Engeland wil
opkomen
voor alle bedreigde staten
Oppositie
achiet de
tepeetikp
„Exporteeren of sterven'
DINSDAG 4 APRIL 1539
H'A'A'R CRM'S DAGBCAD
5
Chamberlain licht den
„nieuwen koers" toe
Geen omsingeling van Duitschland
Het debat over den internationalen toe
stand werd gisteren in het Lagerhuis ge
opend door den arbeidersafgevaardigde
Greenwood. Hij zeide op grond van Chamiber-
lan's verklaring te hopen, dat thans de
plannen voor wederkeerige bescherming en
verzekering zich veel verder zouden gaan
uitbreiden.
Minister-president Chamberlain die daarop
aan het woord kwam zeide over zijn verkla
ring van Vrijdag dat hij deze gekenschetst
had als een voorloopig bewijs van verzekering
in afwachting van een volledige assurantie
polis. Ik zelf he b er den nadruk op gelegd,
dat de verklaring van voorbij gaan den, tijde-
lijken aard is. De benaming ..voorloopig ver
zekeringsbewijs" is niet slechts voorzoover
de vergelijking opgaat, maar zij is onvolledig,
daar, terwijl het uitgeven van een „voor
loopig verzekeringsbewijs" inhoudt, dat het
door iets meer substantieels gevolgd wordt,
mijn verklaring den aard heeft van een vol
ledige „verzekeringspolis".
De Vrijdag door mij afgelegde ver
klaring beteekent een enorme afwij
king van alles, wat Engeland op zich
lieeft genomen, en, zoo niet een nieuw
tijdperk, dan toch een nieuw punt
in onze buitenlandsche politiek vormt.
Wij zijn van onze nationale denk
beelden afgeweken.
Dat wij van onze traditioneele denkbeelden
zijn afgeweken vormt een zoo belangrijke ge
beurtenis in de Britsche politiek, dat ik meen
te mogen zeggen dat het een hoofdstuk op
zichzelf zal zijn, wanneer de geschiedenis zal
worden geschreven. Reeds in September heb
ik gewaarschuwd voor de mogelijkheid van
zulk een wijziging als wij thans onder het
oog zien. Chamberlain citeerde eenige zinnen
uit zijn radiorede van 27 September, waarin
hij zeide ervan overtuigd te zijn, dat weer
stand moet worden geboden tegen elke po
ging om de wereld te overheerschen. Op dat
oogenblik, zeide hij, besefte ikzelf niet, dat
de dingen, die toen in verband met Tsjeoho-
Slowakije gebeurden, noodzakelijk een onder
stelling als deze moesten insluiten.
Deï laatste gebeurtenissen hebben
haar uitwerking gehad ver buiben de
grenzen dei- landen, die erbij betrok
ken waren en misschien veel verder dan
diegenen verwachtten, die die gebeurte
nissen hebben veroorzaakt. Het is
geen overdrijving wanneer men zegt
dat de openbare meening in de ge-
heele wereld diep geschokt en veront
rust is. Dit land is geheel vereenigd
door de overtuiging dat wij ons
standpunt duidelijk moeten uiteen
zetten, wat ook het gevolg mag zijn
(toejuichingen)
Niemand kan meer dan ik betreuren dat
het noodzakelijk is dergelijke woorden te
spreken. Evenmin als in September ben ik
thans een man van den oorlog. Ik heb noch
de bedoeling, noch den wensch het groote
Duitsche volk anders te behandelen dan ik
mijn eigen volk behandeld'wil zien. Met groote
verwachtingen zag ik uit naar het resultaat
der reeds in Duitschland begonnen handels
besprekingen, die, naar ik dacht, onze beiden
landen en velen anderen staten, van voordeel
zouden zijn geweest, doch het vertrouwen, dat
zoo deerlijk geschokt is, wordt niet gemak
kelijk hersteld. Wij waren daardoor genood
zaakt den toestand opnieuw te beschouwen.
De premier herinnerde er aan, dat hij on
langs gezegd heeft, dat Engeland geen vage
verplichtingen, die bij onvoorziene omstan
digheden van kracht zouden worden, op zich
moest nemen. Doch wat wij thans op ons
nemen is een vast omlijnde verplichting, gel
dende voor een zekere omstandigheid, n.l.
dat een poging gedaan zou worden de wereld
door geweld te overheerschen. Zooals Green-
worden gezegd heeft kan de zaak niet
ophouden op het punt, waar zij thans staat.
