R&D
ZJiL
Van der Linden's Bakkerijen
TUNNELBOUW IN NEDERLAND.
p 9 T
h -1 V
1 j
- 2 'i
T
t Ij it
2*4 -
t V-qrêf -
-
M'
(IN/T IN HTIEKEN^j
Het dubbelleven
van Jourdain.
Neem dure ham
Haarlem's Strijkorkest.
CONCERT
ZATERDAG 1 APRIL' 1939
HAARLEM'S DAGBLAD
II
Hoe wordt een tunnel gebouwd?
te
Schematische voorstelling van de onderspoeling met zand van de gezonken
tunnelstukken te Rotterdam.
(Door een technischen medewerker).
r INEURS en sappeurs oefenden reeds
lang geleden hun mollenarbeid uit:
Menno van Coehoorn wist daar al van
mee te praten. Onder de navolgers
van die oude mineurs kan men de tunnelbou
wers rangschikken. Tientallen kilometers tun
nel zijn aangelegd onder Londen, New York,
Berlijn en Parijs en steeds werd daarbij als
vaststaande methode van uitvoering gevolgd de
oude van de mineurs afgekeken methode, thans
in de tunneltechniek bekend als de „schild-
methode".
Bij de schildmethode wordt onder den grond
gewerkt met behulp van samengeperste lucht.
Boven ziet men niet, dat er onder den grond
wordt gewerkt. Evenals bij den mijnbouw wordt
het in de tunnelgang ontgraven materiaal
slechts op één punt, bij de mijnschacht, naar
boven gebracht. Zoo konden in de genoemde we
reldsteden de ondergrondspoorwegen desnoods
dwars onder de fundamenten van de reeds aan
wezige bebouwing worden aangelegd. Deze be
proefde methode van tunnelbouw is ook overge
nomen door de bouwmeesters der autotunnels:
de Holland- en Lincoln-tunnels in New York,
de tunnels in Antwerpen en Liverpool zijn op
die wijze gebouwd.
De te Antwerpen
schildmethode.
gevolgde
Bij de beschrijving van deze methode zal
meer speciaal worden meegedeeld, hoe de uit
voering te Antwerpen heeft plaats gehad. Ti
Antwerpen waren de omstandigheden niet
zoo gunstig als b.v. te New York en te Liver
pool. Daar kon grootendeels door rotsgrond wor
den heengeboord en dit levert bij de schild
methode een groot voordeel op. Er bestaat dan
immers weinig gevaar voor instorting van het
reeds uitgeboorde, maar nog niet bekleede
tunnelgedeelte. Bij een beetje harden rotsgrond
kan het voordrijfschild zelfs geheel gemist wor
den. Oi' dan nog verhoogde luchtdruk noodig is
hangt af van den druk van het door de rotsen of
door den bodem heendringende water. Te Li
verpool was eigenlijk het grootste probleem
het transport van de 1,2 millioen ton rotsgrond
door de in aanbouw zijnde tunnel over kilome
ters lengte naar de verticale schachten op de
oevers.
Te Antwerpen was geen rotsgrond aanwezig.
Dat men desondanks de schildmethode te Ant
werpen heeft kunnen toepassen is te danken
aan de omstandigheid, dat beneden 20 M. onder
de waterspiegel van de Schelde werd aangetrof
fen de z.g. Boomsche klei. Dit is een zeer vaste
en weinig waterdoorlatende kleisoort. Door deze
kleilaag van groote dikte is de Antwerpsche
tunnel heengeboord met behulp van een stalen
voordrijfschild van 9.60 M. diameter. Op de
hierbij gaande afbeelding ziet men dit voordrijf
schild, gezien van de tunnel uit en in lengte
doorsnede. De ruimte in de pas voltooide tun
nelbuis achter het stalen voordrijfschild wordt
onder verhoogden luchtdruk gehouden. Daartoe
is in den tunnelbouw meer achterwaarts een
luchtsluis geplaatst, die op gezette tijden verder
de tunnel in verplaatst moet worden. Het stalen
voordrijfschild heeft een iets grootere diameter
dan de ronde tunnelbuis en past daar dus op als
de deksel van een beschuitbus op een ronden
beschuittrommel.
