R&D ZJiL Van der Linden's Bakkerijen TUNNELBOUW IN NEDERLAND. p 9 T h -1 V 1 j - 2 'i T t Ij it 2*4 - t V-qrêf - - M' (IN/T IN HTIEKEN^j Het dubbelleven van Jourdain. Neem dure ham Haarlem's Strijkorkest. CONCERT ZATERDAG 1 APRIL' 1939 HAARLEM'S DAGBLAD II Hoe wordt een tunnel gebouwd? te Schematische voorstelling van de onderspoeling met zand van de gezonken tunnelstukken te Rotterdam. (Door een technischen medewerker). r INEURS en sappeurs oefenden reeds lang geleden hun mollenarbeid uit: Menno van Coehoorn wist daar al van mee te praten. Onder de navolgers van die oude mineurs kan men de tunnelbou wers rangschikken. Tientallen kilometers tun nel zijn aangelegd onder Londen, New York, Berlijn en Parijs en steeds werd daarbij als vaststaande methode van uitvoering gevolgd de oude van de mineurs afgekeken methode, thans in de tunneltechniek bekend als de „schild- methode". Bij de schildmethode wordt onder den grond gewerkt met behulp van samengeperste lucht. Boven ziet men niet, dat er onder den grond wordt gewerkt. Evenals bij den mijnbouw wordt het in de tunnelgang ontgraven materiaal slechts op één punt, bij de mijnschacht, naar boven gebracht. Zoo konden in de genoemde we reldsteden de ondergrondspoorwegen desnoods dwars onder de fundamenten van de reeds aan wezige bebouwing worden aangelegd. Deze be proefde methode van tunnelbouw is ook overge nomen door de bouwmeesters der autotunnels: de Holland- en Lincoln-tunnels in New York, de tunnels in Antwerpen en Liverpool zijn op die wijze gebouwd. De te Antwerpen schildmethode. gevolgde Bij de beschrijving van deze methode zal meer speciaal worden meegedeeld, hoe de uit voering te Antwerpen heeft plaats gehad. Ti Antwerpen waren de omstandigheden niet zoo gunstig als b.v. te New York en te Liver pool. Daar kon grootendeels door rotsgrond wor den heengeboord en dit levert bij de schild methode een groot voordeel op. Er bestaat dan immers weinig gevaar voor instorting van het reeds uitgeboorde, maar nog niet bekleede tunnelgedeelte. Bij een beetje harden rotsgrond kan het voordrijfschild zelfs geheel gemist wor den. Oi' dan nog verhoogde luchtdruk noodig is hangt af van den druk van het door de rotsen of door den bodem heendringende water. Te Li verpool was eigenlijk het grootste probleem het transport van de 1,2 millioen ton rotsgrond door de in aanbouw zijnde tunnel over kilome ters lengte naar de verticale schachten op de oevers. Te Antwerpen was geen rotsgrond aanwezig. Dat men desondanks de schildmethode te Ant werpen heeft kunnen toepassen is te danken aan de omstandigheid, dat beneden 20 M. onder de waterspiegel van de Schelde werd aangetrof fen de z.g. Boomsche klei. Dit is een zeer vaste en weinig waterdoorlatende kleisoort. Door deze kleilaag van groote dikte is de Antwerpsche tunnel heengeboord met behulp van een stalen voordrijfschild van 9.60 M. diameter. Op de hierbij gaande afbeelding ziet men dit voordrijf schild, gezien van de tunnel uit en in lengte doorsnede. De ruimte in de pas voltooide tun nelbuis achter het stalen voordrijfschild wordt onder verhoogden luchtdruk gehouden. Daartoe is in den tunnelbouw meer achterwaarts een luchtsluis geplaatst, die op gezette tijden verder de tunnel in verplaatst moet worden. Het stalen voordrijfschild heeft een iets grootere diameter dan de ronde tunnelbuis en past daar dus op als de deksel van een beschuitbus op een ronden beschuittrommel. De werkwijze had nu op de volgende manier plaats. Boven in den tunnel, onder de dekking van de vooruitgeschoven plaatijzeren mantel van het voordrijfschild werd grond ontgraven. Daar bij was de luchtdruk zoo groot, dat uit den grond geen water