Als deze politiek de politiek der Duitsche
regeering zou zijn, is het duidelijk, dat Polen
niet het eenige land zou zijn dat gevaar loopt.
En de politiek die ons gebracht
heeft op onze verzekering voor Polen,
kan natuurlijk niet bevredigd of ten
uitvoer gelegd worden, indien wij ons
moesten beperken tot een enkel geval,
dat tenslotte misschien niet het geval
zou zijn, (het einde van dezen zin ging
in de toejuichingen verloren).
De laatste gebeurtenissen hebben terecht
of ten om-echte alle staten, die aan Duitsch
land grenzen, ongelukkig, bezorgd en onzeker
ten aanzien van Duitschland's toekomstige
plannen gemaakt. Indien dit aan een mis
verstand zou moeten worden geweten en de
Duitsche regeering nooit een dergelijke ge
dachte zou hebben, dan zouden de overeen
komsten ter verzekering van de onafhanke
lijkheid dezer landen nooit in werking treden
en Europa zal geleidelijk in een toestand van
rust komen, waarin het bestaan der overeen
komsten wellicht zelfs vergeten zouden wor
den.
Laat mij hierop den nadruk leggenwat ook
het resultaat mag zijn van de besprekingen,
thans tusschen Engeland en andere landen
gevoerd, zij houden geen bedreiging voor
Duitschland in, zoolang Duitschland een goede
buur zal zijn.
Chamberlain kwam terug op Greenwood's
verklaring over een omsingeling van Duitsch
land en zeide: „Die gedachte is fantastisch.
Wat wij voeren, is een politiek van zelfverde
diging".
De minister-president zeide voorts, dat de
arbeiderspartij nog eenigszins de verdenking
koestert, dat de z.g. ideologische verschillen,
Engeland van Rusland scheiden. Chamberlain
zeide niet te beweren, dat er geen ideologi
sche verschillen bestaan. Zij bestaan zeker, zij
zijn onveranderd gebleven, maar de kwestie
is, dat zij geen werkelijke beteekenis hadden
in vraagstukken als deze (toejuichingen).
Waar wij ons in de eerste
plaats mee bezig houden, is
het behoud van onze onafhanke
lijkheid en daarmee bedoel ik niet
alleen de Engelsche onafhankelijk
heid, maar die van alle staten, die
wellicht door agressie bedreigd wor
den, door de politiek zooals ik die
heb aangegeven.
Wij verwelkomen de medewerking
van ieder land, wat ook zijn binnen-
landsch systeem mag zijn, niet voor
agressie maar voor den tegenstand
tegen agressie.
Ik geloof dat dit volk thans eensgezind is,
alleen in de goedkeuring van wat wij ver
klaard hebben, maar ook ten aanzien van het
doel dat daarachter ligt. Ik geloof dat het
geheele Britsche rijk die goedkeuring deelt.
De deelen van het Britsche rijk overzee heb
ben onzen arbeid voor den vrede tot dusverre
gadegeslagen met de vurige hoop, dat die
succes zou hebben.
Het gewone dagelijksche leven kan in een
toestand van onzekerheid geen voortgang
vinden. Voor zoover de regeering kon bijdra
gen tot het herstel van het vertrouwen door
duidelijke woorden, hebben wij onzen plicht
gedaan en daarmede, naar ik vertrouw, den
wil van dit volk vertolkt. Ik vertrouw, zoo
eindigde Chamberlain, dat onze actie, die
ingezet, maar niet geëindigd is, zal blijken
gericht te zijn tegen en niet op den oorlog,
waarmede niets gewonnen, niets genezen en
volbracht wordt, maar op een meer gezonde
wereld, waarin de rede de plaats van het ge
weld zal innemen en bedreigingen plaats zul
len maken voor goede en redelijke argumen
ten. (Luide toejuichingen).
De oppositie aan het woord.
Na Chamberlain nam Sinclair, de leider der
Liberale oppositie, het woord, hij zeide o.a.:
„Wij beschouwen de voorloopige garantie aan
Polen als een onmisbaren termijn in den be-
staanden toestand.
