Engeland wil opkomen voor alle bedreigde staten Oppositie achiet de tepeetikp „Exporteeren of sterven' DINSDAG 4 APRIL 1539 H'A'A'R CRM'S DAGBCAD 5 Chamberlain licht den „nieuwen koers" toe Geen omsingeling van Duitschland Het debat over den internationalen toe stand werd gisteren in het Lagerhuis ge opend door den arbeidersafgevaardigde Greenwood. Hij zeide op grond van Chamiber- lan's verklaring te hopen, dat thans de plannen voor wederkeerige bescherming en verzekering zich veel verder zouden gaan uitbreiden. Minister-president Chamberlain die daarop aan het woord kwam zeide over zijn verkla ring van Vrijdag dat hij deze gekenschetst had als een voorloopig bewijs van verzekering in afwachting van een volledige assurantie polis. Ik zelf he b er den nadruk op gelegd, dat de verklaring van voorbij gaan den, tijde- lijken aard is. De benaming ..voorloopig ver zekeringsbewijs" is niet slechts voorzoover de vergelijking opgaat, maar zij is onvolledig, daar, terwijl het uitgeven van een „voor loopig verzekeringsbewijs" inhoudt, dat het door iets meer substantieels gevolgd wordt, mijn verklaring den aard heeft van een vol ledige „verzekeringspolis". De Vrijdag door mij afgelegde ver klaring beteekent een enorme afwij king van alles, wat Engeland op zich lieeft genomen, en, zoo niet een nieuw tijdperk, dan toch een nieuw punt in onze buitenlandsche politiek vormt. Wij zijn van onze nationale denk beelden afgeweken. Dat wij van onze traditioneele denkbeelden zijn afgeweken vormt een zoo belangrijke ge beurtenis in de Britsche politiek, dat ik meen te mogen zeggen dat het een hoofdstuk op zichzelf zal zijn, wanneer de geschiedenis zal worden geschreven. Reeds in September heb ik gewaarschuwd voor de mogelijkheid van zulk een wijziging als wij thans onder het oog zien. Chamberlain citeerde eenige zinnen uit zijn radiorede van 27 September, waarin hij zeide ervan overtuigd te zijn, dat weer stand moet worden geboden tegen elke po ging om de wereld te overheerschen. Op dat oogenblik, zeide hij, besefte ikzelf niet, dat de dingen, die toen in verband met Tsjeoho- Slowakije gebeurden, noodzakelijk een onder stelling als deze moesten insluiten. Deï laatste gebeurtenissen hebben haar uitwerking gehad ver buiben de grenzen dei- landen, die erbij betrok ken waren en misschien veel verder dan diegenen verwachtten, die die gebeurte nissen hebben veroorzaakt. Het is geen overdrijving wanneer men zegt dat de openbare meening in de ge- heele wereld diep geschokt en veront rust is. Dit land is geheel vereenigd door de overtuiging dat wij ons standpunt duidelijk moeten uiteen zetten, wat ook het gevolg mag zijn (toejuichingen) Niemand kan meer dan ik betreuren dat het noodzakelijk is dergelijke woorden te spreken. Evenmin als in September ben ik thans een man van den oorlog. Ik heb noch de bedoeling, noch den wensch het groote Duitsche volk anders te behandelen dan ik mijn eigen volk behandeld'wil zien. Met groote verwachtingen zag ik uit naar het resultaat der reeds in Duitschland begonnen handels besprekingen, die, naar ik dacht, onze beiden landen en velen anderen staten, van voordeel zouden zijn geweest, doch het vertrouwen, dat zoo deerlijk geschokt is, wordt niet gemak kelijk hersteld. Wij waren daardoor genood zaakt den toestand opnieuw te beschouwen. De premier herinnerde er aan, dat hij on langs gezegd heeft, dat Engeland geen vage verplichtingen, die bij onvoorziene omstan digheden van kracht zouden worden, op zich moest nemen. Doch wat wij thans op ons