De werkwijze had nu op de volgende manier
plaats. Boven in den tunnel, onder de dekking
van de vooruitgeschoven plaatijzeren mantel van
het voordrijfschild werd grond ontgraven. Daar
bij was de luchtdruk zoo groot, dat uit den grond
geen water kon uittreden. De ontgraven grond
werd voorloopig gestut door houten schotten,
die steun vonden tegen handvijzels. Als de ont
graving zóó een eind was voortgegaan, werd het
voordrijfschild over een afstand van ongeveer
76 c.M. vooruit geperst. Dit geschiedde met be
hulp van 32 hydraulische vijzels, die elk een
druk van 200 ton konden uitoefenen, en die
geplaatst waren tusschen den laatst geplaatsten
ijzeren ring van het reeds voltooide tunnel
lichaam en den achterkant van den binnenring
van het voordrijfschild. In het hiernevens ge
geven aanzicht van het schild kan men ze alle
32 aftellen. De maat van 76 c.M. komt overeen
met de lengte in de richting van de tunnels van
één ijzeren ring. Zoodra het schild vooruit ge
perst was, werd dan weer een nieuwe ijzeren
ring binnen de beschermende mantel van het
voordrijfschild gesteld. Dit geschiedde in gedeel
ten, doordat telkens één der 14 ringsegmenten
door den montagearm of erector op zijn plaats
werd gebracht. Deze erector was bevestigd in
het midden van den achterkant van het voor
drijfschild en is mede duidelijk te zien op de
hierbij gaande afbeelding.
De grootste vijand bij deze werkmethode is
het water, dat door den grond tracht heen te
dringen en dat door luchtdruk moet worden te
gengehouden. Hoewel de Boomsche klei weinig
waterdoorlatend was werd toch nog een bron
bemaling aangebracht in den grond boven en
rondom 't tunneluiteinde om daardoor den druk
van het water in den grond te verminderen.
Hierdoor kon de luchtdruk in de werkkamer
ongeveer 1 atmosfeer lager worden gehouden
dan anders noodzakelijk zou zijn geweest.
Het stalen voordrijfschild, waarmede te Ant
werpen is gewerkt, woog 300 ton. Aan giet
ijzeren lunnelsegmenten is 32.000 ton verwerkt.
Over 1236 M. lengte is gewerkt met de schild
methode: ter weerszijden daarvan zijn de op
ritten gebouwd in open bouwputten. De werk
zaamheden met het voordrijfschild zijn zeer vlot
verloopcn; nadat in Nov. 1931 vOor het eerst
begonnen was om het schild vooruit te persen,
had dit in begin 1933. den hierboven genoem
den afstand onder de Schelde door afgelegd.
In Amerika heeft men bij den bouw van den
Detroit-tunnel de schildmethode toegepast om
den tunnel te boren onder de bebouwde eigen
dommen op de oevers, maar in het bed van de
Detroit-River werd een methode gevolgd, die
overeenkomt met de thans ook in Rotterdam
toegepaste bouwwijze. Deze methode wordt ge
noemd de zink- of drijvende-methode; ook bij
den bouw van den timnel tusschen Oakland en
Alameda is deze methode toegepast.
De te Rotterdam gevolgde
zink-methode.
"irtv E te Rotterdam gevolgde methode is het in
-U-J' een droogdok beginnen en drijvend afbou
wen van 9 groote betonnen drijf lichamen. Deze
zullen elk 61 M. lang worden. 25 M. breed en
8.40 M. hoog. Dwars door de Nieuwe Maas wordt
een geul gebaggerd tot 22 M. diepte en in deze
geul laat men de doosvormige tunnelstukken
zinken.
De moeilijkheden, die bij deze methode het
meeste zorg baren, zijn het aan elkander be
vestigen van de gezonken tunnelstukken onder
ling en het verzekeren van een goede aanslui
ting tusschen den afgebaggerden rivierbodem
en de vlakke onderkanten van de een opper
vlakte van 61 bij 25 M2. hebbende betondoozen.
Voor dat een tunnelstuk tot zinken wordt ge
bracht zullen aan de uiteinden tijdelijke afsluit-
schotten worden ingebouwd. Daar een aldus af
gesloten tunnelstuk echter nog een onvoldoend
drijfvermogen heeft, zullen daaraan ronde ka
melen voor lichting worden bevestigd. Op het
tunnelstuk komen richttorens, die zoo hoog zijn,
dat ze nog boven den waterspiegel uitsteken,
als het tunnelstuk gezonken is. Ze zijn noodig
om te kunnen controleeren, dat het tunnelstuk
precies op de juiste plaats wordt gehouden tij
dens het laten zinken.