Het is duidelijk, dat wij den oorlog slechts
kunnen verhinderen door het opbouwen van
een onoverwinnelijke weerstandskracht tegen
agressie en door het Hitier en zijn generaals
zonneklaar te maken, dat zij, wanneer zij
een van hun buren aanvallen aan twee fron
ten zullen hebben te vechten, Hoewel het
Britsche volk den oorlog verafschuwt, zullen
wij nooit met succes met Hitier kunnen on
derhandelen zoolang hij weet, dat de Britsche
regeering op het laatste oogenblik voor oorlog
zal terugdeinzen.
Sinclair verklaarde voorts, dat Dantzig en
de Corridor voor Polen een levensbelang zijn.
Afstand van Dantzig en de Corridor zonder
de krachtigste waarborgen voor de Poolsche
belangen zou Duitschland gelegenheid geven
de economische en daardoor politieke onaf
hankelijkheid van Polen ernstig te bedreigen,
zooals dat in het Sudetenland ook gebeurd is.
Sinclair bleef erbij, dat Rusland den sleutel
voor den vrede in Oost-Europa in handen
heeft. De regeering moet alles doen om de be
trekkingen tusschen Rusland en Polen en die
tusschen Rusland en Roemenië te verbeteren.
Hij sprak de hoop uit, dat de regeering zal
trachten Roemenië. Turkije en de andere
Balkan-staten te vereenigen ln een gemeen
schappelijke verzet tegen agressie. Hij
wenschte ook een duidelijke verklaring over
de houding der regeering ten aanzien van
Nederland, België en Zwitserland.
De volgende spreker, Churchill, zeide: „Ik
ben het geheel eens met den eersten minister,
wanneer hij duidelijk doet uitkomen dat in
onze politiek geen omsingeling van Duitsch
land is opgenomen.
Ik heb altijd de opvatting verdedigd, dat
dergelijke verzekeringen aan Duitschland
zelf zouden moeten worden aangeboden,
wanneer het dit wenschte. Wanneer Hitier
vreest, dat hij onder den voet zal worden
geloopen door Rusland, dat hij zal worden
overvallen door Polen, door België of door
Nederland, dat hij zal worden geïntimideerd
door Denemarken, dan behoeft hij zijn on
gerustheid slechts openlijk door de wereld
uit te spreken om de meest plechtige inter
nationale waarborgen te ontvangen.
Het is prachtig, dat ons land eindelijk door
den eersten minister erheen geleid is te ver
klaren, in duidelijke bewoordingen en met
bijkans algemeene stemmen, dat de verdedi
ging van de Europeesche vrijheid en de
heerschappij van het recht een zaak vormen
waarin Groot Brittannië alles zal durven en
alles zal doen.
Ieder kent de vredelievendheid van den
eersten minister en weet dat hij voor de zaak
des vredes hoon en impopulariteit zonder
aarzelen het hoofd zou bieden De Duitsche
en Italiaansche volken weten het en weten
dat er geen Engelschman is, van wlen zü
vollediger zouden kunnen vertrouwen, dat
hij hun wettige en natuurlijke belangen
beschermt.
Het lijdt geen twijfel, dat het pro
ces van den opbouw eener wederziid-
sche veiligheid moet voortgaan Hier
ophouden met een waarborg aan Polen
zou be teekenen halt houden in nie
mandsland, d.w.z., dat de aankondi
ging van den eersten minister een
mijlpaal vormt in onze geschiedenis
en dat wij moeten voortgaan tot het
slot.
Lloyd George juichte van harte de omme
keer in de Britsche politiek toe.
Ik hoop. zeide hij. dat de regeering onmid
dellijke stappen zal ondernemen om de toe
treding te verkrijgen van Rusland tot een
overeenkomst of pact van broederschap
en bondgenootschap..
Eden verklaarde, ten aanzien van de Rus
sische medewerking: Wij aanvaarden de ver
zekering der regeering. dat de Britsche
houding jegens Rusland niet gegrondvest is
op eenigerlei ideologische antipathie.