kon uittreden. De ontgraven grond werd voorloopig gestut door houten schotten, die steun vonden tegen handvijzels. Als de ont graving zóó een eind was voortgegaan, werd het voordrijfschild over een afstand van ongeveer 76 c.M. vooruit geperst. Dit geschiedde met be hulp van 32 hydraulische vijzels, die elk een druk van 200 ton konden uitoefenen, en die geplaatst waren tusschen den laatst geplaatsten ijzeren ring van het reeds voltooide tunnel lichaam en den achterkant van den binnenring van het voordrijfschild. In het hiernevens ge geven aanzicht van het schild kan men ze alle 32 aftellen. De maat van 76 c.M. komt overeen met de lengte in de richting van de tunnels van één ijzeren ring. Zoodra het schild vooruit ge perst was, werd dan weer een nieuwe ijzeren ring binnen de beschermende mantel van het voordrijfschild gesteld. Dit geschiedde in gedeel ten, doordat telkens één der 14 ringsegmenten door den montagearm of erector op zijn plaats werd gebracht. Deze erector was bevestigd in het midden van den achterkant van het voor drijfschild en is mede duidelijk te zien op de hierbij gaande afbeelding. De grootste vijand bij deze werkmethode is het water, dat door den grond tracht heen te dringen en dat door luchtdruk moet worden te gengehouden. Hoewel de Boomsche klei weinig waterdoorlatend was werd toch nog een bron bemaling aangebracht in den grond boven en rondom 't tunneluiteinde om daardoor den druk van het water in den grond te verminderen. Hierdoor kon de luchtdruk in de werkkamer ongeveer 1 atmosfeer lager worden gehouden dan anders noodzakelijk zou zijn geweest. Het stalen voordrijfschild, waarmede te Ant werpen is gewerkt, woog 300 ton. Aan giet ijzeren lunnelsegmenten is 32.000 ton verwerkt. Over 1236 M. lengte is gewerkt met de schild methode: ter weerszijden daarvan zijn de op ritten gebouwd in open bouwputten. De werk zaamheden met het voordrijfschild zijn zeer vlot verloopcn; nadat in Nov. 1931 vOor het eerst begonnen was om het schild vooruit te persen, had dit in begin 1933. den hierboven genoem den afstand onder de Schelde door afgelegd. In Amerika heeft men bij den bouw van den Detroit-tunnel de schildmethode toegepast om den tunnel te boren onder de bebouwde eigen dommen op de oevers, maar in het bed van de Detroit-River werd een methode gevolgd, die overeenkomt met de thans ook in Rotterdam toegepaste bouwwijze. Deze methode wordt ge noemd de zink- of drijvende-methode; ook bij den bouw van den timnel tusschen Oakland en Alameda is deze methode toegepast. De te Rotterdam gevolgde zink-methode. "irtv E te Rotterdam gevolgde methode is het in -U-J' een droogdok beginnen en drijvend afbou wen van 9 groote betonnen drijf lichamen. Deze zullen elk 61 M. lang worden. 25 M. breed en 8.40 M. hoog. Dwars door de Nieuwe Maas wordt een geul gebaggerd tot 22 M. diepte en in deze geul laat men de doosvormige tunnelstukken zinken. De moeilijkheden, die bij deze methode het meeste zorg baren, zijn het aan elkander be vestigen van de gezonken tunnelstukken onder ling en het verzekeren van een goede aanslui ting tusschen den afgebaggerden rivierbodem en de vlakke onderkanten van de een opper vlakte van 61 bij 25 M2. hebbende betondoozen. Voor dat een tunnelstuk tot zinken wordt ge bracht zullen aan de uiteinden tijdelijke afsluit- schotten worden ingebouwd. Daar een aldus af gesloten tunnelstuk echter nog een onvoldoend drijfvermogen heeft, zullen daaraan ronde ka melen voor lichting worden bevestigd. Op het tunnelstuk komen richttorens, die zoo hoog zijn, dat ze nog boven den waterspiegel uitsteken, als het tunnelstuk gezonken is. Ze zijn noodig om te kunnen controleeren, dat het