb ik die volmachten gevraagd? Waarom heeft het parle ment ze mij verleend? Omdat er gehandeld en niet beraadslaagd moest worden. Omdat snel en stil bijzondere maatregelen genomen moesten worden, die noodig waren voor de verdediging des lands. Door onze recente decreten, die een aanvulling vormen op die welke wij in den herfst hebben uitgevaardigd, hebben wij besloten de arbeid des lands nog te vergrooten. Alle parti culiere belangen ondergeschikt te maken aan het begrip van het openbaar welzijn, het eenige dat op dit oogenblik de Fransche geesten moet bezielen. Wij hebben ook maatregelen van mili tairen aard genomen en de natie heeft met man nelijke vastberadenheid geantwoord op onzen oproep, zooals zij dat gedaan heeft in alle ernstige uren van haar geschiedenis, niemand weigert de inspanning, die wij vragen ten uitvoer te leggen, omdat een ieder weet, dat Frankrijk een rechtvaardig vaderland is en dat het niet de eischen van zijn verdediging grondvest op den nood van zijn zonen. Wanneer wij lijdelijk gebleven waren, wanneer het land werkeloos gebleven was, wanneer de regeering haar ver antwoordelijkheden niet op zich had genomen, zou de bevestiging van onze rechten weldra nog slechts ijdele rhetorica zijn, terwijl onze kracht grooter is dan zij ooit is geweest. Frankrijk's kracht. Weet gij wel wat de Fransche kracht betee- kent? Zij bestaat uit dat geheel van prachtige legers, welker leiders en manschappen opgeleid door een langdurige ervaring, eendrachtig door dezelfde gedachten, een enkel blok vormen zon der dat zij iets verliezen van de individueele deugden. De Fransche kracht vindt haar steun in een rijk, evenwichtig land, welks vruchtbare bodem door het taaie streven van onze land bouwers beveiliging geeft tegen armoe en hon gersnood. Fransche kracht is in de geheele we reld aanwezig. In onze verste bezittingen. De Fransche kracht is evenredig aan dat onmete lijk rijk, waarvan het Afrikaansche, onaan tastbare blok de centrale wapenrusting vormt en waarvan ik nog kort geleden zelf de alge- heele toewijding aan het moederland heb kun nen zien. De Fransche kracht ligt niet alleen in al deze materieele krachten, maar ook in die geestelijke en moreele waarden, welke thans even groot zijn als in welke andere eeuw van onze geschiedenis ook. Zij ligt in dat voortdu rende streven naar menschelijke waardigheid in vrijheid en orde. Zij ligt in de broederschap van alle gelooven en alle denkwijzen, in de spontane eenheid van een geheel volk, dat de waarheid en de rechtvaardigheid zoekt tot in zijn politieke twisten toe, maar dat geen be hoefte heeft aan een verzoening om eendrachtig te zijn zoodra het uur van het gevaar slaat. De Fransche kracht tenslotte ligt in de vriendschap pen van Frankrijk, die vastgelegd zijn in onze accoorden. En in die welke Frankrijk spontaan aansluiten bij de vrije volken en bij de lijden de volken. In de wanorde der tegenwoordige wereld worden nieuwe levensdefinities voorgesteld aan de beklemde volken om daarmede de oudste practijken en de oudste lapmiddelen te verhul len. Slavernij noemt men vrijheid, onderwerping noemt men vrijwillige instemming. Wanhoop noemt men levenstrots. Vernieling der men schelijke waarden noemt men vooruitgang. Men beweert de menschen te redden, terwijl men ze naar den ondergang leidt. Laat mij u uit naam van Frankrijk zeggen, wat de werke lijke dienst van vaderland en menschheid is. Die bestaat er in