Eden herinnerde aan het communiqué dat
werd uitgegeven na zijn bezoek aan Moskou,
vier jaar geleden en waarin verklaard werd
dat er geen tegenstrijdigheid van belangen be
stond tusschen de Britsche en de Russische
regeeringen in de belangrijke problemen der
nationale politiek. „Wanneer wij op die basis
staan, moet het mogelijk voor ons zijn om
de samenwerking met den sovjet te bevorde
ren
Na Eden nam het Labourlid Dalton het
woord, die zeide dat een bondgenootschap
tegen Duitsche agressie tusschen groot Brit
tannië, Frankrijk en Polen niet genoeg is en
niet het maximum van samenwerking vormt,
dat de regeering zeide tot stand te willen
brengen. Spr. zeide te hopen, dat „wij spoe
dig zullen uitgaan boven een algemeene ver
klaring van vriendschappelijkheid met Rus
land niet alleen echter Rusland moet in het
systeem worden opgenomen. Ook het Balkan-
blok, Roemenië, Turkije, Bulgarije, Yoego-
Slavië en Griekenland. Wanneer wij niet allen
tezamen kunnen krijgen, kunnen wij toch
sommigen hunner krijgen, dan zijn er nog de
kleine Baltische landen en de kleine landen
in het Westen: Nederland, België, Zwitser
land en de Scandinavische landen.
„Een historische dag."
Sir John Simon, die namens de regeering
het debat besloot, zeide verwijzende naar de
verklaring van Chamberlain: „Met een of
twee uitzonderingen, die slechts de algemeene
eensgezindheid in het lichtstellen, kunnen wij
dezen dag kenmerken als den dag, in onze
historie, waarop deze onmetelijke belang
rijke verklaring in alle deelen van het Lager
huis is aanvaard en goedgekeurd.
Naar mijn meening is het de plicht van ons
allen op dit oogenblik van de wijziging onzer
politiek den volledigen omvang van haar toe
passing te erkennen en te aanvaarden. Zij
kondigt een definitieven koers van optreden
af wanneer het noodig mocht worden.
De leider van den Duitschen staat, zeide
Simon heeft te Wilhelmshafen gezegd, dat
Duitschland niet den wensch heeft om andere
naties aan te vallen. Wanneer dat zoo is des te
beter. Ieder weet, dat Groot-Brittannië niet
het voornemen heeft tot een agressie, waar
ook. Ieder weet, dat het standpunt, dat wij
bereid zijn in te nemen, niet gericht is te
gen het leven of de vrijheid van welken staat
het ook zij, maar dat het een standpunt is,
dat wij willen handhaven ten koste van al
les tegen een bedreiging met overheersching
in Europa. Duitschland zegt, dat het recht
heeft op een levensruimte. Wie ontkent dit?
Maar Duitschland's recht op levensruimte kan
onmogelijk worden ingewilligd ten koste van
de levensruimte van kleinere naties. De Brit
sche regeering is er zich wel van bewust dat
wat thans vereischt is meer is dan een
„tusschen tijdsche verklaring". Welke ver
plichtingen ook aanvaard worden, zij mogen
geen vage, niet nader bepaalde verplichtingen
zijn, zij moeten nauwkeurig en bepaald zijn,
ook valt er nog veel te doen aan het binnen-
landsche front.
De debatten eindigden zonder stemming.
Eden trekt zijn motie in.
Reuter verneemt, dat de motie van Eden,
waarin een krachtige toepassing van de on
langs door Halifax uiteengezette buitenland
sche politiek werd bepleit, van de agenda is
afgevoerd.
Engeland ijvert voor een
Europa".
stabiel
Aldus Lord Halifax in het Hoogerhuis.
Ook in het Engelsche Hoogerhuis is
gisteren een verklaring afgelegd, en*wel
door den minister van buitenlandsche
zaken Lord Halifax.
Hij herinnerde aan Chamberlain's mededee-
lingen van Vrijdag j.l. betreffende de Poolsche
onafhankelijkheid, en voegde hieraan toe: „Ons
contact met de Fransche regeering is voort
durend in deze benauwde tijden zeer nauw ge
weest. Onze beide regeeringen voelden zich op
alle punten één en de regeering heeft steeds op
de snelle en bereidwillige medewerking van de
Fransche regeering kunnen rekenen".