De dwars over de rivier te baggeren sleuf van
22 M. diepte, waaruit rond 1 millioen M3. grond
zal komen, kan natuurlijk niet precies vlak wor
den opgeleverd. Op de plaatsen, waar twee tun
nelstukken tegen elkaar zullen sluiten, zullen
daarom in die sleuf stelplaten van beton wor
den geplaatst: deze stelplaten zullen een opper
vlak hebben van 30 bij 4 M2. en 1 M. dik wor
den. Op deze stelplaten zullen de tunnelstuk
ken iVorden neergezet; echter niet rechtstreeks,
maar door tusschenkomst van verstelbare pos
ten. Het laten zinken zal dan geschieden, door
dat de drijfkamelen geleidelijk vol water loo-
pen, terwijl het tunnelstuk langs de verstelbare
posten zakt. Daarbij zal het tunnelstuk in takels
hangen aan twee drijvende bokken, zoodat men
het zinkende tunnellichaam volkomen in zijn
macht zal houden. Tusschen den onderkant van
het tunnelstuk en den afgebaggerden zandbo
dem zal na het zinken een ruimte van pl.m. 50
c.M. overblijven.
Als het tunnelstuk goed op zijn plaats staat
moet daarna de hierboven bedoelde ruimte van
50 c.M. worden ondervuld met een voor dat
doel speciaal geconstrueerde onderspoelingsma-
chine. Hiermede wordt een mengsel van water
en zand onder het tunnelstuk gespoten. Een
schematische voorstelling hiervan wordt gege
ven op bijgaande teekening. Het bijzondere hier
bij is, dat naast de opening van de persbuis,
waaruit het zand en watermengsel komt, twee
zuigbuizen zijn gelegen, waarmede het onder
den vloer geperste water uit het zand-en-water-
mengsel direct weer wordt weggezogen. Het
zand blijft dan alleen achter. Dit is een gepa
tenteerde werkwijze van de Deensche firma
Christiani Nielsen, die bij genomen proeven
heeft bewezen een goede zandondervulling te
kunnen geven. In het groot is deze methode ech
ter nog niet toegepast, zoodat het begrijpelijk
is, dat met eenige spanning wordt afgewacht, of
deze door de N.V. Maastunnel van de genoem
de Deensche firma overgenomen werkwijze in
derdaad geheel aan de verwachtingen zal be
antwoorden.
Als twee tunnelstukken gezonken zijn, blijft
daartusschen nog een voeg van ongeveer 1 M.
breedte over, die nog gedicht moet worden.
Hiertoe wordt eerst buiten het eigenlijke tun
nellichaam onder water een betondichting aan
gebracht langs de zijwanden der tunnelstuk
ken. Dan wordt een duikerklok van 30 M. lengte
en 2 M. breedte op den bovenkant van het tun
nellichaam neergelaten. Deze duikerklok heeft
z.g. ooren, die ter zijde over het tunnellichaam
reiken. Met behulp van samengeperste lucht is
het nu mogelijk het water terug te dringen en
tusschen de bovenwanden van de beide tunnel
stukken een verbinding tot stand te brengen.
Daarmede is dan een verbinding verkregen tus
schen de twee tunnelstukken aan de zijkanten
on aan den bovenkant en is daardoor als het
ware een nieuwe duikerklok ontstaan. Door deze
onder luchtdruk te brengen kan ook het water
uit den bodem worden weggedrukt en kan een
verbinding der onderkanten en een definitieve
verbinding der zijkanten worden tot stand ge
bracht. Daarna worden de tijdelijke afdichtschot-
ten in de uiteinden der tunnelstukken gesloopt.
De zinkmethode wordt te Rotterdam alleen
toegepast voor het 560 M. lange gedeelte tus
schen de op de beide oevers gelegen ventilatie
gebouwen. Deze laatste zijn pneumatisch gefun
deerd, hetgeen beteekent, dat men een geraamte
van beton en ijzer in den grond heeft laten weg
zakken door met behulp van samengeperste
lucht onder dat geraamte geleidelijk aan den
grond weg te graven. De opritten, die aan de
landzijden tegen de ventilatiegebouwen aanslui
ten, zijn gebouwd in open fundeeringsputten,
die door op elkaar afgestempelde damwanden
worden begrensd en die worden drooggehouden
door bronbemaling.