nemen is een vast omlijnde verplichting, gel dende voor een zekere omstandigheid, n.l. dat een poging gedaan zou worden de wereld door geweld te overheerschen. Zooals Green- worden gezegd heeft kan de zaak niet ophouden op het punt, waar zij thans staat. Als deze politiek de politiek der Duitsche regeering zou zijn, is het duidelijk, dat Polen niet het eenige land zou zijn dat gevaar loopt. En de politiek die ons gebracht heeft op onze verzekering voor Polen, kan natuurlijk niet bevredigd of ten uitvoer gelegd worden, indien wij ons moesten beperken tot een enkel geval, dat tenslotte misschien niet het geval zou zijn, (het einde van dezen zin ging in de toejuichingen verloren). De laatste gebeurtenissen hebben terecht of ten om-echte alle staten, die aan Duitsch land grenzen, ongelukkig, bezorgd en onzeker ten aanzien van Duitschland's toekomstige plannen gemaakt. Indien dit aan een mis verstand zou moeten worden geweten en de Duitsche regeering nooit een dergelijke ge dachte zou hebben, dan zouden de overeen komsten ter verzekering van de onafhanke lijkheid dezer landen nooit in werking treden en Europa zal geleidelijk in een toestand van rust komen, waarin het bestaan der overeen komsten wellicht zelfs vergeten zouden wor den. Laat mij hierop den nadruk leggenwat ook het resultaat mag zijn van de besprekingen, thans tusschen Engeland en andere landen gevoerd, zij houden geen bedreiging voor Duitschland in, zoolang Duitschland een goede buur zal zijn. Chamberlain kwam terug op Greenwood's verklaring over een omsingeling van Duitsch land en zeide: „Die gedachte is fantastisch. Wat wij voeren, is een politiek van zelfverde diging". De minister-president zeide voorts, dat de arbeiderspartij nog eenigszins de verdenking koestert, dat de z.g. ideologische verschillen, Engeland van Rusland scheiden. Chamberlain zeide niet te beweren, dat er geen ideologi sche verschillen bestaan. Zij bestaan zeker, zij zijn onveranderd gebleven, maar de kwestie is, dat zij geen werkelijke beteekenis hadden in vraagstukken als deze (toejuichingen). Waar wij ons in de eerste plaats mee bezig houden, is het behoud van onze onafhanke lijkheid en daarmee bedoel ik niet alleen de Engelsche onafhankelijk heid, maar die van alle staten, die wellicht door agressie bedreigd wor den, door de politiek zooals ik die heb aangegeven. Wij verwelkomen de medewerking van ieder land, wat ook zijn binnen- landsch systeem mag zijn, niet voor agressie maar voor den tegenstand tegen agressie. Ik geloof dat dit volk thans eensgezind is, alleen in de goedkeuring van wat wij ver klaard hebben, maar ook ten aanzien van het doel dat daarachter ligt. Ik geloof dat het geheele Britsche rijk die goedkeuring deelt. De deelen van het Britsche rijk overzee heb ben onzen arbeid voor den vrede tot dusverre gadegeslagen met de vurige hoop, dat die succes zou hebben. Het gewone dagelijksche leven kan in een toestand van onzekerheid geen voortgang vinden. Voor zoover de regeering kon bijdra gen tot het herstel van het vertrouwen door duidelijke woorden, hebben wij onzen plicht gedaan en daarmede, naar ik vertrouw, den wil van dit volk vertolkt. Ik vertrouw, zoo eindigde Chamberlain, dat onze actie, die ingezet, maar niet geëindigd is, zal blijken gericht te zijn tegen en niet op den oorlog, waarmede niets gewonnen, niets genezen en volbracht wordt, maar op een meer gezonde wereld, waarin de rede de plaats van het ge weld zal innemen en bedreigingen plaats zul len maken voor goede en redelijke argumen