nooit vergeefs menschen op te offeren. Ze nooit te verpletteren onder dienst baarheden van trots of van geweld, maar daar in dat onder beschermende behoeding van het vaderland de menschen leven naar eigen wil, naar eigen verstand, handelen naar eigen gewe ten. Omdat wij dat gelooven, zullen wij nooit aanvaarden dat de betrekkingen van volk tot volk slechts door geweld geregeld worden. Wat voor ons, Franschen, de betrek kingen regelt, is in de eerste plaats de rechtvaardigheid en het recht. En eerst wanneer die verdwijnen en het geweld ontketend wordt, wordt toevlucht tot geweld een onvermijdelijke plicht. Vreedzaam en machtig kan Frankrijk de toe komst met vertrouwen tegemoet zien. De ru moerige eischen, die soms rondom Frankrijk op komen, worden door Frankrijk met groote kalm te aangehoord, omdat het weet, dat onderhande lingen slechts zijn goede recht in het licht kunnen doen stellen. En dat ieder geweld tegen Frankrijk gebroken zou worden. Waarom de problemen niet ronduit aangepakt? De betrekkingen met Italië. De geheele wereld wacht er hedenavond op dat ik spreken zal over de Fransch-Italiaansche betrekkingen. Ik zal er met de grootste openhar tigheid over spreken, of liever ik zal slechts de feiten zelf laten spreken. Om een einde te maken aan misverstanden, die al te lang geduurd hadden, werden te Rome op 7 Januari 1935. de Fransch- Italiaansche accoorden onderteekend. Zij hadden ten doel definitief een regeling en liquidatie te vormen van de tusschen beide landen hangende kwesties. Regelingen waren opgesteld waarbij Italië grensverbeteringen kreeg en gebiedsaf- stand in Afrika, benevens economische voordee- len. En Frankrijk een geleidelijke wijziging van het statuut der Italianen in Tunis, met étappes in 1945, 1955 en 1965. Deze accoorden kregen van den kant van Frankrijk een begin van uitvoering. Zij werden nooit weer aan de orde ge steld, noch tijdens de verovering van Abessynië, noch na de officieele bespre kingen in het voorjaar van 1938, noch op het oogenblik van erkenning van het Italiaansche imperium en de benoeming van Frangois Poncet tot ambassadeur te Rome. Eerst in een schrijven van 17 December jl. deed Ciano weten, dat 1iij deze accoorden van 1935 niet meer als geldig beschouwde. Aan den anderen kant zeide Mussolini in de redevoering, die hij Zondag jl. heeft uitgespro ken, met zijn eigen woorden: „Wij vragen de we reld niet te oordeelen, maar wij wenschen dat de wereld op de hoogte is. Welnu in de Ita liaansche nota van 17 December 1938 werden duidelijk de Italiaansche problemen, problemen van kolonialen aard. jegens Frankrijk gesteld. Deze problemen hebben een naam. Zij heeten Tunis, Djiboeti, het Suezkanaal. Deze bewering heeft in de internationale meening groote ver rassing doen ontstaan. De verwijzing naar het schrijven van 17 December deed gelooven, dat dit document nauwkeurig de eischen van Italië behelsde. De geheele perscampagne deed ver staan, dat Frankrijk op dien datum concrete eischen waren voorgelegd, en dat het niet had geantwoord. Dien brief van 17 December gaan wij publi- ceeren. Morgen zult gij hem in de kranten kun nen lezen, gevolgd door het antwoord dat wij de Italiaansche regeering eenige dagen later hebben doen toekomen. Maar reeds hedenavond ver klaar ik u. dat hij geen enkele verduidelijking bevatte. En dat er noch van het Suezkanaal. noch van Djiboeti noch van Tunis sprake was. Het schrij ven van 17 December