tunnelstuk precies op de juiste plaats wordt gehouden tij dens het laten zinken. De dwars over de rivier te baggeren sleuf van 22 M. diepte, waaruit rond 1 millioen M3. grond zal komen, kan natuurlijk niet precies vlak wor den opgeleverd. Op de plaatsen, waar twee tun nelstukken tegen elkaar zullen sluiten, zullen daarom in die sleuf stelplaten van beton wor den geplaatst: deze stelplaten zullen een opper vlak hebben van 30 bij 4 M2. en 1 M. dik wor den. Op deze stelplaten zullen de tunnelstuk ken iVorden neergezet; echter niet rechtstreeks, maar door tusschenkomst van verstelbare pos ten. Het laten zinken zal dan geschieden, door dat de drijfkamelen geleidelijk vol water loo- pen, terwijl het tunnelstuk langs de verstelbare posten zakt. Daarbij zal het tunnelstuk in takels hangen aan twee drijvende bokken, zoodat men het zinkende tunnellichaam volkomen in zijn macht zal houden. Tusschen den onderkant van het tunnelstuk en den afgebaggerden zandbo dem zal na het zinken een ruimte van pl.m. 50 c.M. overblijven. Als het tunnelstuk goed op zijn plaats staat moet daarna de hierboven bedoelde ruimte van 50 c.M. worden ondervuld met een voor dat doel speciaal geconstrueerde onderspoelingsma- chine. Hiermede wordt een mengsel van water en zand onder het tunnelstuk gespoten. Een schematische voorstelling hiervan wordt gege ven op bijgaande teekening. Het bijzondere hier bij is, dat naast de opening van de persbuis, waaruit het zand en watermengsel komt, twee zuigbuizen zijn gelegen, waarmede het onder den vloer geperste water uit het zand-en-water- mengsel direct weer wordt weggezogen. Het zand blijft dan alleen achter. Dit is een gepa tenteerde werkwijze van de Deensche firma Christiani Nielsen, die bij genomen proeven heeft bewezen een goede zandondervulling te kunnen geven. In het groot is deze methode ech ter nog niet toegepast, zoodat het begrijpelijk is, dat met eenige spanning wordt afgewacht, of deze door de N.V. Maastunnel van de genoem de Deensche firma overgenomen werkwijze in derdaad geheel aan de verwachtingen zal be antwoorden. Als twee tunnelstukken gezonken zijn, blijft daartusschen nog een voeg van ongeveer 1 M. breedte over, die nog gedicht moet worden. Hiertoe wordt eerst buiten het eigenlijke tun nellichaam onder water een betondichting aan gebracht langs de zijwanden der tunnelstuk ken. Dan wordt een duikerklok van 30 M. lengte en 2 M. breedte op den bovenkant van het tun nellichaam neergelaten. Deze duikerklok heeft z.g. ooren, die ter zijde over het tunnellichaam reiken. Met behulp van samengeperste lucht is het nu mogelijk het water terug te dringen en tusschen de bovenwanden van de beide tunnel stukken een verbinding tot stand te brengen. Daarmede is dan een verbinding verkregen tus schen de twee tunnelstukken aan de zijkanten on aan den bovenkant en is daardoor als het ware een nieuwe duikerklok ontstaan. Door deze onder luchtdruk te brengen kan ook het water uit den bodem worden weggedrukt en kan een verbinding der onderkanten en een definitieve verbinding der zijkanten worden tot stand ge bracht. Daarna worden de tijdelijke afdichtschot- ten in de uiteinden der tunnelstukken gesloopt. De zinkmethode wordt te Rotterdam alleen toegepast voor het 560 M. lange gedeelte tus schen de op de beide oevers gelegen ventilatie gebouwen. Deze laatste zijn pneumatisch gefun deerd, hetgeen beteekent, dat men een geraamte van beton en ijzer in den grond heeft laten weg zakken door met behulp van samengeperste lucht onder dat geraamte geleidelijk aan den grond weg te graven. De opritten, die aan de landzijden tegen de ventilatiegebouwen aanslui ten, zijn gebouwd in open fundeeringsputten, die