De methode met open
bouwput en bronbemaling.
Te Rotterdam kon de voor de opritten ge
bruikte bouwmethode niet toegepast worden
het rivierbed. Er zijn echter omstandigheden
denkbaar, waarbij deze methode wel degelijk
voor den bouw van de geheele tunnellengte
aanmerking komt. In zoon geval moet de scheep
vaart eerst blijven plaats hebben door de ééne
helft van het vaarwater, die aanvankelijk nog
niet wordt afgedamd en later door de andere
helft van hèt vaarwater, nadat daaronder in-
tusschen het eerste gedeelte van den tunnel is
gebouwd. Dat deze methode, waarbij in 't ge
heel niet onder water of met luchtdruk gewerkt
behoeft te worden, vele voordeelen biedt, be
hoeft wel niet nader te worden betoogd; toch
komen ook bij deze methode nog moeilijkheden
genoeg aan de prde, voornamelijk verband hou
dende met de afdichting van de bouwputten
aan de zijde van het vaarwater en met de bron
bemaling. Voor Velsen lijkt deze methode ir
't bijzonder in aanmerking te komen, omdat de
ondergrond daar bestaat uit zand, doorsneden
door enkele dunnere kleilagen en omdat de ge
projecteerde verbreeding van het Noordzeeka
naal te Velsen nog uitgevoerd moet worden. Dit
opent de mogelijkheid om eerst het tunnelge
deelte te bouwen ter plaatse, waar de kanaal-
verbreeding is geprojecteerd, maar nog niet uit
gevoerd, terwijl gedurende dien tijd de scheep
vaart nog gebruik kan maken van het bestaande,
onverbreede kanaal. Gedurende de tweede phase
van de uitvoering van het werk zal de scheep
vaart dan varen door de inmiddels uitgevoerde
kanaalverbreeding, waaronder het dan reeds
voltooide eerste gedeelte van den tunnel is ge
legen, terwijl het oude kanaal in dien tijd is af
gedamd om daarin, ook in den droge, het twee
de gedeelte van den tunnel te bouwen.
Er zal echter nog afgewacht dienen te wor
den, of deze bouwmethode ook inderdaad de
voordeeligste zal blijken te zijn.
In een volgend artikel zal het een en ander
worden meegedeeld over de ventilatie-inrich-
tingen, die voor langere autotunnels onmisbaar
zijn te achten.
DAT IS GOEDE RECLAME
ALLE ROOKERS
hebben 't over de nieuwe
3 cents RECLAME SIGAAR No. 29
van de OUDE TIJD.
(Ado. Ingez. Med.)
HET TOONEEL
N. V. Hel Nederlandsch Tooneel.
Léon Jourdain is onderchef op het Mi
nisterie van Landbouw, verdient 3000 francs
per maand en is het eenvoudigste burgerman
netje dat men zich denken kan. Maar eens
per maand legt hij zijn ouderwetsche
pandjesjas en daarmee zijn heele wezen van
ondergeschikt ambtenaartje af. In de plaats
van Léon treedt Christian op, die een droom-
bestaan leidt van één gelukzaligen avond, één
avond van vergetelheid. En zoo groot is de af
stand tuschen realiteit en fantasie, dat
hij in staat is in een enkel gesprek een
meisje de leegheid en oppervlakkigheid van
haar leven te doen inzien. Christian spreekt
van de schoonheid in het leven, van de liefde,
van verre reizen. Christian kan de woorden
vinden waarmee men een vrouw koestert,
waarmee men iets doet trillen in haar ziel,
waarmee men snaren raakt, waarop nog nie
mand heeft gepoogd te spelen
Maar de volgende dag is Christian ver
dwenen en Léon loopt weer in den tredmolen
van het dagelijksch leven.
En nu geschiedt het wonder: Zoo sterk is
en 'n pink dik roomboter..
als Uw brood niet lekker
is, smaakt het U nóg niet.
Neem brood van Van der
Linden en het smaakt U,
al eet U het droog.
U proeft aan ons brood,
dat wij er de beste en
duurste meel- en graan
soorten voor gebruiken.
BAKENESSERGRACHT 71
TEL. 13882 HAARLEM
(Adv. Ingez. Med.)