Sprekende over de Duitsche militaire bezet
ting van Bohemen en Moravië zeide Lord Hali
fax: „Het is niet noodig te wijzen op de bezorgd
heid, welke uit dit optreden voortvloeide. De
inlijving bij Duitschland van bijna acht millioen
Tsjechen was duidelijk een afwijking van de
beginselen, die Hitier tot dusver verkondigd
had. Het was derhalve ook niet onnatuurlijk,
dat als gevolg hiervan andere aan Duitschland
grenzende landen het gevoel kregen, dat hun
onafhankelijkheid eveneens gevaar zou kunnen
loopen. Daarom scheen het de regeering be
langrijk toe stappen te ondernemen om in zekere
mate het vertrouwen in Europa te herstellen en
de Britsche regeering heeft zich in verband
hiermede met bepaalde andere regeeringen in
verbinding gesteld. Dit overleg duurt nog steeds
voort. Op het oogenblik ben ik niet in de gele
genheid hierover eenige definitieve verklaring
af te leggen.
De regeering is zich tenvolle bewust van het
belang van de houding der Sovjet-regeering en
zij hecht waarde aan goede betrekkingen met
haar. Wij moeten het feit voor oogen houden,
dat de betrekkingen van sommige staten met
Rusland ingewikkeld zijn, doch ik ken het Huis,
wat de Engelsche regeering betreft de verzeke
ring geven, dat deze moeilijkheden niet bestaan.
Zooals ge weet, komt vandaag kolonel Beek
in Engeland aan. Ik verwacht de gelegenheid
te hebben met hem vele problemen, die van ge
meenschappelijk belang voor onze beide landen
zijn, openhartig te kunnen bespreken.
Onze toezegging aan Polen beteekent
een nieuwe belangrijke koerswijziging
in de Britsche politiek. Wij hebben deze
verplichting niet in eenigerlei geest van
vijandigheid jegens eenig land op ons
genomen, doch in de hoop en in het
vertrouwen, dat wy door aldus te han
delen de zaak van de Europeesche
stabiliteit en vrede kunnen versterken.
Spreker legde er den nadruk op, dat
Engeland in geenen deele een omsinge
ling van Duitschland op het oog heeft.
Lord Snell betuigde hierop namens de Arbei
derspartij zijn instemming met de wijziging der
regeeringspolitiek. Namens de liberale oppositie
zeide Lord Crewe, dat de verklaring van Cham
berlain niet een op zichzelf staande daad be
teekent, doch opgevat kan worden als het sme
den van een krachtige schakel in een politiek,
die onder alle mogendheden, groot en klein, de
meening ingang zal doen vinden, dat eventueele
politieke geschillen door onderhandelen be-
hooren te worden geregeld, eerder dan voor de
ruwe methode van krachtmeting.
Een oordeel uit
Canada.
In de jaren 1924—'29 voerde Duitschland
jaarlijks totaal 79 millioen schepel tarwe in
(waarvan 15 millioen uit Canada). In de laat
ste vijf jaar daarentegen bedroeg de invoer
in Duitschland niet meer dan 16 millioen
schepel, (waarvan slechts 2 millioen uit Ca
nada). Deze achteruitgang betreft niet alleen
Duitschland, doch ook Italië en enkele andere
Europeesche landen.
Op de vraag of deze landen tegenwoordig
alle tarwe, die zij noodig hebben, zelf voert
brengen, móet het antwoord ontkennend lui
den. In de vijf jaren die achter ons liggen, is
de gezamenlijke oppervlakte van Duitschlands
tarwe-akkers slechts weinig grooter gewor
den. Eet het Duitsche volk dan minder tarwe
brood en misschien meer vleesch, groenten of
fruit? Ook dit is niet het geval.
De waarheid aldus de CanadeeschP
majoor H. G. L. Strange in een pam
flet dat deze omstandigheden aan een
onderzoek onderwerpt en dat het Rot
terdamsch Nieuwsblad publiceert
de waarheid is, dat het Duitsche volk
(en niet alleen het Duitsche) aan
zienlijk minder voedingsmiddelen kan
krijgen dan in de jaren 1924-'29 De
verminderde invoer van tarwe is
geen bewijs van overbodigheid.
Duitschland zou graag over meer le
vensmiddelen willen beschikken, als
het maar mogelijk was.