door op elkaar afgestempelde damwanden worden begrensd en die worden drooggehouden door bronbemaling. De methode met open bouwput en bronbemaling. Te Rotterdam kon de voor de opritten ge bruikte bouwmethode niet toegepast worden het rivierbed. Er zijn echter omstandigheden denkbaar, waarbij deze methode wel degelijk voor den bouw van de geheele tunnellengte aanmerking komt. In zoon geval moet de scheep vaart eerst blijven plaats hebben door de ééne helft van het vaarwater, die aanvankelijk nog niet wordt afgedamd en later door de andere helft van hèt vaarwater, nadat daaronder in- tusschen het eerste gedeelte van den tunnel is gebouwd. Dat deze methode, waarbij in 't ge heel niet onder water of met luchtdruk gewerkt behoeft te worden, vele voordeelen biedt, be hoeft wel niet nader te worden betoogd; toch komen ook bij deze methode nog moeilijkheden genoeg aan de prde, voornamelijk verband hou dende met de afdichting van de bouwputten aan de zijde van het vaarwater en met de bron bemaling. Voor Velsen lijkt deze methode ir 't bijzonder in aanmerking te komen, omdat de ondergrond daar bestaat uit zand, doorsneden door enkele dunnere kleilagen en omdat de ge projecteerde verbreeding van het Noordzeeka naal te Velsen nog uitgevoerd moet worden. Dit opent de mogelijkheid om eerst het tunnelge deelte te bouwen ter plaatse, waar de kanaal- verbreeding is geprojecteerd, maar nog niet uit gevoerd, terwijl gedurende dien tijd de scheep vaart nog gebruik kan maken van het bestaande, onverbreede kanaal. Gedurende de tweede phase van de uitvoering van het werk zal de scheep vaart dan varen door de inmiddels uitgevoerde kanaalverbreeding, waaronder het dan reeds voltooide eerste gedeelte van den tunnel is ge legen, terwijl het oude kanaal in dien tijd is af gedamd om daarin, ook in den droge, het twee de gedeelte van den tunnel te bouwen. Er zal echter nog afgewacht dienen te wor den, of deze bouwmethode ook inderdaad de voordeeligste zal blijken te zijn. In een volgend artikel zal het een en ander worden meegedeeld over de ventilatie-inrich- tingen, die voor langere autotunnels onmisbaar zijn te achten. DAT IS GOEDE RECLAME ALLE ROOKERS hebben 't over de nieuwe 3 cents RECLAME SIGAAR No. 29 van de OUDE TIJD. (Ado. Ingez. Med.) HET TOONEEL N. V. Hel Nederlandsch Tooneel. Léon Jourdain is onderchef op het Mi nisterie van Landbouw, verdient 3000 francs per maand en is het eenvoudigste burgerman netje dat men zich denken kan. Maar eens per maand legt hij zijn ouderwetsche pandjesjas en daarmee zijn heele wezen van ondergeschikt ambtenaartje af. In de plaats van Léon treedt Christian op, die een droom- bestaan leidt van één gelukzaligen avond, één avond van vergetelheid. En zoo groot is de af stand tuschen realiteit en fantasie, dat hij in staat is in een enkel gesprek een meisje de leegheid en oppervlakkigheid van haar leven te doen inzien. Christian spreekt van de schoonheid in het leven, van de liefde, van verre reizen. Christian kan de woorden vinden waarmee men een vrouw koestert, waarmee men iets doet trillen in haar ziel, waarmee men snaren raakt, waarop nog nie mand heeft gepoogd te spelen Maar de volgende dag is Christian ver dwenen en Léon loopt weer in den tredmolen van het dagelijksch leven. En nu geschiedt het wonder: Zoo sterk is en 'n pink dik roomboter.. als Uw brood niet lekker is, smaakt het U nóg niet. Neem brood van Van der Linden en het smaakt U, al eet U het droog. U proeft aan ons brood, dat wij er de beste en duurste meel- en graan soorten voor gebruiken. BAKENESSERGRACHT 71 TEL. 13882 HAARLEM (Adv. Ingez. Med.) Aanzicht van de tuimel uit gezien en lengte doorsnede van het