NATIONALE Bestrijding der Jeugdwerkloosheid. NEDERLANOSCHE ANOEL-MAATSCHAPPIJ, N Weber DESSERT OF HORS-D'OEUVRE? ZATERDAG 15 APRIL 1939 HAARLEM'S DAGBLAD 3 LEVENSVERZEKERING-BANK Rotterdam Een arbeidsverbod voor jongens en meisjes. Drie voorontwerpen van wet naar den Hoogen Raad van Arbeid. De minister van Sociale Zaken heeft bij den hoogen raad van arbeid in gediend drie voorontwerpen, resp. betrekking hebbende op den arbeid van 14- en 15-jarige meisjes, den ar beid van 14-jarige meisjes en den arbeid van 14-jarige jongens. Aangezien vooral met betrekking tot de beide laatstgenoemde voorontwerpen groote spoed betracht dient te worden, heeft de voor zitter van den raad een tweetal commissies benoemd, waarvan de eerst zich bezig zal houden met de regeling inzake den arbeid van 14- en 15-jarige meisjes, welke regeling is gedacht als een blijvende wijziging der ar beidswet, terwijl de beide andere vooront werpen, welke een tijdelijke regeling behelzen, aan een kleine commissie zullen worden voor gelegd. Het praeadvies dezer laatste commis sie zal, wegens den vereischten spoed, over eenkomstig art. 21 van het reglement van Hoogen Raad van Arbeid als advies aan den raad worden uitgebracht. Ten aanzien van het eerstgenoemde voorontwerp zal daaren tegen de normale werkwijze van den Raad worden gevolgd. Veertienjarige meisjes. In de toelichting op het voorontwerp inzake den arbeid van 14-jarige meisjes zegt de mi nister o.m. dat de hiermee bedoelde voor- loopige regeling beoogt een spoedig bevorde ring van een betere arbeidsverdeeling. Inwerkingtreding van een arbeidsverbod met betrekking tot 14-jarige meisjes, voor dat een gelijksoortige regeling voor 15-jarige meisjes wordt ingevoerd, biedt overigens het voordeel, dat de ondernemers zich nu gemakkelijker aan den nieuwen toestand kunnen aanpassen. Veertienjarige jongens. In de toelichting op de regeling betreffen de de veertienjarige jongens merkt de mi nister op, dat hij vertrouwt, dat een verbod van ondernemingsarbeid van 14-jarige jon gens voor het bedrijfsleven in het algemeen weinig bezwaren met zich zal brengen. Niet temin blijft het noodig, dat de wettelijke re geling met de eischen der practijk rekening houdt. Dit kan op verschillende wijzen ge schieden. In de eerste plaats door met be trekking tot die bedrijfstakken, ten aanzien waarvan het verbod op onevenredig groote moeilijkheden mocht stuiten, bij algemeenen maatregel van bestuur afwijking van dat verbod toe te staan. Vervolgens door te be vorderen. dat met betrekking tot alle be drijfstakken eveneens bij algemeenen maat regel van bestuur wordt toegestaan, dat 14- jarige jongens onder zekere voorwaarden gedurende ongeveer de helft van den nor malen werktijd, namelijk des morgens of des middags, arbeid verrichten. Door zoo danige regeling wordt het mogelijk gemaakt, dat de ondernemer de beschikking over 14- jarige jongens behoudt, mits de plaats, die één zoodanige jongen thans in het bedrijf in neemt, voortaan door twee van die jongens om beurten zal worden bezet. Aan deze methode van het zoogenaamde twee-op-een- stelsel zal de voorwaarde worden verbonden, dat de jongens op dat gedeelte van den dag, waarop zij niet arbeiden, deelnemen aan het in samenwerking met het particuliere initia tief voor hen te organiseeren en door het departement van den minister erkende ont wikkelingswerk, dat zoowel lichamelijke opvoeding als geestelijke vorming ten doel heeft. Door dit werk, dat zoo veel mogelijk op de practijk moet zijn gericht, zullen deze jongens in het algemeen meer geschikt wor den gemaakt voor hun toekomstige bedrijfs- taak. Uitzonderingen. Er zijn daarnaast eenige bedrijven, waar van reeds thans vaststaat, dat het