ten. (Luide toejuichingen). De oppositie aan het woord. Na Chamberlain nam Sinclair, de leider der Liberale oppositie, het woord, hij zeide o.a.: „Wij beschouwen de voorloopige garantie aan Polen als een onmisbaren termijn in den be- staanden toestand. Het is duidelijk, dat wij den oorlog slechts kunnen verhinderen door het opbouwen van een onoverwinnelijke weerstandskracht tegen agressie en door het Hitier en zijn generaals zonneklaar te maken, dat zij, wanneer zij een van hun buren aanvallen aan twee fron ten zullen hebben te vechten, Hoewel het Britsche volk den oorlog verafschuwt, zullen wij nooit met succes met Hitier kunnen on derhandelen zoolang hij weet, dat de Britsche regeering op het laatste oogenblik voor oorlog zal terugdeinzen. Sinclair verklaarde voorts, dat Dantzig en de Corridor voor Polen een levensbelang zijn. Afstand van Dantzig en de Corridor zonder de krachtigste waarborgen voor de Poolsche belangen zou Duitschland gelegenheid geven de economische en daardoor politieke onaf hankelijkheid van Polen ernstig te bedreigen, zooals dat in het Sudetenland ook gebeurd is. Sinclair bleef erbij, dat Rusland den sleutel voor den vrede in Oost-Europa in handen heeft. De regeering moet alles doen om de be trekkingen tusschen Rusland en Polen en die tusschen Rusland en Roemenië te verbeteren. Hij sprak de hoop uit, dat de regeering zal trachten Roemenië. Turkije en de andere Balkan-staten te vereenigen ln een gemeen schappelijke verzet tegen agressie. Hij wenschte ook een duidelijke verklaring over de houding der regeering ten aanzien van Nederland, België en Zwitserland. De volgende spreker, Churchill, zeide: „Ik ben het geheel eens met den eersten minister, wanneer hij duidelijk doet uitkomen dat in onze politiek geen omsingeling van Duitsch land is opgenomen. Ik heb altijd de opvatting verdedigd, dat dergelijke verzekeringen aan Duitschland zelf zouden moeten worden aangeboden, wanneer het dit wenschte. Wanneer Hitier vreest, dat hij onder den voet zal worden geloopen door Rusland, dat hij zal worden overvallen door Polen, door België of door Nederland, dat hij zal worden geïntimideerd door Denemarken, dan behoeft hij zijn on gerustheid slechts openlijk door de wereld uit te spreken om de meest plechtige inter nationale waarborgen te ontvangen. Het is prachtig, dat ons land eindelijk door den eersten minister erheen geleid is te ver klaren, in duidelijke bewoordingen en met bijkans algemeene stemmen, dat de verdedi ging van de Europeesche vrijheid en de heerschappij van het recht een zaak vormen waarin Groot Brittannië alles zal durven en alles zal doen. Ieder kent de vredelievendheid van den eersten minister en weet dat hij voor de zaak des vredes hoon en impopulariteit zonder aarzelen het hoofd zou bieden De Duitsche en Italiaansche volken weten het en weten dat er geen Engelschman is, van wlen zü vollediger zouden kunnen vertrouwen, dat hij hun wettige en natuurlijke belangen beschermt. Het lijdt geen twijfel, dat het pro ces van den opbouw eener wederziid- sche veiligheid moet voortgaan Hier ophouden met een waarborg aan Polen zou be teekenen halt houden in nie mandsland, d.w.z., dat de aankondi ging van den eersten minister een mijlpaal vormt in onze geschiedenis en dat wij moeten voortgaan tot het slot. Lloyd George juichte van harte de omme keer in de Britsche politiek toe. Ik hoop. zeide hij. dat de regeering onmid dellijke stappen zal ondernemen om de toe treding te verkrijgen van Rusland tot een overeenkomst of pact