zegt eenvoudig, dat Italië het verdrag van 1935 als vervallen beschouwt en streeft er naar deze houding te rechtvaardigen. Het belangrijkste argument, dat aangevoerd wordt, is het volgende: De verovering van Abessynië en de vorming van het Italiaansche imperium zouden nieuwe rechten hebben geschapen ten gunste van Italië. Ik behoef niet te zeggen, dat wij dat argument niet kunnen aanvaarden. Want Tiet argument beteekent, dat iedere nieuwe verovering of iedere nieuwe concessie nieuwe rechten zou openen. Zoo zouden de eischen, die ons gesteld zou den kunen worden, practisch onbegrensd zijn. omdat elke eisch, wanneer daaraan eenmaal voldaan is, in zich toekomstige eischen opgeslo ten zou houden. Bovendien, ik herhaal het, werd in het schrijven van 17 December geen enkele van die eischen geformuleerd. Zal men staande houden, dat de eischen ons gesteld werden door persartikelen of straatgeschreeuw? In dat geval zal het voldoende zijn, wanneer ik zeg, dat het standpunt van Frankrijk terstond bekend is gemaakt. Ik zeg en ik handhaaf, dat wij geen duimbreed van onzen grond en geen en kel van onze rechten zouden afstaan. Frankrijk heeft de accoorden van 1935 onderteekend. Trouw aan zijn verplich tingen is het bereid door te gaan met de volledige en loyale uitvoering daar van. In den geest van en in overeen stemming met deze accoorden, op de grondslagen die ik gedefinieerd heb, en waaraan ik zooeven heb herinnerd, wei gert Frankrijk geenszins de voorstellen te bestudeeren, die het zouden worden gedaan. Aangezien ik nu spreek over de Fransch- Italiaansche betrekkingen wil ik ook de legen den recht zetten, die verspreid worden over den toestand der 94.000 Italianen, die in Tunis le ven emt 108.000 Franschen en bijna 2.500.000 Mohammedanen. Men beweert, dat de Italianen mishandeld en vervolgd worden. Dat zijn ver zinsels. Integendeel, zij genieten op alle gebieden van het vrijzinnigste regime, zoowel voor hun zelf als voor hun kinderen. De in Tunis levende vreemdelingen hebben daar dikwijls getuigenis van afgelegd. Ik kan er zelf een persoonlijk getuigenis van afleggen, aangezien ik in het begin van Januari in Noord- Afrika was. Tevens wil ik, nu ik over Tunis spreek, mijn hartelijken groet richten tot die edele Mohammedaansche bevolkingen, die bin nen het kader van ons imperium, hun eeuwen oude geloof, en alle deugden hunner bescha ving bewaren. Ik wil hun dank er voor zeggen, dat zij met zooveel ontroerende trouw getuigen van him toewijding aan Frankrijk. Laat hen de zekerheid hebben, dat Frankrijk altijd de trouwe, waakzame beschermer zal zijn en dat het in geen geval haar groote zending zal laten aanvechten. Wanneer het noodig was nog aan te toonen, welk een rechtvaardigheidszin, welk een gevoel van hoffelijkheid de Franschen hebben jegens de Italianen, wil ik het voorbeeld aanhalen van de 900.000 Italianen, die in ons moederland leven. Hebben zij zich te beklagen over de Fransche gastvrijheid? Zijn zij niet gelukkig, dat zij leven onder de hoede van onze wetten en onze vrij heden? Zoo blijft Frankrijk dan, op dit gebied evenals op alle andere, trouw aan zijn hoogste tradities. Evenals jegens een ander groot naburig volk, waarmede wij zooveel conflicten gehad hebben, heeft Frankrijk niet opgehouden getuigenis af te leggen van zijn goeden wil. Wij hebben de overeenkomsten van München onderteekend en enkele maanden daarna de Fransch-Duitsche verklaring. Midden-Europa. Nog