te Antwerpen gebruikte voordrijfschild. de suggestie die van Christian is uitgegaan dat ze het meisje volkomen gevangen houdt in haar greep. Als zij den volgenden dag op zijn bureau komt. ziet zy daar niet het mie zerige kantoormannetje met zyn slecht-zit- tende jasje en zijn uitgezakte broek. Ze ziet alleen Christian, den Christian van haar droom. En Léon Jourdain geeft haar het eenige mee. wat zijn armetierig bestaan nog waarde gaf: zijn fantoom. „Christian zal met u mee gaan. Ik zweer u. dat hij nooit meer met iemand anders dan met u zal spreken". Het is te begrijpen dat men een fenomenaal acteur moet zijn cm twee zoo verschillende wezens als Léon en Christian uit te beelden, vooral omdat ze tenslotte aan één persoon verbonden zijn. Men moet in Christian Léon, in Léon Christian terugvinden. Van de twee zoo totaal van elkaar gescheiden naturen moet een eenheid opgebouwd wor den, waarin nu eens de eene, dan weer de andere domineert. Maar beiden moeten voort durend aaniyezig zijn. Aanvankelijk scheen Louis de Bree tegen deze zware opgave niet opgewassen. Zijn Christian had in het eerste bedrijf niet het imponeerende, het fascineerende dat noodig is om een zoo geweldige ommekeer aanneme lijk te maken in de oppervlakkige, met haar leven spelende Suzanne. De mise-en-scène leek mij daar ook niet gelukkig. Van het gelaat van Suzanne kon men heel duidelijk de reacties aflezen die Christians woorden in haar opwekten. Men kon gelooven in haar aanvankelijk verzet in haar herhaald terug vallen in de werkelijkheid, in het eindelijk zich opgenomen en weggedragen voelen op den wiegenden stroom zijner woorden. Maar De Bree. die bijna voortdurend het gezicht van de zaal afgewend hield, kon ons niet doen deelen in de suggestie die hij schiep. Dat ver zwakte den indruk en had tot effect dat wij hier te veel Léon in hem zagen en te weinig Christian, Maar ik moet hier dadelijk aan toevoegen dat De Bree een volledige revanche nam in het laatste bedrijf, daar waar hij als amb tenaartje-in-functie plotseling opnieuw tegen over Suzanne wordt geplaatst. Daar heeft hij bewezen, dat hij werkelijk in staat was de eenheid op te bouwen, waarover ik zooeven sprak. Door dezen Léon straalde werkelijk de Christian zijner droomen, het fantoom. Daar vergaten wij in de zaal zijn kale jas en slob berbroek. Daar groeide uit een klein-burger- lijk mannetje iets groots en moois, iets voor Suzanne om Hef te hebben. En zoo kon zij heengaan met een droom, terwyl alléén Léon achter bleef. Myra Ward heeft den laatsten tijd zooveel vollen gespeeld met Louis de Bree. dat het samenspel een volkomen op elkaar inge speeld zijn is geworden. Dat doet beider spelpeil stijgen. Zoowel in haar verzet als in haar poging om te begrijpen heeft Myra Ward heel veel moois gegeven. In Joséphine van Gasteren was de verzuur de en bekrompen vrouw van Jourdain wel heel scherp getypeerd. Misschien was het hier en daar iets te sterk aangezet, maar voor een zoo jonge actrice was deze vertolking toch op merkelijk. Het trio van minnaars had niet die verscheidenheid die de auteur zich ongetwij feld heeft gedacht. Deze jonge mannen ontj liepen elkaar niet veel en dat was in het laatste bedrijf toch noodig geweest. Anton Roemer toonde weer eens hoe van een bij rol iets voortreffelijks te maken is en hoe die kan bijdragen tot de sfeer van een scène- Dat wisten de actrices in de rollen van Lu cette, Gertrude en Jeanne niet: stuk voor stuk waren ze te nadrukkelijk en traden te veel op den voorgrond. Zulke rolletjes zijn pas wer kelijk goed als men ze niet bewust opmerkt. P. H. SCHRÖDER. MUZIEK „Haarlem's Strijkorkest" is de nieuwe naam van het dilettantenensemble