In het nauw gedreven
Het is bekend, dat Canada, de Vereenigde
Staten, Australië en Argentinië op het oogen
blik enorme hoeveelheden tarwe, boter,
vleesch en andere voedingsmiddelen overhou
den alsmede hoogst belangrijke grondstoffen
zooals katoen, wol, olie enz. Van deze overtol
lige voorraden hebben genoemde landen meer
nadeel dan voordeel: o.a. drukken ze de prij
zen. Men vraagt zich daarom af. waarom
Duitschland. Italië en andere landen wier
bevolking het voedsel zoo hard noodig heeft
er niet toe overgaan, de ongebruikte voorra
den uit het buitenland te betrekken. Het ant
woord op deze vraag is. dat Canada, de Ver
eenigde Staten, Australië enz. voor de produc
ten, die zij verkoopen, weigeren Duitsch of
ander papieren geld te ontvangen. Zij willen
slechts met hun eigen munt betaald worden
Duitschland kan echter op geen andere wijze
aan buitenlandsch geld (bijv. Canadeesche of
Amerikaansche dollars) komen dan door zijn
eigen producten te verkoopen.
Nu schijnen, na den wereldoorlog, de lan
den, die een overvloed van levensmiddelen
voortbrengen, hun best te doen, den invoer
van Duitsche producten zooveel mogelijk te
verminderen. Het gevolg hiervan was. dat
Duitschland van zijn kant genoodzaakt werd.
den invoer van voedingsmiddelen uit het bui
tenland stop te zetten.
De wereldgeschiedenis van 5000 jaar
leert ons dat vp»ken, die geen kans za
gen voldoende voedsel te krijgen,
steeds naar het zwaard hebben gegre
pen om te trachten met geweld te
krijgen wat op een andere manier niet
mogelijk bleek te zijn „Handeldrijven
of vechten" is steeds het motto ge
weest. Duitschland en Italië schijnen
beide thans gedreven te worden tot
het volgen van die eeuwenoude ge
woonte.
De voorgeschiedenis
Na den oorlog moest Duitschland meer ex
porteeren en het kreeg er minder voor terug.
De steeds hoogere tarieven van de geallieer
den (met name van de Vereenigde Staten)
noodzaakten Duitschland echter den export
aanzienlijk te verminderen Tengevolge hier
van werd het Duitschland onmogelijk, de noo-
dige voedingsmiddelen te importeeren.
Toen de nood er op z'n hoogst was kwam
Hitler met zijn herbewapeningsideaal. Het
Duitsche volk begreep dat alleen wapengeweld
of bedreiging met geweld het land zou kunnen
helpen.
De huidige toestand moet in het licht van
deze voorgeschiedenis worden gezien. Het is
o.a. duidelijk geworden uit Hitler's woorden
in zijn rede van 30 Januari j.l.: „Wij willen
voedsel en grondstoffen koopen en in ruil
daarvoor onze eigen goederen verkoopen. Wij
moeten exporteeren om voedsel te kunnen
koopen. Het Duitsche volk zal óf exporteeren
óf sterven".
Er is nog hoop.
Majoor Strange acht den toestand wèl ern
stig, doch niet hopeloos.
Het is nog niet te laat, meent hij, om ge
daan onrecht te herstellen. Het is niet on
waarschijnlijk, dat Canada den eersten stap
zal ondernemen om de grove fouten van Ver
sailles uit de wereld te helpen n.l. door een
wereldconferentie bijeen te roepen, waarop de
landen met een belangrijk overschot aan
voedingsmiddelen en grondstoffen ertoe zul
len overgaan, de landen die niets bezitten te
helpen door het verlagen van de tarieven en
het uit den weg ruimen van alle mogelijke be
lemmeringen.
Het is zoo goed als zeker dat de geheele we
reld er baat bij zal hebben: het Duitsche (en
het Italiaansche) volk zal geen reden meer
hebben zich te ergeren: men zal een eind kun
nen maken aan den bewapeningswedloop Pr
de vredeszaak zal er wèl bij varen.
De bomaanslagen in Engeland.
Een Ier tot 10 jaar dwangarbeid veroordeeld.
LONDEN. 3 April. De rechtbank van Old
Bailey heeft zeven personen schuldig bevonden
aan samenzwering en het plegen van bomaan
slagen. alsmede het in bezit hebben van spring
stoffen en vuurwapens. Een Ier werd veroor
deeld tot tien iaar dwangarbeid. drie anderen
tot acht. vijf en vier jaar. Twee jeugdige perso
nen werden veroordeeld tot drie jaar tuchtschool
en een man tot achttien maanden gevangenis.