slechts enkele dagen geleden hebben wij, bezield door den geest van die verklaring, een missie naar Berlijn gezonden, om er te onder handelen, over een economisch accoord, de on misbare basis voor de vestiging van een duur zame samenwerking. Maar zooals ik dat reeds in den senaat gezegd heb, hebben de verovering van Tsjecho-Slowakije en de bezetting van Praag door de Duitsche legers een buitengewoon harden slag toegebracht aan dit geduldig stre ven. Jarenlang had men ons, ter rechtvaardiging van zekere daden, gesproken over het zelfbe schikkingsrecht der volken. Sindsdien heeft men tot ons gesproken over de natuurlijke aspiraties en thans spreekt men tot ons over de levens ruimte, die niet anders is dan een voortdurende ontwikkeling van den veroveringswil. Gelijk ik zooeven zeide, hoe zou Europa niet in staat van alarm verkeeren? Inderdaad er is geen mensch, die thans niet weet, dat de oorlog een rampspoed zou zijn voor alle naties. Niemand zou beschut zijn voor vernielingen. Wij willen dat niet. Wij willen Europa helpen, zich zelf te redden. Uit naam van mijn land, noodig ik tot een.samen werking vol vertrouwen alle mogendhe den uit, die denken, als wij, al de mo gendheden, die evenals wij bereid zijn te volharden op den weg van den vrede, maar die zich in een aandrift zouden ver heffen, solidair tegenover de agressie. Ik weet, dat deze woorden, die het standpunt van Frankrijk bepaald hebben, een broederlijke echo zullen vinden in den boezem der bevriende naties in geheel Europa en ook aan den anderen kant van het Kanaal en aan den anderen kant van den Atlantischen Oceaan. Wanneer b.v. de Fransch-Britsche samenwerking zoo volledig is als thans, dan komt dat omdat Frankrijk en Groot-Brittannië gelijke gedachten hebben over al deze problemen. Zij streven dezelfde doelein den met dezelfde middelen na. Ik kan dus de hoop voeden, dat alle redelijke menschen en zij leven in alle landen deze taal van redelijk heid zullen verstaan. Zij zullen onthouden, dat die taal vrij is van bedreigingen, dat zij de vernedering zoekt van niemand, zij zullen in haar het bewijs zien, dat Frankrijk heel zijn onaangetaste en vurige krachten in dienst stelt van den vrede. Wat Frankrijk betreft, ons vaderland, niets zal het meer afwenden van het lot, dat het vrijelijk gekozen heeft in het heldere bewustzijn van zijn rechten en zijn kracht. Eens te meer wil zij de wereld toonen, wat arbeid vermag, wanneer hij geen ander doel heeft dan de waardigheid der menschen te die nen. Wat moed vermag, wanneer hij geen an deren gids kent dan de rechtvaardigheid, wat opofferingsgezindheid vermag, wanneer zij slechts aanvaard wordt voor het heil van de vrijheid. Mussolini naar Zuid-Italië. Mussolini is Woensdagavond naar Catan- zaro in Calabrië vertrokken. Hij zal waarschijnlijk twee of drie dagen afwezig zijn. Valencia en vele andere steden geven zich over De Spaansche burgeroorlog spoedt ten einde. Vrijwel alle groote steden uit het republikeinsche Spanje hebben zich Woensdag aan Franco overgegeven. Achtereenvolgens sloten Valencia, Murcia, Carthagena, Albacete, Jaen, Alicante, Guadalajara, Sagunto en Valladolid zich bij het Nationalistische Spanje aan. Het koninklijke klooster Escoriaal werd door de miliciens ver laten, zoodra zij van de overgave van Madrid hoorden. Het werd onmiddellijk door de rechtschen bezet. Volgens berichten uit Burgos zijn alle leden van den Madrileen- scfien