verbod er niet op van toepassing dient te zijn. Tot die bedrijven behoort in de eerste plaats de landbouw, waarvoor nog geenerlei werk tijdregeling geldt. Voorts moeten in dit ver band de zee- en de binnenvaart, met inbegrip van de visscherij genoemd worden. Voorts moeten ook 14-jarige jongens, die in opleiding zijn voor een geschoold beroep, in het belang van die opleiding zoowel des morgens als des middags den arbeid kunnen verrichten, die daarvoor noodig is. Zullen derhalve uitzonderingen van al- gemeene strekking op het voorgestelde ver bod moeten worden toegestaan, ook dient de mogelijkheid te worden opengehouden, in bijzondere gevallen vergunning tot afwij king daarvan te verleenen. Dit kan ge- wenscht blijken, wanneer een 14-jarige jon gen een bepaalde bekwaamheid bezit. 14- en 15-jarige meisjes. De minister zegt ter toelichting van het voorontwerp betreffende den arbeid van 14- en 15-jarige meisjes o.m. het volgende: Het is de meening van den minister, dat ar beid in ondernemingen ten aanzien van 14- en 15-jarige meisjes in het algemeen dient te worden verboden. Deze maatregel zal, behal ve dat hij haar beschermt tegen nadeelige in vloeden van buiten, bovendien dit gunstige gevolg hebben, dat hii haar richt op arbeid in en voor het gezin, hetzij dit in het gezin is, waarin zij worden opgevoed, of in een ander gezin. De minister beoogt met het voorgestelde arbeidsverbod voor 14- en 15-jarige meisjes mede een vermindering der werkloosheid onder de jongens en mannen door middel van een verschuiving in de werkgelegenheid ten gunste van de beide groepen van arbeiders. De gehuwde vrouw. Dit doel echter zou illusoir worden, indien de 14- en }5-jarige meisjes zouden worden ver vangen door gehuwde vrouwen. Daar nu vooral met betrekking tot de 15-jarige meisjes deze mogelijkheid in het geheel niet denkbeeldig is, overweegt de minister te bevorderen, dat de invoering der onderhavige regeling gepaard zal gaan met een arbeidsverbod voor de ge huwde vrouw, dat terzelfder tijd in werking zou moeten treden. De minister is met het oog op de belangen van het bedrijfsleven bereid over zijn tegen ondernemingsarbeid van jeugdige meisjes in het algemeen gekoesterde bezwaren heen te stappen voor wat de 15-jarige meisjes be treft. In verband hiermede wordt voorgesteld, ten aanzien van deze 15-jarige meisjes de mogelijkheid te openen, bij algemeenen maat regel van bestuur bepaalde soorten van ar beid van het onderhavige verbod uit te zonde ren, alsook om in daarvoor in aanmerking ko mende gevallen vergunning tot afwijking van dat verbod te verleenen. Vier jaar gevangenisstraf wegens mishandeling. De rechtbank te Rotterdam heeft Vrijdag den 18-jarigen C. S., zonder beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf varf 4 jaar. C. S. die te Rotterdam woont, had op den vroegen ochtend van 2 October j.l. in de Veer- laan den Griekschen zeeman Tsakos aange vallen en hem tegen de straat geslagen, omdat deze hem geen geld wilde geven of leenen, nauwelijks had hij dezen Griek mishandeld of hij zag een anderen zeeman, den Duitscher Widiiwilt, dien hij ook om geld vroeg. Toen deze evenmin iets wenschte te geven, sloeg hii ook dezen man tegen de straat. Het O.M. had een gevangenisstraf van vier jaar geëischt. MET PAARD EN WAGEN IN SLOOT GEREDEN Veehouder gedood. Doordat het paard van den veehouder Hoek stra uit Oldeboorn schichtig werd, reed Hoek stra met paard en wagen in een sloot. De man viel en kwam onder den wagen terecht. Hoewel het omstanders spoedig gelukte, het slachtoffer onder den wagen vandaan te krij gen, waren de levensgeesten reeds geweken. AGENTSCHAP HAARLEM Gr. Houtstr./Gi Marki Tei. 13990 (3 lijnen) Wij bezorgen voor U de