Aanzicht van de tuimel uit gezien en lengte doorsnede van het te
Antwerpen gebruikte voordrijfschild.
de suggestie die van Christian is uitgegaan
dat ze het meisje volkomen gevangen houdt
in haar greep. Als zij den volgenden dag op
zijn bureau komt. ziet zy daar niet het mie
zerige kantoormannetje met zyn slecht-zit-
tende jasje en zijn uitgezakte broek. Ze ziet
alleen Christian, den Christian van haar
droom. En Léon Jourdain geeft haar het
eenige mee. wat zijn armetierig bestaan nog
waarde gaf: zijn fantoom. „Christian zal met
u mee gaan. Ik zweer u. dat hij nooit meer
met iemand anders dan met u zal spreken".
Het is te begrijpen dat men een fenomenaal
acteur moet zijn cm twee zoo verschillende
wezens als Léon en Christian uit te beelden,
vooral omdat ze tenslotte aan één persoon
verbonden zijn. Men moet in Christian
Léon, in Léon Christian terugvinden. Van
de twee zoo totaal van elkaar gescheiden
naturen moet een eenheid opgebouwd wor
den, waarin nu eens de eene, dan weer de
andere domineert. Maar beiden moeten voort
durend aaniyezig zijn.
Aanvankelijk scheen Louis de Bree tegen
deze zware opgave niet opgewassen. Zijn
Christian had in het eerste bedrijf niet het
imponeerende, het fascineerende dat noodig
is om een zoo geweldige ommekeer aanneme
lijk te maken in de oppervlakkige, met haar
leven spelende Suzanne. De mise-en-scène
leek mij daar ook niet gelukkig. Van het
gelaat van Suzanne kon men heel duidelijk
de reacties aflezen die Christians woorden
in haar opwekten. Men kon gelooven in haar
aanvankelijk verzet in haar herhaald terug
vallen in de werkelijkheid, in het eindelijk
zich opgenomen en weggedragen voelen op
den wiegenden stroom zijner woorden. Maar
De Bree. die bijna voortdurend het gezicht
van de zaal afgewend hield, kon ons niet doen
deelen in de suggestie die hij schiep. Dat ver
zwakte den indruk en had tot effect dat wij
hier te veel Léon in hem zagen en te weinig
Christian,
Maar ik moet hier dadelijk aan toevoegen
dat De Bree een volledige revanche nam in
het laatste bedrijf, daar waar hij als amb
tenaartje-in-functie plotseling opnieuw tegen
over Suzanne wordt geplaatst. Daar heeft
hij bewezen, dat hij werkelijk in staat was de
eenheid op te bouwen, waarover ik zooeven
sprak. Door dezen Léon straalde werkelijk de
Christian zijner droomen, het fantoom. Daar
vergaten wij in de zaal zijn kale jas en slob
berbroek. Daar groeide uit een klein-burger-
lijk mannetje iets groots en moois, iets voor
Suzanne om Hef te hebben. En zoo kon zij
heengaan met een droom, terwyl alléén Léon
achter bleef.
Myra Ward heeft den laatsten tijd zooveel
vollen gespeeld met Louis de Bree. dat het
samenspel een volkomen op elkaar inge
speeld zijn is geworden. Dat doet beider
spelpeil stijgen. Zoowel in haar verzet als in
haar poging om te begrijpen heeft Myra Ward
heel veel moois gegeven.
In Joséphine van Gasteren was de verzuur
de en bekrompen vrouw van Jourdain wel
heel scherp getypeerd. Misschien was het hier
en daar iets te sterk aangezet, maar voor een
zoo jonge actrice was deze vertolking toch op
merkelijk. Het trio van minnaars had niet die
verscheidenheid die de auteur zich ongetwij
feld heeft gedacht. Deze jonge mannen ontj
liepen elkaar niet veel en dat was in het
laatste bedrijf toch noodig geweest. Anton
Roemer toonde weer eens hoe van een bij
rol iets voortreffelijks te maken is en hoe die
kan bijdragen tot de sfeer van een scène-
Dat wisten de actrices in de rollen van Lu
cette, Gertrude en Jeanne niet: stuk voor stuk
waren ze te nadrukkelijk en traden te veel op
den voorgrond. Zulke rolletjes zijn pas wer
kelijk goed als men ze niet bewust opmerkt.
