CONTRABANDE
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
HEADON HILL.
(Nadruk verboden).
25)
Het hol van den vervalscher.
De lezer zal zich herinneren, dat den avond
iran den dag, waarop Hector naar Londen ver-
brok, Bessie Calloway kort na tien uur naar
boven ging en haar moeder bij de deur van
haar kamertje goeden nacht wenschte. Er
scheen dien nacht wel een epidemische slape
loosheid te hebben geheerscht in Martha Cal-
loways huisje, want Bessie deed precies het
zelfde. wat Smyle Mapleton een kwartier
vroeger had gedaan: ze blies na een poosje
haar kaars uit en ging geheel gekleed op het
bed zitten. De gedachten van het meisje waren
bezig met groote dingen. Ze verwachtte dien
avond bewijzen in handen te krijgen, die haar
in staat zouden stellen zich te wreken op
Mapleton voor al de vernederingen die hij
haar had doen ondergaan en tegelijkertijd zou
ze haar aangebeden Lady Madge een grooten
dienst kunnen bewijzen, dacht ze.
Het geheim van de Duivelskloof was geen
geheim voor Bessie en zonder haar hoofd te
veel te breken over de motieven, die de voor
name bewoners van de Abby ertoe hadden ge
dreven, om smokkelaars te worden, stond ze
met hart en ziel aan hun kant.
Enkele dagen geleden had ze plotseling arg
waan gekregen ten opzichte van Mapleton's
nachtelijke expedities. Ze had zich afgevraagd
hoe iemand fossielen kon zoeken in het don
ker! Ze wist, dat John Budge hem meer dan
eens op de proef had gesteld en tot de over
tuiging was gekomen, dat Mapleton niet de
minste belangstelling voelde voor de groeven.
Maar Bessie was niet overtuigd. Ze had op een
nacht weer de trap hooren kraken; het sein
dat Mapleton op een van zijn nachtelijke ex-
aedities uittrok en bij het licht van de maan
nad ze gezien, hoe hij verdwenen was in den
bouwvalligen koestal.
Dit had haar herinnerd aan het oude ver
haal, dat in vroegere dagen de smokkelaars
gewapend met hartsvangers en pistolen de
baai in het oog hadden gehouden en de groe
ven hadden gebruikt als toegang tot hun op
slagplaatsen. Er was een onderaardsche gang
geweest van de groeven naar hun huisje,
waardoor de vaten waren vervoerd naar den
grooten kelder onder de keuken. En de ge
dachte was bij haar opgekomen, dat misschien
de toegang tot die onderaardsche bergplaat
sen in den ouden koestal was en dat Maple
ton deze ontdekt had en ze gebruikte om de
smokkelaars van Lord Purbeck te bespion-
neeren.
Den volgenden dag, toen Mapleton weg was,
ging ze naar den ouden stal en onderzocht
dezen. Eerst had ze geen spoor van een opening
kunnen vinden, maar na .een heele poos
tasten en voelen in het schemerige licht,
merkte ze op, dat enkele stukken steen die
van het dak waren gevallen, blijkbaar niet
lang geleden verlegd moesten zijn. De andere
steenen waren alle bedekt met een dikke laag
stof, terwijl op deze stukken weinig of geen
stof te bekennen was. Toen ze verder zocht,
bleek het haar, dat zich onder deze steenen
een gat in den grond bevond en ze twijfelde
niet. of dat was de ingang van de tunnel, die
tot in het hart van de groeven leidde.
Ze was verstandig genoeg verder nergens
aan te raken uit vrees, dat de steenen op een
bepaalde manier waren neergelegd, om te
kunnen zien, of iemand ze had aangeraakt.
Ze was terug gegaan naar het huisje, nog niet
zeker, of ze haar ontdekking dadelijk aan
John Budge zou vertellen of zou wachten tot
ze heelemaal zeker van haar zaak was. Ze be
sloot dit laatste, uit vrees, dat, indien haar
vermoedens eens niet juist bleken te zijn. haar
moeder daardoor een goeden huurder zou
verliezen.