dat 40 jaar geleden door Joh. Steenman gevormd werd. Na Steen- man's overlijden, nu vijf jaren geleden, kwam het onder leiding van Felix de Nobel te staan, maar behield den naam „Steenman's Orkest" tot verleden jaar toe. De kern van het ensemble bestaat nog uit oude getrouwen en zyn jaarlijks concert wordt nog steeds evenals in Steenman's tijd. ten bate der Afd. Haarlem van de „Centrale Vacantie- Kolonies" gegeven. De aard der uitvoeringen is echter door den nieuwen dirigent aanmerkelijk gewijzigd. Steenman's programma's bevatten be halve werken voor strijkorkest met of zonder fluiten steeds andere, die eigenlijk voor sympho- nie-orkest bestemd waren; een vleugel en een harmonium vervingen dan de ontbrekende blaas instrumenten. Felix de Nobel heeft die surro gaten afgeschaft. De keuze der werken werd dus beperkt, maar ondanks die vrijwillige en uit een oogpunt van stijl volkomen te billijken beper king weet de nieuwe dirigent telkens weer nieuwe vondsten aan het licht te brengen. De moderne litteratuur wordt daarbij geenszins veronacht zaamd. Erg verheugend en opwekkend is het mee- rendeel der moderne muziek zeker niet: eer zou men er toe neigen om er een afspiegeling van den tegenwoordigen internationalen politieken en economischen toestand in te zien. Zoo is Ba dings' „Largo en Allegro" ook weer een en al miezerige mistroostigheid en dissonantie. Canons en fuga's zijn in die soort muziek even gewoon als kanonnen en vluchtelingen in de dagelijksche krantenberichten en men wordt er even weinig opgewekt door gestemd. In dat „Largo en Allegro" heeft Badings de oude verdeeling van het strijkorkest in een con certino en een concerto grosso toegepast. Het ensemble sloeg zich flink door de moeilijkheden heen: de rythmische samenhang bleef goed be waard, en we zullen maar aannemen dat het strijkorkest zuiver speelde. In een stuk als LocatelU's „Sinfonia" is de zuiverheid veel beter te controleeren. Welnu, de uitvoering van dat stuk klonk heel mooi, maar in de laatste twee onderdeelen was nu weer niet altijd de noodige rythmische eenheid aan wezig. Een scherper aangeven der maatdeelen door den dirigent ware hier wenschelijk geweest. Ook deze Sinfonia is verre van opgewekt, maar de smart en de klacht komen toch heel wat mil der tot uiting dan bij de modernen. Zeer goed van uitvoering was h£t Concert in Es voor Piano en Strijkorkest van J. Chr. Bach. Het leek een waagstuk om het zonder dirigent te spelen, maar het orkest was zóó betrouwbaar dat de eenheid van het samenspel geen oogen- blik in gevaar kwam. Een woord van lof komt daarvoor aan allen, natuurlijk in de eerste plaats aan den vertolker der solopartij en voorbereider van het ensemble, den dirigent, toe. Dat Concert bracht een prettige stemming te eeg, en die bleef in de Serenata notturna, K.V. 239 van Mozart, bewaard. We hoorden dit werkje ook dezen winter op een der H. O. V.-concertcn net dilettantenensemble speelde het verdienste lijk, maar kon het niet altijd tot volmaakt sa menspel sturen. Bruckner's „Intermezzo" deed evenals meer Op en Uw woning voor een zonniger sfeer! Gelukkig het huis, dat nu ver nieuwd wordt met R&D-behang! Ruimer kamers, lichter en zonniger! Vraag onverwijld Uw behanger R&D's stalenboeken, Serie 50, de Keurverzameling, of de voordeelige Series 47, 48 en 49. Let op het R&D-merk op het kaft! Alleen R&D-behangsels zijn gedrukt in de fijne, trans parante „Fixa-Color" kleuren! BEHANGSELS RATH DOODEHEEFVER Levering via üw behanger. Toonkamers te Haarlem. Parklaan 69, te Amsterdam, Prinsengracht T30-TS6. (Adv. Ingez. Med.) van dezen componist, zich als een voorbode van werken van Gustav Mahler kennen. Het stuk leek