van broederschap en bondgenootschap.. Eden verklaarde, ten aanzien van de Rus sische medewerking: Wij aanvaarden de ver zekering der regeering. dat de Britsche houding jegens Rusland niet gegrondvest is op eenigerlei ideologische antipathie. Eden herinnerde aan het communiqué dat werd uitgegeven na zijn bezoek aan Moskou, vier jaar geleden en waarin verklaard werd dat er geen tegenstrijdigheid van belangen be stond tusschen de Britsche en de Russische regeeringen in de belangrijke problemen der nationale politiek. „Wanneer wij op die basis staan, moet het mogelijk voor ons zijn om de samenwerking met den sovjet te bevorde ren Na Eden nam het Labourlid Dalton het woord, die zeide dat een bondgenootschap tegen Duitsche agressie tusschen groot Brit tannië, Frankrijk en Polen niet genoeg is en niet het maximum van samenwerking vormt, dat de regeering zeide tot stand te willen brengen. Spr. zeide te hopen, dat „wij spoe dig zullen uitgaan boven een algemeene ver klaring van vriendschappelijkheid met Rus land niet alleen echter Rusland moet in het systeem worden opgenomen. Ook het Balkan- blok, Roemenië, Turkije, Bulgarije, Yoego- Slavië en Griekenland. Wanneer wij niet allen tezamen kunnen krijgen, kunnen wij toch sommigen hunner krijgen, dan zijn er nog de kleine Baltische landen en de kleine landen in het Westen: Nederland, België, Zwitser land en de Scandinavische landen. „Een historische dag." Sir John Simon, die namens de regeering het debat besloot, zeide verwijzende naar de verklaring van Chamberlain: „Met een of twee uitzonderingen, die slechts de algemeene eensgezindheid in het lichtstellen, kunnen wij dezen dag kenmerken als den dag, in onze historie, waarop deze onmetelijke belang rijke verklaring in alle deelen van het Lager huis is aanvaard en goedgekeurd. Naar mijn meening is het de plicht van ons allen op dit oogenblik van de wijziging onzer politiek den volledigen omvang van haar toe passing te erkennen en te aanvaarden. Zij kondigt een definitieven koers van optreden af wanneer het noodig mocht worden. De leider van den Duitschen staat, zeide Simon heeft te Wilhelmshafen gezegd, dat Duitschland niet den wensch heeft om andere naties aan te vallen. Wanneer dat zoo is des te beter. Ieder weet, dat Groot-Brittannië niet het voornemen heeft tot een agressie, waar ook. Ieder weet, dat het standpunt, dat wij bereid zijn in te nemen, niet gericht is te gen het leven of de vrijheid van welken staat het ook zij, maar dat het een standpunt is, dat wij willen handhaven ten koste van al les tegen een bedreiging met overheersching in Europa. Duitschland zegt, dat het recht heeft op een levensruimte. Wie ontkent dit? Maar Duitschland's recht op levensruimte kan onmogelijk worden ingewilligd ten koste van de levensruimte van kleinere naties. De Brit sche regeering is er zich wel van bewust dat wat thans vereischt is meer is dan een „tusschen tijdsche verklaring". Welke ver plichtingen ook aanvaard worden, zij mogen geen vage, niet nader bepaalde verplichtingen zijn, zij moeten nauwkeurig en bepaald zijn, ook valt er nog veel te doen aan het binnen- landsche front. De debatten eindigden zonder stemming. Eden trekt zijn motie in. Reuter verneemt, dat de motie van Eden, waarin een krachtige toepassing van de on langs door Halifax uiteengezette buitenland sche politiek werd bepleit, van de agenda is afgevoerd. Engeland ijvert voor een Europa". stabiel Aldus Lord Halifax in het Hoogerhuis. Ook in het Engelsche Hoogerhuis is gisteren een verklaring