Daarom wachtte ze op een nieuwe gelegen
heid en daar ze had ontdekt, dat Mapleton
altijd vroeg naar bed ging, als hij 's nachts er
op uittrok, zat ze geduldig te wachten. Het
duurde lang voor ze het kraken van de trap
hoorde: toen sloeg ze een shawl om haar
.hoofd, sloop behoedzaam naar beneden en
volgde hem naar den stal. Voorzichtig nader
de ze den bouwval en verscheidene minuten
luisterde zij buiten, voor ze den moed had
naar binnen te gaan
Ze dacht niet aan gevaar. Het gevoel, dat
ze ten opzichte van Mapleton had, was meer
verachting en walging dan vrees voor zijn
lichaamskracht.
Ze had dikwijls gedacht, dat ze hem met
liefde een pak slaag zou kunnen geven, maar
haar moeilijke positie als dochter van een
kostjuffrouw, die het geld noodig had, had haar
daarvan teruggehouden.
Alles bleef stil daarbinnen; ze vermoedde,
dat Mapleton reeds naar beneden was gegaan.
Ze sloop naar binnen en stak een lucifer aan
uit het doosje, dat ze had meegenomen. Bij
het licht van de zwakke vlam zag ze, dat zich
niemand in den stal bevond, maar haar hart
klopte sneller, toen ze ontdekte, dat de stee
nen op zij waren gelegd en dat onder de ope
ning zich een trap bevond, die naar beneden
leidde. Ze zag niemand en was overtuigd, dat
Mapleton al op weg was naar de groeven.
De lucifer flikkerde en ging uit. Ze stak
met een andere een stukje kaars aan daalde
behoedzaam het trapje af. Het bleek te zijn,
zooals ze verwacht had: ze bevond zich voor
een gapende opening bijna zes voet hoog en
vier meter breed. Van daar leidde een weg
zachtglooiend omhoog hetgeen noodzakelijk
was, om de groeven te bereiken, die onder de
duinen lagen. Het ligt van haar kaars ver
spreidde zich juist zoo ver, dat ze kon ^en,
hoe aan den rechterkant zich een gang be
vond. Zichzelf moed insprekend ging Bessie
tot aan den hoek en keek de tunnel in. Dade
lijk blies ze haar kaars uit. Boven haar in de
steeds stijgende tunnel zag ze het licht van een
electrische lantaarn; de man. die daar liep.
was Mapleton.
Geen enkelen keer keek hij om; het ver
moeden, dat iemand hem volgde, kwam niet
bij hem op.
Bessie ging hem langzaam achterna. Bij
iederen stap groeide haar opwinding en haar
besluit stond vast, niet terug te gaan voor ze
ontdekt had wat voor geheimzinnige bezig
heden hun huurder 's nachts uit zijn bed
lokten naar deze verlaten gangen. Ze hoefde
haar kaars niet aan te steken, zoolang de tun
nel geen bocht maakte en het licht van de
electrische lantaarn de goede richting aan
gaf.
Mapleton liep steeds voort, ongeveer vijf
minuten, en Bessie bewaarde zorgvuldig den
afstand tusschen hen, een honderd meter on
geveer.
Plotseling berdween het licht en terzelfder-
tijd ontdekte Bessie, dat de gang niet meer
omhoog liep.
In haar ijver en opwinding vergat ze haar
vrees. Dadelijk stak ze haar kaars weer aan
en liep verder. Spoedig kwam ze aan een hoek,
maar daar bleef ze verbijsterd staan, zoovele
gangen strekten zich voor haar uit. De hoofd
tunnel liep recht uit, maar werd hier doorsne
den door een breeden weg en aan beide zijden
van dezen weg waren openingen, blijkbaar
schachten van de oude groeve. Maar waar was
Mapleton?
Behalve haar eigen flikkerend kaarslicht was
alles donker. Het electrische licht was plot
seling verdwenen. Mapleton moest hier een
hoek zijn omgegaan en daarna een tweeden,
daarom liep ze door langs een half dozijn
openingen, maar nergens vond ze een spoor
van licht.
Aarzelend stond ze stil, en plotseling schrok
ze door het opflikkeren van een electrisch
licht achter haar. Zich omkeerend bevond
ze zich in het centrum van den uitstralenden
lichtkring, en zag Mapleton's zegevierenden
en onheilspel'.enden blik op zich gericht.