(Reuter).
De Belgische verkiezingen.
De stemverdeeling.
Hieronder volgt de stemmen verdeeling bij
de Zondag gehouden Kamerverkiezingen met
de overeenkomstige cijfers van 1936:
Aantal geldige stemmen 1939 2.333.329;
1936. 2.362.454.
Katholieken- 762.642 (32 68 pet.) 73 zetels;
(1936: 675.941 (28.60 pet.) 63 zetels).
Liberalen: 405.608 (17.38 pet.) 33 zetels;
(1936: 292.972 112.40 pet.) 23 zetels).
Socialisten: 704.582 (30.20 pet.) 64 zetels;
(1936: 758.485 (32.10 pet.) 70 zetels).
VI. Nationalisten: 184.905 7.93 pet.) 17
zetels, (1936; 166.737 (7.10 pet.) 16 zetels).
Communisten: 125.250 5.37 pet.) 9 zetels:
1936: 143.223 (6.00 pet.) 9 zetels).
Rex: 103 636 (4.44 pet.) 4 zetels; (1936:
271.491 (11.50 pet.) 21 zetels).
Andere partijen: 46.706 (2.00 pet.) 2 zetels;
(1936: 53.605 (2.30 pet.) 0 zetels).
De categorie „andere partijen" omvat Frans-
sen, die met 10.843 stemmen gekozen is en de
lijst der oudstrijders (10.631 stemmen), waar
van er eveneens een gekozen is.
Een manifest van de socialisten.
Het bestuur der Belgische Werkliedenpartij
heeft een manifest uitgegeven, waarin gezegd
wordt, dat de partij 24 uur na het geleden
echec reeds weer het hoofd opheft. Wij wen-
schen van ganscher harte, aldus het manifest,
dat België niet morgen zal behoeven te be
treuren wat het gisteren gedaan heeft, en dat
zijn samenhang en zijn toekomst niet zullen
worden bedreigd door het dubbele succes van
de demagogie op taalgebied en de sociale
reactie. De Werkliedenpartij blijft een con
structieve partij, een belangrijk element in
het politieke leven en in het economische
leven. Zij zal met alle kracht, welke ook haar
positie in het parlement zal zijn, de leuzen
harer verkiezingscampagne verdedigen: een
vereenigd België, een stabiele regeering, een
actieve economische politiek, die de deflatie
uitsluit, een vooruitstrevende sociale politiek
PECBRAMIHA
WOENSDAG 5 .APRIL 1939.
HILVERSUM I 1875 en 415.5 M.
Algemeen programma, verzorgd door dc
N. C. R. V.
8.00 Schriftlezing, meditatie. 8.15 Berichten
gramofoonmuziek. (9.30—9.40 Gelukwen-
schen.i. 10.30 Morgendienst. 11.00
Gramofoonmuziek. 11.15 Zang met pianobege
leiding en gramofoonmuziek. 12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Quintolia" en
gramofoonmuziek. 2.00 Gramofoonmuzlek.2.35
Christ. Lectuur. 3.00 Orgelspel. 4 00 Gramo
foonmuziek. 4.45 Gelukwenschen 5.00 Kin-
deruurtje. 5.455.55 en 6.00 Gramofoonmu
ziek. 6.30 Berichten, causerie over kamer
planten. 7.00 Berichten. 7.15 Boekbespre
king. 7.45 Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten
ANP., herhaling SOS-berichten. 8.15 Konink
lijke Christ. Oratoriumvereeniging Amster
dam, Utrechtsch Stedelijk Orkest en solisten
9.15 Gramofoonmuziek. 9 30 Actueel halfuur,
10.00 Berichten ANP. 10.05 Causerie over
gezins- en huwelijksmoeilijkheden. 10.35 „Ve
delaars" en gramofoonmuziek. 11,25 Gramo
foonmuziek. 11.5012.00 Schriftlezing.
HILVERSUM II. 301.5 M.
VARA-Uitzending. 10.00—10.20 v.m. VPRO,
en 7.30—8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.16 Berichten)
9.30 Causerie „Onze Keuken". 10.00 Morgen
wijding. 10.20 Voor Arbeiders in de Continu
bedrijven. 11.40 Causerie voor de werkloozen.