afgelegd, en*wel door den minister van buitenlandsche zaken Lord Halifax. Hij herinnerde aan Chamberlain's mededee- lingen van Vrijdag j.l. betreffende de Poolsche onafhankelijkheid, en voegde hieraan toe: „Ons contact met de Fransche regeering is voort durend in deze benauwde tijden zeer nauw ge weest. Onze beide regeeringen voelden zich op alle punten één en de regeering heeft steeds op de snelle en bereidwillige medewerking van de Fransche regeering kunnen rekenen". Sprekende over de Duitsche militaire bezet ting van Bohemen en Moravië zeide Lord Hali fax: „Het is niet noodig te wijzen op de bezorgd heid, welke uit dit optreden voortvloeide. De inlijving bij Duitschland van bijna acht millioen Tsjechen was duidelijk een afwijking van de beginselen, die Hitier tot dusver verkondigd had. Het was derhalve ook niet onnatuurlijk, dat als gevolg hiervan andere aan Duitschland grenzende landen het gevoel kregen, dat hun onafhankelijkheid eveneens gevaar zou kunnen loopen. Daarom scheen het de regeering be langrijk toe stappen te ondernemen om in zekere mate het vertrouwen in Europa te herstellen en de Britsche regeering heeft zich in verband hiermede met bepaalde andere regeeringen in verbinding gesteld. Dit overleg duurt nog steeds voort. Op het oogenblik ben ik niet in de gele genheid hierover eenige definitieve verklaring af te leggen. De regeering is zich tenvolle bewust van het belang van de houding der Sovjet-regeering en zij hecht waarde aan goede betrekkingen met haar. Wij moeten het feit voor oogen houden, dat de betrekkingen van sommige staten met Rusland ingewikkeld zijn, doch ik ken het Huis, wat de Engelsche regeering betreft de verzeke ring geven, dat deze moeilijkheden niet bestaan. Zooals ge weet, komt vandaag kolonel Beek in Engeland aan. Ik verwacht de gelegenheid te hebben met hem vele problemen, die van ge meenschappelijk belang voor onze beide landen zijn, openhartig te kunnen bespreken. Onze toezegging aan Polen beteekent een nieuwe belangrijke koerswijziging in de Britsche politiek. Wij hebben deze verplichting niet in eenigerlei geest van vijandigheid jegens eenig land op ons genomen, doch in de hoop en in het vertrouwen, dat wy door aldus te han delen de zaak van de Europeesche stabiliteit en vrede kunnen versterken. Spreker legde er den nadruk op, dat Engeland in geenen deele een omsinge ling van Duitschland op het oog heeft. Lord Snell betuigde hierop namens de Arbei derspartij zijn instemming met de wijziging der regeeringspolitiek. Namens de liberale oppositie zeide Lord Crewe, dat de verklaring van Cham berlain niet een op zichzelf staande daad be teekent, doch opgevat kan worden als het sme den van een krachtige schakel in een politiek, die onder alle mogendheden, groot en klein, de meening ingang zal doen vinden, dat eventueele politieke geschillen door onderhandelen be- hooren te worden geregeld, eerder dan voor de ruwe methode van krachtmeting. Een oordeel uit Canada. In de jaren 1924—'29 voerde Duitschland jaarlijks totaal 79 millioen schepel tarwe in (waarvan 15 millioen uit Canada). In de laat ste vijf jaar daarentegen bedroeg de invoer in Duitschland niet meer dan 16 millioen schepel, (waarvan slechts 2 millioen uit Ca nada). Deze achteruitgang betreft niet alleen Duitschland, doch ook Italië en enkele andere Europeesche landen. Op de vraag of deze landen tegenwoordig alle tarwe, die zij noodig hebben, zelf voert brengen, móet het antwoord ontkennend lui den. In de vijf jaren die achter ons liggen, is de