uitbetaling van Marken voor studiedoeleinden ondersteuning en giften. Laat ons U inlichten. Vrijstelling van port alleen voor briefkaarten en couranten. Uitdrukkelijk wordt er nog eens de aan dacht op gevestigd, dat de verleende vrijstel ling van port aan militairen in werkeiijken dienst beneden den rang van officier alleen geldt voor briefkaarten en cou ranten. Er worden echter door den postdienst ook massa's voor de militairen bestemde brieven ontvangen, welke niet van een postzegel zijn voorzien. Aangezien brieven niet onder de vrij stelling van port vallen kunnen brieven zon der postzegel voor de militairen alleen tegen betaling van het dubbele port worden uitge reikt GR. HOUTSTRAAT 166, bij de Houtbrug. Ziekenfondsleverancier. (Adv. Ingez. Med.) Achterom gekeken en aangereden. Vrijdagmiddag stak een 45-jarige wielrijder van de Willem de Zwijgerlaan te Amsterdam over naar de Jan van Gaienstraat. Hij keek even achterom en lette daardoor niet op een naderende vrachtauto, welke uit tegenover gestelde richting naderde. De man botste tegen de auto op en werd overreden. Het slachtoffer is met ernstige in wendige kneuzingen naar het Wilhelmina Gasthuis vervoerd. (Adv. ingez. Med.) Geen nieuwsgierigen bij militaire werkzaamheden. Van regeeringswege wordt ons verzocht het publiek er opmerkzaam op te maken, dat de uitvoering van militaire verdedigingsmaat regelen in vele gevallen wordt belemmerd door de aanwezigheid van nieuwsgierigen, die van te dichtbij de militaire werkzaamheden willen gadeslaan. Mitsdien wordt het publiek verzocht zich van een dergelijke, voor den arbeid der mili tairen hinderlijke belangstelling te onthou den: waardoor het tevens mogelijk wordt te voorkomen dat ongewenschte elementen zich op de hoogte stellen van onze verdedigings maatregelen. Mocht het publiek aan bovenstaand ver zoek onverhoopt geen gevolg geven, dan zal het noodig zijn, extra-wachten en schild wachten uit te doen zetten, waardoor dus de dienst der troepen aanmerkelijk zal worden verzwaard. Vertrouwd wordt derhalve dat leder ten deze zijn medewerking zal verleenen. Op 31 Dec«mb«r 1938 wm Wj de verzekerd 607 millioen gulden j de pceirie-reserve 207 millioen gulden I <A(tv ingez. Med.) Liberale Staatspartij. Openbare vergadering. Op initiatief van de Kieskringen Haarlem en Velsen van de Liberale Staatspartij is Vrijdag avond in hotel De Leeuwerik een openbare ver gadering gehouden. De voorzitter der afdeeling Haarlem, mr. C. Blankevoort, sprak een kort openingswoord, waarin hij zeide dat een krachtige liberale partij een fundament beteekent voor een gezond Ne- derlandsch staatsbestel. Hij hoopte dat velen Woensdag hun stem op de partij zouden uit-^ brengen, opdat deze de plaats zou terug krijgen,' welke haar krachtens haar verleden en standing toekomt. Daarna sprak mr. R. C. Bakhuizen van den Brink, voorzitter der afdeeling Heemstede, over het onderwerp „De belangrijkheid der verkie zing voor de Provinciale Staten". Spreker maak te gewag van de in dezen tijd veelvuldig voor komende uitdrukking „nuchtere Nederlanders" en stelde in dit verband twee vragen. NL: ge voelt ons volk nog wel sympathie voor den „nuchteren Nederlander" en mogen wij op de kwalificatie „nuchtere Nederlander" nog aan spraak maken? Met betrekking tot de eerste vraag zeide spreker dat deze naam nog wel de gelijk als een eeretitel te beschouwen is. Nuch terheid is het besef de feiten en toestanden in hun ware proporties te zien. Slechts hij, die dat kan, beschikt over het ware inzicht in de reali teit. Als men Nederland met het buitenland ver gelijkt dan kan men zeggen dat de Nederlander nog op het praedicaat „nuchter" aanspraak kan maken, want in ons land is het onmogelijk