P. H. SCHRÖDER.
MUZIEK
„Haarlem's Strijkorkest" is de nieuwe naam
van het dilettantenensemble dat 40 jaar geleden
door Joh. Steenman gevormd werd. Na Steen-
man's overlijden, nu vijf jaren geleden, kwam
het onder leiding van Felix de Nobel te staan,
maar behield den naam „Steenman's Orkest" tot
verleden jaar toe.
De kern van het ensemble bestaat nog uit
oude getrouwen en zyn jaarlijks concert wordt
nog steeds evenals in Steenman's tijd. ten bate
der Afd. Haarlem van de „Centrale Vacantie-
Kolonies" gegeven. De aard der uitvoeringen is
echter door den nieuwen dirigent aanmerkelijk
gewijzigd. Steenman's programma's bevatten be
halve werken voor strijkorkest met of zonder
fluiten steeds andere, die eigenlijk voor sympho-
nie-orkest bestemd waren; een vleugel en een
harmonium vervingen dan de ontbrekende blaas
instrumenten. Felix de Nobel heeft die surro
gaten afgeschaft. De keuze der werken werd dus
beperkt, maar ondanks die vrijwillige en uit een
oogpunt van stijl volkomen te billijken beper
king weet de nieuwe dirigent telkens weer nieuwe
vondsten aan het licht te brengen. De moderne
litteratuur wordt daarbij geenszins veronacht
zaamd.
Erg verheugend en opwekkend is het mee-
rendeel der moderne muziek zeker niet: eer zou
men er toe neigen om er een afspiegeling van
den tegenwoordigen internationalen politieken
en economischen toestand in te zien. Zoo is Ba
dings' „Largo en Allegro" ook weer een en al
miezerige mistroostigheid en dissonantie. Canons
en fuga's zijn in die soort muziek even gewoon
als kanonnen en vluchtelingen in de dagelijksche
krantenberichten en men wordt er even weinig
opgewekt door gestemd.
In dat „Largo en Allegro" heeft Badings de
oude verdeeling van het strijkorkest in een con
certino en een concerto grosso toegepast. Het
ensemble sloeg zich flink door de moeilijkheden
heen: de rythmische samenhang bleef goed be
waard, en we zullen maar aannemen dat het
strijkorkest zuiver speelde.
In een stuk als LocatelU's „Sinfonia" is de
zuiverheid veel beter te controleeren. Welnu, de
uitvoering van dat stuk klonk heel mooi, maar
in de laatste twee onderdeelen was nu weer
niet altijd de noodige rythmische eenheid aan
wezig. Een scherper aangeven der maatdeelen
door den dirigent ware hier wenschelijk geweest.
Ook deze Sinfonia is verre van opgewekt, maar
de smart en de klacht komen toch heel wat mil
der tot uiting dan bij de modernen.
Zeer goed van uitvoering was h£t Concert in
Es voor Piano en Strijkorkest van J. Chr. Bach.
Het leek een waagstuk om het zonder dirigent te
spelen, maar het orkest was zóó betrouwbaar
dat de eenheid van het samenspel geen oogen-
blik in gevaar kwam. Een woord van lof komt
daarvoor aan allen, natuurlijk in de eerste plaats
aan den vertolker der solopartij en voorbereider
van het ensemble, den dirigent, toe.
Dat Concert bracht een prettige stemming te
eeg, en die bleef in de Serenata notturna, K.V.
239 van Mozart, bewaard. We hoorden dit werkje
ook dezen winter op een der H. O. V.-concertcn
net dilettantenensemble speelde het verdienste
lijk, maar kon het niet altijd tot volmaakt sa
menspel sturen.
Bruckner's „Intermezzo" deed evenals meer
Op en Uw woning
voor
een zonniger sfeer!
Gelukkig het huis, dat nu ver
nieuwd wordt met R&D-behang!
Ruimer kamers, lichter en
zonniger! Vraag onverwijld Uw
behanger R&D's stalenboeken,
Serie 50, de Keurverzameling,
of de voordeelige Series 47, 48
en 49. Let op het R&D-merk op
het kaft! Alleen R&D-behangsels
zijn gedrukt in de fijne, trans
parante „Fixa-Color" kleuren!
BEHANGSELS
RATH DOODEHEEFVER
Levering via üw behanger. Toonkamers
te Haarlem. Parklaan 69,
te Amsterdam, Prinsengracht T30-TS6.
(Adv. Ingez. Med.)
van dezen componist, zich als een voorbode van
werken van Gustav Mahler kennen. Het stuk
leek nu wat langgerekt.