Verdedigingsraad gearresteerd, met uitzondering van generaal Miaja en kolonel Casado. Men verzekert, dat Besteiro ook gearresteerd is. Valencia heeft zich, naar Reuter meldt, Woensdagmiddag kort voor één t*ur over gegeven. Terwijl rechtsche vliegtuigen boven de stad kruisten, kwamen de Phalangisten uit hun schuilplaatsen te voorschijn en namen de openbare gebouwen in bezit. De menigte be gon op straat te betoogen, onder het roepen van „De zege aan Franco, lang leve Spanje". Generaal Casado. Den geheelen nacht van Dinsdag op Woens dag door verlieten militanten van de politieke organisaties en partijen en militaire leiders de stad en de stroom van vrachtauto's was onafgebroken. Alles verliep in orde en kalmte. De grootste drukte heerschte in de omgeving van de haven, waar troepen de orde hand haven. Uit Burgos wordt vernomen, dat de plot selinge overgave van groote deelen van het republikeinsche gebied niet door de Nationalis ten was verwacht en dat zij derhalve voor groote moeilijkheden staan bij de organisatie der hulpverleening. Het aantal krijgsgevange nen bedraagt 100.000. Miaja te Oran. Woensdag is Miaja aan boord van een vlieg tuig op het vliegveld Sinia nabij Oran, aan gekomen. Hij werd begroet door verscheidene Spaansche officieren, die eerder waren aan gekomen en beperkte zich er toe te zeggen: „Alles is afgeloopen". In den loop van den dag zijn 25 republi keinsche vliegtuigen te Oran gedaald. Telegram van Mussolini aan Franco. Mussolini heeft aan Franco het volgende telegram gezonden: Nu uw prachtige troepen na de bezetting van Madrid gekomen zijn tot het doel van de slot- overwinning, wil ik u mijn groet en dien van het geestdriftige Italiaansche volk zenden. Het Spanje van morgen, vrij, vereenigd en sterk, zooals het Spaansche volk en gij, Caudil- lo, h?t wenschen, is bezig uit deze bloedige krachtsinspanning geboren te worden. Ik verklaar nogmaals, dat ik de banden, die zich tusschen onze beide volken gevormd hebben, onverbreekbaar acht. Generaal Miaja. Het pauselijk orgaan „Osservatore Ro mano" verheugt zich erover, dat met den val van Madrid een einde is gekomen aan den burgeroorlog in Spanje. Het orgaan van het Vaticaan schrijft onder meer: „Allen, die dezen oorlog met Christelijke gevoelens hebben gadegeslagen, kunnen den Heer voor deze ge beurtenis slechts danken, want Spanje keert terug tot het geloof zijner vaderen". Het blad wijt den burgeroorlog aan den ge loofsafval en de actie van anti-Christelijke groepen en legt den nadruk op de beteekenis van den godsdienstigen factor in het herstel werk, waaraan het nieuwe Spanje zich zal wijden. „Een tot vrede gebracht en vreed zaam Spanje vormt een niet te onderschatten moreele en politieke bijdrage voor Europa, dat noch tot vrede gebracht noch vreedzaam is. De overwinning van Franco heeft reeds slagboomen doen verdwijnen en zal. naar in hooge kringen verklaard is, medewerken aan de slechting van andere barrières". BADIC, IT "~J PlROERAMNA VRIJDAG 31 MAART HILVERSUM I. 1875 en 301.5 M. 8.00 VARA 10.— VPRO 10.20 VARA 12.— AVRO 4.— VARA 7.30 VPRO 9.— VARA 10.40 VPRO 11.00—12.00 VARA. 8.Gramofoonmuziek (Om 8.16 Berichten) 10.— Morgenwijding 10.20 Orgelspel 10.45 De clamatie 11.— Esmeralda en gramofoonmuziek 12.— Orgel en zang (Om 12.15 Berichten) 12.30 Gramofoonmuziek 12145 AVRO-Amusementsor- kest, mmv. solist. 1.30 Viool en piano 2.— Piano voordracht 2.30 Causerie „Is de conversatie wer kelijk morsdood?" 