dat de leiding van den staat tot maatregelen zal overgaan als die, welke in Duitschland na den moord van een jongen Jood op een Duitsch di plomaat genomen werden. Wel blijkt uit het op treden van bepaalde groepen hier te lande, dat in die kringen de nuchterheid verscholen zit. Echter dient men zich af te vragen, of in Ne derland wel voldoende realiteitsbesef aanwezig is. Deze vraag dorst spreker niet bevestigend te beantwoorden. Als men bijv. de talrijke wette lijke voorschriften in oogenschouw neemt, o.a. inzake het onderwijs en het verkeerswezen, dan blijkt dat er vele van dergelijke voorschriften zijn, die geen enkel nuttig effect hebben. De liberalen trachten in de volksvertegen woordiging aan vele wenschen van het volk te gemoet te komen en demonstreeren daarbij het juiste realiteitsbesef. Want zij werken niet met holle verkiezingsleuzen, doch uitgaande van de gedachte, wat in Nederland met zijn bijzondere internationale, economische en'financieele posi tie vervulbaar is. De positie der liberale partij is voor een belangrijk deel van verdedigenden aard: het trachten te weren van datgene, wat de gemeenschap schade doet. Maar ook dat is een taak van de eerste orde en de partij vervult die taak met de beperkte bezettingen, waarover zij beschikt, op krachtige wijze. Vervolgens sprak mevr. mr. E. A. J. Schelte- ma-Conradi, lid van den Haarlemschen ge meenteraad en van de Provinciale Staten, over het onderwerp „De belangrijkheid der verkie zing voor de Provinciale Staten". Spreekster zeide dat de verkiezing in de eerste plaats van belang is met het oog op de uitbreiding van den liberalen invloed in het algemeen. Daarnaast dient de aandacht te worden gevestigd op het feit dat een sterke liberale invloed in de Staten an belang is, omdat twee groote problemen van btnnenlyidsche politiek binnen de bevoegdheid der Staten vallen, nl. de werkloosheid en de drukking der lasten op het bedrijfsleven. Spreek ster achtte het redelijk dat de lasten verminderd worden en aan het bedrijfsleven een redelijke winstkans wordt gegeven. Aldus zullen meer werkkrachten in het bedrijfsleven ingeschakeld kunnen worden. De liberalen zien nog altijd meer heil in het particuliere bedrijf dan in het systeem der overheidsproductie. Nadat spreekster eenige mededeelingen over de provinciale begrooting had gedaan, noemde zij een aantal punten uit het program der li beralen betreffende de subsidies. De liberalen wenschen dat een deel der gelden, die voor de bestrijding der werkloosheid beschikbaar wor den gesteld, gebruikt wordt voor werkverschaf fing aan intellectueelen en artisten. Zij vragen verder meer subsidie voor orkesten en biblio theken, voorta^t.a. voor gezinszorg en tubercu losebestrijding onder het vee. Een ander puint, dat de aandacht heeft is bijv. de positie van het P.E.N. tegenover het particuliere bedrijfsleven. Spreekster is van oordeel, dat het P.E.N. den middenstand concurrentie aandoet door den ver koop van bepaalde artikelen in handen te ne men en door de vergaande levering op afbeta ling. Spreekster legde voorts den nadruk op het belang, van het college van Gedeputeerde Sta ten en op het feit, dat de Provinciale Staten het kiescollege voor de Eerste Kamer vormen. Om deze redenen achtte zij een sterker bezetting in de Staten door de liberalen dan thans dringend gewenscht. Mevr. Scheltema achtte het een gelukkig feit, dat de burgemeester van Haarlem, baron De Vos van Steenwijk, dien zij een „werkelijk regeer der" noemde, als lijstaanvoerder optreedt. Vervolgens sprak mr. J. E. Goudsmit uit Hoofddorp over „Het platteland en de Provin ciale Staten". Mr. Goudsmij. achtte een goede agrarische vertegenwoordiging in de Provinciale Staten