gezamenlijke oppervlakte van Duitschlands tarwe-akkers slechts weinig grooter gewor den. Eet het Duitsche volk dan minder tarwe brood en misschien meer vleesch, groenten of fruit? Ook dit is niet het geval. De waarheid aldus de CanadeeschP majoor H. G. L. Strange in een pam flet dat deze omstandigheden aan een onderzoek onderwerpt en dat het Rot terdamsch Nieuwsblad publiceert de waarheid is, dat het Duitsche volk (en niet alleen het Duitsche) aan zienlijk minder voedingsmiddelen kan krijgen dan in de jaren 1924-'29 De verminderde invoer van tarwe is geen bewijs van overbodigheid. Duitschland zou graag over meer le vensmiddelen willen beschikken, als het maar mogelijk was. In het nauw gedreven Het is bekend, dat Canada, de Vereenigde Staten, Australië en Argentinië op het oogen blik enorme hoeveelheden tarwe, boter, vleesch en andere voedingsmiddelen overhou den alsmede hoogst belangrijke grondstoffen zooals katoen, wol, olie enz. Van deze overtol lige voorraden hebben genoemde landen meer nadeel dan voordeel: o.a. drukken ze de prij zen. Men vraagt zich daarom af. waarom Duitschland. Italië en andere landen wier bevolking het voedsel zoo hard noodig heeft er niet toe overgaan, de ongebruikte voorra den uit het buitenland te betrekken. Het ant woord op deze vraag is. dat Canada, de Ver eenigde Staten, Australië enz. voor de produc ten, die zij verkoopen, weigeren Duitsch of ander papieren geld te ontvangen. Zij willen slechts met hun eigen munt betaald worden Duitschland kan echter op geen andere wijze aan buitenlandsch geld (bijv. Canadeesche of Amerikaansche dollars) komen dan door zijn eigen producten te verkoopen. Nu schijnen, na den wereldoorlog, de lan den, die een overvloed van levensmiddelen voortbrengen, hun best te doen, den invoer van Duitsche producten zooveel mogelijk te verminderen. Het gevolg hiervan was. dat Duitschland van zijn kant genoodzaakt werd. den invoer van voedingsmiddelen uit het bui tenland stop te zetten. De wereldgeschiedenis van 5000 jaar leert ons dat vp»ken, die geen kans za gen voldoende voedsel te krijgen, steeds naar het zwaard hebben gegre pen om te trachten met geweld te krijgen wat op een andere manier niet mogelijk bleek te zijn „Handeldrijven of vechten" is steeds het motto ge weest. Duitschland en Italië schijnen beide thans gedreven te worden tot het volgen van die eeuwenoude ge woonte. De voorgeschiedenis Na den oorlog moest Duitschland meer ex porteeren en het kreeg er minder voor terug. De steeds hoogere tarieven van de geallieer den (met name van de Vereenigde Staten) noodzaakten Duitschland echter den export aanzienlijk te verminderen Tengevolge hier van werd het Duitschland onmogelijk, de noo- dige voedingsmiddelen te importeeren. Toen de nood er op z'n hoogst was kwam Hitler met zijn herbewapeningsideaal. Het Duitsche volk begreep dat alleen wapengeweld of bedreiging met geweld het land zou kunnen helpen. De huidige toestand moet in het licht van deze voorgeschiedenis worden gezien. Het is o.a. duidelijk geworden uit Hitler's woorden in zijn rede van 30 Januari j.l.: „Wij willen voedsel en grondstoffen koopen en in ruil daarvoor onze eigen goederen verkoopen. Wij moeten exporteeren om voedsel te kunnen koopen. Het Duitsche volk zal óf exporteeren óf sterven". Er is nog hoop. Majoor Strange acht den toestand wèl ern stig, doch niet hopeloos. Het is nog niet te laat, meent hij, om ge daan onrecht te herstellen. Het is niet on waarschijnlijk, dat Canada den eersten stap zal ondernemen om de grove