nu wat langgerekt. Het door F. Hermann bewerkte arrangement van Brahms' „Liebeslieder-Walzer" bleek boven verwachting aannemelijk. Haarlem's Strijkorkest vertolkte het met de noodige soepelheid van klank en rythme, nu eens gracieus, dan lyrisch, dan weer pittig, en maakte het zoo tot een pret- tie einde van den avond. Aan het begin der pauze sprak als naar ge woonte Dr. Sluyterman het orkest en den diri gent toe om den dank der Afd. Haarlem van de Centr. Vac. Kolonies te vertolken. En in de pauze had in de stemkamer een kleine huldiging van den concertmeester Floor plaats, ter her denking van het feit. dat hij gedurende 25 ach tereenvolgende jaren lid van het orkestensemble was. De heer Floor ontving bloemen en een fraai zilveren potlood. Het concert was tamelijk goed bezochi. K. DE JONG. in de Ned. Herv. Kerk te Overveen. Het orgel in de kerk aan de Ramplaan biedt gelegenheid tot goede klankcombinaties Naast open labiaalstemmen met normaal mensuur (in 't front staat een goede prin cipaal- en met wijde mensuur (holfluit) zijn er voldoende gedekte stemmen in dit orgel aangebracht (bourdon). Het koraalvoorspel van Brahms („O Traurigkeit. o Herzeleid") liet deze principaal mooi contrasteerend tegen de sappige bourdon in 't tweede manuaal, en het orgel wachtte nog slechts op de ideale acoustiek. om 't geheel te doen samensmel ten tot het geheel zooals Brahms zich dit zal hebben voorgesteld. De acoustiek nu Is niet bepaald ongunstig en met de donkere violin- bas in 't pedaal, kan de klank zelfs bekoorlijk zyn. Hij was dit lang niet altyd. Bij de om zetting voor orgel (aria uit de Matthaus Pas sion» was hij zelfs sprik en kaal. en 't ongeluk wilde hier dat ook de noten bij langena niet juist werden weergegeven. Dit verwonderde sterk. Immers het Inleidend Bach-praeludium deed dit in 't geheel niet verwachten. De or- ganiste Elisabeth Huysinga toch begeleidde ook voortreffelijk den vlolist. en haar Brahms liet ook niets te wenschen. Voorts waren by ae sopraan liederen van Philip Emmanuel Bach de orgelpartijen om geheel naar wensch Deze liederen werden voorgedragen door sopraan Lietje van Vliet. Een stralende stem, wanneer zij niet haar toevlucht neemt tot een misplaatst portato en tot een ongemotiveerd aanzwellen en afnemen. Een stabiele stem, zooals die in aria uit „Elias" het slot der eerste strofe zingt! Er is materiaal in over vloed. Men zou het niet zeggen, toen zij begon met de Bachliederen. Maar met bewondering luisterde men, toen zij bij de aria van Hasse alles vermeed wat die eerst-gezongen liede ren ontsierde. Noch bij Mendelssohn, noch bij Hasse een zweem van valsch sentiment. Zooals zij de aria uit het Miserere van den Saks J A Hasse zong in mooie edele lijn, verwonderde het cns niet, dat de Italianen uit dien tijd, op Hasse doelend, spraken van ,.il caro Sasonne". De voordracht dezer aria nog geadeld door de nobele vioolsolo. Gijs Beths droeg die voor met al de calore die zijn spel eigen is. Te voren had hij ons verrukt, met de prach tige sonate van Porpora. Ik ken violisten, die alles fabelachtig getrouw uitvoeren, maar die toch de ziel der vicol niet verstaan. Zulk een spel laat den vlolist Beths koud. Hij dwingt het instrument om alles te geven wat daarin verborgen is. Zijn krachtig ontwik kelde linkerhand tempesteert de snaren, die zuchtend, zingen, jubelen: en stellig zal ik bij de luisteraars geen tegenspraak ontmoeten wanneer ik zeg dat zy in bewondering waren voor dit magistraal vioolspel. G. J. KALT. FERSTF PRIJS. Op den banketbak kers wedstrijd te Amsterdam behaalde de heer Van Gent uit Hoofddorp e*ii eersten prijs.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 11