dringend noodzakelijk. Als het den boer goed gaat, gaat het ook den middenstand en den arbeider goed. Een gezonde landbouwpolitiek heeft zijn goeden invloed op de industrie, met name de stroocartonindustrie en suikerraffina derij. Zij is uit sociaal oogpunt van beflang, want bij de boeren bestaat een hecht gezinsleven en een sterken godsdienstzin. Bovendien herinnerde spreker aan de gehechtheid van den boer aan zijn grond. Het is noodig. dat de plattelander in zijn bestaansmogelijkheid akkerbouw, tuin bouw, veeteelt, visscherij geschraagd wordt Hiervoor hebben de liberalen steeds gestreden. Spreker betuigde er zijn instemming mee. dat bij de overneming van de landbouw-crisismaat- regelen de staat secundair en het bedrijf primair geworden is. Hij betreurde het echter dat de grondslag van de landbouw-crisiswetgeving ge handhaafd bleef. In feite behoudt de minister de macht, doch hij kan de verantwoordelijkheid op het bedrijfsleven afwentelen. Spreker pleitte ten slotte voor een krachtige bedrijvenpolitiek door de provincie. Daarna sprak de algemeene secretaris van de Liberale Staatspartij, mr. J. Rutgers uit Den Haag, over het onderwerp „Verweer of over gave". Mr. Rutgers constateerde dat bij de groo te meerderheid van het Nederlandsche volk geen meeningsverschil bestaat over de Nederlandsche zelfstandigheidspolitiek. Ook de liberalen wen schen dat het tot nu toe gevoerde buitenlands sche beleid gehandhaafd blijft. Nederland mag zich niet aansluiten bij een „blok" en moet over een behoorlijke weermacht beschikken. Zooals ten opzichte van het buitenland niets mag wor den overgegeven, zoo mag dit ook binnen de grenzen niet geschieden. In de eerste plaats dient de werkloosheidsbestrijding, vooral ten opzichte van de jeugd, krachtig ter hand te worden ge nomen. In de tweede plaats dient het volkson derwijs te worden beschermd. Een groot percen tage van het volk krijgt na de lagere school geen onderwijs meer. Het onderricht op de lagere school moet dus van goede kwaliteit zijn en de leerlingen bovendien opvoeden tot bruikbare le den der maatschappij. De liberalen zijn voor standers van verlaging der leerlingenschaal. Mr, Rutgers bepleitte voorts zorg voor de kleine zelfstandigen, die thans met angst hun ouden dag tegemoet zien; krachtig optreden te gen verstoringen der openbare orde; verdedi ging van de typisch Nederlandsche volksvrijhe den; onthouding door de overheid van ingrijpen in het bedrijfsleven. Spreker leverde ernstige critiek op het beleid van den minister van Justitie en zeide in dit verband o.a. dat in de zaak-Oss alleen licht zal kunnen komen door de instelling van een parlementaire commissie. Ten slotte constateerde hij, dat degene, die bij de a.s. verkiezing weifelt tusschen de liberalen en de vrijz.-democraten moet bedenken, dat prof. van Embden van laatstgenoemde groep nog altijd op het standpunt der eenzijdige ontwapening staat en dat de liberalen voorstanders van een krach tige weermacht zijn. Nadat een der aanwezigen nog een vraag had gesteld, sloot mr. Blankevoort de bijeenkomst Steun aan kleine hoeren bij ziekte. Volgens de bepalingen van de steunregeling voor werklooze arbeiders mag in geval van ziekte geen uitkeering worden verstrekt. Na overleg met zijn ambtgenoot van sociale zaken heeft de minister van economische za ken termen aanwezig geacht, deze bepaling ingeval van ziekte van kleine grondgebrui kers, welke overeenkomstig de bepalingen van de kleine boerenregeling op eigen bedrijf te werk worden gesteld, alleen te doen toepas sen, voorzoover het de uitkeering in geld be treft. De uitkeering in natura daarentegen kan dan op de gewone wijze doorgaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 5