fouten van Ver sailles uit de wereld te helpen n.l. door een wereldconferentie bijeen te roepen, waarop de landen met een belangrijk overschot aan voedingsmiddelen en grondstoffen ertoe zul len overgaan, de landen die niets bezitten te helpen door het verlagen van de tarieven en het uit den weg ruimen van alle mogelijke be lemmeringen. Het is zoo goed als zeker dat de geheele we reld er baat bij zal hebben: het Duitsche (en het Italiaansche) volk zal geen reden meer hebben zich te ergeren: men zal een eind kun nen maken aan den bewapeningswedloop Pr de vredeszaak zal er wèl bij varen. De bomaanslagen in Engeland. Een Ier tot 10 jaar dwangarbeid veroordeeld. LONDEN. 3 April. De rechtbank van Old Bailey heeft zeven personen schuldig bevonden aan samenzwering en het plegen van bomaan slagen. alsmede het in bezit hebben van spring stoffen en vuurwapens. Een Ier werd veroor deeld tot tien iaar dwangarbeid. drie anderen tot acht. vijf en vier jaar. Twee jeugdige perso nen werden veroordeeld tot drie jaar tuchtschool en een man tot achttien maanden gevangenis. (Reuter). De Belgische verkiezingen. De stemverdeeling. Hieronder volgt de stemmen verdeeling bij de Zondag gehouden Kamerverkiezingen met de overeenkomstige cijfers van 1936: Aantal geldige stemmen 1939 2.333.329; 1936. 2.362.454. Katholieken- 762.642 (32 68 pet.) 73 zetels; (1936: 675.941 (28.60 pet.) 63 zetels). Liberalen: 405.608 (17.38 pet.) 33 zetels; (1936: 292.972 112.40 pet.) 23 zetels). Socialisten: 704.582 (30.20 pet.) 64 zetels; (1936: 758.485 (32.10 pet.) 70 zetels). VI. Nationalisten: 184.905 7.93 pet.) 17 zetels, (1936; 166.737 (7.10 pet.) 16 zetels). Communisten: 125.250 5.37 pet.) 9 zetels: 1936: 143.223 (6.00 pet.) 9 zetels). Rex: 103 636 (4.44 pet.) 4 zetels; (1936: 271.491 (11.50 pet.) 21 zetels). Andere partijen: 46.706 (2.00 pet.) 2 zetels; (1936: 53.605 (2.30 pet.) 0 zetels). De categorie „andere partijen" omvat Frans- sen, die met 10.843 stemmen gekozen is en de lijst der oudstrijders (10.631 stemmen), waar van er eveneens een gekozen is. Een manifest van de socialisten. Het bestuur der Belgische Werkliedenpartij heeft een manifest uitgegeven, waarin gezegd wordt, dat de partij 24 uur na het geleden echec reeds weer het hoofd opheft. Wij wen- schen van ganscher harte, aldus het manifest, dat België niet morgen zal behoeven te be treuren wat het gisteren gedaan heeft, en dat zijn samenhang en zijn toekomst niet zullen worden bedreigd door het dubbele succes van de demagogie op taalgebied en de sociale reactie. De Werkliedenpartij blijft een con structieve partij, een belangrijk element in het politieke leven en in het economische leven. Zij zal met alle kracht, welke ook haar positie in het parlement zal zijn, de leuzen harer verkiezingscampagne verdedigen: een vereenigd België, een stabiele regeering, een actieve economische politiek, die de deflatie uitsluit, een vooruitstrevende sociale politiek PECBRAMIHA WOENSDAG 5 .APRIL 1939. HILVERSUM I 1875 en 415.5 M. Algemeen programma, verzorgd door dc N. C. R. V. 8.00 Schriftlezing, meditatie. 8.15 Berichten gramofoonmuziek. (9.30—9.40 Gelukwen- schen.i. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.15 Zang met pianobege leiding en gramofoonmuziek. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Quintolia" en gramofoonmuziek. 2.00 Gramofoonmuzlek.2.35 Christ. Lectuur. 3.00 Orgelspel. 4 00 Gramo foonmuziek. 4.45 Gelukwenschen 5.00 Kin- deruurtje. 5.455.55 en 6.00 Gramofoonmu ziek. 6.30 Berichten, causerie over kamer planten. 