Het door F. Hermann bewerkte arrangement
van Brahms' „Liebeslieder-Walzer" bleek boven
verwachting aannemelijk. Haarlem's Strijkorkest
vertolkte het met de noodige soepelheid van
klank en rythme, nu eens gracieus, dan lyrisch,
dan weer pittig, en maakte het zoo tot een pret-
tie einde van den avond.
Aan het begin der pauze sprak als naar ge
woonte Dr. Sluyterman het orkest en den diri
gent toe om den dank der Afd. Haarlem van de
Centr. Vac. Kolonies te vertolken. En in de
pauze had in de stemkamer een kleine huldiging
van den concertmeester Floor plaats, ter her
denking van het feit. dat hij gedurende 25 ach
tereenvolgende jaren lid van het orkestensemble
was. De heer Floor ontving bloemen en een fraai
zilveren potlood.
Het concert was tamelijk goed bezochi.
K. DE JONG.
in de Ned. Herv. Kerk te Overveen.
Het orgel in de kerk aan de Ramplaan
biedt gelegenheid tot goede klankcombinaties
Naast open labiaalstemmen met normaal
mensuur (in 't front staat een goede prin
cipaal- en met wijde mensuur (holfluit) zijn
er voldoende gedekte stemmen in dit orgel
aangebracht (bourdon). Het koraalvoorspel
van Brahms („O Traurigkeit. o Herzeleid")
liet deze principaal mooi contrasteerend tegen
de sappige bourdon in 't tweede manuaal,
en het orgel wachtte nog slechts op de ideale
acoustiek. om 't geheel te doen samensmel
ten tot het geheel zooals Brahms zich dit zal
hebben voorgesteld. De acoustiek nu Is niet
bepaald ongunstig en met de donkere violin-
bas in 't pedaal, kan de klank zelfs bekoorlijk
zyn.
Hij was dit lang niet altyd. Bij de om
zetting voor orgel (aria uit de Matthaus Pas
sion» was hij zelfs sprik en kaal. en 't ongeluk
wilde hier dat ook de noten bij langena niet
juist werden weergegeven. Dit verwonderde
sterk. Immers het Inleidend Bach-praeludium
deed dit in 't geheel niet verwachten. De or-
ganiste Elisabeth Huysinga toch begeleidde
ook voortreffelijk den vlolist. en haar Brahms
liet ook niets te wenschen.
Voorts waren by ae sopraan liederen van
Philip Emmanuel Bach de orgelpartijen om
geheel naar wensch
Deze liederen werden voorgedragen door
sopraan Lietje van Vliet. Een stralende stem,
wanneer zij niet haar toevlucht neemt tot een
misplaatst portato en tot een ongemotiveerd
aanzwellen en afnemen. Een stabiele stem,
zooals die in aria uit „Elias" het slot der
eerste strofe zingt! Er is materiaal in over
vloed. Men zou het niet zeggen, toen zij begon
met de Bachliederen. Maar met bewondering
luisterde men, toen zij bij de aria van Hasse
alles vermeed wat die eerst-gezongen liede
ren ontsierde. Noch bij Mendelssohn, noch bij
Hasse een zweem van valsch sentiment.
Zooals zij de aria uit het Miserere van den
Saks J A Hasse zong in mooie edele lijn,
verwonderde het cns niet, dat de Italianen
uit dien tijd, op Hasse doelend, spraken van
,.il caro Sasonne".
De voordracht dezer aria nog geadeld door
de nobele vioolsolo. Gijs Beths droeg die voor
met al de calore die zijn spel eigen is.
Te voren had hij ons verrukt, met de prach
tige sonate van Porpora. Ik ken violisten, die
alles fabelachtig getrouw uitvoeren, maar
die toch de ziel der vicol niet verstaan.
Zulk een spel laat den vlolist Beths koud. Hij
dwingt het instrument om alles te geven wat
daarin verborgen is. Zijn krachtig ontwik
kelde linkerhand tempesteert de snaren, die
zuchtend, zingen, jubelen: en stellig zal ik
bij de luisteraars geen tegenspraak ontmoeten
wanneer ik zeg dat zy in bewondering waren
voor dit magistraal vioolspel.
G. J. KALT.
FERSTF PRIJS.
Op den banketbak kers wedstrijd te Amsterdam
behaalde de heer Van Gent uit Hoofddorp e*ii
eersten prijs.