Wel, mijn kleine meid. zei hij met zijn
geluid als van een spinnende kat, daar heb
ik je gesnapt bij je spionnenwerk.
Zijn wreede glimlach deed haar het hart in
de keel kloppen, maar ze antwoordde dapper:
U praat van spionnage? Iedereen mag vrij
een spion bespion neer en, denk ik. En geloof
maar gerust, dat ik het morgen dadelijk aan
Lord Purbeck en Lady Madge zal vertellen,
dat u 's nachts geen fossielen loopt te zoeken,
maar hun geheim probeert uit te vinden!
Een oogenblik was Mapleton verbluft. Toen
sloop langzaam een blik van begrijpen in zijn
sluwe oogen.
Het geheim van Lord Purbeck, herhaalde
hij. Wel, jij kleine lasteraarster, jij zou
iemand doen gelooven, dat de edele Lord en
zijn hooghartige dochter een smokkelzaakje
er op na hielden.
Bessie was zoo vol van het geheim van ae
Abby, dat ze niet kon gelooven, dat zijn nach
telijke tochten een ander doel konden heb
ben dan het spionneeren naar dit geheim.
En ze was overtuigd, dat Mapleton maar
deed alsof hfj niets wist om haar te plagen en
in haar verontwaardiging verloor zc haar
laatste restje voorzichtigheid.
Alsof u dat niet zou weten! smaalde ze.
Mapleton grinnikte, terwijl hij het licht van
zijn lantaarn over haar heen liet spelen.
Natuurlijk weet ik het wel, zei hü op zijn
irriteerende teemtoon. En het hangt nu ai
van de manier, waarop jij je zult gedragen,
welk gebruik ik zal maken van mijn kennis.
Ik vrees haast, juffrouw Bessie, dat. ik het zal
zijn, die morgen iets te bepraten heeft met den
Lord! Maar misschien kunnen we de zaak in
der minne schikken als jij zoo vriendelijk will
zijn een klein eindje nog door te loopen; dan
komen we aan de deur van een ruimte, waai
we deze zaak beter kunnen bespreken dan in
deze vochtige gang.
Bessie begon bang te worden, maar be-
heerscht door het verlangen Iets voor Lady
Madge te doen, en overtuigd, dat Mapleton
haar den pas zou afsnijden als ze zou probee-
ren terug te gaan, gehoorzaamde ze en liep
door. Een paar meter verder stond ze voor een
opening, ze zag een drempel, en kozijnen,
maar geen deur.
Maar nauwelijks was ze de opening door
gegaan en nog voor ze bij het licht van haar
kaars iets had kunnen zien van het Inwendige
van de ruimte, was Mapleton achter haar
binnen gegleden en had hij een zware met
ijzer beslagen deur. die verscholen stond
tegen den rotswand, achter haar dichtgegooid.
Wordt vervolgd).
De verkiezingen in België. Prins Karei bij het verlaten van een Br. Ms- flottieljeleider .Tromp", die de vorige week na een reis van bijna drie maanden naar de Minister Beek werd bij zijn aankomst
D i I i I I 1 Middellandsche Zee in Den Helder terugkeerde, is Maandag voor revisie in het dok van de Ned. te Londen door Lord Halifax te
der bureaux te Brussel, waar hij zijn stem uitbracht Dok Mij te Amsterdam
opgenomen groet
De bezetting van Valencia door de Spaansche
nationalistische troepen. - De binnentrekkende
legerafdeelingen werden door een duizend
koppige menigte begroet
Het Centraal Station te Utrecht, dat onlangs door een zwaren brand
geteisterd werd, wordt thans van een nieuwe overkapping voorzien
Burgemeester mr. F. van Lanschot beproeft het gewicht van een der draagbare
motorspuiten, welke door het Departement van Defensie aan de gemeente
's Hertogenbosch ziin aeschonken
Britsch Indische belangstel
ling voor de luchtafweer-
demonstraties in Hyde-Park
te Londen, welke dezer
dagen voor het publiek
gehouden werden
Z. K. H. Prins Bernhard bracht
Maandag een bezoek aan de
tentoonstelling „De Hofstad-
bloem" op Houtrust te Den
Haag. Rechts van den Prins
de heer Riemers, voorzitter
der expositie