3.— De Palladians en gra mofoonmuziek 4.Gramofoonmuziek 4.305.00 Fantasia 5.05 Voor de kinderen. 5.30 Gramofoon muziek 6.28 Berichten 6.30 Literaire causerie 6.50 Zang en orgel 7— VARA-Kalender 7.05 Causerie „De levenswaarden in verleden en he den" 8.Viool en piano 8.30 Causerie „Folklo ristische ontmoetingen in de Paaschweek". 9. De Ramblers, en het Noviteiten-orkest mmv. so listen (Opn.) 9.45 De Stem des Volks, de Haar- lemsche Orkestvereeniging en solisten (opn.) 10.35 Berichten ANP. 10.40 Avondwijding. 11.00 Berichten ANP 11.05 Trioconcert 11.30 Jazz muziek (Gr.pl.) 11.55—12.00 Gramofoonmuziek. HILVERSUM n. 415.5 M. Algemeen programma verzorgd door de KRO. 8.009.15 Gramofoonmuziek (Om 8.15 Be richten). 10.00 Gramofoonmuziek 11.30 Bijbel- sche causerie. 12.Berichten 12.15 Gramofoon muziek 2.Paul Wijnappel's strijkensemble (2.453.00 Gramofoonmuziek) 3.45 Gramofoon muziek. 4.30 Pianovoordracht (4.455.00 Gra mofoonmuziek. 5.15 Het KRO-Orkest 6.Gra mofoonmuziek 6.20 De KRO-Melodisten en so list. (óm 6.30 Berichten) 7.Berichten 7.15 Causerie „Onderwenshernieuwing 7.35 Gewijde muziek (Gr.pl.) 8.00 Berichten ANP. 8.15 De KRO New Style-Artists 9.Radiotooneel 10.00 Or gelconcert 10.30 Ber. ANP 10.40 Bela Kiss en zijn Hongaarsch orkest. 11.0012.00 Gram.muziek. DROITWTCH 1500 M. 11.4011.50 Gramofoonmuziek 12.10 Orgel spel. 12.35 Sydney Kyte en zijn Band. 1.20 Cau serieën „Empire exchange" 1.352.20 Het Holst- strijkkwartet 2.453.05 Pianoduetten 4.20 Gra mofoonmuziek 4.55 Radiotooneel 5.20 Populair concert 5.40 Arthur Dulay's kwintet. 6.20 Be richten 6.45 Theateroverzicht 7.05 Parlementair overzicht. 7.20 Opera „II Trovatore" 9.20 Be richten 9.45 Causerie „The Australian economy" 10.05 BBC-Harmonie-orkest 10.35 Het BBC-Ór- kest 11.20 Joe Loss en zijn orkest. 11.5012.20 Dansmuziek (Gr.pl.) RADIO PARIS 1648 M. 9.00 en 10.00 Gramofoonmuziek 11.20 Het Can- trelle-orkest 12.30 Zang 1.25 Fernand Warms' orkest. 2.35 Zang 2.50 en 3.30 Gramofoonmuziek 3.35 Cellovoordracht 3.50 Zang 4.45 Gramofoon muziek 4.50 Zang. 5.05 Pianovoordracht 5.25 Het Andolfi-kwartet 7.20 Lucien Goldy's orkest 8.35 Harpvoordracht 8.50 Radiotooneel 10.50 Harp- voordracht 11.2012.50 Orkest concert mmv. solist. KEULEN. 456 M. 5.50 Gramofoonmuziek 6.30 en 7.50 Het Om roep-Amusementsorkest. 11.20 Stedelijk orkest van Recklinghausen. 1.30 Populair concert. 3.20 Leo Eysoldt's orkest en solisten 5.50 en 6.20 Gra mofoonmuziek 7.30 Volksliederenconcert 8.50 Cello en piano 9.35 Gramofoonmuziek 9.50 Dres- dens kleinorkest en solisten 11.202.20 Popu lair concert (Opn.) BRUSSEL. 322 M. 12.23 Gramofoonmuziek 12.50 en 1.30 Het Om roeporkest 1.50—2.20 en 5.20, 7.20 en 8.20 Gra mofoonmuziek 8.23 Het Omroeporkest 10.30-11.20 Het Omroepdansorkest. BRTSSEL 484 M. 12.20 Gramofoonmuziek 12.55 en 1.30 Het Ra dio-orkest 1.50—2.20 Gramofoonmuziek 5.20 Het Radio-orkest 5.45 Pianovoordracht. 6.Vervolg Radio-orkest 6.35 Gramofoonmuziek 7.Het van Hecke-kwartet. 7.35 Gramofoonmuziek 8.20 en 9.35 Het Omroepsymphonieorkest 10.30 Cabaret programma 11.15—11.20 Gramofoonmuziek. DF.UTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.30 Literair programma 7.50 Het Omroepor kest, mmv. soliste. 8.50 Radiotooneel 9.20 Be richten 9.50 Orgel en blokfluit. 10.05 Berichten 10.20 Blaasensemble van het Weensch Philhar- monisch orkest (Opn.) 11.00—11.20 Gramofoon muziek.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 9