12.00 Gramofoonmuziek. 12.15 Berichten. 12.17
Esmeralda. 12.45 VARA-orkest. 1.30—1.45
Gramofoonmuziek. 2.00 Voor de vrouwen. 3.15
Voor de kinderen. 5.306.00 „The Kilima Ila-
waüans" en orgelspel. 6.05 De Ramblers. (Om
6.28 Berichten). 6.40 Voor de niet-leerplich-
tigc jeugd. 7.00 VARA-kalender. 7.05 Felici
taties. 7.10 Causerie „Van streven en strijden"
7.30 Bijbelvertellingen. 8.00 Herhaling SOS-
berichten. 8.03 Berichten ANP, VARA-Varia
8.20 Gramofoonmuziek. 9.00 Radio-tooneel.
10.00 Berichten ANP.. 10.10 VARA-orkest.
10.45 Zang en piano. 11.15. Gramofoonmuziek.
11.30 Fantasia. 11.55—12.00 Gramofoonmu
ziek.
DROITWICH. 1500 M.
11,25 Gramofoonmuziek. 12.00 Orgelspel.
12.20 Alfred van Dam en zijn State-orkest.
I.05 Voor Postduivenliefhebbers. 1.35 Decla
matie. 1.55—2.15 Variété-programma. 2.20
Gramofoonmuziek. 2.50 Vioolvoordracht. 3.20
Vragenbeantwoording. 3.50 Gramofoonmu
ziek. 4.05 Vroolijke voordracht. 4.20—5.10
Vesper. 5.20 Gramofoonmuziek. 5.40 Alfredo
en zijn orkest en solisten. 6.20 Berichten. 6.40
Wetenschappelijk overzicht. 7.00 Zang. 7.20
BBC-harmonie-orkest. 7.50 Actueele uitzen
ding. 8.20 Revue-programma. 9.20 Berichten
9.45 BBC-koor en -orkest en solisten. 10.25
BBC-theaterorkest. 11.20 Het Grosvenor
House-Dansorkest. 11.50—12.20 Swingmuziek,
(gr. pl.)
RADIO-PARIS, 1648 M.
9. en 10.00 Gx-amofoonmuziek 11.20 Der-
veaux-orkest. 12.30 Zang. 1.30 Jane Evrard's
damesorkest. 2.35 Pianovoordracht. 2.50 en
3.30 Gramofoonmuziek. 3.50 Zang. 4.05
Pianovoordracht. 5.05 Vioolvoordracht. 5.25
Locatelli-orkest. 6.35 Pianovoordracht. 7.20
Zang. 8.50 Gevarieerd programma. 10.50 en
II.20—11,35 Gramofoonmuziek.
KEULEN, 456 M.
5.50 Het Rheinische Landesorkest. 7.50
Gramofoonmuziek. 11.20 Orkest van Douane
beambten. 12.35 Omroepkleinorkest. 1.30 Po
pulair concert. 2.40 Gramofoonmuziek. 3.20
Leo Eysoldt met zijn orkest en solist. 4.35
Omroepkoor en solisten. 5.20 Lilterair pro
gramma 6.35 Gramofoonmuziek. 3.30 Om
roeporkest en solist. 9.35 Prisca-kwartet.
10.20—11.20 Fritz Weber's orkest.
BRUSSEL 322 M.
12.20 Gramofoonmuziek. 12.50 en 1.30
Omroeporkest. 1.50—2.20 Gramofoonmuziek.
5.20 Het Antwerps Trio. 6.50; 7.20 en 8 20
Gramofoonmuziek 8.50 Symphonieconcert
m.m.v. het koor .Arti Vocali" en solisten. 10.30
—11.20 Dansmuziek (gr. pl.)
BRUSSEL 484 M.
12.20 Omroepdansorkest 12.50 Gramo
foonmuziek. 5.20 Het Brusselsch blaaskwin-
tet. Omroepkoor en solisten. 6.35 Accordeon-
soli. 7.05 en 7.35 Gramofoonmuziek. 8.20
„Der letzte Walzer", operette. 10.3011.20
Omroepdansorkest.
DEUTSCHLANDSENDER 1571 M.
7.30 Carl Woitschach's orkest 8.20 Hoorbe-
richten. 9.20 Berichten. 9.50 Cembalo-voor
dracht, 10.05 Berichten. 10.20—11.20 Walter
Kiische's orkest en sportreportages.