7.00 Berichten. 7.15 Boekbespre king. 7.45 Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten ANP., herhaling SOS-berichten. 8.15 Konink lijke Christ. Oratoriumvereeniging Amster dam, Utrechtsch Stedelijk Orkest en solisten 9.15 Gramofoonmuziek. 9 30 Actueel halfuur, 10.00 Berichten ANP. 10.05 Causerie over gezins- en huwelijksmoeilijkheden. 10.35 „Ve delaars" en gramofoonmuziek. 11,25 Gramo foonmuziek. 11.5012.00 Schriftlezing. HILVERSUM II. 301.5 M. VARA-Uitzending. 10.00—10.20 v.m. VPRO, en 7.30—8.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.16 Berichten) 9.30 Causerie „Onze Keuken". 10.00 Morgen wijding. 10.20 Voor Arbeiders in de Continu bedrijven. 11.40 Causerie voor de werkloozen. 12.00 Gramofoonmuziek. 12.15 Berichten. 12.17 Esmeralda. 12.45 VARA-orkest. 1.30—1.45 Gramofoonmuziek. 2.00 Voor de vrouwen. 3.15 Voor de kinderen. 5.306.00 „The Kilima Ila- waüans" en orgelspel. 6.05 De Ramblers. (Om 6.28 Berichten). 6.40 Voor de niet-leerplich- tigc jeugd. 7.00 VARA-kalender. 7.05 Felici taties. 7.10 Causerie „Van streven en strijden" 7.30 Bijbelvertellingen. 8.00 Herhaling SOS- berichten. 8.03 Berichten ANP, VARA-Varia 8.20 Gramofoonmuziek. 9.00 Radio-tooneel. 10.00 Berichten ANP.. 10.10 VARA-orkest. 10.45 Zang en piano. 11.15. Gramofoonmuziek. 11.30 Fantasia. 11.55—12.00 Gramofoonmu ziek. DROITWICH. 1500 M. 11,25 Gramofoonmuziek. 12.00 Orgelspel. 12.20 Alfred van Dam en zijn State-orkest. I.05 Voor Postduivenliefhebbers. 1.35 Decla matie. 1.55—2.15 Variété-programma. 2.20 Gramofoonmuziek. 2.50 Vioolvoordracht. 3.20 Vragenbeantwoording. 3.50 Gramofoonmu ziek. 4.05 Vroolijke voordracht. 4.20—5.10 Vesper. 5.20 Gramofoonmuziek. 5.40 Alfredo en zijn orkest en solisten. 6.20 Berichten. 6.40 Wetenschappelijk overzicht. 7.00 Zang. 7.20 BBC-harmonie-orkest. 7.50 Actueele uitzen ding. 8.20 Revue-programma. 9.20 Berichten 9.45 BBC-koor en -orkest en solisten. 10.25 BBC-theaterorkest. 11.20 Het Grosvenor House-Dansorkest. 11.50—12.20 Swingmuziek, (gr. pl.) RADIO-PARIS, 1648 M. 9. en 10.00 Gx-amofoonmuziek 11.20 Der- veaux-orkest. 12.30 Zang. 1.30 Jane Evrard's damesorkest. 2.35 Pianovoordracht. 2.50 en 3.30 Gramofoonmuziek. 3.50 Zang. 4.05 Pianovoordracht. 5.05 Vioolvoordracht. 5.25 Locatelli-orkest. 6.35 Pianovoordracht. 7.20 Zang. 8.50 Gevarieerd programma. 10.50 en II.20—11,35 Gramofoonmuziek. KEULEN, 456 M. 5.50 Het Rheinische Landesorkest. 7.50 Gramofoonmuziek. 11.20 Orkest van Douane beambten. 12.35 Omroepkleinorkest. 1.30 Po pulair concert. 2.40 Gramofoonmuziek. 3.20 Leo Eysoldt met zijn orkest en solist. 4.35 Omroepkoor en solisten. 5.20 Lilterair pro gramma 6.35 Gramofoonmuziek. 3.30 Om roeporkest en solist. 9.35 Prisca-kwartet. 10.20—11.20 Fritz Weber's orkest. BRUSSEL 322 M. 12.20 Gramofoonmuziek. 12.50 en 1.30 Omroeporkest. 1.50—2.20 Gramofoonmuziek. 5.20 Het Antwerps Trio. 6.50; 7.20 en 8 20 Gramofoonmuziek 8.50 Symphonieconcert m.m.v. het koor .Arti Vocali" en solisten. 10.30 —11.20 Dansmuziek (gr. pl.) BRUSSEL 484 M. 12.20 Omroepdansorkest 12.50 Gramo foonmuziek. 5.20 Het Brusselsch blaaskwin- tet. Omroepkoor en solisten. 6.35 Accordeon- soli. 7.05 en 7.35 Gramofoonmuziek. 8.20 „Der letzte Walzer", operette. 10.3011.20 Omroepdansorkest. DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.30 Carl Woitschach's orkest 8.20 Hoorbe- richten. 9.20 Berichten. 9.50 Cembalo-voor dracht, 10.05 Berichten. 10.20—11.20 Walter Kiische's orkest en sportreportages.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 9